Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007XC1115(02)

Definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen — Begrotingsjaar 2006 — Deel I — Geconsolideerde financiële staten en geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

PB C 274 van 15.11.2007, p. 1–129 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 274/1


DEFINITIEVE JAARREKENING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

BEGROTINGSJAAR 2006

Deel I

GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN EN GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

(2007/C 274/01)

INHOUD

Nota bij de geconsolideerde jaarrekening

Belangrijkste gebeurtenissen en vermeldenswaardige punten

Deel I:

Geconsolideerde financiële staten van de Europese Gemeenschappen en toelichtingen daarbij

A.

Balans

B.

Economische resultatenrekening (inclusief gesegmenteerde informatie)

C.

Kasstroomoverzicht

D.

Mutatieoverzicht van de nettoactiva

E.

Toelichtingen bij de financiële staten

Deel II:

Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting van de Europese Gemeenschappen en toelichtingen daarbij

A.

Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

B.

Toelichtingen bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

NOTA BIJ DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

De geconsolideerde jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2006 is opgesteld op grond van de inlichtingen die de andere instellingen en organen overeenkomstig artikel 129, lid 2, van het Financieel Reglement hebben verstrekt. Ik verklaar dat de jaarrekening is opgesteld overeenkomstig titel VII van het Financieel Reglement van de Europese Gemeenschappen en de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik heb van de rekenplichtigen van deze instellingen en organen, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van de Europese Gemeenschappen en de uitvoering van de begroting geeft.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening van de Europese Commissie te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van de Europese Gemeenschappen geeft.

Image

Brian Gray

Rekenplichtige van de Europese Commissie

BELANGRIJKSTE GEBEURTENISSEN EN VERMELDENSWAARDIGE PUNTEN

De jaarrekening van de Europese Gemeenschappen 2006 is de tweede jaarrekening die wordt opgesteld volgens de beginselen van periodetoerekening, die de Europese Gemeenschappen in 2005 hebben ingevoerd. Zoals met elke rekening heeft de Commissie gewerkt aan verbeteringen aan wat eerder gepubliceerd is, voornamelijk met de bedoeling de lezer informatie te verschaffen die begrijpelijker en relevanter is.

Met betrekking tot de presentatie van de jaarrekening van het begrotingsjaar 2006 worden de volgende wijzigingen onder de aandacht gebracht:

Na de wijziging van het Financieel Reglement, die op 1 mei 2007 in werking is getreden, heeft de rekenplichtige van de Commissie de jaarrekening voor het eerst vergezeld doen gaan van een nota waarin hij verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft verkregen dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van de Europese Gemeenschappen geeft.

Elke rekenplichtige van de organen die in deze jaarrekening geconsolideerd zijn, heeft bij zijn afzonderlijke jaarrekening een verklaring gevoegd dat hij redelijke zekerheid heeft verkregen dat die jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van zijn instelling of agentschap geeft.

Bedragen in de financiële staten worden nu in miljoen euro uitgedrukt, wat een leesbaarder formaat is.

De tabellen over de uitvoering van de begroting zijn vereenvoudigd zodat ze begrijpelijker zijn.

Er wordt nadere informatie verstrekt over de teruggevorderde uitgaven van de Commissie.

Ten slotte moet erop worden gewezen dat het consolidatiebereik sedert 2005 is uitgebreid: er zijn nu 24 agentschappen geconsolideerd ten opzichte van 16 in 2005.

BELANGRIJKSTE TE VERMELDEN PUNTEN VAN DE JAARREKENING 2006

Het begrotingsoverschot is andermaal verkleind, van 2,41 miljard EUR tot 1,85 miljard EUR.

Het economische resultaat van het jaar is van een verlies van 7,812 miljard EUR in 2005 veranderd in een overschot van 197 miljoen EUR in 2006.

De totale activa zijn toegenomen van 58,7 miljard EUR in 2005 tot 67,3 miljard EUR en de totale passiva van 120,9 miljard EUR tot 131,6 miljard EUR. Het verschil zal op de korte termijn worden gefinancierd met begrotingsmiddelen die reeds zijn gestemd of gewaarborgd door de lidstaten op de langere termijn.

DEEL I

GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

INHOUD

A.

Balans

B.

Economische resultatenrekening (inclusief gesegmenteerde informatie)

C.

Kasstroomoverzicht

D.

Mutatieoverzicht van de nettoactiva

E.

Toelichtingen bij de financiële staten:

1.

Grondslagen voor de financiële verslaggeving

2.

Toelichtingen bij de balans

3.

Toelichtingen bij de economische resultatenrekening

4.

Toelichtingen bij het kasstroomoverzicht

5.

Toelichtingen bij de buitenbalansposten

6.

Financieel risicobeheer

7.

Informatieverschaffing over verbonden partijen

8.

Gebeurtenissen na de balansdatum

9.

Geconsolideerde entiteiten

10.

Niet-geconsolideerde entiteiten

A.   BALANS

in miljoen euro

 

Toelichting

31.12.2006

31.12.2005

I.

NIET-VLOTTENDE ACTIVA:

 

31 556

31 415

Immateriële vaste activa

2.1

37

27

Materiële vaste activa

2.2

4 586

4141

Investeringen

2.3

2 157

1 874

Leningen

2.4

2 023

2 397

Voorfinancieringen op lange termijn

2.5

22 425

22 732

Vorderingen op lange termijn

2.6

328

244

II.

VLOTTENDE ACTIVA:

 

35 776

27 291

Voorraden

2.7

115

126

Kortetermijnbeleggingen

2.8

1 426

1 440

Voorfinancieringen op korte termijn

2.9

8 055

6 633

Vorderingen op korte termijn

2.10

9 796

7 238

Geldmiddelen en kasequivalenten

2.11

16 384

11 854

Totaal activa

 

67 332

58 706

III.

NIET-VLOTTENDE PASSIVA:

 

37 071

38 026

Personeelsbeloningen

2.12

32 200

33 156

Voorzieningen voor risico's en lasten

2.13

989

1 097

Financiële verplichtingen

2.14

1 862

1 920

Overige verplichtingen op lange termijn

2.15

2 020

1 853

IV.

VLOTTENDE PASSIVA:

 

94 479

82 825

Voorzieningen voor risico's en lasten

2.16

379

275

Financiële verplichtingen

2.17

20

22

Crediteuren

2.18

94 080

82 528

Totaal passiva

 

131 550

120 851

NETTOACTIVA

 

(64 218)

(62 145)

Reserves

2.19

2 855

2 808

Bij de lidstaten op te vragen bedragen:

2.20

(67 073)

(64 953)

Personeelsbeloningen (lange termijn) (1)

 

(32 200)

(33 156)

Overige bedragen (2)

 

(34 873)

(31 797)

V.

NETTOACTIVA (3)

 

(64 218)

(62 145)

B.   ECONOMISCHE RESULTATENREKENING (inclusief gesegmenteerde informatie)

in miljoen euro

 

Toelichting

2006

2005

BELEIDSONTVANGSTEN

3.1

113 486

107 890

Eigen middelen en ontvangsten uit bijdragen:

 

105 118

103 964

BNI-middelen

 

70 134

70 861

BTW-middelen

 

17 207

16 018

Traditionele eigen middelen

 

15 247

14 265

Budgettaire aanpassingen

 

2 395

2 606

Bijdragen van derde landen (inclusief EVA-landen)

 

135

214

Beleidsontvangsten:

 

8 368

3 926

Boetes

 

2 217

719

Landbouwheffingen

 

1 695

447

Teruggevorderde uitgaven

 

1 296

939

Ontvangsten uit administratief beheer

 

982

895

Overige beleidsontvangsten

 

2 178

926

BELEIDSUITGAVEN

 

113 422

107 597

Administratieve uitgaven:

3.2

6 619

6 127

Personeelsuitgaven

 

3 998

3 613

Uitgaven in verband met vaste activa

 

348

320

Overige administratieve uitgaven

 

2 273

2 194

Beleidsuitgaven:

3.3

106 803

101 470

Direct gecentraliseerd beheer

 

12 273

11 281

Indirect gecentraliseerd beheer

 

677

351

Gedecentraliseerd beheer

 

1 809

1 733

Gedeeld beheer

 

90 828

86 925

Gezamenlijk beheer

 

34

248

Overige beleidsuitgaven

3.4

1 182

932

OVERSCHOT BELEIDSACTIVITEITEN

 

64

293

Ontvangsten uit financiële verrichtingen

3.5

621

399

Uitgaven voor financiële verrichtingen

3.6

(331)

(369)

Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen (lange termijn)

2.12

108

(8 044)

OVERSCHOT/(TEKORT) NIET-BELEIDSACTIVITEITEN

 

398

(8 014)

NETTOAANDEEL (TEKORT) VAN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN EN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

3.7

(265)

(91)

OVERSCHOT/(TEKORT) GEWONE ACTIVITEITEN

 

197

(7 812)

ECONOMISCH RESULTAAT BEGROTINGSJAAR

 

197

(7 812)

GESEGMENTEERDE INFORMATIE

In deze staat worden de beleidsontvangsten en de beleidsuitgaven uitgesplitst naar beleidsterrein van de Commissie, volgens de structuur van de activiteitsgestuurde begroting. De beleidsterreinen kunnen worden gegroepeerd in drie grote categorieën: activiteiten in de Europese Unie, activiteiten buiten de Europese Unie en diensten en overige.

