This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012AE1313
Opinion of the European Economic and Social Committee on ‘The digital market as a driver for growth’ (exploratory opinion)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „De digitale sector als aanjager van groei” (verkennend advies)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „De digitale sector als aanjager van groei” (verkennend advies)
PB C 229 van 31.7.2012, p. 1–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
31.7.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 229/1 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „De digitale sector als aanjager van groei” (verkennend advies)
2012/C 229/01
Rapporteur: mevrouw BATUT
Het Deense voorzitterschap van de Europese Unie heeft op 11 januari 2012 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, te raadplegen over
De digitale sector als aanjager van groei
(verkennend advies).
De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 10 mei 2012 goedgekeurd.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 23 en 24 mei 2012 gehouden 481e zitting (vergadering van 23 mei) onderstaand advies met 141 stemmen vóór en 7 stemmen tegen, bij 5 onthoudingen, goedgekeurd.
1. Inleiding
1.1 De digitale economie heeft een diepgaande impact op onze gewoonten en op het hele maatschappelijke en economische weefsel van onze samenlevingen. Veiligheid en interoperabiliteit zijn in dit marktsegment van cruciaal belang. De digitale agenda van de EU is een van de vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie. Het EESC heeft al een aanzienlijk aantal adviezen uitgebracht over de gevolgen van de digitale ontwikkelingen (1) voor onze samenlevingen.
1.2 Het Deense voorzitterschap is zich ten volle bewust van de uitdagingen en heeft het EESC verzocht om na te gaan wat er ontbreekt om van de digitale sector een aanjager van groei te maken. Bij elke beschouwing over de digitale economie, alsook bij alle raadplegingen en partnerovereenkomsten in dit verband zijn sociaal en civiel overleg nodig.
1.3 De markt voor de markt (2) is geen doel op zichzelf. De digitalisering moet een middel zijn ten dienste van de economie en mag geen bedreiging vormen voor economische, sociale, menselijke en culturele verworvenheden. Door online produceren en handel drijven en de digitale economie verandert de arbeidsmarkt. Het EESC pleit voor meer zichtbaarheid en voorlichting voor ondernemers en consumenten, en voor adequate garanties voor iedereen.
1.4 De EU loopt achter bij de grote ontwerpers en providers (VS) en de grote bouwers (Azië). Zij moet zo snel mogelijk haar hele digitale strategie uitvoeren en een andere aanpak kiezen om het hoofd te kunnen bieden aan de problemen op de korte termijn (m.b.t. intellectuele-eigendomsrechten) en de lange termijn (vergrijzing). Voor het EESC zijn de prioriteiten: vergaring van economische informatie, ervoor zorgen dat zich in Europa toonaangevende bedrijven kunnen ontwikkelen en dat hun hoofdkantoren en O&O-centra zich in de EU bevinden, alle burgers hiervan laten profiteren, vertrouwen opbouwen, de capaciteiten van iedereen vergroten, de productiviteit verhogen, en de digitalisering integreren in de strategie voor duurzame groei.
Hieronder volgen de aanbevelingen van het EESC:
2. Via de digitalisering de groei aanjagen
2.1 De nuttige infrastructuren moeten snel het volledige Europese grondgebied dekken, met inbegrip van de overzeese landen en gebieden (3). Exploitanten moeten universele toegankelijkheid garanderen in alle gebieden, zelfs de meest afgelegen. De mededeling COM(2011) 942 over versterking van het vertrouwen in de digitale eengemaakte markt zal wellicht niet volstaan.
2.2 De toegankelijkheid voor iedereen (4) tot hard en software, en gebruiksopleidingen zijn basisvoorwaarden. Ouderen vertegenwoordigen een vierde van de bevolking. De inclusie van dit marktsegment is belangrijk. Het EESC vindt dat toegankelijkheid een prioriteit van de agenda moet zijn.
2.3 De industrie, het mkb en alle andere belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld dienen normen vast te stellen voor de informatie- en communicatietechnologie (ICT) (5) om volledige interoperabiliteit en compatibiliteit van ICT-toepassingen en -diensten te garanderen en een ICT-normalisatiebeleid te ontwikkelen dat aansluit bij het beleid van de Unie (resolutie van het Europees Parlement, 21-10-2010 (6), punten 69 en 72). Het EESC verwelkomt de financiële steun voor het mkb en de maatschappelijke belanghebbenden die bij de normalisatie betrokken zijn.
