Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XC0829(02)

    Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van biodiesel van oorsprong uit Argentinië en Indonesië

    PB C 260 van 29.8.2012, p. 8–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    29.8.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 260/8


    Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van biodiesel van oorsprong uit Argentinië en Indonesië

    2012/C 260/04

    De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van biodiesel van oorsprong uit Argentinië en Indonesië.

    1.   Klacht

    De klacht werd op 17 juli 2012 ingediend door de European Biodiesel Board („de klager”) namens producenten die samen meer dan 25 %, van de totale productie van biodiesel in de Unie voor hun rekening nemen.

    2.   Onderzocht product

    Het onderzochte product zijn door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong in zuivere vorm of in mengsels („het onderzochte product”).

    3.   Bewering dat er sprake is van dumping

    Het product waarvan wordt beweerd dat het wordt gedumpt, is het onderzochte product van oorsprong uit Argentinië en Indonesië („de betrokken landen”), dat momenteel is ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98, ex 1518 00 91, ex 1518 00 95, ex 1518 00 99, ex 2710 19 43, ex 2710 19 46, ex 2710 19 47, 2710 20 11, 2710 20 15, 2710 20 17, ex 3824 90 97, 3826 00 10 en ex 3826 00 90. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

    De bewering dat het betrokken product met dumping uit de betrokken landen wordt ingevoerd, is gebaseerd op de vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het onderzochte product wanneer het voor uitvoer naar de Unie wordt verkocht.

    Aangezien in beide betrokken landen de binnenlandse prijzen van de bij de productie van het betrokken product gebruikte essentiële grondstoffen verstoord lijken als gevolg van een systeem van gedifferentieerde uitvoerheffingen, heeft de klager bovendien een vergelijking gemaakt van een door berekening vastgestelde normale waarde (gecorrigeerde productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten — VAA-kosten — en winst) met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het onderzochte product wanneer het voor uitvoer naar de Unie wordt verkocht.

    In beide gevallen blijken de berekende dumpingmarges voor alle betrokken landen significant te zijn.

    4.   Bewering dat er sprake is van schade en oorzaak

    De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

    Uit het door de klager verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd, onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het marktaandeel en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd.

    5.   De procedure

    Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

    Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

    5.1.    De procedure voor het vaststellen van dumping

    Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit de betrokken landen worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

    5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

    5.1.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in de betrokken landen

    a)   Steekproef

    Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in de betrokken landen bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken landen en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

    Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

    Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve exportvolume naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten-exporteurs mededelen — indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen — welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

    Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

    De vragenlijst zal om informatie vragen over onder andere de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

    Onverminderd de eventuele toepassing van artikel 18 van de basisverordening zullen ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) zal het antidumpingrecht dat kan worden toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (3).

    b)   Individuele dumpingmarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen

    Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening verzoeken om voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, dienen om een vragenlijst te verzoeken en deze ingevuld te retourneren binnen de in de volgende zin aangegeven termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst dient uiterlijk 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de steekproefselectie te worden ingediend, tenzij anders aangegeven.

    Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat dit een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het onderzoek in de weg zou staan.

    5.1.2.   Onderzochte niet-verbonden importeurs  (4)  (5)

    Niet-verbonden importeurs van het onderzochte product uit de betrokken landen naar de Unie worden uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen.

    Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

    Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

    Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Tenzij anders aangegeven, moeten deze partijen een ingevulde vragenlijst indienen uiterlijk 37 dagen na de kennisgeving van de samenstelling van de steekproef.

    De vragenlijst zal om informatie vragen over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, en de verkoop van het onderzochte product.

    5.2.    Procedure voor het vaststellen van schade en voor het onderzoek van de producenten in de Unie

    De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van overtuigend bewijs en omvat een objectief onderzoek van de omvang van de invoer met dumping, het effect ervan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

    Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, heeft de Commissie besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.

    De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt bij dezen verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie, of vertegenwoordigers die in hun naam optreden, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, dienen uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie op te nemen.

    Belanghebbenden die andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

    De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen.

    De vragenlijst zal om informatie vragen over onder meer de structuur van hun onderneming(en) en de financiële en economische situatie van de onderneming(en).

    5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

    Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties worden verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

    5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

    Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

    5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

    Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

    5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

    Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (6).

    Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

    Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van hun naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer. Volmachten, ondertekende verklaringen en actualiseringen daarvan bij antwoorden op vragenlijsten moeten echter op papier, d.w.z. per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Volgens artikel 18, lid 2, van de basisverordening moet een belanghebbende de Commissie onmiddellijk op de hoogte brengen als hij niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

    Correspondentieadres van de Commissie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer: N105 08/020

    1049 Brussel

    BELGIË

    Fax +32 22956505

    E-mail: TRADE-AD593-BIODIESEL-DUMPING@EC.EUROPA.EU

    TRADE-AD593-BIODIESEL-INJURY@EC.EUROPA.EU

    6.   Niet-medewerking

    Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

    Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel had meegewerkt.

    7.   Raadadviseur-auditeur

    Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

    Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

    De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Een dergelijke hoorzitting vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.

    Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

    8.   Tijdschema voor het onderzoek

    Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

    9.   Verwerking van persoonsgegevens

    Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7).


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

    (3)  Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.

    (4)  Alleen importeurs die niet met producenten-exporteurs zijn verbonden, kunnen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs zijn verbonden, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, direct of indirect, een derde persoon controleren; of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of -dochter, vii) zwager en schoonzuster (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder personen zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

    (5)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

    (6)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

    (7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


    BIJLAGE A

    Image

    Image


    BIJLAGE B

    Image

    Image


    Top