Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012IP0114

    Uitbreidingsverslag Servië Resolutie van het Europees Parlement van 29 maart 2012 over het Europese integratieproces van Servië (2011/2886(RSP))

    PB C 257E van 6.9.2013, p. 18–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.9.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 257/18


    Donderdag 29 maart 2012
    Uitbreidingsverslag Servië

    P7_TA(2012)0114

    Resolutie van het Europees Parlement van 29 maart 2012 over het Europese integratieproces van Servië (2011/2886(RSP))

    2013/C 257 E/04

    Het Europees Parlement,

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 2 maart 2012,

    gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Republiek Servië, waarmee het Europees Parlement op 19 januari 2011 heeft ingestemd en die zich in het laatste stadium van de procedure voor ratificatie door de lidstaten bevindt, en de interimovereenkomst over handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap en de Servische Republiek die op 1 februari 2010 in werking is getreden,

    gezien Besluit 2008/213/EG van de Raad van 18 februari 2008 over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het Europese partnerschap met Servië en tot intrekking van Besluit 2006/56/EG (1),

    gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 28 februari 2012,

    gezien de conclusies van de Raad van 25 oktober 2010 waarin de Commissie verzocht wordt advies uit te brengen over het verzoek van Servië om toetreding tot de Europese Unie, de conclusies van de Raad van 5 december 2011 en de conclusies van de Europese Raad van 9 december 2011,

    gezien het advies van de Commissie van 12 oktober 2011 over het verzoek van Servië om toetreding tot de Europese Unie (SEC(2011)1208) en de mededeling van de Commissie van 12 oktober 2011 "Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2011-2012" (COM(2011)0666),

    gezien resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010 waarin zij de inhoud van dat advies onderschreef en zich verheugd toonde over de bereidheid van de EU om de dialoog tussen Belgrado en Pristina te faciliteren (2),

    gezien de gezamenlijke verklaring van de 5de interparlementaire vergadering EU-Servië van 18-19 april 2011,

    gezien de overnameovereenkomst tussen de EU en Servië van 8 november 2007 (3) en Verordening (EG) nr. 1244/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (4),

    gezien Besluit 2011/361/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende de ondertekening en sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie (5),

    gezien het verslag van de hoofdaanklager van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) van 7 december 2011,

    gezien zijn eerdere resoluties,

    gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat in de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki ondubbelzinnig werd toegezegd dat alle landen van de westelijke Balkan tot de Europese Unie kunnen toetreden zodra zij aan de daartoe vastgestelde criteria voldoen, en dat deze toezegging werd herhaald in de hernieuwde consensus over uitbreiding die op 14 en 15 december 2006 door de Europese Raad werd goedgekeurd, in de conclusies van de Raad over Servië van 25 oktober 2010, almede op de ministeriële ontmoeting tussen de EU en de westelijke Balkan op 2 juni 2010;

    B.

    overwegende dat de Commissie in haar advies van 12 oktober 2011 over het verzoek van Servië om toetreding tot de Europese Unie, heeft aanbevolen dat de Europese Raad Servië de status van kandidaat-lidstaat verleent;

    C.

    overwegende dat een constructieve opstelling inzake regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen essentiële onderdelen zijn van het stabilisatie- en associatieproces;

    D.

    overwegende dat Servië een belangrijke speler kan worden om de veiligheid en de stabiliteit in de regio te waarborgen;

    E.

    overwegende dat bilaterale kwesties geen obstakel in het toetredingsproces mogen vormen en evenmin als zodanig mogen worden gebruikt, maar dat ze op constructieve wijze, zo snel mogelijk, moeten worden opgelost, rekening houdend met de algemene belangen en waarden van de EU;

    1.

    is verheugd over het besluit van de Raad om Servië op 1 maart 2012 de status van kandidaat-lidstaat te verlenen; is verheugd over de vooruitgang die door Servië is geboekt met het hervormingsproces en over de overeenkomst die op 24 februari 2012 tussen Belgrado en Pristina is bereikt over omvattende regionale samenwerking; onderstreept dat het van het grootste belang is dat de dialoog tussen Belgrado en Pristina wordt voortgezet en dat de bereikte overeenkomsten te goeder trouw worden uitgevoerd;

    2.

    is van mening dat de toetredingsonderhandelingen met Servië zo snel mogelijk moeten worden geopend - mits voldaan wordt aan de hoogste prioriteit die de Commissie in haar advies vermeldt en het hervormingsproces wordt voortgezet - om zo te laten zien dat de EU zich blijft inzetten voor het toekomstig EU-lidmaatschap van Servië; is verheugd over de aanzienlijke vooruitgang die Servië heeft geboekt bij de vervulling van de politieke criteria van Kopenhagen, zoals door de Europese Raad is erkend, en herinnert eraan dat verdere vooruitgang in het Europese integratieproces afhangt van de aanhoudende vorderingen op dit gebied, en in het bijzonder het waarborgen van de democratie en de werking van democratische instellingen, de handhaving van de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten, de gelijke en actieve bescherming van alle minderheden in heel Servië overeenkomstig de Europese normen, het onderhouden van goede nabuurschapsbetrekkingen en regionale samenwerking, met inbegrip van de vreedzame beslechting van bilaterale kwesties, en de verbetering van de werking van de markteconomie; vraagt de Servische autoriteiten met name geen gemeenteraadsverkiezingen te organiseren in de gemeenten in Noord-Kosovo, aangezien die in strijd zouden zijn met het internationaal recht en resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad; vraagt de Servische autoriteiten de integratie van deze gemeenten in de rest van Kosovo aan te moedigen;

    3.

    is verheugd over de vooruitgang bij de ratificatie van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en roept de overige EU-lidstaten op de ratificatieprocedure onverwijld af te sluiten;

    4.

    onderstreept dat het belangrijk is dat de parlements- en gemeenteraadsverkiezingen op 6 mei 2012 op eerlijke en transparante wijze worden gehouden; benadrukt dat het belangrijk is dat er zo spoedig mogelijk een definitieve lijst van kiesgerechtigden wordt opgesteld;

    5.

    is verheugd over de uitlevering aan justitie van de twee resterende voortvluchtigen die gezocht werden door het Joegoslavië-tribunaal, Ratko Mladić en Goran Hadžić, zodat tot volle tevredenheid medewerking is verleend aan dit tribunaal; onderstreept dat hun aanhouding niet alleen een voorwaarde was voor verdere toenadering van Servië tot de EU, maar vooral een stap voorwaarts wat betreft gerechtigheid voor de slachtoffers van de conflicten van de jaren '90 in het voormalige Joegoslavië en de verzoening in de regio; dringt aan op voorzetting van de volledige, geëngageerde medewerking aan het Joegoslavië-tribunaal en op een grondig onderzoek en gerechtelijke vervolging van de personen die betrokken zijn bij de ondersteunende netwerken, die de vluchtelingen hebben geholpen zich zo lang te verbergen, met name in de militaire en civiele veiligheidsdiensten;

