Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012TN0261

Zaak T-261/12: Beroep ingesteld op 13 juni 2012 — Diadikasia Symvouloi Epicheiriseon/Commissie

PB C 243 van 11.8.2012, p. 26–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 243/26


Beroep ingesteld op 13 juni 2012 — Diadikasia Symvouloi Epicheiriseon/Commissie

(Zaak T-261/12)

2012/C 243/47

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Diadikasia Symvouloi Epicheiriseon AE (Chalandri, Griekenland) (vertegenwoordiger: A. Krystallidis, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de schade te vergoeden die verzoekster heeft geleden door het onrechtmatige besluit van de Delegatie van de Europese Unie in Servië van 23 maart 2012 om de aanbesteding van de opdracht „Versterking van de institutionele capaciteit van de Commissie voor bescherming van de mededinging in de Republiek Servië” (PB 2011 S 147) ongedaan te maken, die aan verzoekster in haar hoedanigheid van leider van het consortium voor voormeld project was gegund;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

1)

Met het eerste middel stelt zij dat verweerster onrechtmatig heeft gehandeld door verzoekster ervan te beschuldigen een onbillijk voordeel te hebben ten opzichte van de andere inschrijvers, aangezien het haar ten laste gelegde belangenconflict een volledig onafhankelijke derde onderneming betreft, te weten European profiles SA en niet verzoekster.

2)

Met het tweede middel stelt zij dat verweerster inbreuk heeft gemaakt op haar verplichting om ervoor te zorgen dat het besluit om de gunning ongedaan te maken duidelijk en met redenen omkleed is, wat in strijd is met artikel 18 van de Europese Code van Goed Administratief Gedrag, doordat zij niet heeft gemotiveerd waarom verzoekster een onbillijk voordeel genoot ten opzichte van de andere inschrijvers.

3)

Met het derde middel stelt zij dat verweerster in strijd met artikel 16 van de Europese Code van Goed Administratief Gedrag inbreuk heeft gemaakt op haar recht om te worden gehoord door haar niet uit te nodigen om een standpunt in te nemen over het vermeende belangenconflict.

4)

Met het vierde middel stelt zij dat verweerster inbreuk heeft gemaakt op haar verplichting om verzoekster in overeenstemming met artikel 42 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie inzake te verlenen in de documenten die de vermeende onrechtmatige band en het onbillijke voordeel voor het DIADIKASIA Consortium zouden bewijzen.

5)

Met het vijfde middel stelt zij dat verweerster het rechtszekerheidsbeginsel ernstig heeft geschonden, blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en artikel 4 van de Europese Code van Goed Administratief Gedrag heeft geschonden door de onverwachte intrekking van haar besluit om het betrokken project aan verzoeksters consortium te gunnen wegens een vermeend „belangenconflict”.


Top