Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0675

    Zaak C-675/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 29 december 2011 — Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer), rechtsopvolger van het Office national interprofessionnel des fruits, des légumes, des vins et de l’horticulture (VINIFLHOR)/Regalp SA

    PB C 89 van 24.3.2012, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.3.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 89/10


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 29 december 2011 — Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer), rechtsopvolger van het Office national interprofessionnel des fruits, des légumes, des vins et de l’horticulture (VINIFLHOR)/Regalp SA

    (Zaak C-675/11)

    2012/C 89/14

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Conseil d’État

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer), rechtsopvolger van het Office national interprofessionnel des fruits, des légumes, des vins et de l’horticulture (VINIFLHOR)

    Verwerende partij: Regalp SA

    Prejudiciële vragen

    1)

    Hoe kan een lidstaat de bij artikel 2, lid 4, van verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (1), verleende mogelijkheid om de daarin bepaalde controleperiode „van twaalf maanden […] aan begin of einde [te verlengen] met […] perioden” toepassen, gelet enerzijds op de vereisten van bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en anderzijds op het rechtszekerheidsbeginsel en de noodzaak de controleautoriteiten geen onbepaalde bevoegdheid te laten?

    2)

    In het bijzonder:

    moet de controleperiode in alle gevallen — op straffe van onregelmatigheid van de controle, waarop de gecontroleerde zich zou kunnen beroepen tegen de beslissing die de gevolgen trekt uit deze controle — aflopen tijdens de periode van twaalf maanden aan het begin van de periode, de zogenaamde „controleperiode”, waarin de controleverrichtingen plaatsvinden?

    indien de vorige vraag bevestigend wordt beantwoord, hoe moet de uitdrukkelijk door de verordening verleende mogelijkheid om de controleperiode „van twaalf maanden […] aan [het] einde” te verlengen met perioden, worden begrepen?

    indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, moet de controleperiode — op straffe van onregelmatigheid van de controle, waarop de gecontroleerde zich zou kunnen beroepen tegen de beslissing die de gevolgen trekt uit deze controle — niettemin een periode van twaalf maanden inhouden die afloopt tijdens de controleperiode aan het begin van die waarin de controle plaatsvindt of dient de controle slechts een periode te bestrijken die afloopt vóór het begin van de vorige controleperiode?


    (1)  Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van richtlijn 77/435/EEG (PB L 388, blz. 18).


    Top