EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0198

Zaak C-198/08: Beroep ingesteld op 14 mei 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Oostenrijk

PB C 197 van 2.8.2008, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/10


Beroep ingesteld op 14 mei 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Oostenrijk

(Zaak C-198/08)

(2008/C 197/15)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: W. Mölls, gemachtigde)

Verwerende partij: Republiek Oostenrijk

Conclusies

vast te stellen dat de Republiek Oostenrijk niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 9, lid 1, van richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 (1), doordat zij wetgevende bepalingen heeft vastgesteld en gehandhaafd volgens welke de staat minimale verkoopprijzen voor sigaretten en tabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten vaststelt;

de Republiek Oostenrijk te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Tabakswaren vormen één van de drie categorieën producten waarop op het niveau van de Gemeenschap een geharmoniseerde accijnsregeling van toepassing is. Richtlijn 95/59/EG bevat enkele algemene, op alle tabakswaren toepasselijke bepalingen en stelt daarenboven de structuur van de accijnzen op sigaretten vast. In artikel 9, lid 1, is het beginsel neergelegd dat zowel de fabrikant als de importeur het recht heeft de maximumprijzen voor tabakswaren vrijelijk vast te stellen. Deze bepaling waarborgt niet alleen dat de maatstaf van heffing in alle lidstaten aan dezelfde beginselen beantwoordt, maar voorkomt eveneens dat de verwezenlijking der doelstellingen van de richtlijn wordt verhinderd door prijsregelingen van nationale overheden die de mededinging en de interne markt negatief beïnvloeden.

De in 2006 in Oostenrijk ingevoerde regeling, krachtens welke de overheid minimumprijzen vaststelt voor sigaretten en tabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten, maakt een schending uit van de voornoemde bepaling van richtlijn 95/59/EG. Door de vaststelling van minimumprijzen worden de detailhandelsprijzen van het laagste prijsniveau rechtstreeks tot een minimumniveau opgetrokken, wat leidt tot een opheffing van de prijsverschillen die ten gevolge van de verschillende voor de prijsvorming relevante factoren tussen verschillende producten kunnen bestaan. Een dergelijk mechanisme leidt onvermijdelijk tot distorsies in de handelsstromen tussen de lidstaten, ook al wordt de minimumprijs, zoals in Oostenrijk, uit de gemiddelde marktprijzen afgeleid.

Tot de belangen die de lidstaten door middel van hun handels- en fiscale politiek kunnen nastreven behoort natuurlijk de bescherming van de volksgezondheid, met inbegrip van de doelstelling de prijzen van tabakswaren op een hoog niveau te houden. Aangezien de lidstaten deze doelstelling echter volledig met fiscale maatregelen kunnen nastreven, kunnen zij dergelijke belangen niet inroepen om af te wijken van de ter discussie staande bepaling van de richtlijn, daar zij daardoor de werking van de interne markt zouden belemmeren.

Volgens de Commissie is het heffen van belastingen vanuit prijsoogpunt een werkzaam en voldoende middel. Voorbeelden van andere lidstaten tonen eveneens aan dat de prijs van tabakswaren louter door fiscale druk kan worden opgetrokken, aangezien het belastingniveau naar believen kan worden opgedreven ter verhoging van de detailhandelsprijs, ongeacht de winstmarge van de betrokken fabrikanten en/of hun bereidheid zonder winst of zelfs met verlies te verkopen. Een dergelijke aanpak, waarbij de heffing van belastingen als objectieve kostenfactor dienst doet, voorkomt niet enkel de negatieve gevolgen van minimumprijzen voor de mededinging en de interne markt, maar ook een bijkomend nadeel dat met minimumprijzen is verbonden, namelijk de bescherming van de winstmarges van de fabrikanten van tabakswaren. Dit gevolg draagt hoegenaamd niet bij tot de bescherming van de volksgezondheid en is in dat opzicht zelfs contraproductief. De Commissie is er dus van overtuigd dat de gewenste bescherming van de volksgezondheid door middel van een actieve en doeltreffende nationale fiscale politiek kan worden gewaarborgd, zonder dat minimumprijzen hoeven te worden vastgesteld die met artikel 9 van richtlijn 95/59/EG onverenigbaar zijn.


(1)  PB L 291, blz. 40.


Top