Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013TA1213(08)

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

PB C 365 van 13.12.2013, p. 49–56 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/49


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/08

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (hierna: „Agentschap” ofwel „EACI”), gevestigd te Brussel, is het voormalige Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie (IEEA). Zijn mandaat en looptijd werden gewijzigd ingevolge Besluit 2007/372/EG van de Commissie (1) tot wijziging van Besluit 2004/20/EG (2). Het Agentschap werd opgericht voor een beperkte periode die inging op 1 januari 2004 en zal eindigen op 31 december 2015, om de maatregelen van de EU op het gebied van energie, ondernemerschap en innovatie, en duurzaam vrachtvervoer te beheren (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (6) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten jaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

De interne auditcapaciteit (IAC) van het Agentschap is ook verantwoordelijk voor de verificaties achteraf van het Agentschap, die deel uitmaken van het internebeheersingssysteem. Dit beperkt de middelen van de IAC voor internecontrolewerkzaamheden en houdt in dat de IAC op dit terrein geen onafhankelijke controles kan verrichten. Deze dubbelrol is in strijd met de internecontrolenormen en de internationale standaarden voor professionele interne audit.

OVERIGE OPMERKINGEN

12.

De wervingsprocedures kunnen worden verbeterd: de selectiecriteria stemden niet volledig overeen met die in de kennisgeving van vacature; aan bepaalde selectiecriteria werd onevenredig veel belang gehecht; de minimaal vereiste scores in de voorselectiefase en het maximale aantal kandidaten op de reservelijsten waren niet vooraf vastgesteld; de verantwoording voor de uitsluiting van kandidaten in de eindfase van de procedures was niet altijd voldoende gedocumenteerd en de verklaringen inzake vertrouwelijkheid en het ontbreken van belangenconflicten waren niet altijd ondertekend.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 140 van 1.6.2007, blz. 52.

(2)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 85.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(4)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS) uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 185, lid 2 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De oorspronkelijke begroting 2011 van het Agentschap van 16,2 miljoen euro omvatte 10,7 miljoen euro voor personeelskosten. De werkelijke uitgaven voor personeel bedroegen 10 miljoen euro. Hoewel de begroting 0,7 miljoen euro te hoog was geraamd, was de onderbesteding lager dan in voorgaande jaren (bijvoorbeeld 1,5 miljoen euro in 2010 (1)).

Afgerond

2011

In het kader van de in 2010 voor zijn nieuwe pand gesloten huurovereenkomst moet het Agentschap een totaalbedrag van 2,4 miljoen euro betalen voor de renovatie van de kantoorruimte door de verhuurder. Het Agentschap verrichtte in 2010 een eerste betaling van 2 miljoen euro. Het resterende bedrag moest worden betaald in nog drie termijnen in 2011, 2012 en 2013.

Het Agentschap maakte een onjuiste berekening van het in 2011 te betalen bedrag, en betaalde als gevolg hiervan 108 287 euro te veel. De verhuurder retourneerde het te veel betaalde bedrag in januari 2012. De onjuiste betaling door het Agentschap toont echter aan dat zijn controles moeten worden verbeterd ter voorkoming van dergelijke te hoge betalingen.

Afgerond


(1)  Zie paragraaf 13 van het Verslag over de jaarrekening van 2010 (PB C 366 van 15.12.2011, blz. 81).


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

1.

Het beleid van de Unie op milieugebeid draagt bij tot: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bescherming van de gezondheid van de mens; behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen.

(Artikel 191 VWEU)

2.

De Unie en de lidstaten dragen er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie, aanwezig zijn door de aanpassing van de industrie aan structurele wijzigingen te bespoedigen; een gunstig klimaat voor het ontplooien van initiatieven en voor de ontwikkeling van ondernemingen in de gehele Unie, met name van het midden- en kleinbedrijf, te bevorderen; een gunstig klimaat voor de samenwerking tussen ondernemingen te bevorderen; een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling te stimuleren. De lidstaten plegen, in verbinding met de Commissie, onderling overleg en coördineren, voor zover nodig, hun activiteiten. De Commissie kan initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen.

(Artikel 173 VWEU)

3.

In het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid worden regels neergelegd voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten. Daarin worden tevens de voorwaarden bepaald waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn, alsmede maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren.

(Artikelen 91, lid 1, en 100, lid 2, VWEU)

4.

Het beleid van de Unie op het gebied van energie is erop gericht de werking van de energiemarkt te waarborgen; de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen; energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren; en de interconectie van energienetwerken te bevorderen.

