Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0194

    Zaak C-194/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 9 mei 2008 — Dr. Susanne Gassmayr/Bundesministerin für Wissenschaft und Forschung

    PB C 197 van 2.8.2008, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.8.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 197/9


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 9 mei 2008 — Dr. Susanne Gassmayr/Bundesministerin für Wissenschaft und Forschung

    (Zaak C-194/08)

    (2008/C 197/13)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Verwaltungsgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Dr. Susanne Gassmayr

    Verwerende partij: Bundesministerin für Wissenschaft und Forschung

    Prejudiciële vragen

    1)

    1.

    Heeft artikel 11, punten 1, 2 en 3, van richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (1), rechtstreekse werking?

    2.

    Moeten de genoemde bepalingen — indien zij rechtstreekse werking hebben — aldus worden uitgelegd dat er gedurende de periode van een arbeidsverbod voor aanstaande moeders en/of gedurende het zwangerschaps-/bevallingsverlof een recht bestaat op doorbetaling van een beschikbaarheidsdiensttoelage?

    3.

    Geldt dit hoe dan ook wanneer de lidstaat kiest voor een stelsel van doorbetaling van „een bezoldiging” die in beginsel het totale inkomen omvat, met uitzondering echter van de zogeheten [in § 15 van het (Oostenrijkse) Gehaltsgesetz 1956 genoemde] extra beloning die wordt verschuldigd naargelang het gebruik dat van diensten is gemaakt (gebruiksafhankelijkheid) (zoals de hier litigieuze beschikbaarheidsdiensttoelage)?

    2)

    Moeten de genoemde bepalingen in het andere geval — indien zij geen rechtstreekse werking hebben — door de lidstaten aldus in nationaal recht worden omgezet dat een werkneemster die gedurende de periode van een arbeidsverbod voor aanstaande moeders en/of gedurende het zwangerschaps-/bevallingsverlof niet langer beschikbaarheidsdiensten verricht, recht heeft op doorbetaling van een toelage voor zulke diensten?


    (1)  PB L 348, blz. 1.


    Top