EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0192

Zaak C-192/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 8 mei 2008 — TeliaSonera Finland Oyj

PB C 197 van 2.8.2008, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 8 mei 2008 — TeliaSonera Finland Oyj

(Zaak C-192/08)

(2008/C 197/12)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Korkein hallinto-oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: TeliaSonera Finland Oyj

Andere partijen: Viestintävirasto, iMEZ Ab

Prejudiciële vraag

1)

Moet artikel 4, lid 1, van richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (toegangsrichtlijn) (1), gelezen in samenhang met enerzijds de punten 5, 6 en 8 van de considerans en anderzijds de artikelen 8 en 5 ervan, aldus worden uitgelegd dat

a)

naar nationaal recht kan worden bepaald, zoals in § 39, lid 1, van de wet op de communicatiemarkt, dat elk willekeurig telecombedrijf verplicht is om met een ander telecombedrijf over interconnectie te onderhandelen, en, ingeval deze vraag bevestigend wordt beantwoord,

b)

de nationale regelgevende instantie van mening kan zijn dat de verplichting tot onderhandelen niet is nagekomen wanneer een telecombedrijf dat geen aanmerkelijke marktmacht bezit, een ander bedrijf interconnectie heeft aangeboden tegen voorwaarden die volgens die instantie volstrekt eenzijdig zijn en de ontwikkeling van een door concurrentie gekenmerkte detailhandelsmarkt kunnen belemmeren, wanneer zij dit andere bedrijf daadwerkelijk hebben verhinderd zijn klanten de mogelijkheid te bieden om multimediaberichten te sturen naar eindklanten die zijn aangesloten op het netwerk van het telecombedrijf, en, ingeval ook deze vraag bevestigend wordt beantwoord,

c)

de nationale regelgevende instantie bij haar beschikking het genoemde telecombedrijf, dat dus geen aanmerkelijke marktmacht bezit, kan verplichten te goeder trouw commerciële onderhandelingen te voeren over de interconnectie van de systemen van de bedrijven in het kader waarvan tekstbericht en multimediaberichtdiensten worden verricht, en bij deze onderhandelingen rekening te houden met de doelstellingen die met de interconnectie worden nagestreefd en ervan uit te gaan dat tegen redelijke voorwaarden interoperabiliteit van deze systemen tot stand moet worden gebracht, zodat de gebruikers de mogelijkheid hebben gebruik te maken van de communicatiediensten van de telecombedrijven?

2)

Is het voor de beoordeling van bovengenoemde vragen van belang wat de aard van het netwerk van iMEZ Ab is en of iMEZ Ab moet worden beschouwd als een exploitant van openbare elektronischecommunicatienetwerken?


(1)  PB 2002, L 108, blz. 7.


Top