2.4 De interconnectie van Europese netwerken moet worden afgerond om de digitale economie uit te breiden en voor een hoger aanbod van goederen en diensten te zorgen (advies CESE 490/2012 – TEN/469).
2.5 De interoperabiliteit van het aanbod zou op EU-niveau moeten worden geregeld. Dankzij de normalisatie zullen zich voor Europese belangen nieuwe internationale markten openen.
2.6 Het EESC heeft zich in het verleden al voorstander van een neutraal en open internet getoond (7).
2.7 De interne markt moet alle gebruikswaarborgen bieden om het potentieel van de vraag via het gebruik van vrije en openbronsoftware ten volle te benutten.
2.8 Het EESC steunt de ontwikkeling van gemeenschappelijke interfacenormen.
2.9 Het EESC acht het cruciaal dat administratieve samenwerking tussen de lidstaten tot stand wordt gebracht en dat grensoverschrijdende elektronische overheidsdiensten in het leven worden geroepen, wat kan worden vergemakkelijkt door een algemeen gebruik van het informatiesysteem voor de interne markt (IMI). Deze ontwikkeling moet plaatsvinden in het kader van een multilaterale Europese governance (8).
2.10 De elektronische handel vraagt om een harmonisatie van de nationale btw-tarieven aangezien zowel ondernemingen als burgers hier volgens het EESC baat bij zullen hebben, op voorwaarde dat de tarieven niet opwaarts worden herzien.
2.11 Exploitanten en burgers moeten gemakkelijk alle informatie over hun rechten kunnen vinden om hun grensoverschrijdende transacties met de nodige gemoedsrust te kunnen uitvoeren.
2.12 De vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld moeten aanwezig zijn (zie de Europa 2020-strategie „Belanghebbenden en het maatschappelijke middenveld”) bij de totstandbrenging van de Europese digitale economie en tot overleg en samenwerking worden uitgenodigd. De digitale economie heeft vele vertakkingen en verspreidt zich over de hele samenleving. Ieder project zou een digitale en sociale dimensie moeten hebben.
2.13 Informatica bevordert een diensteneconomie die tot de-industrialisering kan leiden, m.a.w. Europese banen kan tenietdoen. Bij het zoeken naar nieuwe markten moeten volgens het EESC technologische innovatie en productie (fabrikanten) in Europa hand in hand gaan. Start-ups in de ICT-sector zouden hun potentieel om snel te groeien moeten kunnen benutten. De vraag dringt zich op waarom de omstandigheden niet gunstig zijn voor de opkomst van grote Europese internetproviders en van grote Europese, over de hele wereld bekende verkoopsites.
2.14 Levenslang leren kan mensen helpen hun baan te behouden. Informatica kan hierbij van nut zijn, vooral voor mensen die in afgelegen gebieden wonen of tot kwetsbare groepen behoren. Iedereen moet een goede opleiding krijgen op het gebied van digitale vaardigheden.
2.15 Tegen 2015 zal 95 % van de banen aan het internet gerelateerde vaardigheden vergen. Het Comité hoopt dat de getroffen maatregelen negatieve gevolgen voor de arbeidsmarkt zullen voorkomen. Hierbij zij gedacht aan:
— |
werknemers die voortdurend onder enorme tijdsdruk moeten werken en als het ware onder politietoezicht staan; |
— |
telewerken tegen dumpingprijzen, waarbij bemiddelaars bij sociale conflicten, zoals vakbonden, buitenspel worden gezet, ten nadele van zowel de individuele betrokkenen als de collectieve rechten. |
In de digitale economie dienen, zoals elders, alleen fatsoenlijke banen van tel te zijn, daar aldus de algemene vraag kan worden gestimuleerd.
3. Zorgen voor groei door vertrouwen in de digitale economie
3.1 Grondrechten
3.1.1 Het EESC wil de rechten en de veiligheid van burgers vrijwaren zonder hun vrijheid in te perken. In 2012 zal in Europa worden nagedacht over een overkoepelende strategie voor een veilig internet. De oprichting tegen 2013 van een Europees centrum inzake cybercriminaliteit is van groot belang. De EU zou nu eindelijk de voorwaarden moeten scheppen voor het ontstaan van een krachtige, Google-achtige Europese zoekmachine.
