Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0631

    Zaak C-631/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 december 2011 door de Regione autonoma della Sardegna tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 20 september 2011 in de gevoegde zaken T-394/08, T-408/08, T-453/08 en T-454/08, Regione autonoma della Sardegna e.a./Commissie

    PB C 118 van 21.4.2012, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.4.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 118/8


    Hogere voorziening ingesteld op 8 december 2011 door de Regione autonoma della Sardegna tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 20 september 2011 in de gevoegde zaken T-394/08, T-408/08, T-453/08 en T-454/08, Regione autonoma della Sardegna e.a./Commissie

    (Zaak C-631/11 P)

    2012/C 118/13

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Rekwirante: Regione autonoma della Sardegna (vertegenwoordiger: A. Fantozzi, advocaat)

    Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Selene di Alessandra Cannas Sas e.a.

    Conclusies

    Rekwirante verzoekt het Hof:

    het arrest van het Gerecht van 20 september 2011 in de gevoegde zaken T-394/08, T-408/08, T-453/08 en T-454/08 te vernietigen en/of te herzien;

    de beschikking van de Europese Commissie van 3 juli 2008 [steunmaatregel C1/2004 Italië — SG-Greffe (2008) D/204339] betreffende de steunregeling „Regionale wet nr. 9 van 1998 — Misbruik van steunmaatregel N 272/98” nietig te verklaren.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter onderbouwing van haar hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan.

    Het eerste middel is ontleend aan schending van artikel 107, lid 3, VWEU. Rekwirante klaagt met name over schending en onjuiste toepassing van het noodzaakbeginsel en het beginsel van het stimulerend effect als gevolg van een overdreven formalistische benadering, die in strijd is met het beginsel van inhoud boven vorm, en het niet in de beschouwing betrekken van de bijzondere aspecten van overgangsrecht in dit concrete geval.

    Het tweede middel is ontleend aan schending van het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel en aan schending van artikel 14 van verordening (EG) nr. 659/1999 (1). Uitgangspunt van het betoog zijn de bijzondere intertemporele kenmerken van de casus, waar in het bestreden arrest aan voorbij is gegaan. Het Gerecht gaat verder dan de rechtspraak op dit gebied verlangt door van de marktdeelnemer een mate van zorgvuldigheid te vergen die in de praktijk onhaalbaar is, nu het vereiste van gemeenschapsrecht dat de aanvraag vóór de aanvang van de werken wordt ingediend ten tijde van de feiten van het geding is ingevoerd en derhalve niet kenbaar was op het moment waarop zich de wil van de onderneming had gevormd.


    (1)  PB L 83, blz. 1.


    Top