    6.

    is ernstig bezorgd over de ontwikkelingen in het noorden van Kosovo in de tweede helft van 2011, en in het bijzonder over het geweld als gevolg van de incidenten van juli en de daarop volgende aanvallen op de internationale troepenmacht van KFOR; veroordeelt dergelijke acties, herinnert de Servische regering aan haar plicht om alles in het werk te stellen om ze te voorkomen en herhaalt dat alleen via niet aflatende politieke inspanningen die te goeder trouw worden geleverd, en pragmatische, duurzame oplossingen die in het kader van de dialoog tussen Belgrado en Pristina met de EU in een bemiddelende rol worden bereikt, permanent een einde kan worden gemaakt aan de spanningen in de regio, en herinnert aan het vitale belang van een stabiele relatie tussen meerderheid en minderheid op basis van wederzijds respect; is in dit verband verheugd over de bereikte akkoorden over vrijheid van verkeer en de deelname van Kosovo aan regionale organisaties, en roept de Servische regering op onverwijld werk te maken van de volledige uitvoering van deze akkoorden; is verheugd over de regelmatige goederenstroom die door de aanvaarding van de douanestempels mogelijk is gemaakt, het technisch protocol inzake de uitvoering van het akkoord over geïntegreerd grensbeheer, het begin van de overdracht van uittreksels van de burgerlijke stand die door de Servische autoriteiten uit Kosovo waren meegenomen aan EULEX en de start die is gemaakt met de uitvoering van de overeenkomst inzake vrij verkeer op 26 december 2011, als de eerste positieve stappen in de uitvoering van de overeenkomsten; is verheugd over de verklaringen van president Tadić over de noodzaak om de barricades te ontmantelen, waarna zij gedeeltelijk zijn verwijderd; dringt er bij de politieke leiders op aan zich constructief op te stellen om de uitvoering van de bereikte overeenkomsten en de lopende onderhandelingen tussen Servië en Kosovo niet in gevaar te brengen; herinnert eraan dat het vrije verkeer van personen, goederen, ideeën, diensten en kapitaal een fundamentele waarde is in de EU, en dringt erop aan dat de Servische autoriteiten stimuleren dat de resterende barricades voorgoed worden verwijderd, zodat de grensovergangen vrij toegankelijk en passeerbaar worden en de samenwerking van EULEX met de Serviërs in Kosovo wordt vergemakkelijkt, om EULEX en KFOR in staat te stellen hun mandaat volledig uit te voeren; is in dit verband verheugd over de verwijdering van de twee resterende wegversperringen aan de Servische zijde van de grens en over het strafrechtelijk onderzoek dat plaatsvindt tegen betrokkenen bij de incidenten in juli 2011;

    7.

    juicht het toe dat opnieuw bevestigd is dat de dialoog tussen Belgrado en Pristina moet worden voortgezet om de levensomstandigheden van mensen van zowel Servië als Kosovo te verbeteren en onderstreept het belang van dat proces voor een bredere regionale samenwerking, stabiliteit en dynamiek van het toetredingsproces; dringt aan op een gedegen onderzoek naar gevallen van geweldpleging, met name de gevallen waarbij internationale KFOR-troepen betrokken waren; herinnert er echter aan dat de ontmanteling van parallelle structuren in Kosovo centraal moet staan bij iedere vorm van samenwerking;

    8.

    is verheugd over het feit dat de Servische burgers sinds december 2009 zonder visum naar het Schengen-gebied kunnen reizen, zoals krachtig was bepleit door het Europees Parlement; geeft volledige steun aan deze uitbreiding van de regeling voor visumvrij reizen, maar is wel bezorgd over het toegenomen aantal asielzoekers in sommige EU-lidstaten; roept de autoriteiten op hun inspanningen te versterken om uit te leggen aan het publiek dat dergelijke verzoeken niet ontvankelijk zijn en de organisatoren van 'asielreizen' op te sporen en te vervolgen; benadrukt echter dat elke maatregel gericht op voorkoming van misbruik van een visumvrije regeling in overeenstemming met de rechtsstaat moet zijn en geen inbreuk mag vormen op de grondrechten, zoals het op willekeurige gronden ontzeggen aan individuen van het recht hun land te verlaten; verzoekt de EU-lidstaten Servië te helpen bij zijn inspanningen om de georganiseerde misdaad die zich bezighoudt met de handel in asielzoekers te bestrijden; merkt bovendien op dat Servië steeds meer een land wordt dat asielzoekers opneemt, en dat het daarom een efficiënter systeem nodig heeft om asielaanvragen te verwerken;

    9.

    wijst erop dat een groot aantal Servische asielzoekers in de Europese Unie tot etnische minderheden behoren; verzoekt de Servische autoriteiten hun problemen, die worden verergerd door de huidige economische situatie en de hoge werkloosheid, actief aan te pakken door hun integratie in de samenleving te vergemakkelijken en hun leefomstandigheden te verbeteren; is van mening dat door een dergelijk optreden de fundamentele oorzaken van het grote aantal asielaanvragen kunnen worden verkleind en uiteindelijk helemaal weggenomen; roept voorts de lidstaten op om in samenwerking met de Commissie en de EU-rechtshandhavingsinstanties de strijd tegen georganiseerde criminele groeperingen die zich bezighouden met mensenhandel, te intensiveren;

    10.

    herhaalt dat respect voor en bescherming van minderheden belangrijke elementen van de EU-toetredingscriteria vormen; is het met de Europese Commissie eens dat de toepassing door Servië van het juridische en institutionele kader voor de bescherming van minderheden moet worden verbeterd; is daarom ingenomen met het voornemen van de Commissie – zoals vermeld in haar verklaring bij de notulen van de Raad van 28 februari 2012 – om de inspanningen van Servië op dit vlak nauwlettend te volgen en kijkt uit naar het verslag van de Commissie;

    11.