3.1.2 Voorts werkt het EESC aan een advies over een onderwerp van essentieel belang: de beveiliging van persoonsgegevens (COM(2012) 10 final). Het heeft zich reeds uitgesproken voor het recht om te worden vergeten (9) en de rechten van internetgebruikers, met name wanneer het jongeren en kwetsbare groepen betreft. Het zou graag zien dat het voorstel van de Commissie zo spoedig mogelijk goedgekeurd wordt en dat rekening wordt gehouden met zijn opmerkingen, ondanks de bezwaren die internetproviders uit derde landen inmiddels al ventileren.
3.1.3 Het EESC verwacht van de EU dat zij innovatie stimuleert en haar eigen uitvindingen beschermt. Het Europees octrooi duldt niet langer uitstel en is een kans voor de digitale eengemaakte markt.
3.2 De elektronische handel ontwikkelen
3.2.1 Het aanbod van handelsgoederen moet worden opengebroken en de grenzen moeten worden geopend voor vaklui en consumenten, zodat zij met concurrerende prijzen te maken krijgen (http://ec.europa.eu/consumers/consumer_research/editions/cms6_en.htm).
3.2.2 De interoperabiliteit van het aanbod zou op EU-niveau moeten worden geregeld. Dankzij de normalisatie zullen zich voor Europese belangen nieuwe internationale markten openen.
3.2.3 De problemen met onlineaankopen moeten dringend worden aangepakt door een einde te stellen aan discriminatie op basis van nationaliteit of verblijfplaats. Ook moet gezorgd worden voor gelijke toegang voor iedereen.
3.2.4 Gebruikers moeten eenvoudig worden geïnformeerd over hun rechten (COM(2011) 794 final) en mogelijkheden tot verweer. Dit maakt een online-éénloketsysteem noodzakelijk. Het EESC (10) is verheugd dat de Commissie benadrukt dat een dergelijk systeem consumenten noch handelaren mag beroven van hun recht om schadeloosstelling te eisen bij een rechtbank. Het is aangewezen dat de Commissie slimme interfaces, zoals BATNA (Best Alternative to a Negotiated Agreement) opneemt in Richtlijn 2000/31/EG, om inzake regelingen van de „eerste generatie” geen vertraging op te lopen. Om de online vraag te vergroten is het van belang dat de consument toegang heeft tot een goede beslechting van geschillen (11) die uit handelsbetrekkingen kunnen voortvloeien. Gebruikers moeten duidelijk en eenvoudig worden geïnformeerd over hun rechten. Alle soorten online geschillen zouden gedekt moeten zijn.
3.2.5 Het EESC vindt dat de Europese wetgeving de burgers evenveel vertrouwen in de digitale markt moet bieden als zij van hun eigen land zouden verwachten. De consumenten moeten over de marktkansen geïnformeerd worden, willen zij verstandig kunnen optreden. Daartoe zou op grote schaal een consumentengids over de digitale wereld verspreid kunnen worden.
In het kader van de voorgestelde Richtlijn 2011/942 roept het EESC de instellingen van de Unie op om initiatieven te ontplooien m.b.t.:
— |
informatieverstrekking aan onlinedienstverleners en bescherming van internetgebruikers; |
— |
ontoereikende betalings- en leveringssystemen; |
— |
bestrijding van de al te talrijke gevallen van misbruik. |
3.2.6 De volgende middelen zouden algemene ingang moeten vinden en zo vertrouwen moeten kweken bij de betrokken partijen:
— |
de beveiligde e-handtekening; |
— |
elektronische tijdsregistratie van de handelingen; |
— |
interoperabiliteit van systemen voor e-handtekeningen; |
— |
wederzijdse erkenning van SSCD-certificatie-instanties (SSCD = Secure Signature Creation Devices) in combinatie met regelingen voor accreditatie van elektronische-certificatiedienstverleners; |
— |
het systeem ter bescherming van consumenten en de harmonisering van de beroepsmogelijkheden (Richtlijn 2011/83/EU en document COM(2012) 100 final); |
— |
het Verslag over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming; |
— |
de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming. |
3.2.7 Het EESC is altijd voorstander van groepsacties om schadevergoeding te verkrijgen bij schending van collectieve rechten. Dit zou een aanvulling vormen op de bestaande bescherming via zowel juridische als andere beroepsmogelijkheden (zie Richtlijn 98/27/EG van 19 mei 1998) (12). Er moet worden voldaan aan de voorwaarden voor eerlijke concurrentie op de interne markt (VWEU, preambule, par. 4). Het recht op een daadwerkelijk verhaalmiddel is een van de grondrechten van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (art. 47).
