This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011AR0364
Opinion of the Committee of the Regions on ‘Increasing the impact of EU Development Policy: an Agenda for Change’
Advies van het Comité van de Regio's over „Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering”
Advies van het Comité van de Regio's over „Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering”
PB C 113 van 18.4.2012, p. 52–55
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 113/52 |
Advies van het Comité van de Regio's over „Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering”
2012/C 113/10
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S:
— |
is van mening dat de Commissie maakt zich terecht sterk voor een op de inbreng van de diverse actoren gebaseerde aanpak, maar helaas wordt in de mededeling niet verwezen naar lokale en regionale overheden als entiteiten die voor de ontwikkelingssamenwerking een grote rol spelen. De Commissie noemt ze slechts in één adem met andere instanties. |
— |
is het eens met de Commissie dat de MDG ondanks grote inspanningen van de EU nog verre van verwezenlijkt zijn. Om de armoede doeltreffend te kunnen bestrijden moet het ontwikkelingsbeleid van de EU daarom op de schop. |
— |
spreekt eens te meer de wens uit dat er in het Europese ontwikkelingsbeleid na de herziening en met Europese consensus meer aandacht zal komen voor de positie, de rol en de toegevoegde waarde van lokale en regionale overheden op dit gebied. Het zal nauw blijven samenwerken met de Europese Commissie en daarbij een impuls geven aan het gebruik van instrumenten als de "Atlas van gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking" en het Internetportaal en meewerken aan de organisatie van de conferentie over gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking. |
— |
is van oordeel dat lokale en regionale overheden politieke ervaring hebben met zaken als decentralisering van bevoegdheden, institutionele capaciteitsopbouw en lokaal bestuur en kunnen bovendien voor derde landen op deze gebieden of in strategische sectoren als landbouw, visserij en aquacultuur – die van belang zijn bij initiatieven in de sfeer van voedselveiligheid die de EU wil steunen – een grote meerwaarde betekenen. Daarom zouden ze een meer centrale en specifieke rol moeten krijgen in het ontwikkelingsbeleid van de EU. |
— |
is het met de Commissie eens dat de EU het belang moet blijven inzien van steun voor ontwikkeling in haar eigen omgeving en in Afrika bezuiden de Sahara. De ARLEM en CORLEAP kunnen hierbij goede diensten bewijzen. |
Rapporteur |
Jesús Gamallo ALLER (ES/EVP), algemeen directeur externe betrekkingen en betrekkingen met de Unie, Galicië |
Referentiedocument |
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's "Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering" COM(2011) 637 final |
I. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Algemene opmerkingen
1. |
beschouwt de recente mededeling van de Commissie, getiteld "Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering", als een waardevol document. De mededeling bevat diverse voorstellen om het effect van de ontwikkelingssamenwerking in het volgende decennium te vergroten en past wat dit betreft in het voornemen van de EU om te streven naar duurzaamheid en naar de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG) en aldus de armoede uit te bannen. |
2. |
De Commissie maakt zich terecht sterk voor een op de inbreng van de diverse actoren gebaseerde aanpak, maar helaas wordt in de mededeling niet verwezen naar lokale en regionale overheden als entiteiten die voor de ontwikkelingssamenwerking een grote rol spelen. De Commissie noemt ze slechts in één adem met andere instanties. |
3. |
Het CvdR is het eens met de Commissie dat de MDG ondanks grote inspanningen van de EU nog verre van verwezenlijkt zijn. Om de armoede doeltreffend te kunnen bestrijden moet het ontwikkelingsbeleid van de EU daarom op de schop. Zij moet haar aanbod toespitsen op partnerlanden waar het grootst mogelijke effect kan worden bereikt, en haar ontwikkelingssamenwerking concentreren op het stimuleren van mensenrechten, democratie en andere kernaspecten van goed bestuur, in een context van inclusieve en duurzame groei. |
4. |
