EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013TA1213(39)

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap onderzoek betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

PB C 365 van 13.12.2013, p. 283–289 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/283


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap onderzoek betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/39

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap onderzoek (hierna: „Agentschap” ofwel „REA”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2008/46/EG van de Commissie (1). Het werd ingesteld voor een beperkte periode die begon op 1 januari 2008 en eindigt op 31 december 2017, met het oog op het beheer van specifieke acties van de Unie op het gebied van onderzoek (2). Op 15 juni 2009 verleende de Europese Commissie het Agentschap officieel zijn administratieve en operationele autonomie.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerking doet niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

In 2012 ondertekende een functionaris van het REA betalingsopdrachten ten bedrage van 8,86 miljoen euro (19 % van de REA-begroting 2012) als ordonnateur toen hij zijn eenheidshoofd verving. Er was geen formeel besluit tot subdelegatie aan deze functionaris en de ordonnateur had hem ook niet formeel tot zijn plaatsvervanger benoemd. Dit is in strijd met de in het financieel reglement opgenomen regels inzake subdelegatie.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 11 van 15.1.2008, blz. 9.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Overdrachten ten bedrage van 1,2 miljoen euro (ofwel 35 % van alle naar 2011 overgedragen kredieten) werden in 2011 geannuleerd. Dit betrof meer bepaald titel I (Personeelsuitgaven) en titel II (Infrastructuur- en beleidsuitgaven), waarbij respectievelijk 0,3 miljoen euro (52 % van de kredieten) en 0,7 miljoen euro (41 % van de kredieten) werden geannuleerd. Deze situatie is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Afgerond

2011

Vele begrotingsoverschrijvingen vonden plaats aan het einde van het jaar. De kredieten voor IT- en beleidsuitgaven stegen aanzienlijk (1). Deze situatie wijst op tekortkomingen in de begrotingsplanning en -programmering en is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

Afgerond

2011

De doorzichtigheid van de wervingsprocedures is voor verbetering vatbaar. De vragen voor de schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken werden bepaald nadat de jury de sollicitaties had onderzocht; de minimaal vereiste scores voor opname in de lijst van geslaagde kandidaten waren niet vooraf vastgesteld en de jury heeft niet al zijn vergaderingen en besluiten behoorlijk gedocumenteerd.

Loopt nog


(1)  De kredieten voor IT-uitgaven (begrotingsonderdeel 2103) stegen met 80 % van 1,9 tot 3,4 miljoen euro. De kredieten voor het gemeenschappelijke KP7-beoordelingsplatform (begrotingsonderdeel 3303) stegen met 194 % van 0,7 tot 2,1 miljoen euro.


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap onderzoek (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 179 en 180 van het VWEU)

Verzamelen van informatie

De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie bij te dragen.

Te dien einde stimuleert zij in de gehele Unie de ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, de onderzoekcentra en de universiteiten bij hun inspanningen op het gebied van hoogwaardig onderzoek en hoogwaardige technologische ontwikkeling; zij ondersteunt hun streven naar onderlinge samenwerking, waarbij het beleid er vooral op gericht is onderzoekers in staat te stellen vrijelijk samen te werken over de grenzen heen, en ondernemingen in staat te stellen de mogelijkheden van de interne markt ten volle te benutten, in het bijzonder door […] vaststelling van gemeenschappelijke normen en opheffing van de wettelijke en fiscale belemmeringen welke die samenwerking in de weg staan.

Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen onderneemt de Unie de volgende activiteiten, die de activiteiten van de lidstaten aanvullen:

a)

tenuitvoerlegging van programma’s voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, waarbij de samenwerking met en tussen ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten wordt bevorderd;

b)

bevordering van de samenwerking met derde landen en internationale organisaties inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie;

c)

verspreiding en exploitatie van de resultaten van de activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie;

d)

stimulering van de opleiding en de mobiliteit van onderzoekers in de Unie.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Besluit 2008/46/EG van de Commissie)

Doelstellingen

Het Agentschap heeft tot doel de in het kader van het zevende kaderprogramma van de Unie voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (hierna: KP7) aan het Agentschap toevertrouwde programma’s doelmatig en doeltreffend te beheren (het programma Mensen, de kmo-acties van het programma Capaciteiten en de thema’s Ruimte en Veiligheid van het programma Samenwerking), om de onderzoeksgemeenschap doelmatige en doeltreffende diensten te verlenen en de betrokken diensten van de Commissie gecentraliseerde KP7-ondersteunende diensten te bieden op alle gebieden van de specifieke programma’s Samenwerking, Capaciteiten en Mensen.

In het kader van een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de programma’s wil het Agentschap ter bevordering van de Europese Onderzoeksruimte het projectbeheer verbeteren, nauwe contacten leggen met de eindbegunstigden en de Europese Unie grote zichtbaarheid geven.

