EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013TA1213(04)

Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

PB C 365 van 13.12.2013, p. 21–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/21


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

2013/C 365/04

INLEIDING

1.

Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (hierna: „Centrum” ofwel „Cedefop”), gevestigd te Thessaloniki, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad (1). Hoofdtaak van het Centrum is bij te dragen tot de ontwikkeling van de beroepsopleiding op het niveau van de Unie. Hiertoe moet het Centrum documentatie over de systemen voor beroepsopleiding samenstellen en verspreiden (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Centrum. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Centrum, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Centrum, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Centrum omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Centrum goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Centrum.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Centrum geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Centrum op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

Het Centrum kent jaarlijks subsidies toe aan een netwerk van nationale partners (8) (per overeenkomst lopen de subsidies uiteen van 23 615 euro tot 43 620 euro). In 2012 beliepen de subsidie-uitgaven (die hoofdzakelijk betrekking hebben op personeelskosten van de begunstigden) 695 337 euro (9), ofwel 4 % van de totale beleidsuitgaven. De door het Centrum verrichte verificaties vooraf voor subsidies bestaan uit een uitgebreide controle op stukken, namelijk de door begunstigden van de subsidies ingediende kostendeclaraties, alsmede uit een onderzoek van certificaten die werden afgegeven door externe auditors die door de begunstigden waren gecontracteerd of certificaten van onafhankelijke overheidsfunctionarissen. Het Centrum verifieert de door de begunstigden gedeclareerde personeelskosten doorgaans echter niet aan de hand van originele bewijsstukken. Er werden op dit terrein voor het laatst in 2009 verificaties achteraf verricht. De verificaties vooraf verschaffen dan ook slechts beperkte zekerheid.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

12.

De begrotingsuitvoeringspercentages waren hoog met 100 % voor de titels I en III en 98 % voor titel II. De overdracht van vastgelegde kredieten was met 39 % (673 392 euro) hoog voor titel II, maar dit was hoofdzakelijk te wijten aan omstandigheden buiten de controle van het Centrum, zoals vertragingen bij de door de Griekse autoriteiten uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan het gebouw van het Centrum. Deze leidden tot uitstel van het ermee samenhangende onderhoud, herstel en de inrichting van het gebouw (ongeveer 124 000 euro) en tot vertragingen bij de aankoop van de uitrusting voor de conferentiezalen van het Centrum (ongeveer 242 000 euro). De hoge overdracht is ook gedeeltelijk te wijten aan vertragingen bij de aankoop van IT-materiaal (ongeveer 172 000 euro).

OVERIGE OPMERKINGEN

13.

Zowel in 2010 als in 2011 vond een wervingsprocedure plaats voor de positie van toekomstig directeur van het Centrum; beide zonder succes (10). Eind 2012 ging een derde wervingsprocedure van start, die nu nog loopt. De Rekenkamer constateerde bij de eerste twee wervingsprocedures dat de leden van het voorselectiecomité geen verklaring omtrent de afwezigheid van belangenconflicten ondertekenden, en dat de vragen voor de sollicitatiegesprekken en de bijbehorende wegingsfactoren, alsmede de minimaal vereiste scores voor opname in de lijst van geschikte kandidaten werden vastgesteld na een eerste onderzoek van de kandidaten.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

14.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Centrum.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  Hoofdzakelijk nationale agentschappen en onderzoeksinstituten.

(9)  Voortvloeiend uit saldobetalingen en vereffening van voorfinanciering met betrekking tot subsidieovereenkomsten uit voorgaande jaren. Voor de subsidieovereenkomsten uit 2012 vond in 2012 enkel voorfinanciering plaats die nog niet tot uitgaven had geleid.

(10)  In de eerste wervingsprocedure werd geen van de kandidaten die door de raad van bestuur waren geselecteerd, door de Europese Commissie benoemd. Bij de tweede wervingsprocedure was het voorselectiecomité van oordeel dat geen van de voorgestelde kandidaten aan de vereisten voor opname in de lijst voldeed, en diende het geen lijst van geschikte kandidaten in bij de raad van bestuur.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het buitensporig hoge bedrag aan overdrachten voor titel II is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Loopt nog

2011

Er werd een aanzienlijk aantal begrotingsoverschrijvingen gedaan en de meeste waren geconcentreerd aan het eind van het jaar (1). De verantwoording van deze begrotingsoverschrijvingen was ontoereikend, omdat er geen raming van de behoeften werd gemaakt. Deze situatie wijst op tekortkomingen in de planning en programmering van de begroting en is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

