Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/297/11

Zaak C-451/05: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 11 oktober 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation — Frankrijk) — Européenne et Luxembourgeoise d'investissements SA (ELISA)/Directeur général des impôts, Ministère public (Directe belastingen — Belasting over marktwaarde van onroerende zaken van rechtspersonen in Frankrijk — Holdingvennootschappen naar Luxemburgs recht — Weigering van vrijstelling — Richtlijn 77/799/EEG — Niet-limitatieve opsomming van genoemde belastingen — Soortgelijke belasting — Begrenzing van uitwisseling van inlichtingen — Bilaterale overeenkomst — Artikel 73 B EG-Verdrag (thans artikel 56 EG) — Vrij verkeer van kapitaal — Bestrijding van belastingfraude)

PB C 297 van 8.12.2007, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 297/8


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 11 oktober 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation — Frankrijk) — Européenne et Luxembourgeoise d'investissements SA (ELISA)/Directeur général des impôts, Ministère public

(Zaak C-451/05) (1)

(Directe belastingen - Belasting over marktwaarde van onroerende zaken van rechtspersonen in Frankrijk - Holdingvennootschappen naar Luxemburgs recht - Weigering van vrijstelling - Richtlijn 77/799/EEG - Niet-limitatieve opsomming van genoemde belastingen - Soortgelijke belasting - Begrenzing van uitwisseling van inlichtingen - Bilaterale overeenkomst - Artikel 73 B EG-Verdrag (thans artikel 56 EG) - Vrij verkeer van kapitaal - Bestrijding van belastingfraude)

(2007/C 297/11)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de cassation

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Européenne et Luxembourgeoise d'investissements SA (ELISA)

Verwerende partij: Directeur général des impôts, Ministère public

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Cour de cassation — Uitlegging van de artikelen 43 en volgende en 56 en volgende EG-Verdrag, alsmede van artikel 1 van richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen (PB L 336, blz. 15) — Belasting over marktwaarde van onroerende zaken in Frankrijk — Vrijstelling voor rechtspersonen die hun zetel van werkelijke leiding in Frankrijk hebben en voor rechtspersonen die uit hoofd van een verdrag niet aan een hogere belasting mogen worden onderworpen, alsmede voor rechtspersonen die hun zetel hebben in een land of gebied dat met Frankrijk een verdrag inzake administratieve bijstand met oog op de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking heeft gesloten — Weigering van vrijstelling van een Luxemburgse holdingvennootschap

Dictum

1)

De belasting over de marktwaarde van onroerende zaken in Frankrijk die in het bezit zijn van rechtspersonen, is een soortgelijke belasting als de belastingen zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, van richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992, die wordt geheven naar bestanddelen van het vermogen in de zin van artikel 1, lid 2, van deze richtlijn.

2)

Richtlijn 77/799, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/12, en met name artikel 8, lid 1, ervan verzet zich er niet tegen dat twee lidstaten zijn gebonden door een internationale overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting en ter vaststelling van de regels inzake wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, voor een van deze lidstaten, een categorie van belastingplichtigen die is onderworpen aan een onder deze richtlijn vallende belasting, van haar werkingssfeer uitsluit, voor zover de wetgeving of de administratieve praktijk van de lidstaat die de inlichtingen dient te verstrekken, de bevoegde autoriteit niet toestaat voor eigen doeleinden zodanige inlichtingen in te winnen of te gebruiken, wat door de verwijzende rechter dient te worden nagegaan.

3)

Artikel 73 B EG-Verdrag (thans artikel 56 EG) dient aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die in Frankrijk gevestigde vennootschappen vrijstelt van de belasting over de marktwaarde van onroerende zaken die in Frankrijk in het bezit zijn van rechtspersonen, terwijl zij deze vrijstelling voor in een andere lidstaat gevestigde vennootschappen afhankelijk stelt van het bestaan van een tussen Frankrijk en deze staat gesloten overeenkomst inzake administratieve bijstand ter bestrijding van belastingontduiking en -ontwijking, of van de omstandigheid dat deze vennootschappen als gevolg van de toepassing van een verdrag dat een clausule van non-discriminatie op grond van nationaliteit bevat, geen hogere belasting mag worden opgelegd dan die waaraan de vennootschappen zijn onderworpen die in Frankrijk zijn gevestigd, en een in een andere lidstaat gevestigde vennootschap niet de mogelijkheid biedt bewijzen te leveren van de identiteit van de natuurlijke personen die haar aandelen in handen heeft.


(1)  PB C 60 van 11.3.2006.


Top