EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012TA1215(25)

Verslag over de jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

PB C 388 van 15.12.2012, p. 145–150 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 388/145


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2012/C 388/25

INLEIDING

1.

Het Europees Spoorwegbureau (hierna: „Bureau”), gevestigd te Lille en Valenciennes, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Bureau heeft als taak, het interoperabiliteitsniveau van de spoorwegsystemen te vergroten, en een gemeenschappelijke benadering van de veiligheid te ontwikkelen, teneinde bij te dragen aan de totstandkoming van een Europese spoorwegruimte met een verbeterd concurrentievermogen en een hoog niveau van veiligheid (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (3) van het Bureau, die bestaat uit de „financiële staten” (4) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (5) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van het Bureau, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (6). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (7) van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (8) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (9) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Bureau en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

6.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

7.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een beoordeling omvat van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met de EU-regelgeving, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risicobeoordelingen kijkt de controleur naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

8.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau (10) op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (11).

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

10.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Bureau betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

11.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

12.

Het niveau van de betalingen ten laste van de begrotingskredieten verbeterde voor alle titels, maar bleef laag voor titel III (beleidsuitgaven): 47 % (39 % in 2010). Deze situatie is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

OVERIGE OPMERKINGEN

13.

In de oprichtingsverordening van het Bureau wordt een maximale contractduur bepaald voor tijdelijk personeel dat door het Bureau wordt aangeworven onder beroepsbeoefenaren uit de spoorwegsector. Volgens deze bepalingen moet het Bureau in de periode 2013-2015 de helft van zijn uitvoerend personeel vervangen, hetgeen de operationele activiteiten van het Bureau ernstig kan verstoren (12).

14.

Er is ruimte om de wervingsprocedures van het Bureau te verbeteren teneinde de transparantie en een gelijke behandeling van kandidaten ten volle te waarborgen. De vacatures bevatten bijvoorbeeld geen informatie over het minimumaantal jaren hoger onderwijs of universitaire studies dat moest zijn genoten, een criterium dat wel voor de selectie werd gebruikt. Het minimumcijfer dat wordt gehanteerd voor sollicitatiegesprekken en reservelijsten, de toekenning van punten aan selectiecriteria, de vragen voor mondelinge en schriftelijke toetsen en de wegingsfactoren tussen schriftelijke en mondelinge toetsen werden niet vastgesteld voordat de sollicitaties werden beoordeeld.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 11 september 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 220 van 21.6.2004, blz. 3.

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat nadere informatie verschaft over de uitvoering en het beheer van de begroting.

(4)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(7)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(8)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de agentschappen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn als zodanig opgenomen in het financieel reglement van het Bureau.

(9)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(10)  De definitieve jaarrekening is op 4 juli 2012 opgesteld en op 7 juli 2012 bij de Rekenkamer ingekomen. De definitieve jaarrekening wordt geconsolideerd met die van de Commissie en vervolgens voor 15 november van het volgende jaar in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Ze is te vinden op de website http://eca.europa.eu of op www.era.europa.eu.

(11)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, bij gebreke daarvan, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(12)  Verordening (EG) nr. 881/2004, artikel 24.


BIJLAGE

Europees Spoorwegbureau (Lille/Valenciennes)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 91, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Ter uitvoering van artikel 90 stellen het Europees Parlement en de Raad, met inachtneming van de bijzondere aspecten van het vervoer, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, vast:

a)

gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van één of meer lidstaten;

b)

de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn;

c)

de maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren;

d)

alle overige dienstige bepalingen.”

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Het leveren van een bijdrage op technisch gebied aan de uitvoering van de wetgeving van de Unie die gericht is op:

de verbetering van het concurrentievermogen van de spoorwegsystemen;

de ontwikkeling van een gemeenschappelijke benadering van de veiligheid van het Europese spoorwegsysteem.

Teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een Europese spoorwegruimte zonder grenzen, onder waarborging van een hoog niveau van veiligheid.

Taken

1 -   Aanbevelingen doen aan de Commissie betreffende:

de gemeenschappelijke veiligheidsmethoden (CSM's) en de gemeenschappelijke veiligheidsdoelen (CST's), bedoeld in de spoorwegveiligheidsrichtlijn (2004/49/EG),

veiligheidscertificaten en maatregelen op het gebied van veiligheid,

de ontwikkeling van technische specificaties voor de interoperabiliteit,

beroepsbekwaamheden,

de registratie van rollend materieel.

2 -   Adviezen uitbrengen inzake:

nationale veiligheidsvoorschriften,

het toezicht op de kwaliteit van het werk van de aangemelde instanties,

de interoperabiliteit van het trans-Europese netwerk.

