EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006CA0527

Zaak C-527/06: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 oktober 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — R. H. H. Renneberg/Staatssecretaris van Financiën (Vrij verkeer van werknemers — Artikel 39 EG — Belastingwetgeving — Inkomstenbelasting — Vaststelling van heffingsgrondslag — Onderdaan van lidstaat die zijn belastbaar inkomen volledig of nagenoeg volledig in deze lidstaat verwerft — Woonplaats in andere lidstaat)

PB C 313 van 6.12.2008, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 313/4


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 oktober 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — R. H. H. Renneberg/Staatssecretaris van Financiën

(Zaak C-527/06) (1)

(Vrij verkeer van werknemers - Artikel 39 EG - Belastingwetgeving - Inkomstenbelasting - Vaststelling van heffingsgrondslag - Onderdaan van lidstaat die zijn belastbaar inkomen volledig of nagenoeg volledig in deze lidstaat verwerft - Woonplaats in andere lidstaat)

(2008/C 313/06)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: R. H. H. Renneberg

Verwerende partij: Staatssecretaris van Financiën

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Uitlegging van de artikelen 39 EG en 56 EG — Vaststelling van het belastbare bedrag voor de inkomstenbelasting — Onderdaan van een lidstaat die al zijn inkomsten in deze lidstaat verwerft, maar in een andere lidstaat woont — Nationale regeling op grond waarvan geen aftrek is toegestaan van negatief inkomen uit een in een andere lidstaat gelegen woning

Dictum

Artikel 39 EG dient aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling als die aan de orde in het hoofdgeding, volgens welke een gemeenschapsburger die niet-ingezetene is van de lidstaat waarin hij inkomsten verwerft die zijn volledige of nagenoeg zijn volledige belastbare inkomen vormen, in deze lidstaat voor de vaststelling van de grondslag voor de belastingheffing over dat inkomen negatieve inkomsten uit een in een andere lidstaat gelegen woning waarvan hij eigenaar is, niet in aftrek kan brengen, terwijl een ingezetene van eerstgenoemde lidstaat dergelijke negatieve inkomsten voor de vaststelling van de grondslag voor de belastingheffing over zijn inkomen wel in aftrek kan brengen.


(1)  PB C 56 van 10.3.2007.


Top