„Activiteiten in de Europese Unie” is de grootste categorie en omvat de talrijke beleidsterreinen die binnen de Europese Unie worden uitgevoerd. „Activiteiten buiten de Europese Unie” betreft het beleid dat buiten de Unie wordt gevoerd, bijvoorbeeld op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking. „Diensten en overige” omvat de interne en horizontale activiteiten die voor het functioneren van de instellingen en organen van de Gemeenschappen noodzakelijk zijn.

De geconsolideerde agentschappen zijn in de verschillende beleidsterreinen geïntegreerd. Andere instellingen, behalve de Commissie, worden gegroepeerd in een specifiek beleidsterrein. De cijfers voor de verschillende beleidsterreinen zijn brutocijfers vóór consolidatie-uitsluitingen. Deze consolidatie-uitsluitingen worden globaal opgenomen in één kolom („buiten de consolidatie”).

Te vermelden is dat eigen middelen en bijdragen niet worden gesplitst voor de verschillende activiteiten omdat zij door centrale diensten van de Commissie worden berekend, geïnd en beheerd. Zij worden hier opgevoerd om een vergelijking met het nettoresultaat van de economische resultatenrekening mogelijk te maken.

GESEGMENTEERDE INFORMATIE — SAMENVATTING

in miljoen euro

 

Activiteiten in de EU

Activiteiten buiten de EU

Diensten — Overige

EGKS in liquidatie

Andere instellingen

Buiten de consolidatie

TOTAAL

BELEIDSONTVANGSTEN:

 

 

 

 

 

 

 

Boetes

2 217

0

0

0

0

0

2 217

Landbouwheffingen

1 695

0

0

0

0

0

1 695

Teruggevorderde uitgaven

1 248

58

1

0

0

(11)

1 296

Ontvangsten uit administratief beheer

44

48

702

0

275

(87)

982

Overige beleidsontvangsten

2 401

332

110

0

1

(666)

2 178

TOTAAL BELEIDSONTANGSTEN

7 605

438

813

0

276

(764)

8 368

Administratieve uitgaven :

1 985

899

1 576

0

2 280

(121)

6 619

Personeelsuitgaven

1 505

655

745

0

1 100

(7)

3 998

Uitgaven in verband met vaste activa

62

55

102

0

129

0

348

Overige administratieve uitgaven

418

189

729

0

1 051

(114)

2 273

Beleidsuitgaven :

99 016

6 928

1 449

53

0

(643)

106 803

Direct gecentraliseerd beheer

6 474

4 879

1 249

0

0

(329)

12 273

Indirect gecentraliseerd beheer

611

308

1

0

0

(243)

677

Gedecentraliseerd beheer

362

1 447

0

0

0

0

1 809

Gedeeld beheer

90 828

0

0

0

0

0

90 828

Gezamenlijk beheer

7

27

0

0

0

0

34

Overige beleidsuitgaven

734

267

199

53

0

(71)

1 182

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

101 001

7 827

3 025

53

2 280

(764)

113 422

NETTOBELEIDSUITGAVEN

(93 396)

(7 389)

(2 212)

(53)

(2 004)

0

(105 054)

Eigen middelen en ontvangsten uit bijdragen

105 118

Overschot van de bedrijfsactiviteiten

64

Netto financiële ontvangsten

290

Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen

108

Aandeel in de resultaten van geassocieerde deelnemingen/gemeenschappelijke ondernemingen

(265)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar

197


GESEGMENTEERDE INFORMATIE — ACTIVITEITEN IN DE EU

in miljoen euro

 

Economische en financiële zaken

Ondernemingen

Mededinging

Werkgelegenheid

Landbouw

Vervoer en energie

Milieu

Onderzoek

Informatiemaatschappij

BELEIDSONTVANGSTEN:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boetes

0

1

2 158

0

0

0

0

0

0

Landbouwheffingen

0

0

0

0

1 695

0

0

0

0

Teruggevorderde uitgaven

0

1

0

89

686

1

0

3

5

Ontvangsten uit administratief beheer

0

8

0

1

0

2

1

0

0

Beleidsontvangsten

1

146

0

34

436

194

39

382

23

TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

1

156

2 158

124

2 817

197

40

385

28

Administratieve uitgaven:

48

162

69

95

111

163

89

172

115

Personeelsuitgaven

42

120

65

77

97

130

66

134

92

Uitgaven in verband met vaste activa

0

6

0

1

0

1

1

0

0

Overige administratieve uitgaven

6

36

4

17

14

32

22

38

23

Beleidsuitgaven:

51

253

269

10 003

52 212

882

209

2 860

1 841

Direct gecentraliseerd beheer

51

191

1

147

35

749

182

2 807

1 796

Indirect gecentraliseerd beheer

0

0

0

(2)

0

58

12

0

0

Gedecentraliseerd beheer

0

0

0

0

275

(1)

0

0

0

Gedeeld beheer

0

0

0

9 842

51 868

0

0

0

0

Gezamenlijk beheer

0

0

0

0

0

(23)

0

0

0

Overige beleidsuitgaven

0

62

268

16

34

99

15

53

45

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

99

415

338

10 098

52 323

1 045

298

3 032

1 956

NETTOBELEIDSUITGAVEN

(98)

(259)

1 820

(9 974)

(49 506)

(848)

(258)

(2 647)

(1 928)

 

Gemeenschap-pelijk Centrum voor Onderzoek

Visserij

Interne markt

Regionaal beleid

Belastingen en douane

Onderwijs en cultuur

Gezondheid en consumenten-bescherming

Rechtvaardigheid, vrijheid en veiligheid

Totaal activiteiten in de EU

BELEIDSONTVANGSTEN:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boetes

0

58

0

0

0

0

0

0

2 217

Landbouwheffingen

0

0

0

0

0

0

0

0

1 695

Teruggevorderde uitgaven

0

10

0

460

0

(11)

3

1

1 248

Ontvangsten uit administratief beheer

33

0

0

0

(3)

(1)

0

3

44

Overige beleidsontvangsten

8

0

184

0

1

182

64

707

2 401

TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

41

68

184

460

(2)

170

67

711

7 605

Administratieve uitgaven:

339

32

134

65

46

145

131

69

1 985

Personeelsuitgaven

214

28

98

52

42

94

97

57

1 505

Uitgaven in verband met vaste activa

47

0

4

0

(2)

1

2

1

62

Overige administratieve uitgaven

78

4

32

13

6

50

32

11

418

Beleidsuitgaven:

73

652

47

28 095

35

347

275

912

99 016

Direct gecentraliseerd beheer

67

197

10

26

35

(156)

252

84

6 474

Indirect gecentraliseerd beheer

0

0

0

95

0

448

0

0

611

Gedecentraliseerd beheer

0

0

0

88

0

0

0

0

362

Gedeeld beheer

0

454

0

27 856

0

0

0

808

90 828

Gezamenlijk beheer

0

0

0

30

0

0

0

0

7

Overige beleidsuitgaven

6

1

37

0

0

55

23

20

734

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

412

684

181

28 160

81

492

406

981

101 001

NETTOBELEIDSUITGAVEN

(371)

(616)

3

(27 700)

(83)

(322)

(339)

(270)

(93 396)


GESEGMENTEERDE INFORMATIE — ACTIVITEITEN BUITEN DE EU

in miljoen euro

 

Buitenlandse betrekkingen

Handel

Ontwikkeling

Uitbreiding

Humanitaire hulp

Totaal activiteiten buiten de EU

BELEIDSONTVANGSTEN:

 

 

 

 

 

 

Teruggevorderde uitgaven

35

0

1

21

1

58

Ontvangsten uit administratief beheer

48

0

0

0

0

48

Overige beleidsontvangsten

69

0

13

250

0

332

TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

152

0

14

271

1

438

Administratieve uitgaven:

632

51

125

71

20

899

Personeelsuitgaven

427

46

118

50

14

655

Uitgaven in verband met vaste activa

54

0

0

1

0

55

Overige administratieve uitgaven

151

5

7

20

6

189

Beleidsuitgaven:

3 449

8

737

2 131

603

6 928

Direct gecentraliseerd beheer

3 131

7

684

456

601

4 879

Indirect gecentraliseerd beheer

48

0

29

231

0

308

Gedecentraliseerd beheer

203

0

78

1 166

0

1 447

Gezamenlijk beheer

59

1

(62)

29

0

27

Overige beleidsuitgaven

8

0

8

249

2

267

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

4 081

59

862

2 202

623

7 827

NETTOBELEIDSUITGAVEN

(3 929)

(59)

(848)

(1 931)

(622)

(7 389)


GESEGMENTEERDE INFORMATIE — DIENSTEN EN OVERIGE

 

Pers en communicatie

Bureau voor fraudebestrijding

Coördinatie

Personeelszaken en administratie

Eurostat

Begroting

Interne audit

Overige

Totaal diensten en overige

BELEIDSONTVANGSTEN:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Teruggevorderde uitgaven

0

0

0

0

1

0

0

0

1

Ontvangsten uit administratief beheer

0

5

0

658

0

38

0

1

702

Overige beleidsontvangsten

0

0

35

5

0

0

0

70

110

TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

0

5

35

663

1

38

0

71

813

Administratieve uitgaven:

92

43

157

1 161

65

50

8

0

1 576

Personeelsuitgaven

63

30

135

410

58

42

7

0

745

Uitgaven in verband met vaste activa

0

0

0

102

0

0

0

0

102

Overige administratieve uitgaven

29

13

22

649

7

8

1

0

729

Beleidsuitgaven:

58

14

2

48

67

1 139

0

121

1 449

Direct gecentraliseerd beheer

57

14

0

33

66

1 083

0

(4)

1 249

Indirect gecentraliseerd beheer

1

0

0

0

0

0

0

0

1

Overige beleidsuitgaven

0

0

2

15

1

56

0

125

199

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

150

57

159

1 209

132

1 189

8

121

3 025

NETTOBELEIDSUITGAVEN

(150)

