EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0194

Zaak C-194/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht München I (Duitsland) op 21 april 2010 — Robert Nicolaus Abt, Daniela Kalwarowskyj, Mangusta Beteiligungs GmbH, Karsten Trippel, VC-Services GmbH, Henning Hahmann/Hypo Real Estate Holding AG

PB C 195 van 17.7.2010, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 195/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht München I (Duitsland) op 21 april 2010 — Robert Nicolaus Abt, Daniela Kalwarowskyj, Mangusta Beteiligungs GmbH, Karsten Trippel, VC-Services GmbH, Henning Hahmann/Hypo Real Estate Holding AG

(Zaak C-194/10)

2010/C 195/06

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht München I

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Robert Nicolaus Abt, Daniela Kalwarowskyj, Mangusta Beteiligungs GmbH, Karsten Trippel, VC-Services GmbH, Henning Hahmann

Verwerende partij: Hypo Real Estate Holding AG

Interveniënten: Klaus E. H. Zapf, Inge Jung-Arend

Prejudiciële vragen

1.

Is artikel 5, lid 1, van richtlijn 2007/36/EG (1) gelet op het Europeesrechtelijke verbod om tijdens de termijn voor omzetting van een richtlijn ermee strijdige maatregelen te nemen, reeds van toepassing wanneer de nationale wetgever een regeling heeft tot stand gebracht die na afloop van de termijn voor omzetting van de richtlijn buiten werking treedt en die bepaalt dat de convocatietermijn voor een algemene vergadering gedurende de termijn voor omzetting van de richtlijn tot één dag mag worden beperkt wanneer de algemene vergadering een besluit neemt (kapitaalverhoging met opheffing van het voorkeursrecht) dat krachtens de wet na de inschrijving in het handelsregister ook van kracht blijft wanneer het besluit van de algemene vergadering op grond van een beroep tot nietigverklaring nietig wordt verklaard?

2.

Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord: kan de schending van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2007/36/EG op grond van het gemeenschapsrecht, in het bijzonder artikel 297 EG, worden gerechtvaardigd?


(1)  Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen (PB L 184, blz. 17).


Top