Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 62012TN0269

Zaak T-269/12: Beroep ingesteld op 18 juni 2012 — Makro autoservicio mayorista/Commissie

PB C 243 van 11.8.2012, blz. 30–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 243/30


Beroep ingesteld op 18 juni 2012 — Makro autoservicio mayorista/Commissie

(Zaak T-269/12)

2012/C 243/52

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Makro autoservicio mayorista, SA (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: P. De Baere en P. Muñiz, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit C(2010) 22 def. van de Commissie van 18 januari 2010, waarbij wordt vastgesteld dat boeking achteraf van invoerrechten gerechtvaardigd is en dat de kwijtschelding van die rechten niet gerechtvaardigd is in een bijzonder geval (zaak REM 02/08), ter kennis van verzoeker gebracht op 19 april 2012;

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster 3 middelen aan.

1)

Invoerrechten zijn geboekt in strijd met artikel 220, lid 2, sub b, CDW (1), aangezien verweerster ten onrechte heeft gemeend dat de tegen invoer uit derde landen aangenomen antidumpingverordeningen automatisch toepasselijk zijn op goederen in het vrije verkeer binnen de douane-unie EU-Turkije en zij dus ten onrechte heeft verzuimd handelaars ervan in kennis te stellen dat de betrokken antidumpingverordening ook toepasselijk was op goederen in het vrije verkeer binnen de douane-unie EU-Turkije. Subsidiair hebben de Turkse autoriteiten ten onrechte bevestigd dat de op goederen uit derde landen gestelde antidumpingrechten niet toepasselijk waren op goederen in het vrije verkeer binnen de douane-unie EU-Turkije. Voorts hebben de Spaanse douaneautoriteiten ten onrechte aangenomen dat goederen voorzien van een A.TR-certificaat niet konden worden onderworpen aan aanvullende rechten of beschermende maatregelen en hebben zij verzuimd de marktdeelnemers ervan in kennis te stellen dat handelsmaatregelen konden worden genomen ten aanzien van hun invoer uit Turkije, ook al bevonden deze goederen zich in het vrije verkeer.

2)

De vergissing van de bevoegde douaneautoriteiten kon niet redelijkerwijs worden ontdekt door degene die gehouden was tot betaling, die te goeder trouw had gehandeld en had voldaan aan alle voorschriften van de geldende bepalingen inzake de douaneaangifte.

3)

Verzoekster verkeert in een bijzondere situatie in de zin van artikel 239 CDW en er kan haar in de zin van artikel 239 CDW geen frauduleuze handeling noch klaarblijkelijke nalatigheid worden toegerekend.


(1)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 10 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1).


Naar boven