(52)

(124)

(546)

(131)

(1 151)

(8)

(50)

(2 212)

C.   KASSTROOMOVERZICHT

in miljoen euro

 

Toelichting

2006

2005

KASSTROMEN UIT DE GEWONE ACTIVITEITEN

Overschot/(tekort) op de gewone activiteiten:

 

197

(7 812)

Bedrijfsactiviteiten

4.2

 

 

Afschrijvingen

 

11

7

Waardeverminderingen

 

306

278

Waardeverminderingen van investeringen

 

(3)

(12)

(Toename)/afname leningen

 

374

(99)

(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn

 

307

(1 447)

(Toename)/afname vorderingen op lange termijn

 

(84)

64

(Toename)/afname voorraden

 

11

(63)

(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn

 

(1 422)

94

(Toename)/afname vorderingen op korte termijn

 

(2 558)

(99)

Toename/(afname) voorzieningen op lange termijn

 

(108)

84

Toename/(afname) financiële verplichtingen op lange termijn

 

(58)

233

Toename/(afname) overige verplichtingen op lange termijn

 

167

9

Toename/(afname) voorzieningen op korte termijn

 

104

35

Toename/(afname) kortlopende financiële verplichtingen

 

(2)

(130)

Toename/(afname) crediteuren

 

11 552

8 287

Begrotingsoverschot 2005 opgevoerd als non-cash ontvangsten in 2006

 

(2 410)

(2 737)

Overige non-cash mutaties

 

140

2

Investeringsactiviteiten

4.3

 

 

(Toename)/afname immateriële en materiële vaste activa

 

(772)

(351)

(Toename)/afname investeringen (4)

 

(156)

13

(Toename)/afname kortetermijnbeleggingen

 

14

3

Mutatie in personeelsbeloningen op lange termijn:

2.12

(956)

7 144

NETTOKASSTROOM UIT DE GEWONE ACTIVITEITEN

 

4 654

3 503

NETTOTOENAME/(-AFNAME) VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN (5)

 

4 654

3 503

GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN AAN HET BEGIN VAN HET BEGROTINGSJAAR (5)

2.11

12 170

8 667

GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN AAN HET EINDE VAN HET BEGROTINGSJAAR (5)

2.11

16 824

12 170

D.   MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen euro

 

Reserves

Geaccumuleerd overschot/(tekort) (7)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar (7)

Totaal

Reële waarde-reserve

Overige reserves

BALANS PER 31 DECEMBER 2004 (aangepast)

88

2 479

(58 359)

4 194  (6)

(51 598)

Mutatie in reserve Garantiefonds

 

145

(145)

 

0

Mutaties reële waarde

(7)

 

 

 

(7)

Overige

 

 

9

 

9

Toewijzing economisch resultaat 2004

 

103

1 354

(1 457)

0

Begrotingsresultaat 2004 gestort aan lidstaten

 

 

 

(2 737)

(2 737)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar

 

 

 

(7 812)

(7 812)

BALANS PER 31 DECEMBER 2005

81

2 727

(57 141)

(7 812)

(62 145)

Mutatie in reserve Garantiefonds

 

22

(22)

 

0

Mutaties reële waarde

(77)

 

 

 

(77)

Overige

 

72

145

 

217

Toewijzing economisch resultaat 2005

 

30

(7 842)

7 812

0

Begrotingsresultaat 2005 gestort aan lidstaten

 

 

(2 410)

 

(2 410)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar

 

 

 

197

197

BALANS PER 31 DECEMBER 2006

4

2 851

(67 270)

197

(64 218)

E.   TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN

1.

Grondslagen voor de financiële verslaggeving

2.

Toelichtingen bij de balans

3.

Toelichtingen bij de economische resultatenrekening

4.

Toelichtingen bij het kasstroomoverzicht

5.

Toelichtingen bij de buitenbalansposten

6.

Financieel risicobeheer

7.

Informatieverschaffing over verbonden partijen

8.

Gebeurtenissen na de balansdatum

9.

Geconsolideerde entiteiten

10.

Niet-geconsolideerde entiteiten

1.   GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGGEVING

1.1   WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006, PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1) houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement, laatstelijk gewijzigd op 28 maart 2007.

Artikel 133 van het Financieel Reglement bepaalt dat de rekenplichtige van de Commissie de boekhoudmethoden en –regels vaststelt die door alle instellingen en organen moeten worden toegepast. De rekenplichtige heeft de huidige boekhoudregels van de Gemeenschappen vastgesteld op 28 december 2004. Deze regels voor de transactieboekhouding zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de openbare sector, de IPSAS, of waar deze ontbreken, op de internationale normen voor de financiële verslaggeving, de IFRS, respectievelijk uitgevaardigd door de International Public Sector Accounting Standard Board (IPSASB) en de International Accounting Standard Board (IASB). Zij zijn door de rekenplichtige van de Commissie goedgekeurd na ontvangst van het standpunt van een raadgevende groep van deskundigen inzake boekhoudnormen, die deskundig advies heeft gegeven. De boekhoudregels worden op gezette tijden gecontroleerd en geactualiseerd wanneer nodig, voor het laatst op 18 oktober 2006.

De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde waarderings- en boekhoudregels worden toegepast in alle Europese instellingen en organen die momenteel binnen het consolidatiebereik vallen en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen en uiteindelijk tot een geharmoniseerde financiële verslaggeving en consolidatie.

De rekenplichtige van de Commissie moet de voorlopige geconsolideerde rekening tegen 31 maart van het volgende jaar bij de Europese Rekenkamer indienen. Op 31 juli keurt de Commissie de definitieve geconsolideerde rekening goed, die vervolgens uiterlijk op 15 november in het Publicatieblad worden gepubliceerd samen met de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer. Zowel de voorlopige als de definitieve jaarrekening 2006 worden als volgt samengesteld: deel I bevat de geconsolideerde rekening en deel II de rekening van de Commissie.

1.2   BOEKHOUDBEGINSELEN

Financiële staten zijn bedoeld om een breed scala van gebruikers nuttige informatie te verschaffen over de vermogenspositie, de resultaten en de kasstromen van een bepaalde organisatie. Voor een organisatie in de openbare sector, zoals de Europese Gemeenschappen, moeten deze staten meer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor de besluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie met betrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd.

Om een getrouw beeld te geven, moeten de financiële staten niet alleen relevante informatie verschaffen over de aard en de omvang van de verschillende activiteiten van de instellingen en agentschappen, verklaren hoe zij worden gefinancierd en definitieve informatie over de transacties ervan verstrekken, maar dit alles ook op een duidelijke en begrijpelijke manier doen die vergelijking met andere begrotingsjaren mogelijk maakt. Het spreekt vanzelf dat dit document in deze geest is opgesteld.

De boekhouding van de Europese instellingen en agentschappen bestaat uit een algemene boekhouding en een begrotingsboekhouding. Deze boekhoudingen worden per kalenderjaar en in euro gevoerd. Aan de hand van de begrotingsboekhouding kan de uitvoering van de begroting nauwkeurig worden gevolgd. De begrotingsboekhouding wordt gevoerd volgens het gewijzigde-kasbeginsel (8). Op basis van de algemene boekhouding kunnen de financiële staten worden opgemaakt, aangezien in de boekhouding alle baten en lasten voor het begrotingsjaar worden geboekt, teneinde in de vorm van een balans per 31 december de vermogenspositie vast te stellen.

Artikel 124 van het Financieel Reglement vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan de financiële staten moeten worden opgemaakt:

continuïteit van de activiteiten,

voorzichtigheid,

bestendigheid van de boekhoudmethoden,

vergelijkbaarheid van de informatie,

relatief belang,

niet-compensatie;

voorrang van werkelijkheid boven schijn,

periodetoerekening per begrotingsjaar.

1.3   CONSOLIDATIE

Het consolidatiebereik van de Europese Gemeenschappen omvat 34 entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, één geassocieerde deelneming en één gemeenschappelijke onderneming. De volledige lijst van geconsolideerde entiteiten is te vinden in toelichting E 9. In vergelijking met 2005 is het consolidatiebereik met acht agentschappen uitgebreid.

Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn entiteiten waarin de Europese Gemeenschappen de macht hebben om het financiële en operationele beleid te sturen teneinde voordelen uit hun activiteiten te verwerven. Deze macht moet actueel uitoefenbaar zijn. De meest gebruikelijke indicator van zeggenschap, namelijk de meerderheid van de stemrechten, is in de meeste gevallen niet toepasselijk voor de Europese Gemeenschappen aangezien er gewoonlijk geen financiële afhankelijkheidsrelatie tussen de entiteiten bestaat.

De binnen het consolidatiebereik vallende Europese instellingen zijn opgericht bij verdrag. Zij vormen het grondvlak van de organisatiestructuur van de Europese Gemeenschappen en dragen ontegensprekelijk bij aan de verwezenlijking van hun doelstellingen. Daarom kan worden aangenomen dat zij volledig onder zeggenschap van de Europese Gemeenschappen staan.

