EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013TN0084
Case T-84/13: Action brought on 14 February 2013 — Samsung SDI and Others v Commission
Zaak T-84/13: Beroep ingesteld op 14 februari 2013 — Samsung SDI e.a./Commissie
Zaak T-84/13: Beroep ingesteld op 14 februari 2013 — Samsung SDI e.a./Commissie
PB C 108 van 13.4.2013, p. 32–33
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
13.4.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 108/32 |
Beroep ingesteld op 14 februari 2013 — Samsung SDI e.a./Commissie
(Zaak T-84/13)
2013/C 108/81
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Samsung SDI Co. Ltd (Gyeonggi-do, Republiek Korea), Samsung SDI Germany GmbH (Berlijn, Duitsland), Samsung SDI (Malaysia) Bhd (Negeri Sembilan Darul Khusus, Maleisië) (vertegenwoordigers: G. Berrisch, lawyer, D. Hull, solicitor, en L.-A. Grelier, lawyer)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
de artikelen 1, lid 2, en 2, lid 2, van besluit C(2012) 8839 definitief van de Commissie van 5 december 2012 in zaak COMP/39.437 — TV- en computerbeeldbuizen (bestreden besluit) nietig te verklaren voor zover het verzoeksters betreft; |
— |
subsidiair, artikel 1, lid 2, van het besluit gedeeltelijk nietig te verklaren voor zover het de begin- en de einddatum van de deelname van verzoeksters aan de inbreuk inzake kleurenbeeldbuizen voor gebruik in televisietoestellen („CPT”) betreft, en de bij artikel 2, lid 2, van het bestreden besluit aan verzoeksters opgelegde geldboete te verminderen; |
— |
verweerster te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Betreffende de CPT-inbreuk voeren de verzoekende partijen ter ondersteuning van haar beroep drie middelen aan. Betreffende de inbreuk inzake kleurenbeeldbuizen voor gebruik in computerschermen (CDT), voeren de verzoekende partijen drie middelen aan.
Betreffende de CPT-inbreuk voeren de verzoekende partijen de volgende middelen aan:
1) |
Het eerste middel is eraan ontleend dat de Commissie artikel 101 VWEU onjuist heeft toegepast met haar oordeel dat er één enkele en voortdurende inbreuk was die alle typen CPT’s tijdens de volledige duur van de inbreuk en alle onderlinge afspraken in Azië behelsde. |
2) |
Het tweede middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, is eraan ontleend dat de Commissie zowel de begindatum als de einddatum van de deelname van de verzoekende partijen aan de CPT-inbreuk onjuist heeft bepaald, wat heeft geleid tot een verlenging van de tijdsduur van het kartel met ten minste zestien maanden. |
3) |
Het derde middel, dat meer subsidiair wordt aangevoerd, is eraan ontleend dat de beslissing van de Commissie tot het niet toekennen van de maximale boetevermindering van 50 % is gebaseerd op onjuiste feiten en kennelijk onjuist is. |
4) |
Betreffende de CDT-inbreuk voeren de verzoekende partijen de volgende middelen aan:
|
(1) Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).