EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0066

Europese beroepskaart voor aanbieders van diensten Resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 inzake een Europese beroepskaart voor aanbieders van diensten (2008/2172(INI))

PB C 76E van 25.3.2010, p. 42–45 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 76/42


Donderdag, 19 februari 2009
Europese beroepskaart voor aanbieders van diensten

P6_TA(2009)0066

Resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 inzake een Europese beroepskaart voor aanbieders van diensten (2008/2172(INI))

2010/C 76 E/08

Het Europees Parlement,

gezien Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1),

gezien Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (2),

gezien Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass) (3),

gezien de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (4),

gezien de mededeling van de Commissie van 6 december 2007 getiteld „Mobiliteit, een instrument voor meer en betere banen: het Europees actieplan voor arbeidsmobiliteit (2007-2010)” (COM(2007)0773),

gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2007 getiteld „Voorstel voor een communautair Lissabon-programma voor de periode 2008-2010” (COM(2007)0804),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 mei 2007 over de impact en gevolgen van uitsluiting van gezondheidsdiensten uit de richtlijn betreffende diensten op de interne markt (5),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 september 2007 over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners (6),

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0029/2009),

A.

overwegende dat het recht van EU-burgers om zich overal in de EU te vestigen en om overal in de EU diensten te verlenen fundamentele vrijheden van de interne markt zijn die ook het recht omvatten om een beroep uit te oefenen, als zelfstandige of als loontrekkende, in een andere lidstaat dan die waarin de beroepskwalificatie is behaald,

B.

overwegende dat overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder c), van het Verdrag de afschaffing van belemmeringen voor het vrije verkeer van personen en diensten tussen de lidstaten een van de activiteiten van de Gemeenschap is,

C.

overwegende dat een grotere mobiliteit van personen en diensten tussen de lidstaten en tussen regio’s een essentieel element is bij het verwezenlijken van de Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid en de productiviteit kan stimuleren door de introductie van nieuwe perspectieven, ideeën en vaardigheden,

D.

overwegende dat de mobiliteit in de EU nog steeds laag is, dat slechts 4 % van de beroepsbevolking ooit in een andere lidstaat heeft gewoond en gewerkt en dat op dit moment circa 2 % van de beroepsbevolking in een andere lidstaat woont en werkt (7),

E.

overwegende dat er nog steeds grote belemmeringen bestaan voor personen die in een andere lidstaat willen werken en dat 20 % van de klachten die SOLVIT in 2007 heeft ontvangen de erkenning van beroepskwalificaties betrof die vereist zijn om een gereguleerd beroep te kunnen uitoefenen,

F.

overwegende dat de Commissie op grond van artikel 226 van het Verdrag inbreukprocedures is gestart tegen verschillende lidstaten vanwege het feit dat deze de Commissie niet in kennis hebben gesteld van maatregelen tot omzetting van Richtlijn 2005/36/EG,

G.

overwegende dat considerans 32 van Richtlijn 2005/36/EG als volgt luidt: „De invoering op Europees niveau van beroepsbewijzen door beroepsverenigingen of -organisaties kan de mobiliteit van beroepsbeoefenaren vergemakkelijken, met name door het bespoedigen van de uitwisseling van informatie tussen de ontvangende lidstaat en de lidstaat van oorsprong. Dit beroepsbewijs moet het mogelijk maken de loopbaan te volgen van beroepsbeoefenaren die zich in verschillende lidstaten vestigen. Het dient informatie te bevatten – met volledige inachtneming van de bepalingen inzake gegevensbescherming – over de beroepskwalificaties van de beroepsbeoefenaar (bezochte universiteiten, respectievelijk opleidingsinstellingen, verworven opleidingstitels, beroepservaring), alsmede over zijn wettelijke plaats van vestiging, de sancties die hem zijn opgelegd in verband met zijn beroep, en de bijzonderheden van de desbetreffende bevoegde instantie”,

H.

overwegende dat het er in voornoemde resolutie over de impact en gevolgen van uitsluiting van gezondheidsdiensten uit de richtlijn betreffende diensten op de interne markt om heeft verzocht „een Europese kaart in te voeren met informatie over de vaardigheden van gezondheidswerkers en die informatie aan de patiënten beschikbaar te stellen”,

Grensoverschrijdende mobiliteit

1.

moedigt alle initiatieven aan die gericht zijn op het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende mobiliteit ten behoeve van de efficiënte werking van de diensten- en arbeidsmarkten en om de economische groei in de EU te stimuleren;

2.

onderstreept de verantwoordelijkheid van de EU om de geografische en beroepsmobiliteit verder te vergemakkelijken door de transparantie, erkenning en vergelijkbaarheid van kwalificaties te vergroten, en om de veiligheid van patiënten en consumenten te waarborgen;

3.

wijst echter op de noodzaak van een efficiëntere en gecoördineerde aanpak door de Commissie van de initiatieven voor de vergemakkelijking van en bevordering van de mobiliteit van beroepsbeoefenaren tussen de lidstaten, zoals Europass (de Europese CV), EURES (het Europees portaal voor beroepsmobiliteit) en het Europees kwalificatiekader (EKK), alsook tussen de verschillende, daarmee geassocieerde, door de Gemeenschap gefinancierde of medegefinancierde netwerken op dit gebied, zoals SOLVIT, IMI, EUROGUIDANCE en ENIC/NARIC;

4.

benadrukt de medeverantwoordelijkheid van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van werkgevers, vakbonden en beroepsorganisaties, alsook van de bevoegde autoriteiten voor het vergemakkelijken en verbeteren van de mobiliteit binnen de interne markt;

Omzetting van Richtlijn 2005/36/EG

5.

