Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IR0267

    Initiatiefadvies van het Comité van de Regio's over preventie van geweld tegen vrouwen en verbetering van de slachtofferhulp: prioriteiten van de lokale en regionale overheden

    PB C 79 van 27.3.2010, p. 7–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.3.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 79/7


    Initiatiefadvies van het Comité van de Regio's over preventie van geweld tegen vrouwen en verbetering van de slachtofferhulp: prioriteiten van de lokale en regionale overheden

    (2010/C 79/02)

    I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    VAN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    1.

    Geweld tegen vrouwen is een aanslag op de fundamentele rechten en vrijheden van de mens en belemmert de totstandkoming van gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

    2.

    Economische en sociale samenhang, een van de belangrijkste pijlers van de Europese Unie, kan niet worden verwezenlijkt als de helft van de bevolking, enkel en alleen omdat zij vrouw is, de beperkingen moet overwinnen die worden opgelegd aan haar persoonlijke en professionele ontwikkeling en die bovendien haar lichamelijke en geestelijke integriteit bedreigen.

    3.

    Dit is een universeel probleem. Dit sociale onrecht treft alle culturen, van oost tot west. De Internationale Vrouwenconferentie die in september 1995 in Beijing werd gehouden, bestempelde geweld tegen vrouwen als de meest verborgen, maar ook meest voorkomende misdaad ter wereld: Geweld tegen vrouwen is een uiting van de historisch ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen, die tot mannelijke dominantie en discriminatie van vrouwen door mannen hebben geleid en de ontwikkelingskansen van vrouwen hebben beknot. Geweld tegen vrouwen vindt zijn oorsprong in cultuurpatronen die vrouwen een ondergeschikte plaats toekennen binnen het gezin, op het werk, binnen de gemeenschap en in de samenleving.

    4.

    Het feit dat vrouwen in de vorige eeuw steeds meer deel zijn gaan uitmaken van het openbare leven is de samenleving in haar geheel ten goede gekomen. Zo zijn vrouwen een belangrijke rol gaan spelen in het culturele leven, op de universiteit, in de politiek, de wetenschap en de economie.

    5.

    Het Comité van de Regio's is van mening dat dit streven naar vrijheid en volledige ontwikkeling van vrouwen steun verdient en dat de ideeën en praktijken die dit streven aan banden willen leggen, ten strengste van de hand moeten worden gewezen. Geweld tegen vrouwen druist in tegen de elementaire grondbeginselen van een democratische samenleving.

    6.

    Geweld tegen vrouwen vindt plaats in alle lagen van de samenleving, ongeacht opleidingsniveau of culturele achtergrond, in alle lidstaten van de Europese Unie.

    7.

    Het Comité van de Regio's vestigt de aandacht op deze verwerpelijke schending van de rechten en vrijheden van vrouwen en van minderjarige slachtoffers van dit soort geweld.

    8.

    Preventiemaatregelen met het oog op de voorkoming van geweld tegen vrouwen, alsmede de bestrijding van geweld en het aangeven van oplossingen zijn prioritaire doelstellingen om het lichamelijke en geestelijke welzijn te handhaven en de gelijkheid van mannen en vrouwen te waarborgen, alsook een grotere economische en sociale ontwikkeling op lokaal en regionaal niveau te verwezenlijken.

    9.

    Het Comité acht het noodzakelijk dat de balans wordt opgemaakt van de sociale realiteit op het gebied van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, zodat op grond hiervan doeltreffende maatregelen kunnen worden genomen in het kader van een sociaal beleid dat op de behoeften van de burgers is afgestemd.

    10.

    Geweld tegen vrouwen vindt zijn oorsprong in de maatschappelijke structuren, waar de ongelijkheid van mannen en vrouwen blijft voortbestaan. Om hieraan een eind te maken moet voorrang worden gegeven aan een beleid dat echte gelijkheid tussen de seksen beoogt te realiseren. Gelijkheid betekent dat mannen en vrouwen dezelfde mogelijkheden moeten hebben om de maatschappij en het eigen leven vorm te geven, en berust op het principe van gelijke rechten, kansen en plichten op alle terreinen die het leven bestrijken.

    Lokale en regionale autonomie en subsidiariteit

    11.

