EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013TA1213(09)

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

PB C 365 van 13.12.2013, p. 57–65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/57


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/09

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (hierna: „Agentschap” ofwel „EAHC”), gevestigd te Luxemburg, werd opgericht bij Besluit 2004/858/EG van de Commissie (1) en omgevormd bij Besluit 2008/544/EG (2). Het werd ingesteld voor een periode die begon op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2015, voor het beheer van de acties van de Unie op het gebied van volksgezondheid en consumentenbeleid (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (6) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Agentschap betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Van de uit 2011 overgedragen 1,1 miljoen euro werd 0,2 miljoen euro (18 %) in 2012 geannuleerd. Hoewel dit ten dele voortvloeit uit problemen bij de raming van de kosten voor vergaderingen met externe deelnemers, wijst dit hoge niveau toch op tekortkomingen in de begrotingsplanning.

12.

De betalingsgraad over 2012 voor de vastgelegde kredieten is bevredigend wat de titels I en II betreft (respectievelijk 96 % en 84 %). De overdrachten voor titel III zijn echter hoog (1,1 miljoen euro ofwel 47 % van de vastgelegde kredieten voor titel III). Hoewel dit deels verband houdt met de late indiening van declaraties van kosten van dienstreizen door externe deelnemers aan vergaderingen, is dit hoge niveau in strijd met het begrotingsbeginsel van jrperiodiciteit.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 369 van 15.12.2004, blz. 73.

(2)  PB L 173 van 3.7.2008, blz. 27.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(4)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Bij titel III — Uitgaven met betrekking tot de beleidsuitgaven werd een bedrag van 0,8 miljoen euro, ofwel 46 % van de gedane vastleggingen, overgedragen naar 2012. Het hoge niveau van overdrachten is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Nog af te handelen


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (Luxemburg)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 168 en 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd. Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de menselijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs. De Unie vult het optreden van de lidstaten aan ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.

Om de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, draagt de Unie bij tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten alsmede tot de bevordering van hun recht op voorlichting en vorming, en hun recht van vereniging om hun belangen te behartigen.

Bevoegdheden van het Agentschap

Doelstellingen

Het Agentschap is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende taken voor het beheer van het tweede volksgezondheidsprogramma (2008-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1350/2007/EG, het consumentenprogramma (2007-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1926/2006/EG en de opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid krachtens Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG.

Het Agentschap beheert ook alle fasen in de looptijd van de uitvoerende maatregelen die aan het Agentschap zijn gedelegeerd in het kader van het actieprogramma van de Unie op het gebied van de volksgezondheid 2003-2008, vastgesteld bij Besluit 1786/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Taken

Krachtens de hierna genoemde programma’s van de Unie is het Agentschap verantwoordelijk voor de uitvoering van de volgende, in het op 9 september 2008 vastgestelde delegatiebesluit omschreven taken (1):

 

Volksgezondheidsprogramma 2003-2008 — Besluit nr. 1786/2002/EG

 

Volksgezondheidsprogramma 2008-2013 — Besluit nr. 1350/2007/EG

 

Consumentenprogramma 2007-2013 — Besluit nr. 1926/2006/EG

 

Opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid — Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG:

a)

beheer van alle fasen van de projectcyclus (voor monitoring en verspreiding treft het Agentschap de nodige maatregelen ter oprichting van een database van projecten of om een bestaande database voort te zetten, met daarin een projectbeschrijving en de eindresultaten);

b)

monitoren van de krachtens deze programma's en maatregelen uitgevoerde projecten, inclusief de nodige controles;

c)

verzamelen, verwerken en verspreiden van gegevens, met name het bijeenbrengen, analyseren en aan de Commissie toesturen van alle nodige informatie om de uitvoering van de programma’s en maatregelen van de Unie te begeleiden, en de coördinatie en synergie met andere programma's van de Europese Unie, de lidstaten of internationale organisaties te bevorderen;

d)

organiseren van vergaderingen, seminars, conferenties en opleidingsmaatregelen;

e)

helpen om de impact van de programma's te evalueren, met name bij de jaarlijkse en/of tussentijdse evaluatie van de programma-uitvoering, en uitvoering geven aan de follow-up waartoe de Commissie naar aanleiding van evaluaties heeft besloten;

f)

de resultaten van de door de Commissie geplande en uitgevoerde voorlichtingscampagnes verspreiden;

g)

algemene controle- en toezichtgegevens verstrekken;

h)

meewerken aan de voorbereiding van financieringsbesluiten.