dringt er bij de lidstaten die achterlopen bij de omzetting van Richtlijn 2005/36/EG, die op 20 oktober 2007 had moeten zijn voltooid, op aan om de noodzakelijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden;

6.

verzoekt de Commissie om actie te ondernemen tegen de lidstaten die Richtlijn 2005/36/EG nog niet hebben omgezet;

7.

verzoekt de Commissie om de impact van artikel 7 van Richtlijn 2005/36/EG op de mobiliteit te beoordelen in het verslag dat ze zal opstellen op grond van artikel 60, lid 2 van deze richtlijn;

8.

dringt er bij de lidstaten op aan om te streven naar een meer geharmoniseerde aanpak van de erkenning van kwalificaties en vaardigheden, om de betrokken administratieve procedures te vereenvoudigen en om de kosten voor beroepsbeoefenaren te verlagen;

Noodzaak van een Europese beroepskaart

9.

is van mening dat de meerwaarde van een Europese beroepskaart, naast de bestaande maatregelen voor de vergemakkelijking van en bevordering van de mobiliteit, moet worden vastgesteld voor de meeste beroepen;

10.

merkt op dat voor enkele gereguleerde en geharmoniseerde beroepen, zoals de advocatuur en beroepen in de gezondheidszorg, een Europese beroepskaart bestaat of wordt ontwikkeld, maar dat voor andere, niet- of minder geharmoniseerde beroepen de invoering van een beroepskaart moeilijk lijkt omdat de regelgeving in elke lidstaat verschillend is en gegevens over kwalificaties eerst moeten worden gevalideerd en wederzijds worden erkend;

11.

wijst erop dat een Europese beroepskaart ook voor niet-gereguleerde en niet-geharmoniseerde beroepen van voordeel zou kunnen zijn, aangezien deze met name voor werkgevers en consumenten een informatierol vervult, hetgeen bij de meeste vrije beroepen het geval zou zijn;

12.

verzoekt de Commissie de verschillende initiatieven voor de ontwikkeling van beroepskaarten te inventariseren en het Parlement d.m.v. een representatieve inventaris verslag uit te brengen;

13.

verzoekt de Commissie om de initiatieven te onderzoeken om te zien of een Europese beroepskaart, als aanvulling op de bestaande maatregelen:

a)

kan bijdragen tot de veiligheid van de burgers in het geval van een contact met een aanbieder van grensoverschrijdende diensten, aangezien de burger de identiteit en de kwalificaties van de aanbieder aan de hand van de beroepskaart kan controleren,

b)

kan leiden tot administratieve vereenvoudiging, kostenbesparingen en op de lange termijn tot vervanging van papieren bestanden en dossiers en tot vergroting van de transparantie,

c)

de tijdelijke dienstverlening kan stimuleren,

d)

een kwalitatief hoogstaande dienstverlening in de Europese Unie en in derde landen kan stimuleren,

e)

kan dienen als middel om de nodige informatie door te geven aan ontvangers van diensten teneinde de gezondheid en veiligheid van consumenten te verbeteren,

f)

kan dienen als communicatiemiddel dat de nodige informatie bevat voor werkgevers (bij de overheid en in de particuliere sector) teneinde de grensoverschrijdende personeelswerving te vergemakkelijken;

is van mening dat verdere publieke stappen een duidelijk omlijnde beschrijving van de categorieën beroepen en de specifieke behoeften waaraan de kaart tegemoet moet komen dient te omvatten;

Kenmerken van een Europese beroepskaart

14.

is van mening dat een beroepskaart, indien er voldoende vraag naar bestaat om deze te ontwikkelen, zo eenvoudig, gemakkelijk en breed mogelijk moet zijn en geen nieuwe bureaucratische lasten met zich mee mag brengen, en dat een beroepskaart een „gemeenschappelijke taal” in de kwalificaties van bepaalde beroepen kan creëren;

15.

dringt er op aan dat een Europese beroepskaart geen negatief effect zou mogen hebben op de grensoverschrijdende mobiliteit en alleen mag worden gebruikt als bewijs van het recht om in een andere lidstaat te gaan wonen, zonder een voorwaarde daarvoor te zijn; benadrukt dat er geen specifieke groepen mogen worden uitgesloten van het aanbieden van hun diensten in andere lidstaten en dat de kaart met name voor personen met minder of minder specifieke kwalificaties geen nieuwe hinderpalen mag creëren;

16.

benadrukt dat er bij het gebruik van een of meer Europese beroepskaarten ruimte moet zijn voor diversiteit, bijvoorbeeld om rekening te kunnen houden met verschillen tussen beroepen of verschillen tussen lidstaten; is van mening dat de beroepen zelf de ontwikkeling en de uitvoering van een Europese beroepskaart moeten financieren, indien dit passend wordt geacht;

17.

onderstreept dat het, indien de betrokken beroepsgroep reeds over een nationale beroepskaart beschikt, om praktische redenen aanbeveling verdient de functies van de nationale kaart in de Europese beroepskaart te integreren;

18.

benadrukt dat informatie over een Europese beroepskaart betrouwbaar moet zijn en door de bevoegde nationale instanties gevalideerd en bijgewerkt moet worden; is de mening toegedaan dat zo nodig de in Europass-CV's opgenomen gegevens ook op de Europese beroepskaart kunnen worden opgeslagen;

19.

benadrukt dat de toegang tot de gegevens die de kaart bevat moet voldoen aan de hoogste normen op het gebied van bescherming van de privacy;

*

* *

20.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.

(2)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.

(3)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 6.

(4)  PB C 111 van 6.5.2008, blz. 1.

(5)  PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 279.

(6)  PB C 219 E van 28.8.2008, blz. 312.

(7)  Eurobarometer-enquête 64.1 van 2005 over geografische mobiliteit en mobiliteit op de arbeidsmarkt.


Top