    onderstreept het enorme belang van de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad voor het functioneren van de rechtsstaat in het land; is verheugd over de recente goedkeuring van diverse wetten die verband houden met de bestrijding van corruptie, en moedigt de Servische autoriteiten aan zich te richten op een doeltreffende uitvoering daarvan; spreekt echter zijn bezorgdheid uit over de gebrekkige uitvoering en de toenemende invloed van de uitvoerende macht op het werk van onafhankelijke instellingen en de media; wijst er in dit verband op dat Servië op de Corruption Perception Index (CPI) de afgelopen drie jaar niet is gestegen; benadrukt dat niet alleen lippendienst, maar werkelijke politieke wil nodig is om corruptie te bestrijden; moedigt de regering aan om blijk te geven van sterk leiderschap bij de corruptiebestrijding; is evenzo voldaan over het besluit van het Constitutioneel Hof dat het bekleden van verschillende publieke functies in strijd is met de grondwet, omdat dit een stap is naar meer transparantie in de publieke sector, waardoor het risico van belangenverstrengeling wordt verminderd; onderstreept evenwel dat de onderling verweven belangen van politieke partijen en particuliere belangen systemische corruptie in de hand werkt, een veelvoorkomend probleem in de regio dat nog steeds wijdverbreid is, en dringt aan op een geloofwaardige staat van dienst wat betreft de vervolging van belangrijke gevallen en op de instelling van een adequaat beschermingssysteem voor personen die gevallen van corruptie aangeven; benadrukt tevens dat de corruptie in de gezondheidssector bijzonder zorgwekkend is; dringt er bij de regering op aan een vervolg te geven aan de bevindingen over systemische corruptie op hoog niveau, die zijn gemeld door de Raad voor corruptiebestrijding en het Agentschap voor corruptiebestrijding, alsmede om ervoor te zorgen dat deze instanties over voldoende financiële en administratieve middelen beschikken om hun werk uit te voeren en meer steun op hoog niveau te bieden aan de strategie voor corruptiebestrijding;

    12.

    is bezorgd over het wetsvoorstel tot wijziging van de wet inzake openbare aanbestedingen, dat niet in overeenstemming is met de eigen strategie van de Servische regering voor de ontwikkeling van openbare aanbestedingen; dringt bij de Servische regering aan op een zorgvuldige inspraakprocedure over het wetsvoorstel en verzoekt de Servische regering de wet in overeenstemming te brengen met haar officiële strategie voor openbare aanbestedingen en met internationale normen; benadrukt dat wetswijzigingen niet mogen leiden tot verzwakking van het orgaan dat toezicht houdt op de procedures voor openbare aanbestedingen, omdat dit gebied is aangemerkt als een van de belangrijkste bronnen van systemische corruptie in het land;

    13.

    vestigt de aandacht op vele gemelde onregelmatigheden, in het bijzonder op het gebied van privatisering en van overheidsopdrachten, en roept op tot meer actieve betrokkenheid van de kant van wetshandhavingsinstanties om ervoor te waarborgen dat zij een grondig onderzoek zullen uitvoeren en de daders voor het gerecht zullen brengen; wijst er in dit verband op dat het uiterst belangrijk is om een gedegen en compleet overzicht op te stellen van openbare eigendommen om voor een veilige en voorspelbare zakelijke omgeving te zorgen, de continuïteit van teruggave van particulier eigendom te verzekeren, zonder enige vorm van discriminatie, met name op etnische gronden, het faillissement van privéondernemingen als gevolg van onredelijk verhoogde en met terugwerkende kracht toegepaste belastingen te vermijden, dergelijke gevallen opnieuw te bekijken en een billijke vergoeding te voorzien voor op deze manier getroffen ondernemingen, alsmede de illegale onteigening van publieke goederen door particuliere belangen te voorkomen; juicht het toe dat de goedgekeurde rehabilitatiewet een oplossing biedt voor controversiële kwesties met betrekking tot collectieve schuld en dat in deze wet de individuele verantwoordelijkheid op de eerste plaats komt; verzoekt de regering erop toe te zien dat de restitutiewet en de rehabilitatiewet op efficiënte en niet-discriminerende wijze worden uitgevoerd;

    14.

    is ingenomen met de goedkeuring van de wet op de financiering van politieke activiteiten, die een belangrijke stap is naar transparantie van het politieke systeem, en dringt aan op een adequate uitvoering, in het bijzonder om een doeltreffend systeem van toezicht op transacties en van effectieve sancties te waarborgen;

    15.

    wijst op het belang van het werk van het parlement en is verheugd over de stappen die zijn ondernomen om zijn wetgevende rol en het toezicht op de activiteiten van de overheid te versterken, en dringt aan op verdere inspanningen om de capaciteiten voor een effectieve uitvoering van zijn taken verder te ontwikkelen, met name inzake toezicht op de veiligheidsdiensten; juicht in dit verband het besluit toe om de diensten van het parlement te reorganiseren, met het oog op stroomlijning en verbetering van de efficiëntie van hun werk;

    16.

    neemt kennis van de hervorming van de rechterlijke macht en de vervolgingsinstanties, alsmede de reorganisatie van het systeem met het oog op verbetering van de efficiëntie en het wegwerken van de achterstand van rechtszaken, in overeenstemming met de aanbevelingen van de Venetië-commissie; verzoekt de Servische regering echter meer inspanningen te ondernemen om de onafhankelijkheid en de professionaliteit van deze twee sectoren te verzekeren, die diepgaand en breed moeten worden hervormd; benadrukt dat de ontwikkeling van een apolitieke rechterlijke macht en de scheiding der machten essentiële elementen zijn in de hervorming van de rechterlijke macht;

    17.

    betreurt het dat het aan transparantie heeft ontbroken en dat er een aantal tekortkomingen waren bij de rechterlijke toetsing en de beroepsprocedure van niet-herbenoemde rechters en officieren van justitie, waaronder schendingen van procedures en normen, en is bezorgd over het eventuele effect van deze tekortkomingen op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de scheiding der machten en het functioneren van de rechtsstaat alsmede het recht van alle leden van de rechterlijke macht op onpartijdige behandeling, ook wanneer zij uit hun ambt zijn verwijderd; verzoekt de autoriteiten te waarborgen dat de Hoge Raad voor Justitie transparant, onafhankelijk en met gebruikmaking van al zijn bevoegdheden optreedt, met toepassing van consistente, stevige en wettelijk duidelijk omschreven criteria en zonder druk van buitenaf; wijst op de noodzaak van een systeem van regelmatige beoordeling van de prestaties van rechters om een voortdurende kwaliteit van de rechterlijke macht na voltooiing te verzekeren;

    18.

