EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CB0154

Zaak C-154/12: Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 21 februari 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel — België) — Isera & Scaldis Sugar NV, Philippe Bedoret and Co BVBA, Jean Rigot, Mathieu Vrancken/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) (Artikel 99 van Reglement voor de procedure — Landbouw — Gemeenschappelijke ordening der markten — Suiker — Verordening (EG) nr. 318/2006 — Artikel 16 — Verordening (EG) nr. 1234/2007 — Artikel 51 — Oplegging van productieheffing — Geldigheid — Ontbreken van rechtsgrondslag — Ontbreken van duidelijke en ondubbelzinnige motivering — Schending van discriminatieverbod — Schending van evenredigheidsbeginsel)

PB C 108 van 13.4.2013, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 108/10


Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 21 februari 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel — België) — Isera & Scaldis Sugar NV, Philippe Bedoret and Co BVBA, Jean Rigot, Mathieu Vrancken/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

(Zaak C-154/12) (1)

(Artikel 99 van Reglement voor de procedure - Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Suiker - Verordening (EG) nr. 318/2006 - Artikel 16 - Verordening (EG) nr. 1234/2007 - Artikel 51 - Oplegging van productieheffing - Geldigheid - Ontbreken van rechtsgrondslag - Ontbreken van duidelijke en ondubbelzinnige motivering - Schending van discriminatieverbod - Schending van evenredigheidsbeginsel)

2013/C 108/19

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Isera & Scaldis Sugar NV, Philippe Bedoret and Co BVBA, Jean Rigot, Mathieu Vrancken

Verwerende partij: Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

Andere partijen in de procedure: Joseph Cockx e.a.

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Rechtbank van eerste aanleg te Brussel — Geldigheid van artikel 16 van verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 58, blz. 1) — Uitlegging van de artikelen 37, lid 2, EG en 253 EG — Oplegging van een productieheffing in de suikerbietensector — Ontbreken van een rechtsgrondslag — Ontbreken van een duidelijke en ondubbelzinnige motivering — Discriminatie ten aanzien van andere bedrijfstakken en andere agrarische en niet-agrarische sectoren — Schending van het evenredigheidsbeginsel

Dictum

Bij onderzoek van de prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van artikel 16 van verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker, en van artikel 51 van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”).


(1)  PB C 174 van 16.6.2012.


Top