    De lokale en regionale overheden staan het dichtst bij de burger. Zij zijn in staat om waarden over te brengen en het economisch, educatief en sociaal beleid in de dagelijkse praktijk toe te passen. Overigens wordt ook in het „Europees Handvest voor gelijkheid van vrouwen en mannen”, dat door de Raad van Europese gemeenten en regio's is opgesteld in het kader van het vijfde communautaire actieprogramma voor de gelijkheid van mannen en vrouwen, erkend dat het beleid inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen het beste wordt uitgevoerd op lokaal en regionaal niveau.

    12.

    De lokale overheden die dit handvest hebben ondertekend, delen het in artikel 22 omschreven standpunt dat seksegebonden geweld een schending is van de fundamentele rechten van de mens en verbinden zich ertoe om hier tegen op te treden.

    13.

    De Europese instellingen zijn zich ervan bewust dat het succes van de verschillende maatregelen afhankelijk is van de vraag of zij gebruik weten te maken van de instrumenten en middelen die reeds door de lokale en regionale instanties worden gehanteerd. Deze instanties, die het dichtst bij de burger staan, zijn dan ook het best in staat om kenbaar te maken wat er leeft onder de bevolking, doeltreffende oplossingen te zoeken en het Europees beleid te steunen en te bevorderen.

    14.

    De lokale en regionale overheden hebben een grote verantwoordelijkheid op dit gebied en beschikken ook over een schat aan ervaring, goede praktijkvoorbeelden en programma's die gericht zijn op zowel de slachtoffers als de daders van geweldsdelicten.

    15.

    Het is noemenswaardig dat de Europese instellingen zich sterk maken voor deze zaak, maar dat doet niets af aan het belang van het subsidiariteitsbeginsel en van de rol die de lokale en regionale overheden spelen op dit vlak, wier acties verder moeten worden ontwikkeld en moeten worden gecoördineerd.

    Vooruitgang op het gebied van regelgeving

    16.

    Geweld tegen vrouwen wordt steeds vaker gezien als een schending van de mensenrechten, hetgeen wordt weerspiegeld in internationale verklaringen en nationale wetgeving.

    17.

    Het is een goede zaak dat in de verschillende lidstaten en lokale en regionale gemeenschappen belangrijke stappen zijn gezet in de richting van wetgeving die een eind beoogt te maken aan geweld tegen vrouwen. In dit verband is het overigens belangrijk ervaringen met wetgeving en de handhaving ervan uit te wisselen. Het gaat hier immers om een belangrijke materie en wettelijke maatregelen om dit geweld, via preventie en slachtofferhulp, te kunnen uitbannen, zijn noodzakelijk.

    18.

    Eén van de fundamentele beginselen van het Gemeenschapsrecht is de totstandbrenging van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Dit beginsel is vervat in de bepaling van het Verdrag van Amsterdam van 1997 (art. 2 en 3) die luidt dat de Gemeenschap tot taak heeft de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen door de uitvoering van gemeenschappelijk beleid of gemeenschappelijke activiteiten.

    Wat wordt verstaan onder „geweld tegen vrouwen”?

    19.

    Er bestaan verschillende definities van het begrip „geweld tegen vrouwen”, maar de meest algemeen aanvaarde definitie is die van de Verklaring inzake de uitbanning van geweld tegen vrouwen, goedgekeurd bij Resolutie 48/104 van 20 december 1993 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. In artikel 1 van deze verklaring wordt geweld tegen vrouwen gedefinieerd als „elke daad van seksegebonden geweld die resulteert of kan resulteren in fysiek, psychisch of seksueel letsel of lijden van vrouwen, daarin begrepen bedreigingen met dergelijke daden, dwang of willekeurige vrijheidsberoving, ongeacht of die in het openbaar of in de privé-sfeer plaatsvinden”. In dit ontwerpadvies wordt uitgegaan van deze definitie.

    Standpunt van het Comité van de Regio's

    20.

    Voorkoming van seksegebonden geweld is een van de hoofddoelstellingen van het Europees beleid ter bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Dat werd reeds vastgesteld in het advies van het Comité van de Regio's, uitgebracht op 6 december 2006, over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010”.

    21.

    Veel landen hebben al ingezien dat het hier om een ernstig maatschappelijk probleem gaat dat een totaalaanpak vereist. De Raad van Europa heeft op 27 november 2006 een campagne gelanceerd om geweld tegen vrouwen uit te bannen. Deze campagne wordt op intergouvernementeel, parlementair én op lokaal en regionaal niveau gevoerd. Het is immers niet meer dan logisch dat de instanties die het dichtst bij de burger staan, hierbij worden betrokken.

    22.

