EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/297/41

Zaak C-447/07: Beroep ingesteld op 1 oktober 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Italiaanse Republiek

PB C 297 van 8.12.2007, p. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 297/25


Beroep ingesteld op 1 oktober 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Italiaanse Republiek

(Zaak C-447/07)

(2007/C 297/41)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: G. Rozet en L. Pignataro-Nolin, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek

Conclusies

vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door in haar wetgeving het bezit van het Italiaanse staatsburgerschap als vereiste te stellen voor de uitoefening van de functies van kapitein en officier (eerste stuurman) op alle onder Italiaanse vlag varende schepen, de krachtens artikel 39 EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

de Italiaanse Republiek te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie meent dat de Italiaanse wetgeving, die voor de uitoefening van de functie van kapitein of eerste stuurman op alle onder Italiaanse vlag varende schepen het bezit van het Italiaanse staatsburgerschap vereist, in strijd is met artikel 39 EG waarin het beginsel van vrij verkeer van werknemers is verankerd, zoals uitgelegd door het Hof.

Het Hof heeft de juiste uitlegging van artikel 39 EG gepreciseerd in zijn arresten van 30 september 2003, in twee zaken. De ene zaak betrof de functie van kapitein en eerste stuurman van onder Spaanse vlag varende koopvaardijschepen (zaak C-405/01), de andere die van scheepskapitein voor de kleine zeevaart, in het concrete geval de onder Duitse vlag varende visserschepen voor de kleine zeevisserij (zaak C-47/02).

De Commissie merkt op dat de Italiaanse autoriteiten in het kader van het onderhavige geschil geen andere argumenten naar voren hebben gebracht dan indertijd in zaak C-405/01, waarin de Italiaanse Republiek opmerkingen heeft gemaakt, en dan wat de Franse autoriteiten hebben betoogd in zaak C-47/02. Het Hof heeft deze argumenten in zijn arresten van 30 september 2003 verworpen.

De Commissie wijst er enkel op, dat de Italiaanse autoriteiten de schending niet betwisten in hun antwoord op het met redenen omkleed advies van 22 mei 2007. Zij hebben namelijk hun voornemen aangegeven, af te zien van het vereiste van het bezit van het Italiaanse staatsburgerschap voor de toegang tot de functie van kapitein en eerste officier (eerste stuurman), en toegezegd de Commissie over het eventuele resultaat van het overleg tussen de betrokken ministeries te informeren.

De Commissie heeft geen mededeling ontvangen over het tijdschema voor de wijziging van de Italiaanse wetgeving. Bijgevolg stelt zij dat de Italiaanse wetgeving die voor de uitoefening van de functies van kapitein en eerste stuurman op alle onder Italiaanse vlag varende schepen het bezit van het Italiaanse staatsburgerschap vereist, in strijd is met artikel 39 EG, waarin het beginsel van het vrije verkeer van werknemers is verankerd, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie.


Top