Organisatie

Directiecomité

Bestaat uit vijf leden, benoemd door de Europese Commissie. De leden van het directiecomité worden voor twee jaar benoemd.

Het stelt, na goedkeuring door de Europese Commissie, het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Bovendien stelt het de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

Directeur

Aangesteld door de Europese Commissie voor een periode van vier jaar.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

De administratieve begroting 2012 van het Agentschap bedroeg 7,22 (7,04) miljoen euro.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Per 31 december 2012 had het Agentschap 50 (49) statutaire personeelsleden in dienst, namelijk 11 (11) tijdelijke functionarissen en 39 (38) arbeidscontractanten.

Producten en diensten in 2012

1.   Monitoring van de in het kader van het volksgezondheidsprogramma (VGP) 2003-2008 toegekende subsidies voor 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009, succesvolle afronding van de onderhandelingen voor subsidies naar aanleiding van de in 2009 gedane oproepen tot het indienen van voorstellen, inclusief projecten, conferenties, exploitatiesubsidies, gezamenlijke acties, en beheer van de oproep tot het indienen van voorstellen 2011. Toegekende subsidies en contracten naar aanleiding van de in 2008 gedane oproepen tot het indienen van voorstellen en de uitnodiging tot inschrijving voor het consumentenprogramma (CP) 2007-2013, en projecten naar aanleiding van de uitnodigingen tot inschrijving in 2007, 2008 en 2009 voor de opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid.

2.   VGP-werkprogramma

De oproep tot het indienen van voorstellen 2012 werd gedaan op 8 december 2011 en afgesloten op 9 maart 2012. Deze werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) en op de websites van EAHC (3) en Europa.

Projectvoorstellen: 16 van de 84 beoordeelde projectvoorstellen (19,5 %) werden aanbevolen voor in totaal 13 312 116 euro aan EU-cofinanciering.

Conferentievoorstellen: 7 van de 41 conferentievoorstellen (17 %) werden aanbevolen ter financiering voor een bedrag van 599 097 euro.

Exploitatiesubsidievoorstellen: 19 van de 40 exploitatiesubsidievoorstellen (47,5 %) werden aanbevolen voor in totaal 4 330 590 euro aan EU-cofinanciering.

Gezamenlijke acties: de ingediende voorstellen voor gezamenlijke acties werden alle vijf aanbevolen voor EU-cofinanciering ten bedrage van 8 941 660 euro.

De reservelijsten omvatten vijf projecten, twee conferentievoorstellen en twee exploitatiesubsidievoorstellen. Deze kunnen in aanmerking komen voor EU-cofinanciering van in totaal 4 540 962 euro, 90 000 euro, respectievelijk 273 754 euro.

Drie oproepen tot inschrijving, waaronder één voor een kaderovereenkomst inzake gezondheidsbescherming, één procedure van gunning via onderhandelingen en tien verzoeken om dienstverlening werden gepubliceerd in 2012.

Daar de meeste contracten in de tweede helft van 2012 werden gesloten, begonnen de betrokken werkzaamheden tegen het einde van het jaar. EAHC organiseerde een startbijeenkomst voor elk contract en hield in overleg met DG SANCO nauwlettend toezicht op de uitvoering ervan.

3.   CP-werkprogramma

In het kader van het Consumentenprogramma deed het Agentschap in 2012 zeven oproepen tot het indienen van voorstellen.

Het Agentschap cofinancierde 64 subsidies, waardoor de bevoegde ambtenaren uit verscheidene lidstaten ervaring en kennis konden uitwisselen over de toepassing van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking inzake consumentenbescherming.

