This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62008CN0067
Case C-67/08: Reference for a preliminary ruling from the Bundesfinanzhof (Germany) lodged on 20 February 2008 — Margarete Block v Finanzamt Kaufbeuren
Zaak C-67/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 20 februari 2008 — Margarete Block/Finanzamt Kaufbeuren
Zaak C-67/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 20 februari 2008 — Margarete Block/Finanzamt Kaufbeuren
PB C 107 van 26.4.2008, p. 19–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.4.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 107/19 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 20 februari 2008 — Margarete Block/Finanzamt Kaufbeuren
(Zaak C-67/08)
(2008/C 107/29)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzhof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Margarete Block
Verwerende partij: Finanzamt Kaufbeuren
Prejudiciële vragen
1. |
Is het op grond van artikel 73 D, lid 1, sub a, en lid 3, EG-Verdrag (thans artikel 58, lid 1, sub a, en lid 3, EG) toegestaan, overeenkomstig § 21, leden 1 en 2, punt 1, Erbschaftsteuer- und Schenkungsteuergesetz juncto § 121 Bewertungsgesetz (objectieve beperking) de verrekening van Spaanse successierechten met Duitse successierechten ook nog uit te sluiten voor nalatenschappen die in 1999 zijn opengevallen? |
2. |
Dient artikel 73 B, lid 1, EG-Verdrag (thans artikel 56, lid 1, EG) aldus te worden uitgelegd dat de successierechten die een andere lidstaat van de Europese Unie heft over de erfrechtelijke verkrijging van vorderingen die een erflater met laatste woonplaats in Duitsland heeft op kredietinstellingen in deze lidstaat, door een ook in Duitsland wonende erfgenaam, moeten worden verrekend met de Duitse successierechten? |
3. |
Is voor het antwoord op de vraag welke van de betrokken staten de dubbele belasting moet voorkomen, de objectiviteit van de verschillende aanknopingspunten in de nationale fiscale regelingen van belang en is — in voorkomend geval — de woonplaats van de schuldeiser een objectiever aanknopingspunt dan de vestigingsplaats van de schuldenaar? |