    maakt zich ernstig zorgen over herhaalde beschuldigingen dat artikel 359 van het Wetboek van Strafrecht inzake misbruik van het ambt te pas en te onpas wordt gebruikt, hetgeen volgens de berichten gepaard ging met het op grote schaal ten onrechte bevriezen van bedrijfs- en particuliere tegoeden; onderstreept dat deze beschuldigingen het vertrouwen in de rechtsstaat in het land hebben ondermijnd; roept de autoriteiten op om snel het Wetboek van Strafrecht te herzien om te verzekeren dat het in overeenstemming is met de Europese normen en om onmiddellijk een einde te maken aan aanklachten die op grond van de bepaling inzake ambtsmisbruik worden ingesteld tegen particuliere bedrijven en bedrijven die in meerderheid in privé-handen zijn, en de aanhangige strafzaken te seponeren; onderstreept dat de personen die op grond van artikel 359 zijn aangeklaagd en bij wie het vermoeden bestaat dat de duur van hun detentie of het bevriezen van hun vermogen niet in verhouding staat tot hetgeen hun ten laste wordt gelegd, aanspraak moeten kunnen maken op onmiddellijke herziening van hun proces en op terugvordering van hun privévermogen en op een eerlijke schadevergoeding;

    19.

    vestigt de aandacht op vele gemelde onregelmatigheden, in het bijzonder op het gebied van privatisering, rehabilitatie en overheidsopdrachten, en roept op tot een actievere betrokkenheid van de kant van de wetshandhavingsinstanties, die deze onregelmatigheden grondig moeten onderzoeken en de daders voor het gerecht moeten brengen; dringt er bij de Servische autoriteiten op aan onmiddellijk de controversiële privatisering en verkoop van 24 ondernemingen te herzien, aangezien de Europese Commissie ernstige twijfel heeft over de rechtmatigheid ervan, met name van "Sartid", "Jugoremedija", "Mobtel", "C market" en "ATP Vojvodina", en onmiddellijk inzage te geven in de als staatsgeheim geclassificeerde documenten betreffende hun privatisering en verkoop, aangezien dit strijdig is met Europese normen; wijst er in dit verband op dat het uiterst belangrijk is om een gedegen en compleet overzicht op te stellen van openbare eigendommen om voor een veilige en voorspelbare zakelijke omgeving te zorgen, de teruggave van particulier eigendom te verzekeren, alsmede de illegale ontvreemding van publieke goederen door particuliere belangen te voorkomen;

    20.

    vestigt de aandacht op ernstige tekortkomingen in het functioneren van het programma voor bescherming van getuigen in gevallen van oorlogsmisdaden, waardoor een aantal getuigen vrijwillig uit het programma zijn gestapt na systematische intimidatie; dringt er bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Openbaar Ministerie dat oorlogsmisdaden vervolgt op aan zich actief in te zetten voor het garanderen van de veiligheid en het welzijn van alle getuigen die deelnemen aan het beschermingsprogramma; onderstreept dat een functioneel beschermingsprogramma voor getuigen van het allergrootste belang is voor het functioneren de rechtsstaat in het land, alsook om de politieke wil te laten zien om gevallen van oorlogsmisdaden die door het Joegoslavië-tribunaal aan de nationale rechterlijke macht zijn overgelaten, doeltreffend aan te pakken;

    21.

    dringt er bij de Servische autoriteiten op aan de juridische rehabilitatie en financiële compensatie van personen die in het verleden om politieke, etnische of religieuze redenen zijn vervolgd, onder wie ook degenen die het slachtoffer zijn geworden van de toepassing van collectieve schuld, in gang te zetten en te waarborgen;

    22.

    roept de autoriteiten op om als stap in het Servische democratiseringsproces hun inspanningen voort te zetten met het oog op het ongedaan maken van de erfenis van de voormalige communistische geheime diensten; wijst op het belang van verdere hervorming van de veiligheidssector, versterking van het parlementaire toezicht en de controle op de veiligheidsdiensten en de opening van de nationale archieven, en met name de stukken van de voormalige inlichtingendienst UDBA; moedigt de autoriteiten aan de toegang tot de archieven met betrekking tot de voormalige republieken van Joegoslavië te vergemakkelijken en deze aan de respectieve regeringen te restitueren, als zij daarom verzoeken;

    23.

    is ingenomen met de vooruitgang bij de hervormingen van de overheidsdiensten, maar onderstreept dat er nog steeds inspanningen nodig zijn om deze te professionaliseren en onafhankelijk te maken van politieke invloed, door een systeem van benoemingen en carrière op grond van verdiensten onverkort toe te passen; pleit voor een betere coördinatie bij de uitvoering van de strategie voor de hervorming van het overheidsapparaat en voor integratie van het lokale bestuur in het wetgevingskader; vestigt de aandacht op de ondervertegenwoordiging van nationale minderheden binnen het openbaar bestuur, de rechterlijke macht en staatsbedrijven;

    24.

    is voldaan over de wijzigingen in de wetgeving inzake de verkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen, en in het bijzonder over de afschaffing van ondemocratische praktijken zoals de benoeming van parlementariërs door politieke partijen ongeacht de volgorde op de stemlijsten, en de "blanco ontslagbrieven" waarmee politieke controle over hun werk kan worden uitgeoefend; dringt aan op de aanneming van de wet inzake de openbare kiescommissie onmiddellijk na de verkiezingen, om een onafhankelijk orgaan te creëren voor controle op het verkiezingsproces;

    25.

    is ingenomen met de rol van onafhankelijke regelgevende instanties voor de verbetering van de efficiëntie en transparantie van de instellingen van het land; prijst in het bijzonder de werkzaamheden van de ombudsman en commissaris voor informatie van openbaar belang en bescherming van persoonsgegevens; dringt er bij de autoriteiten op aan de nationale rekenkamer, de Mededingingsautoriteit, het Bureau overheidsopdrachten en de Commissie Bescherming van de rechten van inschrijvers te voorzien van voldoende financiële, administratieve en ruimtelijke capaciteit voor het uitvoeren van hun taken; herhaalt dat onafhankelijke regelgevende instanties essentieel zijn in de strijd tegen de systemische corruptie en voor efficiënt toezicht van de overheid;

    26.