Taken

In verband met het projectbeheer sluit en beheert het Agentschap de subsidieovereenkomsten, waarbij het de volgende werkzaamheden verricht:

opstelling en publicatie van de oproepen tot het indienen van voorstellen;

evaluatie van de voorstellen;

opstelling en ondertekening van de subsidieovereenkomsten;

houden van toezicht op de uitvoering van de projecten, inclusief aanvaarding van verslagen en andere producten;

betalingen, invorderingen en toepassing van sancties in de zin van artikel 114, lid 4, van het algemeen Financieel Reglement, met name wanneer bij controles achteraf op het niveau van de eindbegunstigden fouten zijn ontdekt in de opgegeven kosten;

bekendmaking achteraf en verspreiding van de resultaten.

Wat betreft KP7-ondersteunende diensten verricht het Agentschap de volgende taken:

administratieve steun bij de publicatie van oproepen;

beheer van de elektronische ontvangst van de voorstellen;

steun voor evaluaties op afstand en ter plaatse;

steun voor de opstelling van aanstellingsbrieven en betalingen voor deskundigen;

beheer van de centrale databank voor KP7-deelnemers (algemene registratiefaciliteit — URF), inclusief steun voor controles van de financiële capaciteit van geselecteerde begunstigden;

beheer van de „Research Enquiry Service”.

Organisatie

Directiecomité

Bestaat uit vijf door de Europese Commissie benoemde leden. Stelt na goedkeuring van de Commissie het organisatieschema en het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Het stelt bovendien de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

Directeur

Benoemd door de Commissie; beheert het Agentschap samen met het directiecomité, voert de administratieve begroting uit, zet systemen voor beheer en interne controle op die zijn afgestemd op de aan het Agentschap toevertrouwde taken en stelt de aan de Commissie voor te leggen verslagen op.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Europese Raad. Wat betreft de uitvoering van zijn administratieve begroting door het Agentschap is het kwijtingsbesluit gericht aan de directeur. De Commissie blijft verantwoordelijk voor de door haar aan het Agentschap gedelegeerde uitvoering van de operationele begroting.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Operationele begroting 2012 (2011)

1 479,9(1 340,6) miljoen euro vastleggingskredieten en 1 459,6(1 059) miljoen euro betalingskredieten. Het Agentschap voert de operationele begroting van de Commissie uit krachtens een delegatiebesluit van de Commissie.

Administratieve begroting 2012 (2011)

46,4 (39,2) miljoen euro. Het Agentschap voert de administratieve begroting autonoom uit.

Personeelsbestand per 31 december 2012(2011)

Tijdelijke ambten: 128 (117) opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 122 (103) bezet.

Arbeidscontractanten: 385 (349) gepland, waarvan 374 (351) in dienst op 31 december 2012.

Totaalaantal personeelsleden: 496 (454) voor de vervulling van de volgende taken:

programmabeheer: 330 (287);

ondersteunende diensten voor KP7: 90 (88);

beheers- en administratieve taken: 76 (79).

Producten en diensten in 2012 (2011)

Voor het programma Mensen werden in 2012 10 (9) oproepen afgewikkeld en 10 (9) evaluaties voltooid. 1 899(1 615) nieuwe subsidieovereenkomsten werden ondertekend en 3 599(2 676) betalingen verricht (exclusief betalingen voor deskundige beoordelaars). Het Agentschap beheert nu in totaal 5 492(5 159) projecten van dit programma.

Voor de kmo-acties van het programma Capaciteiten werd 1 (1) oproep afgewikkeld en 1 (1) evaluatie voltooid. 201 (162) nieuwe subsidieovereenkomsten werden ondertekend en 508 (385) betalingen verricht (exclusief betalingen voor deskundige beoordelaars). Het Agentschap beheert nu in totaal 625 (522) projecten in het kader van deze regeling.

Voor de thema’s Ruimte en Veiligheid van het programma Samenwerking werden in 2012 2 (2) oproepen afgewikkeld en 2 (2) evaluaties voltooid. 80 (118) nieuwe subsidieovereenkomsten werden ondertekend en 258 (183) betalingen verricht (exclusief betalingen voor deskundige beoordelaars). Het Agentschap beheert nu in totaal 317 (271) projecten voor deze thema’s.

Wat betreft de KP7-ondersteunende diensten zijn de behaalde resultaten voor 2012 als volgt:

89 (64) publicaties van oproepen gesteund;

32 286(26 838) voorstellen ontvangen via het elektronisch systeem voor indiening;

6 462(3 897) deskundige beoordelaars gecontracteerd en 4 217(3 620) betalingen aan deskundigen verricht (alleen voor de door het Agentschap beheerde programma’s);

6 616(6 252) selecties van deelnemers voltooid;

5 871(7 123) antwoorden verzonden op vragen aan de Research Enquiry Service.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

De regeling betreffende plaatsvervanging voor het autoriseren van betalingen in afwezigheid van de plaatsvervangend ordonnateur is vastgelegd bij besluit van de directeur inzake plaatsvervanging (voor het laatst bijgewerkt op 23.1.2013).

Ingevolge de opmerking van de Rekenkamer heeft REA intussen toch de mogelijkheid bekeken om bevoegdheden voor het autoriseren van betalingen te delegeren aan een extra medewerker binnen de eenheid Financiële Zaken. Onlangs is een tweede ordonnateur benoemd voor het verrichten van betalingen en het ondertekenen van contracten met een beperkte waarde ten laste van REA’s administratieve begroting.


Top