EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CB0650

Zaak C-650/11: Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 10 januari 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākās tiesas Senāts — Letland) — Ilgvars Brunovskis/Lauku atbalsta dienests (Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Verordening (EG) nr. 1782/2003 — Tenuitvoerlegging van steunregelingen in nieuwe lidstaten — Aanvullende nationale rechtstreekse betalingen — Toepassingsvoorwaarden — Verordening (EG) nr. 1973/2004 — Niet-toepasselijkheid)

PB C 108 van 13.4.2013, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 108/6


Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 10 januari 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākās tiesas Senāts — Letland) — Ilgvars Brunovskis/Lauku atbalsta dienests

(Zaak C-650/11) (1)

(Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Verordening (EG) nr. 1782/2003 - Tenuitvoerlegging van steunregelingen in nieuwe lidstaten - Aanvullende nationale rechtstreekse betalingen - Toepassingsvoorwaarden - Verordening (EG) nr. 1973/2004 - Niet-toepasselijkheid)

2013/C 108/11

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Augstākās tiesas Senāts

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ilgvars Brunovskis

Verwerende partij: Lauku atbalsta dienests

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Augstākā tiesas Senāts — Uitlegging van artikel 125, lid 1, van verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PB L 270, blz. 1), en van artikel 102, lid 2, van verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (PB L 345, blz. 1) — Zoogkoeienpremie — Nationale wettelijke regeling op grond waarvan de premie per volledig kalenderjaar slechts wordt toegekend voor zoogkoeien en vaarzen die uiterlijk op 1 juli van het betrokken kalenderjaar zijn geregistreerd als subsidiabel vee — Vraag, of bij de berekening van de premie rekening moet worden gehouden met alle in de loop van het betrokken kalenderjaar bestaande zoogkoeien

Dictum

Het recht van de Unie en met name artikel 143 quater van verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, zoals gewijzigd bij besluit 2004/281/EG van de Raad van 22 maart 2004, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale regeling als die in het hoofdgeding, die bepaalde aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in verband met de aanwezigheid van zoogkoeien in een beslag regelt en als voorwaarde voor de toekenning ervan stelt dat vóór 1 juli van het betrokken jaar een verklaring wordt afgelegd, waarbij dat de dieren die pas na die datum zoogkoe zijn geworden niet in aanmerking mogen worden genomen.


(1)  PB C 49 van 18.2.2012.


Top