Vanuit dezelfde optiek kunnen alle organen en uitvoerende agentschappen van de Gemeenschappen die bij een op de verdragen gebaseerd wetgevingsbesluit zijn opgericht, worden beschouwd als onder volledige zeggenschap van de Europese Gemeenschappen staande entiteiten. Daarom worden zij in het consolidatiebereik opgenomen. In 2006 zijn zes nieuw opgerichte agentschappen voor het eerst geconsolideerd. Daarnaast zijn het Harmonisatiebureau voor de interne markt (Alicante) en het Communautair Bureau voor Plantenrassen (Angers), die geen toelagen uit de algemene begroting van de Gemeenschappen ontvangen, voor het eerst in de jaarrekening 2006 opgenomen. Het effect van de eerste consolidatie van deze acht agentschappen voor de jaarrekening 2006 is als volgt:

Niet-vlottende activa

:

32 miljoen EUR

Vlottende activa

:

413 miljoen EUR

Verplichtingen

:

168 miljoen EUR

Nettoactiva

:

277 miljoen EUR

Ook de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in liquidatie wordt beschouwd als een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.

Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, worden integraal geconsolideerd. Alle verrichtingen en posities tussen entiteiten waarover door de Europese Gemeenschappen zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn buiten beschouwing gelaten. Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen entiteiten zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

Geassocieerde deelnemingen

Geassocieerde deelnemingen zijn entiteiten waarover de Europese Gemeenschappen geen zeggenschap hebben doch betekenisvolle invloed, die voortvloeit uit een participatie met 20 tot 50 % van de stemrechten. Investeringen in geassocieerde deelnemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode en oorspronkelijk tegen kostprijs.

Het aandeel van de Europese Gemeenschappen in winst en verlies van hun geassocieerde deelnemingen na de verwerving wordt opgenomen in de economische resultatenrekening en hun aandeel in mutaties van de reserves in de reserves. De gecumuleerde mutaties na de verwerving worden verwerkt in de boekwaarde van de investering. Uitkeringen die van een deelneming worden ontvangen, verlagen de boekwaarde van de investering.

Niet-gerealiseerde baten en verliezen op transacties tussen de Europese Gemeenschappen en hun geassocieerde deelneming zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

De boekhoudregels van de geassocieerde deelnemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige transacties en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Gemeenschappen. Om praktische redenen zijn in de bij toepassing van de vermogensmutatiemethode gebruikte financiële staten van de geassocieerde deelnemingen geen aanpassingen aangebracht.

De Europese Gemeenschappen streven er bij participaties van 20 % of meer in een durfkapitaalfonds niet naar om betekenisvolle invloed uit te oefenen. Dergelijke fondsen worden daarom als voor verkoop beschikbare activa behandeld en de vermogensmutatiemethode wordt niet toegepast.

Gemeenschappelijke ondernemingen

Een gemeenschappelijke onderneming is een contractuele afspraak waarbij de Europese Gemeenschappen en een of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben. Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken delen van de zeggenschap over een economische activiteit. Belangen in onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteiten worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode en oorspronkelijk tegen kostprijs.

Het aandeel van de Europese Gemeenschappen in winst en verlies van hun onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteiten wordt opgenomen in de economische resultatenrekening en hun aandeel in mutaties van de reserves in de reserves. De gecumuleerde mutaties worden verwerkt in de boekwaarde van de investering.

Niet-gerealiseerde baten en verliezen op transacties tussen de Europese Gemeenschap en hun onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteit zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

De boekhoudregels van de gemeenschappelijke ondernemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige transacties en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Gemeenschappen. Om praktische redenen zijn in de bij toepassing van de vermogensmutatiemethode gebruikte financiële staten van de gemeenschappelijke ondernemingen geen aanpassingen aangebracht.

Niet-geconsolideerde entiteiten

De fondsen die door de Gemeenschappen worden beheerd namens het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering voor personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en het Europees Ontwikkelingsfonds zijn niet opgenomen in de rekeningen van de Europese Gemeenschappen. Op 31 december 2006 bedroegen de activa respectievelijk 279 miljoen en 3,3 miljard EUR. Zie toelichting E 10.

1.4   MUNTEENHEID EN OMREKENINGSBEGINSELEN

Functionele en rapporteringsvaluta

De geconsolideerde financiële staten worden opgemaakt in euro, de functionele en rapporteringsvaluta van de Europese Gemeenschappen.

Transacties en saldi

Transacties in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers.

Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van transacties in vreemde valuta en uit de omrekening aan het einde van het jaar van in vreemde valuta luidende monetaire activa en passiva worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

De saldi, aan het einde van het jaar, van in vreemde valuta luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december 2006 geldende wisselkoersen:

Koers van de euro op 31 december 2006

CYP

0,5782

LTL

3,4528

CZK

27,4850

MTL

0,4293

DKK

7,4560

PLN

3,8310

EEK

15,6466

SKK

34,4350

GBP

0,6715

SIT

239,6400

HUF

251,7700

SEK

9,0404

LVL

0,6972

USD

1,3170

Voor de volgende rubrieken gelden aparte omrekeningsmethoden:

de materiële en immateriële vaste activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers; en

de voorfinancieringen in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, die worden omgerekend volgens de koers van de tiende van de maand die volgt op de maand waarin zij zijn toegekend.

Bij veranderingen in de reële waarde van monetaire, in vreemde valuta luidende effecten die als voor verkoop beschikbaar staan aangemerkt, wordt een onderscheid gemaakt in omrekeningsverschillen voortvloeiende uit veranderingen in de geamortiseerde kostprijs van het effect en andere veranderingen in de boekwaarde van het effect. Omrekeningsverschillen worden opgenomen in de economische resultatenrekening en andere veranderingen in de boekwaarde in de reëlewaardereserve. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden opgenomen in de economische resultatenrekening. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa die staan aangemerkt als beschikbaar voor verkoop, worden opgenomen in de reëlewaardereserve.

1.5   BALANS

1.5.1   Immateriële vaste activa

Aangekochte computersoftwarelicenties worden geboekt tegen de kosten die zijn gedaan om de software aan te schaffen en te gebruiken. De kosten worden afgeschreven over de geschatte levensduur (vier jaar). Intern geproduceerde immateriële activa worden thans in de economische resultatenrekening onder de uitgaven opgenomen.

De kosten voor ontwikkeling en onderhoud van computersoftware worden als uitgaven geboekt wanneer zij worden gedaan.

1.5.2   Materiële vaste activa

Vaste bedrijfsmiddelen

Alle vaste bedrijfsmiddelen worden geboekt tegen historische kostprijs minus afschrijvingen (exclusief terreinen, kunstwerken en activa in aanbouw) en waardeverminderingen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf van de middelen kunnen worden toegerekend.

De daarna gedane kosten worden, naargelang van het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten aan de Europese Gemeenschappen zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. Alle andere herstel- en onderhoudskosten worden in de economische resultatenrekening geboekt tijdens de periode waarin zij zich voordoen.

Op terreinen, kunstwerken en activa in aanbouw worden geen afschrijvingen toegepast. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over de geschatte levensduur als volgt berekend volgens de linaire methode:

Afschrijvingspercentages

Soort goed

Lineair afschrijvingspercentage

Immateriële activa

25 %

Gebouwen

4 %

Installaties, machines en werktuigen

10 % tot 25 %

Meubilair

10 % tot 25 %

Accessoires

10 % tot 33 %

Vervoermiddelen

25 %

Informaticamaterieel

25 %

Overige vaste activa

10 % tot 33 %

De restwaarde en levensduur van de activa worden telkens op de balansdatum herbeoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van de activa wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geschatte realiseerbare waarde.

Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door vergelijking van de opbrengsten met de boekwaarde. Zij worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

Leases

Leases van materiële activa waarbij de Europese Gemeenschappen in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen hebben, worden geclassificeerd als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van wat de laagste waarde is. Elke leasebetaling wordt zo over de financierings- en andere lasten verdeeld dat een constante spreiding van het uitstaande financieringssaldo wordt verkregen. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder andere (lang- en kortlopende) verplichtingen. Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de economische resultatenrekening opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen. De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen houdt, worden als operationele leases geclassificeerd. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de economische resultatenrekening toegerekend.

1.5.3   Waardevermindering van niet-financiële activa

Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen toegepast; zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief minus verkoopkosten of de gebruikswaarde, afhankelijk van wat het hoogste is.

1.5.4   Investeringen

Investeringen in geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

Investeringen in geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden in de boekhouding opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.

Investeringen in risicokapitaalfondsen

Classificatie en waardering

Investeringen in risicokapitaalfondsen worden geclassificeerd als voor verkoop beschikbare activa en dienen bijgevolg te worden geboekt tegen reële waarde met verwerking van in de reëlewaardereserve tot uiting komende waardeveranderingen (inclusief omrekeningsverschillen).

Overwegingen betreffende de reële waarde

Omdat zij geen marktnotering op een actieve markt hebben en er geen andere betrouwbare waarderingstechniek bestaat, worden investeringen in risicokapitaalfondsen post voor post gewaardeerd tegen kostprijs of toerekenbare intrinsieke waarde (net asset value of NAV) die door de fondsbeheerder op de balansdatum is opgegeven, afhankelijk van wat het laagst is, waardoor elke eventuele toerekenbare niet-gerealiseerde winst in de portefeuille wordt uitgesloten. Investeringen in risicokapitaalfondsen die minder dan twee jaar bestaan op de balansdatum worden op basis van dezelfde beginselen gewaardeerd, behalve bij niet-gerealiseerde verliezen die te wijten zijn aan administratieve uitgaven en die vanwege de geringe leeftijd van de onderliggende portefeuille niet in aanmerking worden genomen.

Te vermelden is dat het Europees Investeringsfonds (EIF) een op de reële waarde gebaseerde methode heeft ontwikkeld die aan IAS 39 voldoet. Deze methode werd toegepast op de investeringen van de Europese Commissie in risicokapitaalfondsen per eind 2005. Deze overschakeling op de op de reële waarde gebaseerde methode werd in de boekhouding van de Commissie effectief op 1 januari 2006 en de overeenkomstige aanpassing werd opgenomen in de reëlewaardereserve.

