This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CN0242
Case C-242/13: Request for a preliminary ruling from the Hoge Raad der Nederlanden (Netherlands) lodged on 29 April 2013 — Commerz Nederland NV; other party: Havenbedrijf Rotterdam NV
Zaak C-242/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 29 april 2013 — Commerz Nederland NV, andere partij Havenbedrijf Rotterdam NV
Zaak C-242/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 29 april 2013 — Commerz Nederland NV, andere partij Havenbedrijf Rotterdam NV
PB C 207 van 20.7.2013, p. 24–25
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 207 van 20.7.2013, p. 6–6
(HR)
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 207/24 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 29 april 2013 — Commerz Nederland NV, andere partij Havenbedrijf Rotterdam NV
(Zaak C-242/13)
2013/C 207/38
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Commerz Nederland NV
Andere partij: Havenbedrijf Rotterdam NV
Prejudiciële vragen
1. |
Staat aan de — voor het aanmerken als staatssteun in de zin van de artikelen 107 en 108 VWEU vereiste — toerekening aan de overheid van een garantieverlening door een openbaar bedrijf noodzakelijkerwijs in de weg dat die garantie, zoals in het onderhavige geval, is verleend door de (enig) bestuurder van het openbaar bedrijf die daartoe weliswaar civielrechtelijk bevoegd is, maar die bestuurder eigenmachtig is opgetreden, de garantieverlening bewust geheim heeft gehouden en de statutaire voorschriften van het openbaar bedrijf heeft genegeerd door geen goedkeuring van de raad van commissarissen te vragen, en voorts aangenomen moet worden dat het desbetreffende overheidslichaam (in dit geval de Gemeente) de garantieverlening niet heeft gewild? |
2. |
Indien de genoemde omstandigheden niet noodzakelijkerwijs aan toerekening aan de overheid in de weg staan, zijn die omstandigheden dan zonder belang voor beantwoording van de vraag of de garantieverlening aan de overheid kan worden toegerekend, of dient de rechter dan een afweging te maken in het licht van de overige aanwijzingen die voor of tegen toerekening aan de overheid pleiten? |