Loopt nog

(afgerond wat betreft de verantwoording van overschrijvingen)

2011

Het Centrum financiert jaarlijks subsidies voor beroepsonderwijs en -opleiding („vocational education and training” — VET) (2) ten bedrage van ongeveer 1 miljoen euro (3). De afsluiting van de subsidies voor het jaar 2010 werd aanzienlijk vertraagd omdat de begunstigden hun definitieve activiteitenverslagen te laat indienden. Het Centrum was zelf te laat met de verificatie van deze verslagen en de afwikkeling van de saldobetalingen (4).

Afgerond


(1)  In totaal werden er 77 begrotingsoverschrijvingen gedaan voor een totaalbedrag van 1,5 miljoen euro, waarvan er 67 (1,3 miljoen euro) plaatsvonden in november en december 2011.

(2)  Het Centrum verstrekt subsidies aan een Europees referentie- en expertisenetwerk („ReferNet”) voor het verstrekken van informatie over de nationale systemen voor beroepsonderwijs en —opleiding en over het nationale beleid in de lidstaten, Noorwegen en IJsland.

(3)  2011 en 2010: 0,9 miljoen euro.

(4)  De saldobetalingen waren gemiddeld 50 dagen te laat.


BIJLAGE II

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Thessaloniki)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 166, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Verzamelen van informatie

De Unie legt inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding.

Bevoegdheden van het Cedefop

(Artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad)

Doelstellingen

Als referentiepunt van de Europese Unie inzake beroepsopleiding en -onderwijs biedt het Cedefop aan beleidsmakers, onderzoekers en veldwerkers informatie over recente ontwikkelingen die hen in staat stelt tot goed onderbouwde beslissingen en acties te komen. Het Cedefop staat de Europese Commissie bij teneinde de beroepsopleiding en het beroepsonderwijs op het niveau van de Unie te bevorderen en te ontwikkelen.

Taken

Een gerichte documentatie samenstellen en gegevensanalyse verrichten,

bijdragen tot de ontwikkeling en coördinatie van onderzoek,

relevante informatie benutten en verspreiden,

een gecoördineerde aanpak van kwesties in verband met de ontwikkeling van de beroepsopleiding bevorderen en steunen,

een forum bieden voor een breed en gevarieerd publiek.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Per lidstaat:

a)

één lid dat de regering vertegenwoordigt;

b)

één lid dat de werkgeversorganisaties vertegenwoordigt;

c)

één lid dat de werknemersorganisaties vertegenwoordigt.

Voor de Europese Commissie: drie leden.

De onder a), b) en c) genoemde leden worden benoemd door de Raad. De Commissie benoemt de leden die haar zullen vertegenwoordigen.

Coördinatoren van de werkgevers- en werknemersorganisaties op Europees niveau en waarnemers uit de EER-landen wonen eveneens de vergaderingen van de raad van bestuur en van het Bureau bij.

Taken

Vaststelling van de begroting, de prioriteiten op middellange termijn (de meerjarige planning van het Cedefop) en het werkprogramma, en beoordeling en analyse van het jaarlijks activiteitenverslag en de jaarrekening. Vaststelling van de definitieve begroting en de lijst van het aantal ambten.

Bureau

Samenstelling

De voorzitter en de drie vicevoorzitters van de raad van bestuur, één coördinator per groep en één bijkomende vertegenwoordiger van de Commissie.

Directeur

Door de Commissie benoemd uit een kandidatenlijst die door de raad van bestuur wordt ingediend; hij/zij is verantwoordelijk voor de leiding van het Cedefop en geeft uitvoering aan de besluiten van de raad van bestuur en het bureau.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Centrum gestelde middelen

Definitieve begroting

19,22 (18,83) miljoen euro

Bijdrage van de Unie (1): 97,6 % (97,5 %)

Personeelsbestand per 31 december 2012

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten: 101 (101)

waarvan 98 (2) (97) bezet

Andere dienstverbanden:

arbeidscontractanten: 23 (3) (25)

gedetacheerde nationale deskundigen: 3 (3)

Totaal aantal personeelsleden: 124 (125)

uitvoerend personeel: 90 (90)

administratief: 34 (35)

Producten en diensten in 2012 (2011)