Volgens deze methode wordt de reële waarde van investeringen in risicokapitaalfondsen verkregen aan de hand van de geaggregeerde NAV, waarbij ervan wordt uitgegaan dat wanneer de NAV's van de fondsen kunnen worden geacht in overeenstemming met IAS 39 te zijn, de aggregatie van de NAV's van alle fondsen ook in overeenstemming met IAS 39 zal zijn.

Bij deze methode worden de fondsen in drie categorieën ingedeeld:

categorie I — fondsen die aan de IAS 39-voorschriften inzake reële waarde voldoen;

categorie II — fondsen die hebben gekozen voor andere waarderingsregels (bijvoorbeeld AFIC, BVCA en EVCA) of -normen die kunnen worden geacht in overeenstemming met IAS 39 te zijn;

categorie III — fondsen die de IAS 39-voorschriften inzake reële waarde of andere daarmee in overeenstemming zijnde regels niet toepassen.

Voor de categorieën I en II worden niet-gerealiseerde baten die voortvloeien uit de waardering van de reële waarde opgenomen via de reserves en niet-gerealiseerde verliezen worden getoetst op waardevermindering, teneinde te bepalen of zij als herwaarderingsverliezen worden opgenomen in de economische resultatenrekening of als veranderingen in de reëlewaardereserve.

De reële waarde van de toerekenbare NAV wordt bepaald door het percentage van het fonds dat de Europese Gemeenschappen in handen hebben toe te passen op de NAV zoals vastgesteld in het laatste verslag of, voorzover deze gegevens beschikbaar zijn, op basis van de precieze waarde van het aandeel op dezelfde datum, zoals medegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder.

Investeringen die tot categorie III behoren worden gewaardeerd tegen kostprijs minus waardevermindering (ofschoon er momenteel geen investeringen van dit type zijn gedaan).

Overige investeringen

Classificatie

De Europese Gemeenschappen delen hun investeringen in de volgende categorieën in: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, leningen en vorderingen, tot einde looptijd aangehouden beleggingen, en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de investeringen wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.

i)   Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

Deze categorie valt uiteen in twee subcategorieën: voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en activa die vanaf het begin zijn aangewezen als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de Europese Gemeenschappen zijn aangewezen. Derivaten worden ook aangemerkt als zijnde „voor handelsdoeleinden”, tenzij zij als afdekkingsinstrument in aanmerking komen. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat ze binnen twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.

ii)   Leningen en vorderingen

Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de Gemeenschappen rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekken zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve voor vervaldagen minder dan twaalf maanden na de balansdatum.

iii)   Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen en vaste vervaldagen, die de Europese Gemeenschappen voornemens en bij machte zijn om tot het einde van de looptijd aan te houden. De Europese Gemeenschappen hadden in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

iv)   Voor verkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ondergebracht of niet elders zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de niet-vlottende activa, tenzij de Gemeenschappen voornemens zijn om de belegging binnen twaalf maanden na de balansdatum van de hand te doen.

Eerste opname en waardering

Aan- en verkopen van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen op de transactiedag, de dag waarop de Europese Gemeenschappen tot de aankoop of de verkoop van het actief overgaan. Leningen worden opgenomen wanneer geld wordt uitbetaald aan de leningnemer. Beleggingen worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus transactiekosten in het geval van financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden voor het eerst opgenomen tegen de reële waarde en de transactiekosten worden onder de uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening.

De reële waarde van een financieel actief bij de eerste opname is gewoonlijk de transactieprijs (d.i. de reële waarde van de ontvangen vergoeding). Wanneer echter een langetermijnlening wordt verstrekt zonder rente of met een rente beneden de marktvoorwaarden, kan de reële waarde worden geraamd als de contante waarde van alle toekomstige ontvangsten van kasmiddelen gedisconteerd met de geldende marktrentevoet voor een vergelijkbaar instrument met een vergelijkbare kredietrating.

In het geval van leningen van de EGKS in liquidatie aan ambtenaren wordt de transactieprijs gebruikt als de reële waarde bij aanvang, ongeacht of er een preferentieel rentetarief is toegestaan, om praktische en materialiteitsoverwegingen.

Investeringen worden uitgeboekt wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen of zijn overgedragen en de Europese Gemeenschappen in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen hebben overgedragen.

Waardering na de eerste opname

Voor verkoop beschikbare financiële activa en financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden gewaardeerd tegen de reële waarde.

Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van activa in de categorie „Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening” worden opgenomen in de economische resultatenrekening van de periode waarin zij zich voordoen.

Bij veranderingen in de reële waarde van monetaire, in vreemde valuta luidende effecten die als beschikbaar voor verkoop staan aangemerkt, wordt een onderscheid gemaakt in omrekeningsverschillen voortvloeiende uit veranderingen in de geamortiseerde kostprijs van het effect en andere veranderingen in de boekwaarde van het effect. Omrekeningsverschillen worden opgenomen in de economische resultatenrekening en andere veranderingen in de boekwaarde in de reëlewaardereserve. Veranderingen in de reële waarde van niet-monetaire financiële activa van de categorie „Voor verkoop beschikbare financiële activa” worden opgenomen in de reëlewaardereserve.

Wanneer financiële activa die voor verkoop beschikbaar zijn, worden verkocht of in waarde verminderd, moeten de voordien in de reëlewaardereserve opgenomen gecumuleerde waardeaanpassingen, worden opgenomen in de economische resultatenrekening.

Rente over voor verkoop beschikbare financiële activa die volgens de effectieve-rentemethode is berekend, wordt in de economische resultatenrekening opgenomen. Dividenden op voor verkoop beschibare vermogensinstrumenten worden opgenomen wanneer het recht van de Europese Gemeenschappen om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

De reële waarde van op actieve markten genoteerde beleggingen is gebaseerd op de actuele biedkoers. Indien de markt voor een financieel actief niet actief is (en voor niet-genoteerde effecten), stellen de Europese Gemeenschappen een reële waarde vast met gebruikmaking van waarderingstechnieken. Daarbij kan worden gedacht aan het gebruik van recente, vergelijkbare zakelijke transacties als vergelijkingsbasis, vergelijking met de actuele marktwaarde van een ander instrument dat in wezen hetzelfde is, contante-waardeberekeningen en optiewaarderingsmodellen en andere courant door marktdeelnemers gebruikte waarderingstechnieken.

Wanneer de reële waarde van beleggingen in vermogensinstrumenten die niet op een actieve markt zijn genoteerd, niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld, worden de betrokken beleggingen tegen kostprijs minus waardeverminderingen gewaardeerd.

Leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten van de Europese Gemeenschappen die worden doorgerekend aan de leningontvanger, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

Waardevermindering van niet-financiële activa

De Europese Gemeenschappen gaan op elke balansdatum na of er objectieve elementen zijn om te besluiten dat de waarde van een financieel actief verminderd is. De waarde van een financieel actief is verminderd en er worden waardeverminderingsverliezen geleden als, en alleen dan, er objectief bewijs is van een waardevermindering als gevolg van gebeurtenissen na de eerste opname van het actief en als die gebeurtenissen een weerslag hebben op de op betrouwbare wijze geraamde toekomstige kasstromen van dat financieel actief.

i)   Activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

Indien er objectieve aanwijzingen zijn dat een waardeverminderingsverlies is geleden op leningen, vorderingen of tot einde looptijd aangehouden beleggingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd, is het bedrag van dat verlies het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van geraamde toekomstige kasstromen (exclusief toekomstige kredietverliezen), gedisconteerd aan de hand van de oorspronkelijke effectieve rente van het financiële instrument (realiseerbare waarde). De boekwaarde van het actief wordt verlaagd en het bedrag van het verlies wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Indien een lening, vordering of tot einde looptijd aangehouden belegging een variabele rente draagt, is de disconteringsvoet voor het bepalen van de realiseerbare waarde de actuele effectieve rente bepaald op basis van het contract.

De berekening van de contante waarde van de geraamde toekomstige kasstromen van een actief dat gewaarborgd is door een zakelijke zekerheid, weerspiegelt de kasstromen die uit executie kunnen voortkomen minus de kosten voor het verkrijgen en realiseren van de zekerheid, ongeacht of executie waarschijnlijk is of niet.

Indien in een volgende periode het bedrag van de bijzondere waardeverminderingen afneemt en de daling objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de afboeking, dient de afboeking van het financieel actief te worden teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

ii)   Activa gewaardeerd tegen reële waarde

In het geval van als beschikbaar voor verkoop aangemerkte eigen-vermogensinstrumenten wordt rekening gehouden met een significante of aanhoudende daling van de reële waarde van het instrument beneden de kostprijs om te bepalen of er sprake is van een waardevermindering. Indien dergelijk bewijs aanwezig is met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa wordt het gecumuleerde verlies — gemeten als het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de actuele reële waarde minus eventuele eerder in de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op die activa — uit de reserves verwijderd en in de economische resultatenrekening opgenomen. In de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op eigen-vermogensinstrumenten worden niet teruggeboekt via de economische resultatenrekening. Indien in een latere periode de reële waarde van een schuldinstrument dat als voor verkoop beschikbaar is aangemerkt, toeneemt en de toename objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na opname van het verlies, dient het verlies te worden teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

1.5.5   Voorraden

Voorraden moeten worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de realiseerbare nettowaarde. De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de FIFO-methode (first in, first out). In uitzonderlijke gevallen kan de gewogen gemiddelde kostprijs (WAC-formule) worden toegepast. De kosten van afgewerkte goederen en werk in uitvoering omvatten de ontwerpkosten, grondstoffen, directe arbeidskosten, andere directe kosten en gerelateerde indirecte productiekosten (gebaseerd op de normale bedrijfscapaciteit). De realiseerbare nettowaarde is de geschatte verkoopprijs in het gewone zakelijke verkeer, minus de afwerkings- en verkoopkosten.