    Over dit probleem van geweld tegen vrouwen is nog niet alles bekend. Het is duidelijk een belemmering voor vrouwen die een volwaardige rol willen spelen in de samenleving.

    23.

    Geweld tegen vrouwen kan worden bestreden door middel van preventieve maatregelen, maatschappelijke bewustwording en aandacht en bescherming voor de slachtoffers. Daarnaast moeten de nodige diensten en regelingen in het leven worden geroepen om migranten, met name vrouwen en kinderen, op de hoogte te brengen van de risico's van mogelijk bedrieglijke migratievoorstellen en uitbuiting.

    24.

    Geweld tegen vrouwen moet vanuit verschillende perspectieven, en in al zijn vormen, worden bekeken om dit verschijnsel in al zijn complexiteit te begrijpen:

    ten eerste, vanuit juridisch perspectief. Seksegebonden geweld ondermijnt immers de democratische waarden en grondrechten van de slachtoffers;

    ten tweede, vanuit gezondheidsperspectief vanwege de ernstige gevolgen voor de gezondheid van slachtoffers van geweld. (Uit Aanbeveling 1582 over huiselijk geweld tegen vrouwen, die op 27 september 2002 door de parlementaire vergadering van de Raad van Europa werd goedgekeurd, blijkt dat geweldpleging thuis de belangrijkste oorzaak is van overlijden en blijvende invaliditeit onder vrouwen van 16 tot 44 jaar. Deze vorm van geweld veroorzaakt meer dodelijke slachtoffers onder vrouwen in deze leeftijdsgroep dan kanker, verkeersongevallen of oorlog);

    ten derde vanuit sociaal perspectief: vrouwen moeten een beroep kunnen doen op ondersteuning in de vorm van werk, een uitkering of huisvesting;

    tot slot moet rekening gehouden worden met het educatieve perspectief, zowel bij de overdracht van waarden in onderwijscentra als in de sociale omgeving (familie, de media).

    25.

    Het Comité steunt de initiatieven en projecten die door de lokale en regionale overheden worden gelanceerd om geweld tegen vrouwen de kop in te drukken en juicht de uitwisseling van goede praktijkervaringen toe.

    26.

    Bestrijding van geweld is een conditio sine qua non voor de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie. Geweld en de bestrijding daarvan hebben echter ook belangrijke economische en sociale gevolgen.

    27.

    Mensenhandel voor seksuele doeleinden en alle andere vormen van uitbuiting schenden de individuele grondrechten. Mensenhandel is een ernstige schending van de menselijke waardigheid en het recht om zelf te bepalen wat er met je leven en je lichaam gebeurt. De mensenhandel voor seksuele doeleinden maakt vooral slachtoffers onder jonge vrouwen en meisjes en is een moderne vorm van slavernij die de gemeenschappelijke Europese waarden en de grondrechten ondermijnt en dus een ernstige bedreiging vormt voor het verwezenlijken van de idealen van maatschappelijke gelijkheid en gelijkheid tussen man en vrouw.

    Economische gevolgen van geweld tegen vrouwen

    28.

    Geweld tegen vrouwen jaagt de lokale en regionale overheden van de lidstaten, direct en indirect, op kosten. Geweld drukt een duidelijke stempel op het leven van de slachtoffers en beïnvloedt hun loopbaan en hun lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheid. Daarnaast schaadt geweld tegen vrouwen de gezondheid en het welzijn van de andere gezinsleden die daarvan getuige zijn, met name kinderen. Vaak zijn het de lokale en regionale overheden die opdraaien voor de kosten van de aanpak van deze gezondheidsproblemen op lange termijn. Behalve de indirecte kosten, die betrekking hebben op het verlies van goederen en diensten en het welzijn van de slachtoffers, zijn er ook nog de directe kosten van de algemene of specifieke middelen die worden gebruikt om deze situatie het hoofd te bieden. Op grond van de beschikbare cijfers is het opzetten van preventieprogramma's gerechtvaardigd, omdat zij in vergelijking met de maatschappelijke kosten van geweld niet duur zijn.

    29.

    Geweld heeft bovendien gevolgen voor de hele samenleving en moet daarom worden behandeld als een maatschappelijk probleem van de eerste orde: er zijn niet alleen gevolgen voor personen, gezinnen en gemeenschappen, maar ook de economische ontwikkeling van landen wordt erdoor afgeremd.

    30.