(Artikel 194, lid 1, VWEU)

Bevoegdheden van het Agentschap

(zoals omschreven in Besluit 2004/20/EG van de Commissie, gewijzigd bij Besluit 2007/372/EG)

Doelstellingen

Binnen het kader van de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid heeft de Europese Unie maatregelen genomen ter bevordering en ontwikkeling van het concurrentievermogen en de innovatie. Deze maatregelen omvatten de vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) 2007-2013 (Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad), waaronder met name het Programma Intelligente energie — Europa (IEE) en het Programma voor ondernemerschap en innovatie (EIP) vallen. De hoofddoelstellingen betreffen het stimuleren van het concurrentievermogen van ondernemingen, in het bijzonder van het midden- en kleinbedrijf, het bevorderen van alle vormen van innovatie alsmede van eco-innovatie, en het bevorderen van energie-efficiëntie en nieuwe en hernieuwbare energiebronnen. De in het kader van de Lissabon-strategie getroffen maatregelen omvatten tevens het Marco Polo-programma (MP) (Verordening (EG) nr. 1692/2006 van het Europees Parlement en de Raad). De hoofddoelstellingen betreffen het verminderen van de congestie op de wegen, het verbeteren van de milieuprestaties van het vervoerssysteem en het versterken van het intermodale vervoer, teneinde aldus bij te dragen aan een efficiënt en duurzaam vervoerssysteem en aan het concurrentievermogen en de innovatie, met name van het mkb. In het kader van deze EU-programma’s is het Agentschap belast met alle uitvoeringstaken betreffende de EU-steun, met uitsluiting van de evaluatie van het programma, wettelijke voortgangscontrole en strategische studies of alle andere maatregelen die uitsluitend tot de bevoegdheid van de Europese Commissie mochten behoren.

Taken

Uitvoering van de EU-programma's overeenkomstig de delegatie van taken van de Commissie:

alle fasen in de cyclus van specifieke projecten beheren;

alle handelingen verrichten die voor het beheer van de EU-programma’s vereist zijn, met name de begrotingsuitvoering inclusief de gunning van overheidsopdrachten en subsidies;

verzamelen, analyseren en aan de Commissie verstrekken van alle informatie die nodig is om de uitvoering van de programma’s te sturen, alsmede bevorderen van coördinatie en synergie tussen de programma’s;

wat het EIP betreft, ook de verantwoordelijkheid dragen voor het projectbeheer en de aansturing van het Enterprise Europe Network, proef- en markttoepassingsprojecten voor eco-innovatie, en innovatieve activiteiten met een hoge mate van standaardisering (IP Base project).

Organisatie

Directiecomité

Bestaat uit vijf leden, benoemd door de Europese Commissie. Het comité stelt, na goedkeuring door de Europese Commissie, het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Bovendien stelt het de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

Directeur

Benoemd door de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting

Operationele begroting

De geplande 241,34 (229,6) miljoen euro (100 % algemene begroting van de EU) werden vastgelegd en er werd 129,5 miljoen euro betaald. Het EACI voert de operationele begroting uit onder de verantwoordelijkheid van de Commissie:

voor IEE 83,87 (83,8) miljoen euro,

voor EIP-eco-innovatie 35 (38,1) miljoen euro,

voor EIP-netwerken 57,4 (50,9) miljoen euro,

voor MP 65,07 (56,8) miljoen euro.

Administratieve begroting

16,4 (15,6) miljoen euro (100 % subsidie van de Unie) voor de administratieve begroting waarover het EACI zelfstandig beschikt.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Totaal aantal personeelsleden: 162 (159) geplande ambten, waarvan 156 (156) bezet,

posten voor tijdelijke functionarissen: 37 (37) geplande ambten, waarvan 37 (33) bezet,

arbeidscontractanten: 125 (122) geplande ambten, waarvan 119 (123) bezet.

Producten en diensten in 2012

Het EACI is verantwoordelijk voor het beheer van de acties van de Unie op het gebied van energie, ondernemerschap en innovatie (inclusief eco-innovatie) en duurzaam vrachtvervoer binnen de volgende programma’s van de Unie:

de volgende delen van het kaderprogramma concurrentievermogen en innovatie: Intelligente Energie Europa, programma II (2007-2013), projectbeheer en aansturing voor het „Enterprise Europe Network”, IPR-projecten en patent- en markttoepassingsprojecten voor eco-innovatie,

de programma’s Marco Polo I (2003-2006) en II (2007-2013),

het programma Intelligente Energie Europa I (2003-2006).