Wanneer voorraden worden aangehouden voor distributie zonder kosten of tegen een nominaal bedrag, worden zij gewaardeerd tegen kostprijs of tegen de actuele vervangingswaarde. De actuele vervangingswaarde is wat de Europese Gemeenschappen zouden moeten betalen om het actief op de verslagdatum aan te schaffen.

1.5.6   Voorfinanciering

Een voorfinanciering is een aan de begunstigde van een subsidie betaald voorschot. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot kan worden terugbetaald of gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, dient hij het voorschot aan de Europese Gemeenschappen terug te storten. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden geaccepteerd of bedragen worden teruggestort.

Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringsbedragen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: teruggestorte bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld, en waardeverminderingen.

Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneer zij verworven is volgens de bepalingen van de overeenkomst. Een raming van de aan de periode toerekenbare rentebaten, gebaseerd op de meest betrouwbare informatie, wordt op het einde van het jaar gemaakt en in de balans opgenomen. Garanties in verband met voorfinancieringen worden als voorwaardelijke activa buiten de balanstelling opgenomen.

1.5.7   Vorderingen

Vorderingen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering op vorderingen geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de Europese Gemeenschappen niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zullen kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag, zijnde de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd met de marktrente die aan vergelijkbare leningnemers in rekening wordt gebracht. De waardevermindering wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Daarnaast wordt een algemene waardevermindering van 20 % per jaar opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoor nog geen specifieke waardevermindering is toegepast.

Zie eveneens toelichting 1.5.13 hieronder betreffende de behandeling van aan het einde van het jaar op te nemen, aan de periode toerekenbare ontvangsten.

1.5.8   Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden gedefinieerd als kortlopende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito's, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maand en bankvoorschotten in rekening-courant. Bankvoorschotten in rekening-courant worden op de balans vermeld als financiële verplichtingen onder de vlottende passiva.

1.5.9   Personeelsbeloningen

Pensioenverplichtingen

Bij de Europese Gemeenschappen worden toegezegd-pensioenregelingen gebruikt. Een toegezegd-pensioenregeling is een pensioenregeling waarbij het bedrag dat een werknemer bij zijn uitdiensttreding zal ontvangen, is vastgelegd, gewoonlijk op basis van verschillende factoren zoals leeftijd, aantal dienstjaren en compensatie. Ofschoon de personeelsleden van hun salaris een derde van de verwachte kosten van deze beloningen betalen, is er geen kapitaaldekking van de verplichting van de Gemeenschappen.

De in de balans opgenomen verplichting in verband met de toegezegd-pensioenregeling is de contante waarde van de toegezegde pensioenen op de balansdatum minus de reële waarde van de activa van de regeling. De pensioenverplichtingen worden berekend door onafhankelijke actuarissen volgens de methode op basis van opgebouwde rechten (projected unit credit method). De contante waarde van de pensioenverplichtingen wordt bepaald door verrekening van de geraamde toekomstige betalingen met de rente op bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit luidend in de valuta waarin het pensioen zal worden uitbetaald en met een looptijd die vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige pensioenverplichting.

Actuariële winsten en verliezen uit ervaringsaanpassingen en veranderingen in actuariële veronderstellingen worden onmiddellijk in de economische resultatenrekening opgenomen.

Kosten na pensionering worden onmiddellijk bij de inkomsten opgenomen, tenzij werknemers gedurende een bepaalde periode (de wachtperiode) in dienst moeten blijven voordat veranderingen in de pensioenregeling effectief worden. In dat geval worden de kosten na pensionering lineair afgeschreven gedurende de wachtperiode.

Ziektekosten na pensionering

De Europese Gemeenschappen bieden hun personeelsleden verstrekkingen in verband met de gezondheid via de terugbetaling van medische uitgaven. Voor de dagelijkse administratie is een afzonderlijk fonds (Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering of „GSZV”) opgericht. Zowel personeelsleden als gepensioneerden, weduwen en weduwnaars en hun begunstigden komen voor het stelsel in aanmerking. De voordelen die aan de huidige personeelsleden worden toegekend worden als „personeelskosten” geclassificeerd en de bedragen die tijdens het boekjaar worden betaald, worden als uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening.

De voordelen die aan „inactieven” worden toegekend (gepensioneerden, wezen enzovoort) worden ingedeeld als „personeelsbeloningen na tewerkstelling”. Gelet op de aard van deze voordelen was een actuariële berekening aangewezen. De verplichting in de balans is bepaald op een soortgelijke grondslag als die voor de pensioenverplichtingen (zie hierboven).

1.5.10   Voorzieningen voor risico's en lasten

Voorzieningen voor risico's en lasten worden opgenomen wanneer de Europese Gemeenschappen een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting hebben als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen.

Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verplichting geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen.

Indien het effect van de tijdswaarde van geld materieel is, is het bedrag van een voorziening de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de verplichting af te wikkelen. De gebruikte disconteringsvoet is er een die rekening houdt met de huidige marktbeoordelingen van de tijdswaarde van geld en de specifieke risico's van de verplichting, maar niet met de risico's waarvoor de ramingen van de toekomstige kasstromen zijn aangepast.

1.5.11   Financiële verplichtingen

Financiële verplichtingen omvatten opgenomen leningen en voor handelsdoeleinden aangehouden schulden.

Opgenomen leningen omvatten leningen van kredietinstellingen en in een waardepapier belichaamde schulden. Opgenomen leningen worden oorspronkelijk opgenomen tegen reële waarde, zijnde de opbrengsten van de emissie (reële waarde van de ontvangen vergoeding), minus de transactiekosten, en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode. Verschillen tussen de opbrengsten minus de transactiekosten en de aflossingswaarde worden gedurende de looptijd van de leningen opgenomen in de economische resultatenrekening met gebruikmaking van de effectieverentemethode. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve voor vervaldagen minder dan twaalf maanden na de balansdatum.

In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten van de Europese Gemeenschappen die worden doorgerekend aan de leningontvanger, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

Voor handelsdoeleinden aangehouden schulden omvatten derivaten die niet in aanmerking komen voor administratieve verwerking als afdekkingsinstrument wanneer hun reële waarde negatief is. Zij worden boekhoudkundig verwerkt zoals voor handelsdoeleinden aangehouden activa; zie toelichting 1.5.4.

1.5.12   Te betalen posten

Een aanzienlijk bedrag van de te betalen posten van de Gemeenschappen heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten; het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van Gemeenschapsfinanciering. Zij worden als te betalen posten voor het gevraagde bedrag geregistreerd wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen en, na verificatie, door de bevoegde financiële functionarissen subsidiabel wordt bevonden. In dat stadium worden zij gewaardeerd tegen het subsidiabel bevonden bedrag.

Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen en diensten worden geleverd en door de Europese Gemeenschappen worden aanvaard.

1.5.13   Toerekening aan de juiste boekhoudkundige periode — toegerekende en uitgestelde baten en lasten

Een belangrijk aspect van de overgang naar een transactieboekhouding is het waarborgen dat gedurende het jaar gedane transacties worden geregistreerd in de juiste boekhoudkundige periode. Daartoe dient een cut-off of afsluiting te worden verricht opdat transacties worden opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben.

In het bijzonder dient een raming te worden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van middelen van de Gemeenschappen zijn gedaan, maar nog niet bij de Gemeenschappen zijn gedeclareerd (toegerekende lasten). Er worden afhankelijk van het type activiteit en de beschikbare informatie verschillende methoden gebruikt om tot de beste raming van de betrokken bedragen te komen. Omgekeerd worden sommige uitgaven in de lopende periode geregistreerd alhoewel zij betrekking hebben op volgende periodes (uitgestelde lasten). Die uitgaven dienen geïdentificeerd te worden en opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben.

Overeenkomstig de boekhoudregels worden transacties en gebeurtenissen in de boekhoudsystemen geregistreerd en in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer het bedrag niet binnen de termijn voor de opstelling van de financiële staten kan worden opgenomen, moeten de bedragen die vóór de voltooiing van de financiële staten met redelijke zekerheid bekend zijn, als toegerekende uitgaven worden opgenomen. Volgens de opnemingscriteria wordt een uitgave door de Europese Gemeenschappen opgenomen tegen een bedrag dat gelijk is aan het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. Met het oog op een optimale raming van de toegerekende lasten onderzoeken de Gemeenschappen alle aspecten van de cut-off voor een publieke entiteit. De Gemeenschappen hebben de toepasselijke regels volledig geïnventariseerd en de presentatie in de financiële staten bestudeerd. Het uiteindelijke doel is te waarborgen dat de voorgestelde methodiek het risico zou verminderen dat de financiële staten geen getrouw beeld geven. De Gemeenschappen hebben de uitgestippelde cut-offstrategie vervolgens omgezet in concrete werkinstructies, omvattende onder meer de aanbevolen methodiek en een beschrijving van mogelijk technieken per onderwerp.

Ook baten moeten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van het jaar, wanneer geen factuur is verzonden en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd of er een contractuele overeenkomst bestaat (bijvoorbeeld op grond van een verdrag) moet het bedrag worden geraamd en in de jaarrekening opgenomen als toegerekende baten.