    wijst erop dat sterke, professionele en onafhankelijke media en internetaanbieders een onmisbaar element zijn van een democratisch system; juicht in dit verband de goedkeuring toe van de strategie voor de ontwikkeling van het openbare informatiesysteem en het bijbehorende actieplan, alsmede het plan van de overheid zich uit elk eigendom van de media terug te trekken; is verheugd over het feit dat de strategie de grondwettelijke rechten inzake media in minderheidstalen eerbiedigt; is echter bezorgd over pogingen om controle en invloed uit te oefenen op de mediasector en roept de autoriteiten op ervoor te zorgen dat de media onafhankelijk zijn van politieke druk en andere beïnvloeding; roept de Servische regering op de vrijheid en onafhankelijkheid van de media in overeenstemming met de EU-normen te garanderen; is bezorgd over de invoering van een wet die openbaar commentaar in de media over gerechtelijke procedures en uitspraken verbiedt; is bezorgd over bedreigingen van Servische journalisten, en dringt aan op grondig onderzoek hiernaar om de journalisten een veilige omgeving te verschaffen zodat zij hun werk effectief en zonder noodzaak tot zelfcensuur kunnen uitvoeren; onderstreept dat er maatregelen nodig zijn tegen de concentratie van media-eigendom en het gebrek aan transparantie in de media, alsook dat er voor gelijke toegang tot de reclamemarkt moet worden gezorgd, met inbegrip van de uitgaven uit de openbare middelen voor reclame en promotie; dringt aan op eerbiediging van de gedragscode door de journalisten; constateert dat het aantal internetaansluitingen nog steeds laag is; erkent het belang van het internet in het kader van de mediavrijheid en dringt er bij de autoriteiten op aan om zich op dit gebied tot het uiterste in te spannen;

    27.

    betreurt het dat de autoriteiten de berichtgeving in het land over de incidenten van juli 2011 in het noorden van Kosovo in feite hebben verboden en een verkeerde voorstelling van de rol van KFOR in de gebeurtenissen hebben gegeven; onderstreept het belang van vrije en onafhankelijke media voor een democratisch en goed geïnformeerd publiek;

    28.

    is verheugd over de werking van de democratisch verkozen nationale minderheidsraden, die de nationale minderheden vertegenwoordigen op het gebied van onderwijs, cultuur, media en het gebruik van de officiële taal; wijst evenwel op het belang van de volledige uitoefening van de bevoegdheden van deze organen voor zelfbestuur en op de noodzaak om in de wet inzake de nationale minderheidsraden een toereikende financiering uit begrotingsmiddelen te garanderen; neemt bezorgd kennis van de klachten over onregelmatigheden in het voorbereidingsproces en de juridische vereisten voor de oprichting van de raden evenals van klachten over inbreuken op de gegarandeerde bevoegdheden van de nationale raden door sommige ministeries en gemeenten en dringt er bij de autoriteiten op aan om erop te reageren; en is verheugd over die besluiten van de administratieve rechtbank van Servië die de processen van de nationale raad van de Hongaarse nationale minderheid hebben gesteund, naar aanleiding van de inbreuken op de bevoegdheden van de nationale raad door lokale autoriteiten;

    29.

    spreekt zijn voldoening uit over de in het algemeen goede interetnische betrekkingen en over het feit dat het aantal en de intensiteit van de etnische incidenten in het land is afgenomen, maar spoort Servië aan om verdere inspanningen op het gebied van de bescherming van minderheden te leveren door de aangenomen wetgeving uit te voeren; is bezorgd over de protesten van etnische Albanezen tegen discriminatie en over de gespannen situatie in Sandžak, en roept de regering op hogere politieke prioriteit toe te kennen aan de verbetering van de grondrechten van alle minderheden, alsook hun toegang tot onderwijs in hun eigen taal, gelijke toegang tot de arbeidsmarkt en eerlijke vertegenwoordiging in de lokale instellingen; vraagt de regering ook het probleem van de regionale ongelijkheden aan te pakken door steun te verlenen voor de sociale en economische ontwikkeling van Sandžak en de zuidoostelijke regio, met inbegrip van de Preševovallei, en strategieën te ontwikkelen om de werkloosheid in deze regio's te verminderen; is verheugd over het akkoord dat in oktober 2011 in de gemeente Bujanovac is gesloten, dat maatregelen bevat voor de integratie van etnische Serviërs in het openbaar bestuur, en dringt aan op snelle uitvoering hiervan;

    30.

    merkt op dat twee jaar na de verkiezingen van raden voor minderheden de Bosnische nationale raad nog steeds niet is ingesteld vanwege vermeende fouten in de verkiezingsprocedure, en dringt erop aan dat deze snel wordt opgericht, in overeenstemming met de regels; doet een beroep op de politieke en religieuze leiders zich te onthouden van opruiende uitspraken die de spanningen kunnen vergroten; dringt er bij de Servische regering op aan neutraal te blijven ten aanzien van de spanningen rond de religieuze gemeenschap in Sandžak en maatregelen te nemen om de goede betrekkingen met deze gemeenschap te verzekeren en tegelijkertijd haar recht op vrijheid van godsdienst te waarborgen;

    31.

    onderstreept het belang van een volkstelling bij de verzameling van statistische informatie die van belang is voor de ontwikkeling van Servië, in het bijzonder van minder ontwikkelde regio's; is verheugd dat de volkstelling in Servië in oktober 2011 over het algemeen met succes is uitgevoerd; betreurt ten zeerste de oproepen tot boycot van de volkstelling door politici van etnisch Albanese afkomst, die werden opgevolgd door leden van de gemeentelijke volkstellingcommissies en een aanzienlijk aantal burgers in Preševo en Bujanovac; merkt op dat de autoriteiten nog geen statistische gegevens over etniciteit hebben gepresenteerd;

    32.

    dringt aan op verdere stappen om ervoor te zorgen dat het wetgevend kader inzake non-discriminatie volledig wordt uitgevoerd; is ernstig bezorgd over het gebrek aan politieke wil om actief een beleid van tolerantie en eerbiediging van de fundamentele rechten van de mens te bevorderen, en de veiligheid van de deelnemers aan de Pride Parade van 2 oktober 2011 te verzekeren, hetgeen gebleken is in de loop van de voorbereiding en geleid heeft tot een verbod op de organisatie van de parade; veroordeelt met klem de opruiende en discriminerende opmerkingen over het onderwerp door sommige politici en leden van de orthodoxe kerk; wijst de regering erop dat vrijheid van meningsuiting en van vereniging een fundamenteel mensenrecht is en een fundamentele waarde van de EU, die moet worden geëerbiedigd door alle landen die EU-lid willen worden; is verheugd over de uitspraak van het Grondwettelijk Hof van 22 december 2011 over deze kwestie; is verheugd over het positieve optreden van de ombudsman en de commissaris voor gelijke kansen om deze waarden in de Servische samenleving te bevorderen;

    33.