Intelligente Energie Europa (IEE)

Kernactiviteiten

Voor het programma Intelligente Energie Europa (IEE) werden 433 aanvragen ontvangen naar aanleiding van de oproepen tot het indienen van voorstellen in 2012, waarbij bijna 4 000 organisaties uit 32 landen waren betrokken en in totaal 67 voorstellen werden geselecteerd voor financiering;

na de oproep van 2011 en de beoordeling van 280 voorstellen werd met succes onderhandeld over 48 projecten;

in januari organiseerde het Agentschap de tot nu toe meest populaire IEE-informatiedag met 780 deelnemers uit 31 landen. Bovendien nam het Agentschap deel aan 21 andere infodagen in de lidstaten en beantwoordde meer dan 1 300 vragen in de IEE-mailbox, waarvan 80 % in minder dan vijf dagen.

Eco-innovatie

Eco-innovatie wordt via het CIP ondersteund door middel van verschillende soorten maatregelen (financiële instrumenten, netwerken van nationale en regionale actoren en patent- en markttoepassingsprojecten). Het Agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van de patent- en markttoepassingsprojecten voor eco-innovatie met een begroting van ongeveer 200 miljoen euro voor de periode 2008-2013.

In 2012 waren de inspanningen geconcentreerd op:

de afronding van de tenuitvoerlegging van de oproep tot het indienen van voorstellen 2011: de onderhandelingen werden eind november 2012 afgerond en 47 contracten werden ondertekend;

de nieuwe oproep tot het indienen van voorstellen werd in april 2012 gepubliceerd en afgesloten in september en leidde tot 284 voorstellen. De centrale beoordeling vond plaats van 19 november tot 7 december 2012;

voor het eerst werd voor het programma in november in Brussel een eco-innovatorsdag georganiseerd met meer dan 200 deelnemers. Met een ook door het Enterprise Europe Network gebruikt instrument werd een zakelijke contactbeurs georganiseerd die leidde tot 120 ontmoetingen tussen deelnemers (fabrikanten, marketingdeskundigen, verkopers, innovators, opiniemakers enz.) uit heel Europa.

Marco Polo-programma

Kernactiviteiten

De Europese infodag over Marco Polo in juni telde 172 deelnemers (plus 115 toeschouwers bij de live webstream). Bij die gelegenheid werden niet minder dan 36 bilaterale ontmoetingen met mogelijke Marco Polo-begunstigden georganiseerd;

de oproep van 2012 werd gepubliceerd op 20 juni en afgesloten op 19 oktober. Er werden 54 voorstellen ontvangen. De voorevaluatie vond plaats van 19 tot 27 november;

da de oproep van 2011 werden 50 voorstellen ontvangen en werd met succes onderhandeld over 18 projecten. Het gunningbesluit werd genomen op 20 juli na goedkeuring door DG MOVE;

beheer van lopende projecten: 35 verificatiebezoeken ter plaatse voor 32 projecten.

EIP programma - Enterprise Europe Network

Het programma omvat meer dan 600 partnerorganisaties in meer dan 50 landen, inclusief de 27 EU-lidstaten. Naast de projectbeheerstaken voor 92 contracten (specifieke subsidieovereenkomsten) en het „IPeuropAware”-project is het EACI ook verantwoordelijk voor de aansturing van het Enterprise Europe Network en voor het beheer van de IT-instrumenten en databases ten behoeve van de interactieve communicatie tussen de netwerkpartners.

Een nieuw IT-systeem voor het Netwerk („Merlin”) werd geleidelijk ingevoerd in de loop van 2012 en zal volledig actief zijn in 2013.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap is zich ervan bewust dat er geen sprake is van een ideale situatie voor de IAC om verantwoordelijkheden te hebben ten aanzien van een operationele functie. Bij de start van de functie voor verificaties achteraf werd deze situatie beschouwd als de beste mogelijkheid met het oog op de effectiviteit en de efficiëntie van controles, gezien de geringe omvang van het Agentschap. Als het Agentschap aanzienlijk in omvang zal zijn toegenomen op grond van het volgende meerjarig financieel kader (2014-2020), zullen de functies van verificaties achteraf en de IAC worden gescheiden.

De risico’s van zelfbeoordeling en belangenverstrengeling zijn afgezwakt door de beperking van de reikwijdte van de audit, die is opgenomen in de IAC-overeenkomst, waarin wordt gesteld dat elke audit over de verificaties achteraf van de controlefunctie wordt uitgevoerd door controleurs van buiten het Agentschap.

12.

Het Agentschap werkt de aanwervingsprocedures regelmatig bij om te voldoen aan de vereiste normen en om het proces te verbeteren. De door de Rekenkamer voorgestelde procedurele verbeteringen hebben slechts effect op een beperkt gedeelte van de werving, en de meerderheid van deze verbeteringen is al opgenomen in de wervingshandleiding en ingevoerd.

Het Agentschap zou nogmaals willen benadrukken dat het streeft naar een goed evenwicht tussen erkende wervingspraktijken in de publieke en de private sector met de operationele vereisten van een uitvoerend agentschap met slechts weinig ondersteunend personeel.


Top