Beleidsanalyse en -verslaglegging

Het verslag „Trends in VET policy in Europe 2010-12: Progress towards the Bruges Communiqué” (Trends in het beleid inzake beroepsonderwijs en -opleiding in Europa 2010-2012: vooruitgang in de richting van het Communiqué van Brugge) van het Cedefop werd uitgebracht en in Cyprus gepresenteerd aan de directeuren-generaal voor beroepsopleiding (DGBO’s). Het Cedefop verschafte actuele informatie over systemen voor beroepsonderwijs en —opleiding („vocational education and training” — VET) en nieuws over initiatieven en beleidsontwikkelingen in de lidstaten. In verscheidene. „Statistics of the month” (Statistieken van de maand) met gegevens uit heel Europa stond de beoordeling van de impact van de crisis centraal. Om tegemoet te komen aan de vraag van de Europese Commissie naar systematische analyse van VET-ontwikkelingen per land voor het „Europese semester”, heeft het Cedefop zijn werkzaamheden geheroriënteerd en „Spotlights on VET” (VET in de kijker) ingevoerd voor alle landen. Voor de DGBO-vergaderingen tijdens het Deense en Cypriotische voorzitterschap stelde het een overzicht op van de ontwikkelingen op het gebied van VET-samenwerking tussen bedrijven en een achtergrondnota „Permeable education and training systems: reducing barriers and increasing opportunity” (Doorstroommogelijkheden binnen onderwijs- en opleidingssystemen: belemmeringen wegnemen en mogelijkheden vergroten).

Gemeenschappelijke Europese instrumenten, kwalificaties en leerresultaten

Het Cedefop coördineerde de adviesgroep EQF (European Qualifications Framework) samen met de Europese Commissie en was (mede)auteur van 23 achtergronddocumenten die ter informatie dienden bij beleidsdebatten. In de achtergrondnota „Qualifications frameworks in Europe: an instrument for transparency and change” (Kwalificatiekaders in Europa: een instrument voor transparantie en verandering) die werd uitgebracht ten behoeve van de DGBO-vergadering in Cyprus, werden de resultaten samengevat van het vierde jaarlijks verslag van het Cedefop over ontwikkelingen op het gebied van nationale kwalificatiekaders. Het Cedefop analyseerde ook de verslagen van tien landen waarin zij uitleggen hoe zij hun nationale kwalificaties koppelen aan het EQF. De uitkomsten van het derde ECVET-monitoringverslag werden gepresenteerd op de vergadering van de DGBO’s in Cyprus. De ondersteuning van EQAVET werd voortgezet. De Europass-website - beheerd door het Cedefop — wordt steeds vaker gebruikt door Europese jongeren. Sinds de lancering ervan zijn bijna60 miljoen bezoeken geregistreerd (2012: 14,8 miljoen; 2011: 12,9 miljoen) en hebben bezoekers online 25 miljoen CV’s aangemaakt (2012: 8,3 miljoen; 2011: 5,8 miljoen). Het studieverslag „Curriculum reform in Europe: the impact of learning outcomes” (Hervorming van curricula in Europa: de impact van leerresultaten) werd uitgebracht en besproken op een internationale workshop. In het jaar 2011/2012 coördineerde het Cedefop 215 studiebezoeken voor 2 448 specialisten uit 33 landen. Impactstudies wijzen op een hoge tevredenheidsgraad (96 %).

Volwassenenonderwijs en overgang

Het studieverslag „Adult learning in the workplace: skill development to promote innovation in enterprises” (Volwassenenonderwijs op het werk: de ontwikkeling van vaardigheden ter bevordering van innovatie in ondernemingen) werd uitgebracht voor een workshop over dit onderwerp. Als bijdrage aan het Europees jaar voor actief ouder worden organiseerde het Cedefop in het kader van de conferentie „One Step Up in later life” van DG EAC een workshop over de ondersteuning van de inzetbaarheid door middel van onderwijs. Het bracht ook zijn publicatie „Working and ageing — the benefits of investing in an ageing workforce” (Werken en ouder worden — de voordelen van investeren in een vergrijzende beroepsbevolking) uit. Drie publicaties waren gericht op financiering en andere stimulering van CVET. Om de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt te ondersteunen, leverde het Cedefop een bijdrage aan het evenement dat op initiatief van Duitsland plaatsvond om met meerdere landen samenwerkingsovereenkomsten te sluiten als onderdeel van de Europese Alliantie voor leerlingplaatsen. De bijdrage was ook gebaseerd op de informatie in het verslag „From education to working life — The labour market outcomes of VET” (Van opleiding naar beroepsleven — de arbeidsmarktresultaten van VET).