Wanneer aan het einde van het jaar een factuur wordt verzonden alhoewel deze geen betrekking heeft op de verslagperiode, moet het bedrag worden uitgesteld en opgenomen als een afname van de baten. Het is de bedoeling de baten te verlagen met het uitgestelde bedrag.

1.6   ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

1.6.1   Ontvangsten

Handelsbaten

Baten uit de verkoop van goederen worden opgenomen wanneer de risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan.

Baten uit een transactie die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de transactie op de verslagdatum.

Niet-handelsbaten

Deze maken de overgrote meerderheid van de ontvangsten van de Gemeenschappen uit en omvatten hoofdzakelijk directe en indirecte belastingen en eigen middelen. Naast belastingen en heffingen ontvangen de Europese Gemeenschappen ook betalingen van andere partijen, zoals douanerechten, boetes en giften.

BNI- en BTW-middelen

Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer de Europese Gemeenschappen de door de lidstaten bij te dragen bedragen opvragen. Zij worden gewaardeerd tegen het opgevraagde bedrag. Omdat de BTW- en BNI-middelen op ramingen van de gegevens voor het betrokken begrotingsjaar gebaseerd zijn, zijn zij totdat de lidstaten de definitieve gegevens verstrekken voor herziening vatbaar naarmate veranderingen optreden. Het effect van een verandering in de raming wordt opgenomen wanneer het nettosurplus of -tekort voor de periode waarin de verandering is opgetreden, wordt bepaald.

Traditionele eigen middelen

Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer de Europese Gemeenschappen de desbetreffende maandelijkse A-boekhouding (met de geïnde rechten en verschuldigde bedragen die gewaarborgd en niet betwist zijn) van de lidstaten ontvangen. Op de verslagdatum worden de voor de periode door de lidstaten geïnde ontvangsten die nog niet aan de Europese Gemeenschappen zijn gestort, geraamd en opgenomen als toegerekende baten. De driemaandelijkse B-boekhouding (met de rechten die niet geïnd noch gewaarborgd zijn, en de gewaarborgde bedragen die door de schuldenaar worden betwist) die van de lidstaten is ontvangen, wordt opgenomen als ontvangsten minus inningskosten (25 %). Bovendien wordt in de economische resultatenrekening een waardevermindering opgenomen ten bedrage van het geraamde oninbare gedeelte.

Boetes

Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer het besluit van de Gemeenschappen om een boete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene. Wanneer er twijfel bestaat omtrent de solvabiliteit van de onderneming, moet een waardevermindering op het recht worden opgenomen.

Na de kennisgeving van het besluit waarbij een boete is opgelegd, heeft de debiteur twee maanden de tijd om:

hetzij het besluit te aanvaarden, waarna hij de boete binnen de gestelde termijn moet betalen en het bedrag definitief wordt geïnd door de Gemeenschappen;

hetzij het besluit niet te aanvaarden, hetgeen betekent dat hij beroep instelt op grond van de Gemeenschapswetgeving.

Niettemin moet de hoofdsom van de boete binnen de gestelde termijn worden betaald, want het beroep heeft geen schorsende werking (artikel 242 van het EG-Verdrag). De debiteur heeft de keuze: hij geeft een bankgarantie of hij betaalt voorlopig de boete.

Indien de onderneming in beroep gaat tegen de beslissing en de boete al voorlopig heeft betaald, wordt het bedrag als een voorwaardelijke verplichting geboekt. Aangezien beroep tegen een besluit van de Gemeenschappen geen schorsende werking heeft, wordt het ontvangen geld gebruikt om de vordering af te wikkelen. Indien niet wordt betaald doch een zekerheid wordt gesteld, blijft de boete een vordering en de zekerheid wordt als een voorwaardelijk actief geboekt.

Indien het risico bestaat dat het Gerecht van eerste aanleg zich ten nadele van de Gemeenschappen uitspreekt, wordt een voorziening ter dekking van het risico opgenomen wanneer al een voorlopige betaling is ontvangen. Indien een garantie was gesteld, dient de uitstaande vordering te worden afgeschreven. De gecumuleerde rente die de Europese Gemeenschappen ontvangen op de bankrekeningen waarop de ontvangen betalingen worden gestort, wordt als baten opgenomen en eventuele voorwaardelijke verplichtingen worden evenredig verhoogd.

Rentebaten en -lasten

Rentebaten en -lasten worden in de economische resultatenrekening opgenomen volgens de effectieverentemethode. Dit is een methode om de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief of een financiële verplichting te berekenen en om de rentebaten of -lasten toe te rekenen aan de periode waarop zij betrekking hebben. De effectieve rente is de rentevoet waarmee de geraamde toekomstige te betalen of te ontvangen kassstromen gedurende de verwachte levensduur van een financieel instrument (of, naargelang van het geval, een kortere periode) precies wordt verdisconteerd tot de nettoboekwaarde van het financieel actief of de financiële verplichting. Bij de berekening van de effectieve rente ramen de Europese Gemeenschappen de kasstromen rekening houdende met alle contractvoorwaarden van het financieel instrument (bijvoorbeeld vooruitbetalingsopties), maar laten zij toekomstige kredietverliezen buiten beschouwing. Alle vergoedingen betaald of ontvangen door de partijen bij het contract die een integrerend deel van de effectieve rente uitmaken, transactiekosten en alle andere premies of kortingen worden in de berekening opgenomen.

In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten van de Europese Gemeenschappen die worden doorgerekend aan de leningontvanger, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

Wanneer de boekwaarde van een financieel actief of een groep verwante financiële activa is verlaagd als gevolg van een waardeverminderingsverlies, worden rentebaten opgenomen, vastgesteld aan de hand van de rentevoet waarmee de toekomstige kasstromen zijn verdisconteerd om het waardeverminderingsverlies te bepalen.

Baten uit dividenden

Baten uit dividenden worden opgenomen wanneer het recht om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

1.6.2   Uitgaven

Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de Europese Gemeenschappen zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.

Niet-handelsuitgaven zijn typisch voor de Europese Gemeenschappen en maken het merendeel van de uitgaven uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften.

Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement, Personeelsstatuut of ander besluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria, En van het verschuldigde bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Verzoeken om betaling of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geschat en geboekt als toegerekende uitgaven.

1.7   VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

Voorwaardelijke activa

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Gemeenschappen niet de volledige controle hebben. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.

Voorwaardelijke activa worden voortdurend beoordeeld om te garanderen dat ontwikkelingen correct in de financiële staten tot uitdrukking worden gebracht. Indien het virtueel zeker is geworden dat zich een instroom van economische baten of dienstpotentieel zal voordoen en de waarde van de activa op betrouwbare wijze kan worden gemeten, worden de activa en de gerelateerde baten opgenomen in de financiële staten van de periode waarin de verandering zich voordoet.

Voorwaardelijke verplichtingen

Een voorwaardelijke verplichting is een mogelijke verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Gemeenschappen niet de volledige controle hebben, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in uiterst zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

Een voorwaardelijke verplichting wordt opgenomen tenzij een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen zeer onwaarschijnlijk is.

Voorwaardelijke verplichtingen worden voortdurend beoordeeld om te bepalen of een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen waarschijnlijk is geworden. Indien het waarschijnlijk wordt dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn voor een post die voorheen werd behandeld als een voorwaardelijke verplichting, wordt een voorziening opgenomen in de financiële staten van de verslagperiode waarin de wijziging in de waarschijnlijkheid zich voordoet.

Vastleggingen voor toekomstige financieringen

Een vastlegging voor toekomstige financieringen is een juridische of constructieve, gewoonlijk contractuele, verbintenis die door de Europese Gemeenschappen is aangegaan en waarvoor in de toekomst een uitstroom van middelen vereist kan zijn.

Garanties

Garanties zijn potentiële activa of verplichtingen die voortvloeien uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van het voorwerp van de garantie. Garanties kunnen bijgevolg als voorwaardelijke activa of verplichtingen worden aangemerkt. Een garantie is afgewikkeld wanneer het voorwerp van de garantie niet langer bestaat. De garantie wordt reëel wanneer de voorwaarden zijn vervuld om de garant om betaling te vragen.

1.8   GEBRUIK VAN RAMINGEN

Overeenkomstig algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere de pensioenbedragen, de voorzieningen voor toekomstige lasten, de waardering van publicatievoorraden, financiële risico's verbonden aan inventarissen en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen, en waardeverminderingen van vaste activa. Deze ramingen kunnen van de werkelijke bedragen en waarden afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

2.   TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

I.   NIET-VLOTTENDE ACTIVA

2.1   IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

Als immateriële vaste activa worden beschouwd: niet-monetaire, identificeerbare activa zonder materiële substantie. Om aan de actiefzijde van de balans te worden opgenomen, moeten zij onder de controle van de entiteit vallen en toekomstige economische baten voor de Europese Gemeenschappen opleveren.

Immateriële vaste activa

in miljoen euro

 

Bedrag

Brutoboekwaarde op 31 december 2005

65

Toevoegingen gedurende het jaar

15

Vervreemdingen

(3)

Overschrijvingen tussen rubrieken

(5)

Overige mutaties

10

Brutoboekwaarde op 31 december 2006

82

Geaccumuleerde afschrijving op 31 december 2005

38

Afschrijvingskosten voor het jaar

11

Vervreemding

0

Overschrijvingen tussen rubrieken

(2)

Overige mutaties

(2)

Geaccumuleerde afschrijving op 31 december 2006

45

NETTOBOEKWAARDE OP 31 DECEMBER 2006

37

2.2   MATERIËLE VASTE ACTIVA

2.2.1   Terreinen en gebouwen

In sommige landen kan geen onderscheid worden gemaakt tussen de waarde van het door de delegaties gebruikte terrein en die van het gebouw. De Commissie is voornemens al die eigendommen land per land te evalueren, teneinde de waarde van het terrein vast te stellen, aangezien daarop geen afschrijving wordt toegepast.