3.2.8 Het EESC is ingenomen met de mededeling van de Commissie over een verkooprecht (13). Consumenten hebben behoefte aan rechtszekerheid. Het EESC is er eveneens mee ingenomen dat zijn voorstel voor een „tweede regeling” door de Commissie is gehonoreerd, al had het de voorkeur gegeven aan twee aparte teksten (één voor B2B één voor B2C).
3.2.9 Het Comité kijkt met belangstelling uit naar de agenda van de Europese consument (COM(2011) 777 final/2), die de Commissie heeft aangekondigd; hierin zal de invloed van de digitale revolutie op het gedrag van consumenten beoordeeld worden. Een pan-Europees kader voor elektronische identificatie, authenticatie en ondertekening is nodig om het aantal e-handelstransacties te verdubbelen en aldus de groei een impuls te geven (COM(2011) 942 final).
3.3 Zorgen voor een veilige handel
3.3.1 Het douaneproject Fiscus (14) moet in de hele EU voor onlinecontroles zorgen en aldus piraterij en namaak bestrijden. Volgens het EESC moet de douane meer mankracht krijgen en tot intensievere controles in staat worden gesteld. Het Europees waarnemingscentrum voor namaak en piraterij zou gezien de ernst van de economische en openbareveiligheidsproblemen beter kunnen worden toegerust.
3.3.2 De regelgeving moet de verantwoordelijke instanties helpen met het onderzoeken van verdachte geldstromen op het internet. Het takenpakket van de douaneautoriteiten zou kunnen worden uitgebreid met de bescherming van het culturele en immateriële Europese erfgoed. Momenteel staan zij het mkb al bij met behulp van databanken, zoals de bank met gegevens over de toegang tot de markten, de exporthelpdesk en de „enkele virtuele gateway naar informatie”, en die rol zou kracht kunnen worden bijgezet.
3.4 Het Comité zou graag zien dat er een handvest governance en transparantie wordt opgesteld voor burgers. Regelgeving inzake elektronische handel, met inbegrip van elektronische en mobiele betalingen, moet er zo snel mogelijk komen.
3.4.1 Het EESC vindt dat de veiligheid van de nieuwe digitale betalingswijzen door middel van openbare normen gegarandeerd moet worden. Op dit moment worden de normen alleen gecreëerd en gecontroleerd door particuliere actoren (exploitanten), die ook toezien op hun interoperabiliteit. Een situatie waarin een derde land beschikt over de mogelijkheid om iedere Europese financiële transactie te controleren, is volgens het EESC funest.
4. De productiviteit en inclusieve groei ontwikkelen
4.1 Context die de groei ten goede komt
4.1.1 De digitale markt moet op Europees niveau eerlijk en met respect voor de rechten van de burger worden aangestuurd. Na 2015 zou het éénloketsysteem voor goederen en diensten deelnemers aan de Europese economie behulpzaam moeten zijn. Voor bedrijven op de digitale markt dienen de regels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en voor de sociale dialoog te gelden.
4.1.2 De digitale eengemaakte markt blijft erg versnipperd over nationale markten. Een uniform wetgevingskader zou de economische marktspelers schaalvoordelen opleveren. De Commissie moet haar directoraten laten samenwerken om het krachtige leiderschap op te bouwen dat nodig is voor de ontwikkeling van de digitale sector in de hele EU en voor het inhalen van de op vele fronten opgelopen achterstand. De EU moet haar eigen Silicon Valley zien te ontwikkelen waar knappe koppen en publieke/private kapitaalverschaffers succesvolle „joint ventures” durven aan te gaan.
