Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0611

    Gevoegde zaken C-611/10 en C-612/10: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 12 juni 2012 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Waldemar Hudzinski/Agentur für Arbeit Wesel — Familienkasse (C-611/10), Jaroslaw Wawrzyniak/Agentur für Arbeit Mönchengladbach — Familienkasse (C-612/10) (Sociale zekerheid van migrerende werknemers — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Artikelen 14, punt 1, sub a, en 14 bis, punt 1, sub a — Artikelen 45 VWEU en 48 VWEU — Tijdelijke arbeid in andere lidstaat dan die op grondgebied waarvan activiteit normaal wordt uitgeoefend — Gezinsbijslagen — Toepasselijke wetgeving — Mogelijkheid voor lidstaat waar tijdelijke arbeid wordt verricht maar die niet bevoegde lidstaat is, om kinderbijslag toe te kennen — Toepassing van nationale anticumulatieregel die deze bijslag uitsluit in geval van ontvangst van vergelijkbare uitkering in andere staat)

    PB C 227 van 28.7.2012, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.7.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 227/4


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 12 juni 2012 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Waldemar Hudzinski/Agentur für Arbeit Wesel — Familienkasse (C-611/10), Jaroslaw Wawrzyniak/Agentur für Arbeit Mönchengladbach — Familienkasse (C-612/10)

    (Gevoegde zaken C-611/10 en C-612/10) (1)

    (Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Artikelen 14, punt 1, sub a, en 14 bis, punt 1, sub a - Artikelen 45 VWEU en 48 VWEU - Tijdelijke arbeid in andere lidstaat dan die op grondgebied waarvan activiteit normaal wordt uitgeoefend - Gezinsbijslagen - Toepasselijke wetgeving - Mogelijkheid voor lidstaat waar tijdelijke arbeid wordt verricht maar die niet bevoegde lidstaat is, om kinderbijslag toe te kennen - Toepassing van nationale anticumulatieregel die deze bijslag uitsluit in geval van ontvangst van vergelijkbare uitkering in andere staat)

    2012/C 227/05

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesfinanzhof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Waldemar Hudzinski (C-611/10), Jaroslaw Wawrzyniak (C-612/10)

    Verwerende partijen: Agentur für Arbeit Wesel — Familienkasse (C-611/10), Agentur für Arbeit Mönchengladbach — Familienkasse (C-612/10)

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Bundesfinanzhof — Uitlegging van artikel 14 bis, punt 1, sub a, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2) — Bepaling van toepasselijke wetgeving — Recht van een migrerende werknemer om in de lidstaat waar hij werkt gezinsbijslagen te ontvangen voor zijn kinderen die in zijn staat van herkomst wonen — Situatie van een persoon die in zijn lidstaat van herkomst een activiteit als zelfstandige uitoefent en gedurende een periode van vier maanden in loondienst in een andere lidstaat werkt

    Dictum

    1)

    De artikelen 14, punt 1, sub a, en 14 bis, punt 1, sub a, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 gewijzigde en bijgewerkte versie, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet eraan in de weg staan dat een lidstaat die krachtens deze bepalingen niet als bevoegde lidstaat is aangewezen, overeenkomstig zijn nationale recht kinderbijslag toekent aan een migrerende werknemer die op zijn grondgebied tijdelijk is tewerkgesteld in omstandigheden als die van de hoofdgedingen, zelfs wanneer vaststaat, ten eerste, dat de betrokken werknemer door de uitoefening van zijn recht van vrij verkeer geen enkel juridisch nadeel heeft ondervonden daar hij zijn recht op soortgelijke gezinsbijslagen in de bevoegde lidstaat heeft behouden, en ten tweede, dat noch de werknemer noch het kind waarvoor die bijslag wordt gevraagd, zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van de lidstaat waar de tijdelijke arbeid werd verricht.

    2)

    De bepalingen van het VWEU inzake het vrije verkeer van werknemers moeten aldus worden uitgelegd dat zij in een situatie als die van het desbetreffend hoofdgeding in de weg staan aan de toepassing van een nationale bepaling als § 65 van het Einkommensteuergesetz (Duitse wet op de inkomstenbelasting), voor zover deze niet tot een vermindering van het bedrag van de uitkering ten belope van het bedrag van een in een andere staat ontvangen vergelijkbare uitkering maar tot de uitsluiting van die uitkering leidt.


    (1)  PB C 103 van 02.04.2011.


    Top