This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/297/04
Case C-184/05: Judgment of the Court (Third Chamber) of 27 September 2007 (reference for a preliminary ruling from the Hoge Raad der Nederlanden — The Netherlands) — Twoh International BV v Staatssekretaris van Finaciën (Sixth VAT Directive — Article 28c(A)(a), first subparagraph — Intra-Community supplies — Exemption — No obligation on the tax authorities to gather evidence — Directive 77/799/EEC — Mutual assistance between the competent authorities of the Member States in the area of direct and indirect taxation — Regulation (EEC) No 218/92 — Administrative cooperation in the area of indirect taxation)
Zaak C-184/05: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 27 september 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Twoh International BV/Staatssecretaris van Financiën (Zesde BTW-richtlijn — Artikel 28 quater, A, sub a, eerste alinea — Intracommunautaire leveringen — Vrijstelling — Geen verplichting voor belastingdienst om bewijzen te vergaren — Richtlijn 77/799/EEG — Wederzijdse bijstand van bevoegde autoriteiten van lidstaten op gebied van directe en indirecte belastingen — Verordening (EEG) nr. 218/92 — Administratieve samenwerking op gebied van indirecte belastingen)
Zaak C-184/05: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 27 september 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Twoh International BV/Staatssecretaris van Financiën (Zesde BTW-richtlijn — Artikel 28 quater, A, sub a, eerste alinea — Intracommunautaire leveringen — Vrijstelling — Geen verplichting voor belastingdienst om bewijzen te vergaren — Richtlijn 77/799/EEG — Wederzijdse bijstand van bevoegde autoriteiten van lidstaten op gebied van directe en indirecte belastingen — Verordening (EEG) nr. 218/92 — Administratieve samenwerking op gebied van indirecte belastingen)
PB C 297 van 8.12.2007, p. 3–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/3 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 27 september 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Twoh International BV/Staatssecretaris van Financiën
(Zaak C-184/05) (1)
(Zesde BTW-richtlijn - Artikel 28 quater, A, sub a, eerste alinea - Intracommunautaire leveringen - Vrijstelling - Geen verplichting voor belastingdienst om bewijzen te vergaren - Richtlijn 77/799/EEG - Wederzijdse bijstand van bevoegde autoriteiten van lidstaten op gebied van directe en indirecte belastingen - Verordening (EEG) nr. 218/92 - Administratieve samenwerking op gebied van indirecte belastingen)
(2007/C 297/04)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Twoh International BV
Verwerende partij: Staatssecretaris van Financiën
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Uitlegging van artikel 28 quater, A, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1), in samenhang met richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en indirecte belastingen (PB L 336, blz. 15), zoals gewijzigd bij richtlijn 92/12/EEG (PB L 76, blz. 1), en met verordening (EEG) nr. 281/92 van de Raad van 27 januari 1992 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW) (PB L 24, blz. 1) — Verkoop en vervoer van goederen naar een andere lidstaat voor rekening van koper — Geen mededeling van relevante inlichtingen door bevoegde autoriteit van lidstaat van aankomst — Verplichting ja of nee voor de autoriteiten van de lidstaat van vertrek om inlichtingen op te vragen bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van aankomst, en deze in voorkomend geval in aanmerking te nemen
Dictum
Artikel 28 quater, A, sub a, eerste alinea, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7/EG van de Raad van 10 april 1995, in samenhang met richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en de indirecte belastingen, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992, en met verordening (EEG) nr. 218/92 van de Raad van 27 januari 1992 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen, moet aldus worden uitgelegd dat de belastingautoriteiten van de lidstaat vanwaaruit goederen in het kader van een intracommunautaire levering worden verzonden of vervoerd, niet verplicht zijn de autoriteiten van de lidstaat waarvoor de goederen volgens de leverancier bestemd zijn, om inlichtingen te verzoeken.