4.1.3 Het Comité herinnert aan zijn advies over digitale inclusie, waarin het uitlegt hoe ongelijkheden in de toegang tot digitalisering kunnen worden aangepakt; het zou graag zien dat de Unie de toegang tot infrastructuur en instrumenten erkent als een basisrecht en de digitalisering inzet ten behoeve van inclusie.
4.2 Rol van bedrijven bij „digitale” maatregelen voor groei
4.2.1 De digitale economie moet met name via de financiering van start-ups een snelle groei van het bbp stimuleren. Een bepaalde Amerikaanse start-up is momenteel 75 miljard euro waard … Het stimuleren van innovaties gebeurt door middel van op kennis gebaseerde economische modellen en leidt tot een groter onlineaanbod.
4.2.2 De aanvaarding van nieuwe diensten door de markt hangt af van het vermogen van het mkb om te digitaliseren (15) en interoperabel te zijn. Daarvoor moet het bij concrete projecten een beroep kunnen doen op steun. Het EESC verzoekt het voorzitterschap om de balans op te maken van de volgende maatregelen:
— |
de lancering van een partnerschap tussen de overheidsinstanties van de lidstaten en de belangrijkste ICT-actoren; |
— |
de benutting van de toewijzing van 300 miljoen euro aan ondernemingen die speciale energiebesparende infrastructuur en bijbehorende slimme technologieën ontwikkelen. |
4.2.3 Elektronische betalingen m.b.v. kaart en mobiele telefoon: Europa zou op deze gebieden een leiderspositie moeten blijven innemen, zoals op het vlak van de chipknip, waarmee de fraude sterk is teruggedrongen
4.2.4 Het SEPA-project (Single Europe Payments Area – eengemaakte Europese eurobetalingsruimte, regeling van februari 2012 die bepaalt dat nationale systemen voor overschrijvingen en afschrijvingen op 1 februari 2014 worden vervangen door het Europese systeem) beslaat de belangrijkste retailbetalingsinstrumenten. Het EESC vindt dat de commissies tussen banken en tussen lidstaten geharmoniseerd zouden moeten worden. Concurrentie mag de innovatie niet belemmeren of de consument met extra kosten opzadelen.
4.2.5 Er is een passend kader nodig om het mkb te helpen even gemakkelijk toegang te krijgen tot de digitale markt als tot andere markten.
a) |
Op intern vlak:
|
b) |
Op extern vlak:
|
4.2.8 Cloud computing kan voor het mkb van nut zijn (17) als de veiligheid van de gegevens – een enorme uitdaging voor de grote onlinedienstenverstrekkers en de internetproviders – daadwerkelijk gegarandeerd is. De Commissie moet ten behoeve van kleine en middelgrote bedrijven het accent op de cloud leggen en hen helpen om hiervan gebruik te maken (opleidingen, financiering).
4.2.9 De EU zou meer aandacht moeten schenken aan voorlichting van bedrijven over de mogelijkheden om financiering te krijgen; ook zou ze het voorstel van projectobligaties meer verspreiding moeten geven (18).
4.2.9.1 Het EESC zou graag zien dat investeringen in risicokapitaal ten behoeve van onderzoekers en innoverende bedrijven vergemakkelijkt worden (zie COM(2011) 702 final - Kleine ondernemingen in een grote wereld).
4.2.10 Het Comité adviseert een handleiding op te stellen om ondernemingen toegang te verstrekken tot grensoverschrijdende digitale economie.
4.3 Intellectuele eigendom
4.3.1 Het is van cruciaal belang dat de EU uitvindingen, die haar toekomst veiligstellen, zowel intern als extern beschermt. Het beginsel van culturele uitzondering moet behouden blijven aangezien dit bijdraagt tot de Europese diversiteit. De voorliggende beschermingsmaatregelen mogen dit niet in het gedrang brengen ten voordele van Amerikaanse uitvindingen.
4.3.2 : krachtens artikel 118 van het VWEU zijn de intellectuele-eigendomsrechten in de EU beschermd, maar het toezicht op internetgebruik is in de 27 lidstaten verschillend geregeld.
4.3.3 : de EU reëvalueert haar beleid ter handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER) in derde landen, dat voortaan ook gekenmerkt zal worden door het principe van wederzijdsheid en multilaterale onderhandelingen, zoals in het geval van ACTA (Anti-Counterfeiting Trade Agreement van de WTO, in januari 2012 getekend door de Commissie en 22 lidstaten).