In het kader van de RAPV-oproep cofinancierde EAHC een project voor de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten en de tenuitvoerlegging hiervan, ter verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking en de productveiligheid voor consumenten. Hoofddoel is een grotere productveiligheid voor consumenten bij de volgende groep producten: kinderverzorgingsproducten, nanotechnologie en cosmetica, touwen en trekkoorden, ladders en CO- en rookdetectors.

EAHC cofinancierde twee projecten in verband met gezamenlijke CPC-acties. Het eerste omvat activiteiten om te komen tot overeenstemming over regels voor onlinehandel. Bij de tweede gezamenlijke CPC-actie worden activiteiten ontwikkeld die zijn toegespitst op „onbillijke voorwaarden in consumentencontracten”.

In 2012 ondertekende het Agentschap specifieke subsidieakkoorden met het Europees Bureau van consumentenverenigingen (BEUC) en de Europese vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in normalisatie (ANEC).

De cofinanciering van BEUC zal ertoe bijdragen dat de belangen van de Europese consument als koper of gebruiker van goederen en diensten in het EU-beleidsproces verder worden bevorderd.

De financiële steun voor de ANEC garandeert de vertegenwoordiging en verdediging van consumentenbelangen bij normalisatie en certificering.

Praktische consumentenproblemen zoals de kwaliteit van producten of diensten, te late levering van een buitenlands product of onbillijke voorwaarden in een contract zijn zaken die dagelijks door een ECC worden behandeld in 29 landen. In 2012 had ECC-Net meer dan 72 000 contacten met consumenten die een grensoverschrijdend probleem hadden. In totaal heeft ECC-net sedert zijn oprichting in 2005 in ongeveer 416 000 gevallen consumenten geholpen. In 2012 bracht EAHC een oproep tot het indienen van voorstellen uit betreffende de bijdrage aan de ECC’s voor hun activiteiten in 2013 en werden 29 subsidieovereenkomsten gesloten.

In het kader van het Consumentenprogramma bracht het Agentschap in 2012 twee oproepen tot inschrijving en elf vragen om specifieke diensten uit.

Dolceta is een online onderwijsinstrument dat werd ontwikkeld in het kader van het EU-Consumentenprogramma. Het Agentschap deed in 2012 twee verzoeken om dienstverlening, één om de nieuwe website te promoten en de inhoud ervan te verruimen en het andere om de bestaande site in stand te houden en te beheren, webonderhoud te verzorgen en de nieuwe website in het volgende jaar te organiseren en te leiden.

In de loop van 2012 werd een nieuw interactief platform voor middelbareschoolleraren ontwikkeld ter vervanging van de bestaande Dolceta website. Dit interactieve platform werd opgezet na een analyse van de behoeften van leraren wat betreft inhoud, mogelijkheden, betiteling en ontwerp. De website moest in maart 2013 in gebruik worden genomen.

Gedurende 2012 ondertekende EAHC drie specifieke contracten ter uitvoering van het kadercontract voor consumentenmarktstudies. Voor het eerste moet worden geanalyseerd of de voertuigbrandstofmarkt werkt voor de consument en of de consument bij zijn aankoop goed is geïnformeerd. Voor het tweede wordt onderzocht in welke mate bestaande vrijwillige certificerings- en zelfdeclaratieregelingen voor voeding voldoen aan de toepasselijke regelgeving. De derde marktstudie moet informatie opleveren over de bestaande situatie inzake „groene claims” op de interne markt voor niet-levensmiddelen.

Ter ontwikkeling van gegevens die de Commissie helpen om de consumentenbelangen op de interne markt beter te begrijpen en te volgen en er rekening mee te houden, ondertekende het Agentschap een contract voor een enquête inzake 52 consumentenmarkten in de 27 lidstaten, Kroatië, Noorwegen en IJsland. De resultaten van deze enquêtes zullen worden geanalyseerd en er zullen beleidsaanbevelingen worden gedaan om de tekortkomingen te verhelpen die werden ontdekt in verband met de werking van de interne markt of met de mogelijkheid van de consument om goed geïnformeerd te beslissen.