Zoals het CvdR al eerder deed in de adviezen CDR 312/2008 (1), CDR 116/2010 (2) en CDR 408/2010 (3) spreekt het eens te meer de wens uit dat er in het Europese ontwikkelingsbeleid na de herziening en met Europese consensus meer aandacht zal komen voor de positie, de rol en de toegevoegde waarde van lokale en regionale overheden op dit gebied. Om voor meer onderlinge contacten te zorgen en lokale en regionale overheden een forum te bieden waarop zij hun politieke mening over ontwikkelingssamenwerking kunnen uitspreken, zal het CvdR nauw blijven samenwerken met de Europese Commissie. Het zal daarbij een impuls geven aan het gebruik van instrumenten als de "Atlas van gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking" en het Internetportaal en meewerken aan de organisatie van de conferentie over gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking. |
5. |
De Commissie maakt zich terecht sterk voor een op de inbreng van de diverse actoren gebaseerde aanpak, maar helaas wordt in de mededeling niet verwezen naar lokale en regionale overheden als entiteiten die voor de ontwikkelingssamenwerking een grote rol spelen. De Commissie noemt ze slechts in één adem met andere instanties. |
6. |
Lokale en regionale overheden hebben politieke ervaring met zaken als decentralisering van bevoegdheden, institutionele capaciteitsopbouw en lokaal bestuur en kunnen bovendien voor derde landen op deze gebieden of in strategische sectoren als landbouw, visserij en aquacultuur – die van belang zijn bij initiatieven in de sfeer van voedselveiligheid die de EU wil steunen – een grote meerwaarde betekenen. Daarom zouden ze een meer centrale en specifieke rol moeten krijgen in het ontwikkelingsbeleid van de EU. Ultraperifere regio's verdienen in dit verband aandacht; deze vormen immers de buitengrenzen van de EU die fungeren als venster op de wereld, en kunnen het Europees ontwikkelingsbeleid doeltreffender maken (zie ook advies CDR 408/2010). |
7. |
Het CvdR is het met de Commissie eens dat voor een efficiënte bestrijding van de armoede een goede combinatie van beleidsmaatregelen, instrumenten en middelen nodig is. Er zijn echter wel gemeenschappelijke criteria en richtsnoeren nodig waarmee het effect en de impact van ontwikkelingsmaatregelen kunnen worden gemeten. De EU zou hieraan binnen bijvoorbeeld de OESO/DAC en andere internationale organisaties een bijdrage moeten leveren. |
Mensenrechten, democratie en andere kernaspecten van goed bestuur
8. |
De Commissie wijst er terecht op dat goed bestuur in al zijn facetten essentieel is voor een inclusieve en duurzame ontwikkeling en dat het daarom altijd een centraal doel van ontwikkelingsstrategieën is om in de partnerlanden te zorgen voor institutionele capaciteitsopbouw en meer efficiëntie, democratie en respect voor de mensenrechten en rechtsstatelijke beginselen. |
9. |
Voor het welslagen van maatregelen die ervoor moeten zorgen dat institutionele structuren democratischer worden en mensenrechten en rechtsstatelijke beginselen eerbiedigen, met betere bestuurspraktijken en minder afstand tot de behoeften en belangen van de bevolking, blijkt decentralisering van cruciale betekenis te zijn. Hierbij zou voor lokale en regionale overheden een hoofdrol moeten zijn weggelegd. |
10. |
De EU kan inderdaad, zoals de Commissie stelt, nauwer samenwerken met het maatschappelijk middenveld en lokale en regionale overheden, maar hiervoor is wel periodiek en gestructureerd overleg nodig. Helaas wordt in dit verband niet gewezen op de centrale rol die lokale en regionale overheden hierbij zouden moeten spelen als democratische en representatieve bestuursorganen. Zij zouden bijvoorbeeld uitstekende samenwerkingsverbanden kunnen aangaan met hun tegenhangers in ontwikkelingslanden. Voor de financiering hiervan zou de Commissie een speciaal instrument in het leven moeten roepen. Binnen de specifieke programma's zou de Commissie ook doelstellingen moeten vastleggen voor steun op lokaal niveau, zodat de landenstrategieën kunnen leiden tot een breder scala van op decentralisering gerichte initiatieven. In dit verband is het CvdR ingenomen met het voorstel om, binnen het bredere kader van middelen en doelstellingen voor sociale samenhang en mensenrechten, meer middelen uit te trekken voor decentralisering. |
Inclusieve en duurzame groei ten dienste van menselijke ontwikkeling
11. |