4.3.4 Het EESC heeft een advies over IER uitgebracht waarin het waarschuwt voor een louter patrimoniale en financiële benadering (19).
4.3.4.1 Het EESC dringt erop aan dat de organisaties die de rechten en belangen in kwestie verdedigen, worden geraadpleegd over het komende wetsvoorstel van de Commissie (2012) (20). Het onderstreept ook het belang van transparantie en toezicht op de organisaties die de auteursrechten en naburige rechten beheren. Een heffing op kopieën voor privégebruik acht het EESC onbillijk, aangezien dit soort kopieën tot fair use behoren. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen iemand die iets voor persoonlijk gebruik downloadt en iemand die met grootschalige namaak winstgevende activiteiten ontplooit. Het is niet de bedoeling dat de culturele sector verwordt tot een geldmachine of dat het internet wordt gebruikt als middel om cultuur en kennis te privatiseren.
4.3.4.2 Het Europees Parlement heeft een door ruim twee miljoen mensen ondertekende petitie ontvangen (zie de website van avaaz.org) waarin het wordt verzocht om „op te komen voor een vrij en open internet en stelling te nemen tegen de ondertekening van ACTA”. China, Rusland, Brazilië en India – landen waar veel namaakproducten vandaan komen – hebben ACTA niet ondertekend.
Het EESC vindt dat het niet de kans heeft gekregen zich uit te spreken over het internationale handelsverdrag ACTA (21). Het dringt er bij de Commissie op aan om, in het geval dat ACTA wordt toegepast, te waken over de vrijheid en het scheppende vermogen van de Europese burgers.
4.3.5 Volgens het EESC (22) kan een Europese auteursrechtwetgeving de twijfels over de toe te passen belastingwetgeving wegnemen en zo voorkomen dat „digitaal” verkeer wordt omgeleid en dumping plaatsvindt, terwijl de auteursrechten verzekerd blijven.
4.4 De publieke sector
4.4.1 Ook voor overheidsopdrachten, goed voor 20 % van het bbp, is er behoefte aan zekerheid.
4.4.2 De overheid zou ook voor iedereen – particulieren, administraties, ondernemingen, bij aanbestedingen – snel online toegankelijk moeten zijn door middel van veilige elektronische identificatie en elektronische handtekeningen.
4.4.3 Voor de overheidssector zijn de lidstaten en de Commissie aan een „wederzijdse evaluatie” bezig voor de uitvoering van de dienstenrichtlijn. Het EESC zou graag geëvalueerd zien welke kansen de dienstenrichtlijn oplevert voor de digitale eengemaakte markt.
4.4.3.1 Dankzij rechtszekerheid en technologie kan de digitale eengemaakte markt wat overheidsopdrachten betreft zich verder ontwikkelen: de besparingen als gevolg van oplossingen voor slimme overheidsdiensten kunnen leiden tot naadloos op elkaar aansluitende, grensoverschrijdende markten voor overheidsopdrachten.
4.4.4 De herziening door de Commissie van de richtlijn (23) over het hergebruik van overheidsinformatie kan het werk van bedrijven en particulieren eenvoudiger maken (zie advies TEN/478 – in voorbereiding).
5. Met digitalisering duurzame groei aanjagen
5.1 Om een duurzame en sterk concurrerende sociale markteconomie tot stand te brengen is het voor de Unie zaak te creëren en te innoveren. Digitalisering is een middel maar ook een waarde die niet alleen op het verkoopsgoed slaat.
5.2 Volgens het EESC is er behoefte aan een aparte strategie om het „duurzame” karakter van de digitale interne markt te waarborgen.
5.3 Er moeten enquêtes worden gehouden om de CO2-voetafdruk te meten van bedrijven die zich op de digitale markt hebben gelanceerd en daar ook opgang maken. Intelligente technologieën kunnen het globale energiegebruik verbeteren en zo de CO2-uitstoot omlaag brengen.
5.4 Digitale apparaten moeten koolstofvrij worden gemaakt; de schone behandeling in Europa van afval afkomstig van informatieverwerkende systemen (waarbij zeldzame metalen worden gerecycled) kan uitgroeien tot een belangrijke markt en voorkomen dat derde landen verontreinigd raken.