In 2012 hield EAHC toezicht op de uitvoering van de meervoudige kaderovereenkomsten voor een hernieuwde oproep tot mededinging inzake de levering van economische gedragsstudies aan EAHC, DG SANCO en andere Commissiediensten (DG JUST en DG CLIMA).

Met name deed EAHC drie verzoeken voor het verrichten van dergelijke studies op de volgende terreinen: multilaterale interbancaire tarieven voor kredietkaarten; online gokken en passende maatregelen ter bescherming van de gebruikers van gokdiensten en online-informatie via beeldscherm over duurzaamheid inzake verstandig kopen bij het verkooppunt (Eco-Search).

EAHC werkte aan de voorbereiding van een nieuw project over capaciteitsopbouw voor consumentenorganisaties. EAHC deed een open oproep voor de sluiting van een kaderovereenkomst voor het uitvoeren van opleidingsactiviteiten, waaronder meertalig e-leren en webplatformontwikkeling; in augustus werd een contract gesloten voor een studie ter beoordeling van de opleidingsbehoeften van consumentenorganisaties in Europa. De eindresultaten worden de basis voor de uitvoering van het nieuwe project.

4.   BOVVOVV-werkprogramma

EAHC is nu verantwoordelijk voor de uitvoering van bijna alle BOVV-activiteiten; alleen de opleiding over genetisch gemodificeerde organismen wordt nog beheerd door DG SANCO. Ondanks het verruimde aanbod van opleidingen slaagde EAHC er een jaar eerder dan voorzien in, een deelnemerstevredenheid van meer dan 85 % te bewerkstelligen. Uit de recente tussentijdse BOVV-evaluatie blijkt bovendien dat meer dan 96 % van de deelnemers de tijdens de opleiding verworven kennis nuttig achten voor hun dagelijkse werk.

In 2012 werden ongeveer 6 300 deelnemers, meestal ambtenaren uit de lidstaten, opgeleid in meer dan 156 workshops en opleidingsopdrachten. De meeste programma’s vonden plaats in de EU. Andere waren bedoeld voor derde landen en de opleidingen waren gericht op deelnemers uit de betrokken werelddelen.

Een belangrijke ontwikkeling in 2012 was de verruiming van het mandaat van EAHC (4) waardoor het Agentschap gebruik kon maken van financiering uit begrotingsonderdelen voor BOVV-activiteiten die niet onder de rechtsgrondslag van BOVV vielen (5). Dit leidde tot de bekendmaking van de eerste aanbesteding voor een nieuw, door EAHC te beheren programma dat landen buiten de EU in staat moet stellen tot een meer doeltreffende deelname aan internationale normalisatie-instellingen.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


(1)  Besluit van de Commissie van 9 september 2008 waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Agentschap.

(2)  PB C 358 van 8.12.2011, http://ec.europa.eu/eahc/documents/health/calls/2012/WP_2012_en_for_projects.pdf.

(3)  http://ec.europa.eu/eahc/health/projects.html.

(4)  Zie het COM-document ter uitvoering van Besluit C(2012) 8448.

(5)  Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer. Voortdurende inspanningen hebben in de periode van 2009 tot en met 2012 geleid tot een halvering (van 36 % tot 18 %) van het percentage annuleringen van overgedragen kredieten. Deze positieve tendens zal in de komende jaren nog worden versterkt door verbeterde planning en monitoring van de acties onder titel III van de begroting.

12.

Het Agentschap blijft werken aan een verdere verbetering van de uitvoering van zijn begroting teneinde de betalingsgraad onder titel III van de begroting te verhogen en het percentage overdrachten naar het volgende jaar te beperken. Contractanten zullen expliciet worden verzocht hun rekeningen prompt en zo mogelijk binnen het kalenderjaar in te zenden.


Top