De Commissie streeft terecht naar een inclusieve en duurzame groei in sectoren als sociale bescherming, gezondheidszorg en onderwijs (met de nadruk op integratie) en in de landbouw en schone energie (met de nadruk op duurzaamheid). Helaas wijst ze er in dit verband niet op dat de opbrengsten van de vooruitgang beter en eerlijker verdeeld moeten worden. |
12. |
Lokale en regionale overheden zijn van essentiële betekenis voor de structurering van een inclusieve en duurzame groei. De haalbaarheid van deze ontwikkeling hangt dan ook af van hun medewerking. Hierbij zijn de bestaande betrekkingen tussen lokale overheden in Europa en de ontvangende landen van belang voor de toepassing van het principe van de eigen inbreng uit de Verklaring van Parijs. |
13. |
Het is goed dat steun zal worden geboden voor het dichten van concurrentiekloven, als onderdeel van economische partnerschapsovereenkomsten en andere vrijhandelsovereenkomsten. Hierbij is het echter wel zaak dat wordt voldaan aan de basisregels die bij handelsovereenkomsten van de EU gelden voor de herkomst van producten uit partnerlanden, aangezien bepaalde uitzonderingsmaatregelen de werking van de interne markt kunnen schaden. |
14. |
De Commissie zou duidelijk moeten maken wat zij bedoelt met "nieuwe manieren […] om de dialoog met de particuliere sector aan te gaan". In tegenstelling tot bijvoorbeeld andere multilaterale donoren zoals de Wereldbank heeft de EU hier maar weinig ervaring mee, en uit onderzoek naar de cofinanciering van projecten met de particuliere sector blijkt dat het in een groot aantal gevallen moeilijk is om duidelijke ontwikkelingsindicatoren vast te stellen. |
15. |
Het CvdR is het met de Commissie eens dat de landbouw gesteund moet worden om de basis te leggen voor duurzame groei. Plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid zijn namelijk twee pijlers van ontwikkeling, zoals ook al werd benadrukt in paragraaf 39 van het advies CDR 408/2010. |
16. |
De EU moet inderdaad, zoals de Commissie schrijft, steun verlenen aan duurzame praktijken. Daarbij moet zij voorrang geven aan lokaal ontwikkelde praktijken en zich toespitsen op kleinschalige landbouw en bestaanszekerheid op het platteland, de vorming van producentengroeperingen en de toevoer- en handelsketen. Ook moet zij de normen betreffende voedsel en het beheer van voedselveiligheid blijven aanscherpen en op internationaal niveau de schommelingen in voedselprijzen terugdringen. Maar ook hier dient zij oog te hebben voor de capaciteiten en ervaringen van de Europese regio's bij het ontwerpen van basisinfrastructuur voor de distributie van voedselproducten, het onderzoeken van de vruchtbaarheid van de grond en het behandelen van gewassen in overeenstemming met de plaatselijke omstandigheden, het verzorgen van kwetsbare lokale ecosystemen en het opstellen van plannen om de bevoorrading van de bevolking te garanderen. |
17. |
Het CvdR is het met de Commissie eens dat de EU voor verdere ontwikkelingen in de energiesector technologie en deskundigheid moet bieden, maar ook financieringsmiddelen. In dit verband staat een intensiever gebruik van duurzame energie voorop, waarbij zij de in Europa opgedane ervaringen moet gebruiken om de speciale omstandigheden in sommige partnerlanden voor deze energievorm te benutten. |
18. |
Het CvdR herhaalt zijn pleidooi uit paragraaf 37 van het advies CDR 408/2010: er zou een internationaal convenant van burgemeesters en regio's moeten worden gesloten om gemeenschappelijke programma's op te starten en een adequaat en specifiek financieringsinstrument in het leven te roepen. |
Gedifferentieerde partnerschappen voor ontwikkeling
19. |
De EU moet, zoals de Commissie terecht stelt, het belang blijven inzien van steun voor ontwikkeling in haar eigen omgeving en in Afrika bezuiden de Sahara. De Vergadering van Euromediterrane Lokale en Regionale Overheden (ARLEM) en de Jaarlijkse conferentie van lokale en regionale overheden van de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU (CORLEAP) kunnen hierbij, als fora waar de lokale en regionale overheden van de lidstaten en de partnerlanden met elkaar van gedachten wisselen, goede diensten bewijzen. |
20. |
Het CvdR kan zich vinden in de criteria die de Commissie hanteert voor de toekenning van ontwikkelingshulp, maar zou hieraan historische en culturele banden en een traditie van onderlinge samenwerking willen toevoegen. |
21. |