3 -   Coördinatie van nationale instanties

Coördinatie van nationale veiligheidsinstanties en nationale onderzoeksorganen (zoals omschreven in Richtlijn 2004/49/EG, artikelen 17 en 21).

4 -   Publicaties en databases:

verslag over de prestaties inzake de veiligheid (tweejaarlijks),

verslag over de vorderingen met de interoperabiliteit (tweejaarlijks),

openbaar gegevensbestand met documenten aangaande veiligheid,

openbaar register met documenten inzake interoperabiliteit.

Bestuur

Raad van bestuur

Eén vertegenwoordiger van elke lidstaat, vier vertegenwoordigers van de Commissie en zes niet-stemgerechtigde vertegenwoordigers van de betrokken bedrijfssectoren.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur op voorstel van de Commissie

Externe controle

Rekenkamer

Kwijtingverlenende autoriteit

Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2011 (2010) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Begroting

26 (24) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2011

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten: 144 (139)

Waarvan 140 (133) bezet per 31 december 2011

Andere dienstverbanden: 14 (15)

Totaalaantal personeelsleden: 154 (148), waarvan er:

107 (101) uitvoerende taken, en

47 (47) administratieve taken verrichten.

In 2010 (2010) geleverde producten en diensten

Aanbevelingen over veiligheidscertificering, inclusief de migratie naar een enkelvoudig veiligheidscertificaat van de Unie, aanbevelingen voor een EU-model voor rijvaardigheidsbewijzen en registers voor machinisten. Follow-up-activiteiten inzake de certificering van entiteiten belast met onderhoudswerkzaamheden.

Aanbevelingen over veiligheidsregelgeving, inclusief evaluatie van de wijze waarop nationale veiligheidsvoorschriften beschikbaar worden gesteld, onderzoek van de omzetting van de spoorwegveiligheidsrichtlijn in de lidstaten.

Aanbevelingen over veiligheidsrapportage, inclusief gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren, coördinatie van veiligheidsinstanties en onderzoeksorganen, rapportage over veiligheidsprestaties in de lidstaten.

Aanbevelingen over veiligheidsbeoordeling, inclusief gemeenschappelijke veiligheidsmethoden.

Aanbevelingen over technische specificaties voor interoperabiliteit en herziening daarvan. Evaluatie van uitbreiding van bereik en foutencorrectie.

Aanbeveling over gemeenschappelijke criteria met betrekking tot beroepsvaardigheden en de beoordeling van spoorwegpersoneel dat betrokken is bij exploitatie en onderhoud.

Verslagen over spoorwegveiligheid en interoperabiliteit.

Technische adviezen over nationale regels en toezicht op het werk van de aangemelde instanties.

Opzetten en bijhouden van een reeks registers voor veiligheid en interoperabiliteit.

Optreden als systeeminstantie en wisselcontrolebeheerder voor het ERTMS (Europees systeem voor het beheer van de spoorwegveiligheid) en de Commissie helpen bij de evaluatie van ERTMS-projecten.

Definitie en opstelling van het referentiedocument van nationale regels inzake voertuigautorisatie en de equivalentie ervan vaststellen voor wederzijdse acceptatie.

Alle aanbevelingen voorzien van een impactbeoordeling.

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN HET BUREAU

12.

Voor een betere naleving van het beginsel van jaarperiodiciteit zijn in 2010 en 2011 grote inspanningen verricht om de betalingstermijnen te verkorten en om de duur van de contracten meer in lijn met het kalenderjaar te brengen. Opgemerkt zij dat het percentage niet-gebruikte overdrachten de afgelopen jaren zeer laag is geweest (minder dan 5 %).

13.

Het Bureau is zich volledig bewust van de risico's die zijn verbonden aan het grootschalige gebruik van tijdelijk personeel, zoals dat voortvloeit uit de oprichtingsverordening. Als voornaamste maatregel is getracht de lengte van de contracten van tijdelijk personeel zodanig af te stemmen dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat personeel met ervaring op hetzelfde gebied het Bureau op hetzelfde tijdstip moet verlaten.

14.

Bij toekomstige vacatures zal het Bureau informatie verstrekken over het vereiste minimumaantal jaren hoger onderwijs of universitaire studies. Het Agentschap is echter van mening dat de andere door de Rekenkamer ingebrachte elementen geen nadelige invloed hebben op de onafhankelijkheid van de selectieprocedure, aangezien de inzendingen worden beoordeeld op grond van dezelfde criteria en worden vergeleken met de totale groep sollicitanten. Dit geldt ook voor de vragen voor de schriftelijke en mondelinge toetsen. De door de Rekenkamer opgeworpen kwesties zullen desalniettemin in aanmerking worden genomen bij de komende herziening van de selectieprocedure van het Bureau.


Top