    Het Comité is verontrust naar aanleiding van de gegevens die uit het onderzoek van Carol Hagemann-White in opdracht van de Raad van Europa naar voren zijn gekomen. Dit onderzoek uit 2006 naar de maatregelen van de lidstaten van de Raad van Europa ter bestrijding van geweld tegen vrouwen wijst uit dat 12 % tot 15 % van de Europese vrouwen ouder dan 16 jaar ooit is blootgesteld aan geweld binnen een relatie, soms zelfs nadat die relatie al was beëindigd.

    31.

    Het Comité steunt de Daphne-initiatieven, die in 1997 werden gelanceerd om geweld tegen vrouwen structureel te bestrijden in EU-verband. Inmiddels is het Daphne-programma aan zijn derde editie toe, die van 2007 tot 2013 loopt. Het doel is om met een budget van in totaal 116,85 miljoen euro programma's te helpen opzetten ter bescherming van kinderen, jongeren en vrouwen tegen elke vorm van geweld, alsook een hoog niveau van gezondheidsbescherming en sociale samenhang te bereiken. Bovendien kunnen met behulp van dit programma multidisciplinaire netwerken worden opgezet en kan, naarmate de verschillende gefinancierde projecten vorm krijgen, inzage worden verkregen in de behoeften van de verantwoordelijke instanties en de acties die zij hebben ondernomen.

    Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

    32.

    Het Comité verzoekt de lokale en regionale overheden van de lidstaten om de aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie te volgen en onderzoek naar de oorzaken, de gevolgen en de kosten van geweld tegen vrouwen en naar doeltreffende preventiemaatregelen te steunen; de uitkomst van dit onderzoek kan immers het pad effenen voor actie en preventie en verhoogt de kennis over de doeltreffendheid van de genomen maatregelen.

    33.

    De gegevens die uit toekomstig onderzoek naar voren komen, moeten worden uitgesplitst per geslacht, leeftijd, sociale omstandigheden en andere soortgelijke indicatoren. Zo ontstaat een duidelijker beeld van de situatie en kunnen de verschillende strategieën en sociaaleconomische maatregelen beter worden afgestemd op het doel, nl. de totstandbrenging van een meer egalitaire samenleving, die beter scoort op punten als vooruitgang en sociaaleconomisch welzijn.

    34.

    Het Comité roept op tot het creëren van een systeem en van best practice met het oog op het verzamelen van homogene en vergelijkbare statistische gegevens over geweld en gelijkekansenbeleid in alle lokale en regionale gemeenschappen teneinde het bewustzijn omtrent deze problematiek te vergroten en voorstellen te formuleren om zowel de politieke, economische als andere relevante besluitvorming te verbeteren.

    35.

    Er zou een studie op Europees niveau moeten worden uitgevoerd naar de prevalentie van geweld tegen vrouwen in de verschillende regio's om zicht te krijgen op de omvang van het probleem en nieuwe maatregelen te kunnen nemen om dit probleem te bestrijden. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd volgens uniforme criteria op het gebied van begripsdefinities en reikwijdte van de maatregelen.

    36.

    Er moet meer aandacht worden besteed aan onderwijs, omdat de ideeën van kinderen over maatschappelijke verhoudingen niet alleen binnen het gezin maar vooral ook op school worden gevormd. De aandacht moet met name worden gericht op het principe van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Ook moeten onderwijs- en preventieprogramma's worden opgezet en moet het bewustzijn omtrent geweld tegen vrouwen op alle niveaus en terreinen van het onderwijs worden verhoogd.

    37.

    Tevens zouden bewustmakingscampagnes moeten worden opgezet om het publiek erop attent te maken dat seksegebonden geweld niet louter een privézaak is en dat iedereen kan meehelpen zoeken naar een oplossing.

    38.

    Het Comité pleit voor maatregelen ter bestrijding van agressief en discriminerend gedrag dat de waardigheid van vrouwen aantast en voor boodschappen die specifiek op bepaalde bevolkingsgroepen zijn gericht (jongeren, vrouwelijke slachtoffers, gewelddadige mannen, minderjarigen, alsook mannen en vrouwen die niet direct bij het onderwerp zijn betrokken) om ervoor te zorgen dat de hele bevolking het onderwerp een warm hart toedraagt. Agressoren moeten worden gestraft.

    39.

    Er moeten maatregelen worden genomen om de samenleving te verlossen van ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid die uitgaan van ongelijkheid qua economische, sociale en politieke macht en die worden verspreid via reclame, de media en educatief materiaal. In plaats daarvan moet een rechtvaardiger en meer egalitair man/vrouwbeeld worden gepropageerd.