    roept op tot onderzoek naar de bedreigingen door de extremistische groeperingen, die als reden werden opgegeven voor een verbod op de parade; onderstreept het belang van de eerste veroordelingen ooit wegens discriminatie van homo's in Servië, waaronder een arrest van het hooggerechtshof van Belgrado tegen een extreemrechtse leider, die is veroordeeld tot twee jaar hechtenis voor het aanzetten tot geweld tijdens de Pride Parade van 2010, wijst echter op het over het algemeen trage tempo van het onderzoek naar het geweld rond de Pride Parade van 2010, dat tot dusver slechts tot een klein aantal milde veroordelingen heeft geleid; is echter verheugd over de stappen die de openbare aanklager en de rechterlijke macht hebben ondernomen om een verbod uit te vaardigen op het functioneren van extremistische organisaties; vraagt de nationale en gemeentelijke autoriteiten zich in te zetten voor een sfeer van tolerantie, onder meer door bewustmakingscampagnes tegen homofobie in overeenstemming met de Europese normen;

    34.

    is ingenomen met de verbeteringen die zijn geboekt met de bescherming van kinderen en de invoering van een solide juridische basis en strategieën om de eerbiediging van de rechten van kinderen te verbeteren en het systeem voor kinderwelzijn te hervormen; is echter bezorgd over het trage tempo van de implementatie van de aangenomen wetgeving, in het bijzonder betreffende kinderen met een handicap, van wie velen feitelijk uitgesloten zijn van de samenleving, en betreffende de ontwikkeling van diensten voor kinderbescherming op lokaal niveau; is met name bezorgd over de stijging van het geweld onder jongeren; roept in dit verband de autoriteiten op krachtdadig werk te maken van de uitvoering van preventieve maatregelen en alle nodige stappen te ondernemen om het geweld op scholen uit te bannen;

    35.

    is verheugd over de wijzigingen in de kieswet waardoor het percentage vrouwen in de wetgevende macht is verhoogd; vraagt de autoriteiten snel maatregelen te nemen tegen de discriminatie, met inbegrip van indirecte discriminatie, waarmee vrouwen nog steeds worden geconfronteerd op de arbeidsmarkt en in andere sectoren van de samenleving, en een grotere participatie van vrouwen in het politieke leven van het land, ook in bestuurlijke posities, aan te moedigen; constateert bezorgd dat ondanks het bestaan van wetgevings- en uitvoeringsinstanties voor discriminatiebestrijding en gendergelijkheid, de daadwerkelijke uitvoering van de bestaande wetgeving en verdere versterking van de bestuurlijke capaciteit grote uitdagingen blijven, en dringt er bij de autoriteiten op aan hun inspanningen hiervoor op te voeren; dringt aan op meer energieke inspanningen om huiselijk geweld te voorkomen en te rapporteren alsook hulp te bieden aan de slachtoffers; is in dit verband ingenomen met de opening van het eerste blijf-van-mijn-lijfhuis in het zuiden van Servië;

    36.

    wijst op de situatie van de Roma-gemeenschap, die nog steeds wordt gediscrimineerd op de arbeidsmarkt en problemen heeft met de toegang tot adequate huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg; verwelkomt een aantal initiatieven van de autoriteiten om in het bijzonder de hygiënische leefomstandigheden, toegang tot het onderwijs en registratie van Roma aan te pakken; roept de vertegenwoordigers van de Roma-gemeenschap op om actief aan dit proces deel te nemen; vraagt de Servische regering de nationale strategie ter verbetering van de status van Roma en het bijbehorende actieplan volledig uit te voeren om de sociale en economische situatie van de Roma te verbeteren, in overeenstemming met het EU-kader voor nationale strategieën voor de integratie van de Roma; is bezorgd over de lage percentages van Roma-kinderen die onderwijs volgen, vooral meisjes; dringt er bij de Servische regering op aan ervoor te zorgen dat alle Roma voorzien worden van een identiteitsdocument, daar zij beperkt worden in de uitoefening van hun fundamentele burgerrechten als zij niet over een dergelijk document beschikken; wijst op de bijzonder moeilijke situatie van de leden van de Roma-gemeenschap in Servië die in de nasleep van de oorlog uit Kosovo gevlucht zijn; veroordeelt de gedwongen uitzettingen van Roma, waaronder kinderen en ouderen, zonder goed overleg en kennisgeving en zonder hen alternatieve huisvesting te bieden; roept de autoriteiten op hieraan onmiddellijk een einde te maken;

    37.

    verzoekt de Servische autoriteiten een institutioneel en wettelijk kader te ontwikkelen om de levering van diensten en de betaling van uitkeringen beter te coördineren, om deze te laten aansluiten bij de plaatselijke behoeften, gebruikmakend van het potentieel van de feitelijke begunstigden bij de opstelling, monitoring en evaluatie van het systeem, in nauwe samenwerking met de plaatselijke autoriteiten; onderstreept hoe belangrijk het is de gemeenten daartoe meer middelen te geven;

    38.

    onderstreept het belang van maatschappelijke organisaties voor de verbetering van de interetnische verhoudingen en de bevordering van tolerantie, en voor het volgen van de werkzaamheden van de instanties; dringt er bij de regering en het parlement op aan een coherent kader te ontwikkelen, en de uitvoering hiervan te coördineren, voor adequate raadpleging bij de ontwikkeling van sociaal beleid; dringt er bij de regering op aan alle incidenten tegen etnische minderheden tot op de bodem uit te zoeken; is bezorgd over de bedreigingen aan het adres van activisten en verdedigers van de mensenrechten, journalisten en mediaorganisaties, met name die welke werkzaam zijn op het gebied van oorlogsmisdaden, de georganiseerde misdaad, corruptie, LGBT-rechten en de betrekkingen met Kosovo, en roept de autoriteiten op ervoor te zorgen dat deze bedreigingen worden onderzocht en dat de daders voor het gerecht worden gebracht, zodat er een einde wordt gemaakt aan de bestaande hoge mate van straffeloosheid;

    39.

    steunt het RECOM-initiatief (Regionale Commissie voor waarheidsvorsing en het vertellen van de waarheid over oorlogsmisdaden en andere ernstige mensenrechtenschendingen in voormalig Joegoslavië) teneinde het proces van bewustmaking en verzoening in de hele westelijke Balkan te bevorderen;

    40.

    onderstreept dat Servië de belangrijkste overeenkomsten inzake arbeidsrechten van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en het herzien Europees Sociaal Handvest heeft geratificeerd; onderstreept dat de arbeids- en vakbondsrechten ondanks de constitutionele waarborgen nog steeds beperkt zijn en dringt er bij Servië op aan deze rechten verder te versterken; is bezorgd over het feit dat de sociale dialoog nog steeds zwak is en dat er geen regelmatig overleg plaatsvindt met de sociale partners; dringt aan op het nemen van verdere stappen ter versterking van de sociaaleconomische raad om ervoor te zorgen dat hij een actieve functie kan vervullen bij de bevordering van de sociale dialoog en een actievere adviserende rol kan spelen in het wetgevingsproces;