5.5 In het jaar 2012, dat in het teken staat van actief ouder worden, zou het voorzitterschap moeten benadrukken hoe productief de digitalisering is voor het beheer van de gezondheidszorg en de sociale zorg, vooral met het oog op de vergrijzing: doordat het werk minder zwaar wordt, kunnen ouderen langer doorwerken. Andere, meer algemene voordelen van de digitalisering zijn onder meer communicatie, bestrijding van isolement, telegeneeskunde, robotica en een veiliger omgeving. Al deze zaken vertegenwoordigen marktkansen en kunnen voor nieuwe soorten werkgelegenheid en groei zorgen.
5.6 Voor de integratie van haar digitale markt moeten de ruimteprojecten worden voltooid en de daarvoor benodigde middelen worden toegewezen. Het EESC betreurt het dat Galileo en het bijbehorende GNSS nog niet operationeel zijn terwijl het Amerikaanse gps-systeem in heel Europa en de rest van de wereld wordt gebruikt (24).
Brussel, 23 mei 2012
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Staffan NILSSON
(1) Belangrijkste EESC-adviezen over dit onderwerp:
PB C 318 van 23-12-2006, blz. 20 - PB C 157 van 25-5-1998, blz. 1 – PB C 376 van 22-12-2011, blz. 62 – PB C 143 van 22-05-2012, blz. 69 – PB C 318 van 29-10-2011, blz. 99 – PB C 318 van 29-10-2011, blz. 105 – PB C 68 van 6-3-2012, blz. 28 – PB C 248 van 25-8-2011, blz. 144 – PB C 97 van 28-4-2004, blz. 21 – PB C 175 van 27-7-2007, blz. 91 – PB C 77 van 31-3-2009, blz. 60 – PB C 175 van 28-7-2009, blz. 8 – PB C 218 van 11-9-2009, blz. 36 – PB C 277 van 17-11-2009, blz. 85 – PB C 48 van 15-2-2011, blz. 72 – PB C 54 van 19-2-2011, blz. 58 – PB C 107 van 6-4-2011, blz. 44 – PB C 107 van 6-4-2011, blz. 53 – PB C 107 van 6-4-2011, blz. 58 – PB C 376 van 22-12-2011, blz. 92 – PB C 24 van 28-1-2012, blz. 40 – PB C 318 van 29-10-2011, blz. 9 – PB C 143 van 22.05.2012, blz. 120.
(2) PB C 175 van 28-7-2009, blz. 43
(3) PB C 44 van 11-2-2011, blz. 178
(4) PB C 318 van 29-10-2011, blz. 9
(5) PB C 376 van 22-12-2011, blz. 69
(6) PB C 70 E van 8-3-2012, blz. 56-57.
(7) PB C 24 van 28-1-2012, blz. 139
(8) PB C 376 van 22-12-2011, blz. 92
(9) PB C 143 van 22.05.2012, blz. 120.
(10) PB C 162 van 25-6-2008, blz. 1
(11) EESC-advies over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (ODR-verordening)” (nog niet in het PB verschenen).
(12) PB C 162 van 25-6-2008, blz. 1.
(13) EESC-advies 800/2012 „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk Europees kooprecht” en de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Een gemeenschappelijk Europees kooprecht om grensoverschrijdende transacties in de eengemaakte markt te vergemakkelijken”, ” PB C 181 van 21.6.2012, blz. 75.
(14) PB C 143 van 22.05.2012, blz. 48.
(15) PB C 80 van 3-4-2002, blz. 67.
(16) PB C 125 van 27.5.2002, blz. 100.
(17) PB C 24 van 28-01-2012, blz. 40
(18) PB C 143 van 22.05.2012, blz. 116 en PB C 143 van 22.05.2012, blz. 134.
(19) PB C 68 van 06-03-2012, blz. 28.
(20) Zie de voetnoot op de vorige pagina.
(21) PB C 24 van 28-1-2012, blz. 139.
(22) PB C 143 du 22.05.2012, blz. 69.
(23) EESC-advies „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie”PB C 191 van 29.6.2012, blz. 129.
(24) EESC-advies „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de invoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen”, PB C 181 van 21.6.2012, blz. 179.