    40.

    In landen waar onderwijzend personeel, juristen, gezondheidswerkers, psychologen, sociale hulpverleners en medewerkers van instanties voor rechtshandhaving speciale cursussen hebben gevolgd om gevallen van seksegebonden geweld vroegtijdig op te sporen en doelgericht slachtofferhulp te bieden, zijn positieve resultaten geboekt.

    41.

    De veiligheidssituatie van vrouwelijke slachtoffers van geweld moet in alle lokale en regionale gemeenschappen worden verbeterd door passende maatregelen te nemen, bijv. door meer personele (politie) en technologische middelen in te zetten om het geestelijke en lichamelijke welzijn van vrouwen te beschermen.

    42.

    Het Comité staat achter de ngo's die betrokken zijn bij de bestrijding van geweld tegen vrouwen op de verschillende niveaus en pleit voor actieve samenwerking met deze organisaties, die immers een belangrijke rol vervullen; het denkt daarbij ook aan het verlenen van de nodige logistieke en financiële steun.

    43.

    De lokale en regionale overheden moeten ervoor zorgen dat zowel de vrouwelijke slachtoffers zelf als de personen die van hen afhankelijk zijn, over specialistische hulp en ondersteuning kunnen beschikken. Indien nodig en mogelijk moet tijdelijke huisvesting worden verstrekt. Bovendien moeten speciale hulpprogramma's voor minderjarigen worden opgezet, die ook als slachtoffers van seksegebonden geweld kunnen worden beschouwd omdat zij des te kwetsbaarder zijn door hun leeftijd en afhankelijkheid van de ouders.

    44.

    Lokale en regionale besluitvormers moeten de nodige beleidsmaatregelen nemen om de veiligheid van vrouwen te verzekeren en geweld op openbare plekken te voorkomen. Zo moeten zij i.h.b. zorgen voor de nodige openbare verlichting, goed georganiseerde diensten voor openbaar vervoer en taxi's, en veilige parkeergarages, openbare gebouwen en woningen.

    45.

    Het Comité verzoekt de lokale en regionale overheden om de voor het uitvaardigen van regels bevoegde instellingen te helpen steeds de man/vrouwverhoudingen in het oog te houden en seksegebonden geweld op een holistische, allesomvattende wijze aan te pakken door de kwestie in het licht van discriminatie en gelijke kansen te zien. Geweld tegen vrouwen moet worden behandeld als een structureel en politiek probleem, dat door overheid en publiek vastberaden het hoofd moet worden geboden.

    46.

    Er zij aan herinnerd dat de lokale en regionale overheden van de lidstaten verplicht zijn te zorgen voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen op economisch en politiek vlak, in het onderwijs en op de werkvloer, hetgeen is vastgelegd in Richtlijn 2006/54/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep, evenals in Richtlijn 2004/113/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Alleen overheden die zich meer inzetten voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen, zullen betere resultaten boeken op het gebied van rechtvaardigheid en economische en sociale ontwikkeling.

    47.

    Het is noodzakelijk dat de lokale en regionale overheden worden aangespoord tot het uitwisselen van goede praktijkervaringen op het gebied van bewustmakingscampagnes, preventiemaatregelen, cursussen voor hulpverleners en slachtofferhulp aan vrouwen.

    48.

    Het Comité is voorstander van het oprichten – mochten die er nog niet zijn - van speciale eenheden binnen de instanties voor rechtshandhaving, de gezondheidszorg en de juridische en sociale hulpverlening, die specialistische hulp kunnen bieden aan vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van geweld. Daarnaast moet worden bekeken of bepaalde hulpdiensten kunnen worden opgericht, zoals gratis en anonieme telefonische hulplijnen, en of gebruik kan worden gemaakt van nieuwe ICT-technologie om online advies te verstrekken en klachtenprocedures in te voeren voor slachtoffers van geweld en/of personen die te maken krijgen met geweld of worden bedreigd. Ook is het de bedoeling dat mensen dankzij deze diensten vlotter toegang krijgen tot medische hulp en gerechtsartsen, posttraumatische psychologische en sociale bijstand en juridische ondersteuning.

    49.

    Ook moeten er speciale programma's komen, die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen, om een gedragswijziging bij gewelddadige mannen tot stand te brengen en moet de uitwisseling van ervaringen over een optimaal gebruik van de middelen worden bevorderd.

