Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2012P0007

    Beroep tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, ingesteld door DB Schenker op 9 juli 2012 (Zaak E-7/12)

    PB C 314 van 18.10.2012, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.10.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 314/8


    Beroep tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, ingesteld door DB Schenker op 9 juli 2012

    (Zaak E-7/12)

    2012/C 314/08

    Op 9 juli 2012 werd bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA door Schenker North AB, Schenker Privpak AB en Schenker Privpak AS (gezamenlijk „DB Schenker”), vertegenwoordigd door Jon Midthjell, advokat, Advokatfirmaet Midthjell AS, Grev Wedels plass 5, 0151 Oslo, Noorwegen.

    De verzoekers vragen het EVA-Hof:

    met betrekking tot het beroep wegen nalaten:

    1.

    te verklaren dat verweerster inbreuk heeft gemaakt op artikel 37, eerste alinea, van de Overeenkomst betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie door haar verplichting op grond van de regels voor toegankelijkheid van documenten, de Overeenkomst betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie en de EER-overeenkomst om haar standpunt te bepalen over het door verzoekers op 3 augustus 2010 ingediende verzoek om toegang tot het volledige dossier in zaak nr. 34250 van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (Norway Post/Privak) niet na te komen; alsmede

    2.

    verweerster in de kosten te verwijzen;

    met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding, een interlocutoir vonnis te wijzen over de aansprakelijkheid van verweerster en de beoordeling van de aan verweerster toe te rekenen schade aan te houden tot een later stadium van de procedure en:

    1.

    te oordelen dat de nalatigheid van verweerster tussen 7 september 2010 of enig later tijdstip en het moment waarop verweerster rechtmatig haar standpunt heeft bepaald over het verzoek van verzoekers van 3 augustus 2010 om toegang tot het volledige dossier in zaak nr. 34250 van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (Norway Post) van dien aard is dat verweerster aansprakelijk is op grond van artikel 46, tweede alinea, van de Overeenkomst betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie, welke aansprakelijkheid ook de nalatigheidsinterest omvat.

    2.

    Binnen zes maanden nadat verweerster haar standpunt over het verzoek van verzoeker van 3 augustus 2010 om toegang tot het volledige dossier in zaak nr. 34250 van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (Norway Post/Privak) rechtmatig heeft bepaald, zullen verzoekers het Hof de hoogte meedelen van schadevergoeding die zij vorderen en meedelen of partijen het over dat bedrag eens zijn.

    3.

    Indien over het bedrag van de schadevergoeding geen overeenstemming wordt bereikt, zullen partijen binnen dezelfde termijn hun berekening indienen van de schade die is veroorzaakt door het verzuim van verweerster om rechtmatig haar standpunt te bepalen over het door verzoekers op 3 augustus 2010 ingediende verzoek om toegang tot het volledige dossier in zaak nr. 34250 van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (Norway Post).

    4.

    Verweerster in de kosten te verwijzen.

    Feiten en argumenten:

    De verzoekers, Schenker North AB, Schenker Privpak AB en Schenker Privpak AS maken deel uit van DB Schenker, een internationale vrachtvervoerdienst en logistieke dienstverlener, eigendom van Deutsche Bahn AG. Schenker North AB leidt de activiteiten van de groep te land, over zee en per spoor in Noorwegen, Zweden en Denemarken, met dochterondernemingen Schenker Privpak AS en Schenker Privpak AB (gezamenlijk „DB Schenker” genoemd).

    Op 14 juli 2010 heeft de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een besluit gegeven in zaak nr. 34250 (Posten Norge/Privpak), waarbij werd vastgesteld dat Posten Norge misbruik had gemaakt van zijn dominante positie op de Noorse „business-to-consumer”-markt voor de verzending van pakketten in 2000-2006. Het besluit werd bekrachtigd door het EVA-Hof in zaak E-15/10 Posten Norge AS tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. Verzoekers vorderen vergoeding door Posten Norge van de schade die zij hebben geleden door de inbreuk en de willen wijze waarop verweerster de onderzoeks- en de administratieve procedure heeft afgehandeld, toetsen. Op 3 augustus 2010 hebben verzoekers verzocht om toegang tot de documenten in zaak nr. 34250 van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA krachtens de regels over toegang tot documenten die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij besluit nr. 407/08/COL op 27 juni 2008 heeft vastgesteld.

    Op 8 maart 2012 hebben verzoekers verweerster krachtens artikel 37, tweede alinea, van de Overeenkomst betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie een precontentieuze kennisgeving doen toekomen op grond dat verweerster had nagelaten een definitief besluit te nemen over hun op 3 augustus 2010 ingediende verzoek om toegang. Verzoekers betogen dat verweerster vervolgens heeft nagelaten om na het verstrijken van de voorgeschreven precontentieuze fase een besluit over hun verzoek tot toegang te nemen, hetgeen eveneens tot verliezen heeft geleid.

    Verzoekers voeren aan dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:

    inbreuk heeft gemaakt op artikel 37 van de Overeenkomst betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie door niet te voldoen aan haar wettelijke verplichting om een besluit te nemen over het door verzoekers op 3 augustus 2010 ingediende verzoek om toegang; alsmede

    inbreuk heeft gemaakt op artikel 46, tweede alinea, van de Overeenkomst betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie door niet te voldoen aan haar wettelijke verplichting om tijdig een besluit te nemen over het door verzoekers op 3 augustus 2010 ingediende verzoek om toegang en het verzoek niet overigens op een rechtmatige wijze af te handelen.


    Top