Zeventig procent van de mensen die wereldwijd onder de armoedegrens leven woont echter in middeninkomenlanden. Het nieuwe beleid, waarbij de hulpverlening meer wordt geconcentreerd, moet daarom op verstandige en geleidelijke wijze – en aan de hand van transparante en objectieve criteria voor de besluitvorming – worden uitgevoerd. |
Gecoördineerde EU-maatregelen
22. |
Terecht wijst de Commissie erop dat gezamenlijke programmering van de steun van de EU en de lidstaten de versnippering kan verminderen en de efficiëntie kan vergroten. De coördinatie moet echter wel beter en dient meer te omvatten dan alleen maar gezamenlijke planningsmaatregelen. Coördinatie van de hulpverlening is namelijk een van de beginselen die zijn vastgelegd in de Agenda van Parijs, maakt deel uit van de Europese consensus inzake ontwikkeling en is tevens een van de principes van het primaire EU-recht (artikel 210 van het VWEU). |
23. |
Het is een goede zaak dat de Commissie een grondiger taakverdeling tussen de Europese donorlanden noodzakelijk acht om ervoor te zorgen dat hun maatregelen beter op elkaar aansluiten en elkaar beter aanvullen. Overigens gaat het niet alleen om de taakverdeling tussen de nationale donoren, maar ook om de verdeling tussen de nationale en de lokale en regionale donoren (zie in dit verband ook advies CDR 408/2010). Deze laatsten spelen immers al een belangrijke rol spelen bij diverse vormen van EU-ontwikkelingssamenwerking. Vandaar dat de lokale en regionale overheden zowel in de EU als in de partnerlanden moeten kunnen beschikken over contactpunten met de Europese dienst voor extern optreden (EEAS) en DG DEVCO. Voorts is het in de ogen van het Comité absoluut noodzakelijk dat een specifieke kredietlijn ter beschikking wordt gesteld van de lokale en regionale overheden van de EU. |
24. |
Er moet voor worden gezorgd dat de maatregelen elkaar aanvullen en elkaar niet overlappen; dat zal het beleid voor ontwikkelingssamenwerking verrijken en efficiënter maken. Met het oog hierop moeten de verantwoordelijkheden beter verdeeld worden over de verschillende partijen, waarbij hun specialismen en ervaringen in aanmerking worden genomen en de belangrijke activiteiten van lokale en regionale overheden tot hun recht komen. |
25. |
Het is toe te juichen dat de Commissie het belang onderkent van en zich akkoord verklaart met het middel van begrotingssteun, dat ertoe bijdraagt dat donorlanden zich conform de Verklaring van Parijs aanpassen aan de partnerlanden. Een nauwkeurige evaluatie van de voorwaarden voor deze begrotingssteun, inclusief de mogelijkheid om een deel van de steun te decentraliseren, zou ook onderwerp van overleg moeten zijn. Wat dit betreft is het van belang dat de onder impuls van de Commissie gehouden gestructureerde dialoog onder meer is uitgemond in de aanbeveling om in de samenwerkingsovereenkomsten van de donorlanden met nationale overheden ook indicatoren inzake lokaal bestuur op te nemen. |
Betere samenhang van het EU-beleid
26. |
Het CvdR is het met de Commissie eens dat de coherentie van ontwikkelingsmaatregelen bewaakt moet worden en dat het effect van het beleid op haar ontwikkelingsdoelstellingen beoordeeld moet blijven worden. |
27. |
Het CvdR is evenals de Commissie van mening dat gezorgd moet worden voor een soepele overgang van humanitaire hulp en hulp in een crisissituatie naar ontwikkelingssamenwerking op lange termijn. |
Invoering van de agenda voor verandering
28. |
De Commissie wil terecht de Raad vragen om de voorgestelde agenda voor verandering goed te keuren, zodat de EU de beschikking krijgt over een efficiënter ontwikkelingsbeleid dat meer effect sorteert en de veranderingen in partnerlanden ondersteund worden om te komen tot snellere vooruitgang inzake armoedebestrijding en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Daarbij mag niet voorbij worden gegaan aan de inbreng van lokale en regionale overheden. |
Brussel, 16 februari 2012
De voorzitster van het Comité van de Regio's
Mercedes BRESSO
(1) CDR 312/2008 fin "Plaatselijke overheden als ontwikkelingsactoren"
(2) CDR 116/2010 fin "Voorjaarspakket: EU-actieplan ter verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen"
(3) CDR 408/2010 fin "EU-ontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van groei voor iedereen en duurzame ontwikkeling – Het EU-ontwikkelingsbeleid trefzekerder maken"