    41.

    verzoekt Servië en de Commissie erop toe te zien dat de structurele hervormingen en de liberalisering die in het kader van het streven naar EU-lidmaatschap worden doorgevoerd niet leiden tot slechtere arbeidsomstandigheden, arbeids- en vakbondsrechten;

    42.

    stelt met tevredenheid vast dat het Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) in Servië goed functioneert; spoort zowel de regering als de EU aan de administratieve procedures voor de IPA-financiering te vereenvoudigen, ten einde IPA-middelen beter toegankelijk te maken voor kleinschaliger en niet-gecentraliseerde begunstigden; benadrukt dat bij de komende herziening van het financieel kader van de EU een adequaat niveau van pretoetredingssteun moet worden gehandhaafd;

    43.

    is ingenomen met het werk van de ombudsman en doet een beroep op de autoriteiten om volledige politieke steun te geven aan, en te zorgen voor follow-up van zijn aanbevelingen, en ervoor te zorgen dat zijn kantoor wordt voorzien van voldoende financiële, administratieve en ruimtelijke capaciteit voor de uitvoering van de werkzaamheden;

    44.

    is verheugd over het initiatief van het stadsbestuur van Belgrado om een campagne voor Belgrado Culturele Hoofdstad van Europa 2020 te lanceren, en moedigt gerelateerde projecten aan, die Belgrado en Servië dichter bij de EU culturele ruimte brengen, in het bijzonder met betrekking tot het interetnisch samenleven, multicultureel begrip en de dialoog tussen de religies; dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan de kandidatuur van Belgrado te steunen; dringt er in dit verband bij het Servische parlement aan de nodige speciale wetten vast te stellen en uit te voeren om culturele activiteiten te reguleren, en een culturele ontwikkelingsstrategie vast te stellen voor een betere implementatie van de wet inzake cultuur;

    45.

    wijst nogmaals op het belang van een omvattende regionale samenwerking in de westelijke Balkan en juicht de actieve deelname van Servië toe in de regionale initiatieven en bilaterale bijeenkomsten ter bevordering van goede betrekkingen met de buurlanden, alsmede zijn steeds actievere rol in het stimuleren van de verzoening in de regio; is ingenomen met het officiële bezoek van president Tadić aan Bosnië en Herzegovina en met zijn steun aan de territoriale onschendbaarheid en soevereiniteit van het land; roept de Servische regering op ervoor te zorgen dat haar directe betrekkingen met de autoriteiten van de Republika Srpska overeenstemmen met de verklaarde steun en niet de integriteit, soevereiniteit, bevoegdheden en de doeltreffende werking van de instellingen van de staat Bosnië en Herzegovina ondermijnen; dringt er voorts bij de Servische autoriteiten op aan de hervormingen in Bosnië en Herzegovina te steunen voor de versterking en stroomlijning van instellingen van het land met het oog op hervormingen in verband met de EU; roept beide regeringen om een speciale gezamenlijke zitting te houden om een betere coördinatie in de EU-gerelateerde hervormingen te realiseren; verwelkomt de initiatieven en resultaten met betrekking tot de verbetering van de politieke betrekkingen tussen Kroatië en Servië, die op gang zijn gebracht door de presidenten Josipovic en Tadić; herhaalt dat dergelijke positieve bilaterale betrekkingen een goede basis zijn voor het oplossen van hangende grenskwesties, en onderstreept dat de rechtszaken wegens genocide die de twee landen tegen elkaar hebben aangespannen geen belemmering mogen vormen voor verdere vooruitgang op dit gebied; spoort de Servische autoriteiten aan nauw samen te werken met de landen van het voormalige Joegoslavië en andere buurlanden aan de oplossing van alle hangende problemen in verband met wettelijke successie; moedigt de grensoverschrijdende samenwerking aan met de aangrenzende EU-lidstaten Bulgarije, Hongarije en Roemenië, ook in het kader van de EU-strategie voor de Donau-regio;

    46.

    is verheugd over de actieve betrokkenheid van Servië bij de bevordering van het Sarajevo-proces en de ondertekening op 7 november 2011 door Servië, samen met Bosnië en Herzegovina, Kroatië en Montenegro, van een ministeriële verklaring over beëindiging van ontheemding en het zoeken van duurzame oplossingen voor vluchtelingen en ontheemden; ziet uit naar de regionale donorconferentie die op 24 april 2012 zal plaatsvinden in Sarajevo en waar het gezamenlijke regionale huisvestingsprogramma voor de resterende behoeften zal worden gepresenteerd, en hoopt dat er aanzienlijke steun zal worden uitgetrokken voor de huisvesting van vluchtelingen en ontheemden in alle landen, waarbij een evenredig deel moet worden verzekerd voor Servië, dat een van de grootste groepen ontheemden in Europa ontvangt;

    47.

    is verheugd over de verbeteringen in de betrekkingen tussen Montenegro en Servië; dringt aan op een strakkere coördinatie door de respectieve regeringen van de EU-gerelateerde hervormingen en in het bijzonder van de inspanningen om gezamenlijk problemen op het gebied van de rechtsstaat te pakken en met name de bestrijding van de georganiseerde misdaad; moedigt beide regeringen aan zich nog meer in te zetten voor het vinden van een oplossing van hangende grenskwesties;

    48.

    is ingenomen met de overeenkomst tussen Servië en Macedonië over het vrije verkeer van burgers, naast de overeenkomsten die reeds door Servië met Montenegro en Bosnië en Herzegovina zijn gesloten, en hoopt dat dit soort overeenkomsten, die de bilaterale betrekkingen verbeteren en de mogelijkheden voor de betrokken bevolking verruimen, tot alle landen van de regio kunnen worden uitgebreid;

    49.

    onderstreept het belang van de activiteiten van het historische verzoeningscomité en herhaalt dat een doorlopende dialoog tot betere betrekkingen kan leiden; betreurt het echter dat het grootste deel van de historische archieven, en met name de archieven van de voormalige geheime dienst, de UDBA, gesloten blijft; dringt voorts aan op een volledig en diepgaand onderzoek naar de slachtingen van 1944-1945;

    50.

    roept de autoriteiten op het relatief welvarende Vojvodina als voorbeeld te promoten voor minder ontwikkelde regio's van Servië; roept de autoriteiten op om, twee jaar na de goedkeuring van het statuut van Vojvodina, snel de betreffende wet inzake de financiering van de provincie goed te keuren;

    51.