    50.

    Het Comité verzoekt de Europese instellingen en de lokale en regionale bestuursorganen van de lidstaten om, volgens bepaalde kwaliteitscriteria, speciale hulpprogramma's op te zetten voor de noodzakelijke begeleiding van vrouwen die het slachtoffer zijn of zijn geweest van seksegebonden geweld, alsook van de personen die van hen afhankelijk zijn.

    51.

    De lokale en regionale instanties moeten uitgaan van de definitie van geweld tegen vrouwen die is opgenomen in Resolutie 48/104 van 20 december 1993 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

    52.

    Speciale aandacht dient uit te gaan naar zeer kwetsbare groepen vrouwen, zoals gehandicapte vrouwen, vrouwelijke migranten en vrouwen uit gebieden met minder sociale bescherming, zoals plattelandsgebieden of stedelijke achterstandswijken, en vrouwen met bijzondere behoeften die voortvloeien uit allerhande sociale problemen, zoals geesteszieken of drugsverslaafden.

    53.

    Er zijn krachtige maatregelen nodig ter bestrijding van mensenhandel of andere vormen van uitbuiting, gericht op seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting (huishoudelijk werk, horeca, kinder-, bejaarden- en ziekenverzorging, enz.), de commerciële huwelijksmarkt en orgaanhandel, en van praktijken als genitale verminking van vrouwen en gedwongen huwelijken. Het is ook noodzakelijk om de bestaande nationale en internationale modellen en methoden verder te ontwikkelen en te evalueren, zodat we een eind kunnen maken aan vormen van geweld. Als we het probleem willen oplossen, is het van essentieel belang dat er algemene maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat er voorlichtings- en bewustmakingscampagnes voor de burgers op touw worden gezet.

    54.

    Tevens moeten maatregelen worden genomen met het oog op bewustmaking, preventie en hulp aan vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van genitale verminking.

    55.

    Het Comité stelt voor dat de lokale en regionale overheden programma's lanceren om vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld of met geweld te maken hebben gehad, te helpen hun leven en hun werk weer op te pakken en werkgevers te stimuleren deze vrouwen in dienst te nemen of deze vrouwen te stimuleren als zelfstandige aan de slag te gaan, en hun cursussen aan te bieden ter bevordering van hun carrière en hun economische onafhankelijkheid.

    56.

    De lokale en regionale overheden zouden voorts via onderlinge samenwerking en coördinatie op diverse fronten de hulpverlening aan en ondersteuning en begeleiding van slachtoffers van geweld moeten verbeteren en vermeende plegers van huiselijk geweld moeten vervolgen.

    57.

    Het Comité roept alle diensten die te maken krijgen met geweld tegen vrouwen (politie, medische en sociale diensten) op om gecoördineerde actieplannen voor de middellange en lange termijn ter bestrijding van geweld en voor de bescherming van slachtoffers uit te werken. De media kunnen in dit verband goede diensten bewijzen door deze plannen bekend te maken en de belangstelling van het publiek te wekken.

    58.

    Ook voor de media is op alle niveaus een taak weggelegd; zij moeten meewerken aan bewustwording zodat preventie mogelijk wordt en alles in het werk stellen om seksegebonden geweld te bestrijden en een adequate informatievoorziening over geweld tegen vrouwen tot stand helpen brengen.

    59.

    Het Comité is voorstander van de oprichting van een Europese waarnemingspost voor geweld tegen vrouwen. Deze waarnemingspost zal onder het bestaande Europees Instituut voor gendergelijkheid, dat werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1922/2006, ressorteren en maatregelen op dit vlak helpen stimuleren en coördineren via actief netwerken.

    60.

    Met de steun van alle Europese instellingen wenst het Comité van de Regio's zich in te zetten voor een Europees beleid dat gebaseerd is op respect voor de vrijheid van vrouwen en voor hun deelname aan de maatschappij als volwaardige burgers, te beginnen bij de lokale en regionale overheden. Dit beleid staat of valt bij de invoering van doeltreffende procedures, op educatief en sociaal vlak, ter preventie van geweld en ter verbetering van de slachtofferhulp door cursussen aan te bieden aan iedereen die hierbij beroepsmatig is betrokken, een netwerk voor sociale hulpverlening en bescherming op te zetten en een betere persoonlijke veiligheid te garanderen.

    Brussel, 7 oktober 2009

    De voorzitter van het Comité van de Regio's

    Luc VAN DEN BRANDE


    Top