EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0584

Zaak C-584/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 13 december 2012 door El Corte Inglés, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 27 september 2012 in zaak T-357/09, Pucci International/BHIM — El Corte Inglés (Emidio Tucci)

PB C 63 van 2.3.2013, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/10


Hogere voorziening ingesteld op 13 december 2012 door El Corte Inglés, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 27 september 2012 in zaak T-357/09, Pucci International/BHIM — El Corte Inglés (Emidio Tucci)

(Zaak C-584/12 P)

2013/C 63/17

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirante: El Corte Inglés, S.A. (vertegenwoordigers: J. L. Rivas Zurdo en E. Seijo Veiguela, abogados)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) en Emilio Pucci International BV

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 27 september 2012 in zaak T-357/09 in zijn geheel vernietigen;

het BHIM verwijzen in de kosten van El Corte Inglés, S.A.;

Emilio Pucci International BV verwijzen in de kosten van El Corte Inglés, S.A.

Middelen en voornaamste argumenten

Opposante heeft, zoals de kamer van beroep van het BHIM heeft vastgesteld, niet aangetoond dat haar merk voor brillen is gebruikt. Bovendien heeft het Gerecht in punt 31 van zijn arrest in zaak T-39/10 (1) juist dit criterium gehanteerd, namelijk geoordeeld dat geen sprake kon zijn van normaal gebruik, gelet op het feit dat het merk enkel op of naast foto’s voorkwam. Bijgevolg had het Gerecht in zijn arrest niet mogen oordelen dat was aangetoond dat merk nr. 274991 voor brillen van klasse 9 werd gebruikt.

Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 (2) en de rechtspraak dienaangaand vereisen dat het verwarringsgevaar globaal wordt beoordeeld, en dat daarbij rekening wordt gehouden met alle relevante factoren van het concrete geval. De tweede kamer van beroep van het BHIM is tot de slotsom gekomen dat de waren qua aard, doelstelling en gebruik verschilden, en heeft deze overweging genoegzaam gemotiveerd (punt 102 van de bestreden beslissing). Dat schoonheidsproducten en juwelen verband kunnen houden met de ruime en heterogene sector van de mode impliceert niet dat zij verband houden met of kunnen worden geacht overeen te stemmen met waren van de klassen 18, 24 en 25.

De uitbreiding van de werking van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 (3) tot andere waren van de klassen 9 (brillen), 14 (juwelen, sieraden en horloges) en 16 (toiletpapier) is onvoldoende gerechtvaardigd en is gebaseerd op niet hardgemaakte vermoedens die verzoekster in zaak T-357/09 (4) heeft geopperd. Blijkens de punten 70 en 71 van het arrest zelf geldt dit temeer aangezien loutere hypotheses niet kunnen worden aanvaard en kan deze bepaling niet zonder meer op bekende merken worden toegepast, omdat de toekomstige gevaren moeten worden aangevoerd en bewezen, hetgeen verzoekster niet heeft gedaan.


(1)  Arrest van het Gerecht van 27 december 2012, El Corte Inglés/BHIM, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie.

(2)  Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB 1994, L 11, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (gecodificeerde versie) (PB L 78, blz. 1).

(4)  Arrest van het Gerecht van 27 december 2012, Pucci International/BHIM — El Corte Inglés (Emidio Tucci), nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie.


Top