    beveelt aan dat Europese gelden rechtstreeks beschikbaar worden gesteld aan de nationale minderheidsraden en de burgerorganisaties van Servië, in het kader van de EU-steun aan de hervormingen van het land;

    52.

    moedigt de autoriteiten aan verdere maatregelen te initiëren en de grensregio's open te stellen voor buurlanden om de handel en economische banden te vergemakkelijken; wijst op het belang van de opening van een terminal voor vrachtwagens en handelsgoederen aan de grensovergang bij Ribarci-Oltomantsi om de plaatselijke economische ontwikkeling te stimuleren;

    53.

    onderstreept het fundamentele belang van goed onderwijs voor de verdere sociale en economische ontwikkeling van Servië en voor de vermindering van de hoge werkloosheid in het land, met name onder de jeugd; roept de autoriteiten op aan actief de waarde van het onderwijs onder de jeugd te bevorderen, alsook om meer te investeren in hoger onderwijs; benadrukt dat de overheid in de aanwerving van universitair geschoolden moet investeren om over een efficiëntere overheidssector te kunnen beschikken en verdere braindrain te voorkomen, die de ontwikkeling van het land op lange termijn ernstig in de weg staat;

    54.

    dringt aan op meer inspanningen om onbeperkt kwaliteitsonderwijs in minderheidstalen op nationaal en provinciaal niveau te verzekeren, hetgeen noodzakelijk is voor de bescherming van de etnische en culturele identiteit, een recht dat reeds gewaarborgd is via grondwettelijke middelen alsook door de federale wet van 2002 inzake de bescherming van rechten en vrijheden van nationale minderheden, en overeenstemt met de richtsnoeren in de kaderovereenkomst voor de bescherming van nationale minderheden, en met name alle noodzakelijke tekstboeken en andere leermiddelen te verschaffen; juicht in dit verband de opening toe van de tweetalige universitaire faculteit in Bujanovac, voor zowel studenten van Albanese als van Servische etnische afkomst; moedigt Servië aan om dit model waar mogelijk ook te gebruiken voor beleid ten aanzien van andere minderheden; moedigt beide minderheden en de Servische meerderheid aan om elkaars talen te leren voor een beter wederzijds begrip; onderstreept dat de culturele diversiteit van etnische minderheden moet worden geëerbiedigd door een ongehinderde verspreiding van culturele centra mogelijk te maken, alsmede elektronische media en pers en bibliotheken die adequaat in de culturele behoeften van deze gemeenschappen voorzien;

    55.

    roept de Servische regering op om de erkenningskwestie van de Internationale Universiteit van Novi Pazar in Sandžak op te lossen en benadrukt dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de commissie voor erkenning en kwaliteitswaarborging moeten worden verzekerd;

    56.

    is ingenomen met de belangrijke stappen die zijn genomen om een functionerende markteconomie in te voeren, alsmede met de activiteiten van de overheid die hebben geleid tot verbetering van de financiële en macro-economische situatie van Servië; neemt nota van het besluit om de overeenkomst met het IMF over een reservelening te bevriezen tot de nieuwe regering is verkozen; onderstreept dat Servië structurele hervormingen moet blijven doorvoeren om de productiecapaciteit van de economie te verhogen en dat het land zijn begrotingstekort moet verminderen; herinnert eraan dat de wereldwijde financiële en economische crisis een negatieve invloed op de samenleving heeft gehad, in het bijzonder op de meest kwetsbare groepen; vraagt de autoriteiten alles in het werk te stellen om de negatieve gevolgen voor deze groepen – armoede, werkloosheid, sociale uitsluiting – zo gering mogelijk te maken en de achterliggende oorzaken ervan aan te pakken door het nodige sociale en economische beleid te ontwikkelen;

    57.

    onderstreept dat een echte rechtsstaat in het land noodzakelijk is om buitenlandse investeringen aan te trekken, de voorwaarden voor een snellere overgang van de economie naar een open markteconomie te verbeteren en een beter ondernemingsklimaat te scheppen; wijst er te dien einde op dat het bestaan van monopolies deze overgang ernstig in de weg staat en dringt er bij de regering op aan maatregelen te blijven nemen om deze af te schaffen; wijst erop hoe belangrijk het is bureaucratische belemmeringen op te heffen, en de concurrentie en de rol van de particuliere sector te versterken;

    58.

    prijst de inspanningen van de regering om een bloeiende mkb-sector te ontwikkelen door de vaststelling en uitvoering van de desbetreffende wetgeving en de oprichting van bestuursorganen ter ondersteuning van het mkb; dringt tegelijkertijd aan op meer inspanningen om de snelle uitbreiding van het mkb te vergemakkelijken door de administratieve lasten te verminderen, de arbeidsmarkt minder rigide te maken en de toegang tot financiering te vergroten; dringt er bij de regering op aan een definitie van het mkb te hanteren die volledig strookt met de aanbevelingen van de EU;

    59.

    verzoekt de Servische regering alle maatregelen te nemen die kunnen bijdragen aan een versterkte samenwerking met het mkb in buurregio's; benadrukt dat dit noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de economie van Servië meer profijt kan trekken van het handelsstelsel van de Gemeenschap;

    60.

    is verheugd over de goede vooruitgang van Servië met de aanpassing aan het acquis op het gebied van het milieu; dringt aan op verdere inspanningen op dit gebied, gericht op handhaving van de wetgeving; dringt er bij de autoriteiten op aan hun inspanningen op te voeren met name wat betreft de kwaliteit van het water en afvalverwerking; moedigt Servië aan doelstellingen inzake de klimaatverandering vast te stellen in overeenstemming met de streefdoelen van de Europese Unie;

    61.

    is ingenomen met de sluiting van de overeenkomst tussen de EU en Servië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Servië in crisisbeheersingsoperaties van de EU en prijst het land voor zijn bereidheid om deel te nemen aan twee GVDB-operaties, met name EUTM en EU-NAVFOR Somalië;

    62.

    dringt aan op verdere inspanningen om een duurzaam openbaar vervoersnetwerk in Servië te ontwikkelen, en in het bijzonder om het spoorwegvervoer en vervoer over de binnenwateren (Corridor X) alsook de weginfrastructuur te verbeteren; onderstreept dat het belangrijk is de onderlinge verbindingen met de buurlanden te verbeteren om mobiliteit van de burgers te vergemakkelijken;

    63.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regering en het parlement van Servië.


    (1)  PB L 80 van 19.3.2008, blz. 46.

    (2)  A/RES/64/298.

    (3)  PB L 334 van 19.12.2007, blz. 46.

    (4)  PB L 336 van 18.12.2009, blz. 1.

    (5)  PB L 163 van 23.6.2011, blz. 1.


    Top