Analyse van vaardigheden

Het Cedefop deed zijn meest recente voorspelling van vraag en aanbod op het gebied van vaardigheden in de EU voor 2010-2020 in de achtergrondnota „Europe’s skill challenge — Lagging skill demand increases risks of skill mismatch” (De Europese uitdaging op het gebied van vaardigheden — achterblijvende vraag naar vaardigheden verhoogt het risico op niet-aansluitende vaardigheden) en in de publicatie „Future skills supply and demand in Europe — Forecast 2012” (Toekomstige vraag en aanbod op het gebied van vaardigheden in Europa — Voorspelling 2012). Het Cedefop leverde een bijdrage aan het Europese vaardighedenpanorama en bracht twee publicaties over groene vaardigheden uit. Het Cedefop stelde een hoofdstuk over niet-aansluitende vaardigheden op voor het verslag van de Commissie „Employment and Social Developments in Europe 2012” (Werkgelegenheid en sociale ontwikkelingen in Europa 2012). In een workshop werd gediscussieerd over het verslag „Skill mismatch: the role of the enterprise” (Niet-aansluitende vaardigheden: de rol van de onderneming). Er werd tevens een achtergrondnota „Preventing skill obsolescence” (Het voorkomen van veroudering van vaardigheden) uitgebracht. Het Cedefop gaf de gemeente Thessaloniki deskundig advies in het kader van haar initiatief om een regionaal monitoringinstrument op te zetten om te anticiperen op vaardigheden.

Impact van de organisatie

Essentiële prestatie-indicatoren tonen de grote impact van de organisatie: vermeldingen in 169 EU- en 68 internationale beleidsdocumenten (waarvan sommige in hoge mate gebaseerd waren op het werk van Cedefop); bijdragen aan 26 EU-beleidsdocumenten, 158 evenementen op EU-niveau (waaronder van het voorzitterschap); 150 door het Cedefop georganiseerde evenementen; 120 publicaties; 525 geregistreerde artikelen in de media over het werk van het Cedefop (+ 38 %); 636 000 publicaties werden gedownload (+ 33 %); 415 vermeldingen in wetenschappelijke literatuur; significante groei in de sociale media (+ 127 % Facebook; + 170 % Twitter). Om kosten te besparen, lag de nadruk op videoconferenties en werd Skype bij wijze van proef gebruikt voor sollicitatiegesprekken in wervingsprocedures.

Meer informatie is te vinden op www.cedefop.europa.eu (Jaarverslag en jaarlijks activiteitenverslag 2012).

Bron: Door het Centrum verstrekte gegevens.


(1)  

NB:

De bijdrage van de Unie omvat een EU-subsidie en BRS.

(2)  Dit omvat de daadwerkelijk bezette posten (92) en de gevallen waarin de baan is aangeboden (6) bij vacatures (overeenkomstig de aanpak in het meerjarig personeelsbeleidsplan).

(3)  Dit omvat 22 arbeidscontractanten en één geval waarin de baan is aangeboden.

Bron: Door het Centrum verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET CENTRUM

11.

Bij het beoordelen van subsidie-aanvragen bekijkt het Centrum de voorstellen en kostenramingen nauwkeurig. Bij de verificatie worden de kwaliteit en de volledigheid van de te leveren prestaties tot in detail gecontroleerd.

Om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Rekenkamer zal Cedefop met ingang van dit jaar, in aanvulling op de auditcertificaten, een gedetailleerde controle van personeelskosten en tijdregistratieformulieren invoeren voor drie willekeurig geselecteerde gevallen bij 26 tot 29 subsidiebetalingen.

12.

Wij nemen kennis van de opmerkingen inzake de overdrachten voor titel II en bevestigen onze voortdurende inspanningen om deze overdrachten te verminderen.

13.

Het Centrum wijst erop dat, ook al verleent het ondersteuning aan het voorselectiecomité, het geen controle heeft over de procedure en de beslissingen van het voorselectiecomité of de Commissie.

Gebleken is dat de leden van het panel zich ervan bewust zijn dat er geen belangenconflicten mogen bestaan. Desalniettemin hebben de leden van het voorselectiecomité inmiddels in navolging van het voorstel van de Rekenkamer de formele verklaringen getekend.


Top