De meest significante toevoegingen voor de Commissie waren twee gebouwen in Brussel die zijn aangekocht voor in totaal 201 miljoen EUR (met inbegrip van het terrein ter waarde van 47 miljoen EUR) en een terrein in Tokyo dat 34 miljoen EUR kostte. Vier gebouwen van de Commissie met een aankoopwaarde van 300 miljoen EUR in totaal zijn naar deze rubriek overgedragen (van de rubriek „Financiële leases”), omdat de Commissie haar koopoptie voor die gebouwen heeft uitgeoefend en deze gebouwen dus niet langer als geleasede activa worden beschouwd. Daarnaast kocht het Parlement in 2006 drie gebouwen in Straatsburg aan voor 143 miljoen EUR.

Onder „Overige mutaties” zijn activa opgenomen die toebehoren aan twee agentschappen die voor het eerst geconsolideerd zijn, namelijk het Harmonisatiebureau voor de interne markt en het Communautair Bureau voor plantenrassen.

2.2.2   Installaties en uitrusting

In het kader van de rechtstreekse opname van de transacties van de delegaties in het centrale boekhoudsysteem hebben alle 132 delegaties de informatie over hun vaste activa tegen 31 december 2006 in het centrale boekhoudsysteem van de Commissie ingevoerd. Verdere IT-ontwikkelingen in 2007 zullen het mogelijk maken de kwaliteit en de omvang van deze informatie beter te controleren.

De aanpassingen die rechtstreeks uit het ABAC-project „Activa” en de daarmee verband houdende inventaris van de activa van de delegaties voortvloeien, zijn in de tabel in de rubriek „overige mutaties” opgenomen. Hieronder zijn ook activa opgenomen die toebehoren aan twee agentschappen die voor het eerst geconsolideerd zijn, namelijk het Harmonisatiebureau voor de interne markt en het Communautair Bureau voor plantenrassen.

2.2.3   Financiële leases (en soortgelijke rechten)

Het belangrijkste gebouw dat door het Publicatiebureau wordt gebruikt, is niet opgenomen in de balans omdat het bij de operationele leases is ingedeeld. Hoewel het Publicatiebureau over een koopoptie beschikt (die geldig is van oktober 2006 tot 2010), waarvan de waardes op de marktwaarde zijn gebaseerd, is men niet de opvatting toegedaan dat de risico's en voordelen die voortvloeien uit het eigenaarschap van het gebouw, in wezen aan het Publicatiebureau zijn overgedragen. Er is een analyse van de aankoop verricht, doch er is nog geen besluit genomen.

In 2006 nam het Parlement een nieuw geleased gebouw in Brussel in gebruik, met een waarde van 34 miljoen EUR.

2.2.4   Vaste activa in aanbouw

In maart 2003 heeft de Raad een overeenkomst gesloten voor de bouw en de aankoop van het LEX-gebouw in Brussel door middel van een financiële lease. Van 2003 tot 2006 heeft de Raad verschillende vooruitbetalingen gedaan die door bankgaranties waren gewaarborgd, voor een gekapitaliseerde waarde van 224 miljoen EUR op 31 december 2006 (in 2005 123 miljoen EUR). Op 1 februari 2007 heeft de Raad de overeenkomst voor de aankoop van het LEX-gebouw ondertekend, voor een voorlopige contractuele aankoopprijs van 262 miljoen EUR. Op die datum heeft de Raad het verschil betaald tussen deze voorlopige contractuele aankoopprijs en de gekapitaliseerde waarde van de vooruitbetalingen. De definitieve kostprijs zal in 2007 worden vastgesteld.

In oktober 2004 heeft het Parlement een financiële-leaseovereenkomst met een koopoptie gesloten voor een gebouwencomplex in Brussel, waarvan de bouw in 2004 is begonnen. In november 2004 is een eerste vooruitbetaling van 40 miljoen EUR gedaan. Totdat het voorlopige goedkeuringsverslag is ondertekend, heeft het Parlement het recht extra vooruitbetalingen te doen. Op 31 december 2006 was 253 miljoen EUR vooruitbetaald, wat overeenstemde met de werkzaamheden die tot dan toe waren uitgevoerd (op 31 december 2005 was 196 miljoen EUR betaald).

Materiële vaste activa

in miljoen euro

 

Terreinen en gebouwen

Installaties en uitrusting

Meubilair en wagenpark

Informaticamaterieel

Overige materiële vaste activa

Financiële leases en soortgelijke rechten

Vaste activa in aanbouw

TOTAAL

Brutoboekwaarde op 31 december 2005

2 823

317

136

367

105

2 189

343

6 280

Toevoegingen gedurende het jaar

423

32

13

56

14

37

156

731

Vervreemdingen

(2)

(14)

(7)

(35)

(2)

0

0

(60)

Overschrijvingen tussen rubrieken

300

(2)

1

4

3

(300)

(1)

5

Overige mutaties

36

(2)

38

35

(10)

0

(15)

82

Brutoboekwaarde op 31 december 2006

3 580

331

181

427

110

1 926

483

7 038

Geaccumuleerde afschrijving op 31 december 2005

1 150

256

92

258

64

319

 

2 139

Afschrijvingskosten voor het jaar

124

26

14

62

13

70

 

309

Terugneming van afschrijvingen

0

(1)

0

(2)

0

0

 

(3)

Vervreemdingen

(2)

(13)

(7)

(31)

(2)

0

 

(55)

Bijzondere waardeverminderingen

0

0

0

0

0

0

 

0

Terugneming van bijzondere waardeverminderingen

0

0

0

0

0

0

 

0

Overschrijvingen tussen rubrieken

77

(2)

1

1

2

(77)

 

2

Overige mutaties

5

(1)

30

26

0

0

 

60

Geaccumuleerde afschrijving op 31 december 2006

1 354

265

130

314

77

312

 

2 452

NETTOBOEKWAARDE OP 31 DECEMBER 2006

2 226

66

51

113

33

1 614

483

4 586

De nog te betalen vergoedingen in verband met financiële leases en soortgelijke rechten zijn in de balans opgenomen bij de lange- en kortetermijnverplichtingen. Zij omvatten de volgende bedragen:

Financiële leases en soortgelijke rechten

in miljoen euro

Beschrijving

Gecumuleerde vergoe-dingen (A)

In de toekomst te betalen bedragen

Totale waarde

Aankoopwaarde werk-zaam-heden (C)

Waarde activa

Afschrijving

Nettoboekwaarde = A+B+C+E

< 1 jaar

>1 jaar

> 5 jaar

Totale verplichting (B)

A+B

(C)

A+B+C

(E)

Terreinen en gebouwen

304

28

142

1 391

1 561

1 865

60

1 925

(312)

1 613

Overige materiële vaste activa

0

0

1

0

1

1

0

1

0

1

Totaal op 31.12.2006

304

28

143

1 391

1 562

1 866

60

1 926

(312)

1 614

2.3   INVESTERINGEN

Deze rubriek betreft investeringen die worden gedaan om duurzame banden te creëren en/of die worden geacht de werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen te ondersteunen. Onder deze rubriek vallen ook de nettoactiva van het Garantiefonds.

Investeringen

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Investeringen in geassocieerde deelnemingen: EIF

208

186

Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen: Galileo

62

141

Garantiefonds

1 371

1 309

Voor verkoop beschikbare activa

495

211

Voor handelsdoeleinden aangehouden activa

21

27

Totaal investeringen

2 157

1 874

2.3.1   Investeringen in geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

Geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen

in miljoen euro

 

Investeringen in geassocieerde deelnemingen:

EIF

Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen:

Galileo

Bedrag op 31 december 2005

186

141

Verwervingen

0

212

Vervreemdingen en buitengebruikstellingen

0

(12)

Aandeel in winst/(verlies)

14

(279)

Aanpassing ingevolge overgang op IFRS door EIF, opgenomen onder ingehouden winst

7

0

Reëlewaardemutaties opgenomen in het eigen vermogen

6

0

Overige vermogensmutaties (dividend)

(5)

0

Bedrag op 31 december 2006

208

62

EIF

Het EIF is de financiële instelling van de Europese Unie die gespecialiseerd is in risicokapitaal en garanties aan het MKB. Krachtens het besluit van de Raad van 6 juni 1994 nemen de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door de Commissie, voor 600 miljoen ECU (600 aandelen) deel in het kapitaal van het EIF. Deze participatie vertegenwoordigt 30 % van het kapitaal van het EIF. De Commissie heeft al het opgevraagde kapitaal (20 %) gestort. Het niet-opgevraagde kapitaal (80 %) beloopt 480 miljoen EUR.

Op grond van een in 2005 gesloten overeenkomst tussen de Commissie en de EIB heeft de Commissie het recht haar aandelen op elk moment aan de EIB verkopen tegen de prijs die overeenstemt met de waardering van het EIF gedeeld door het totale aantal uitgegeven aandelen. De waarde van de putoptie is zo goed als nihil omdat de verkoopprijs wordt bepaald volgens een soortgelijke formule als die welke wordt gebruikt om het nettovermogen van het EIF te bepalen.

Overeenkomstig de boekhoudregels wordt de vermogensmutatiemethode gebruikt voor de waardering van de participatie van de Gemeenschappen in het EIF. De participatie wordt dus gewaardeerd op 30 % van het eigen vermogen van het EIF, dat op 31 december 2006 208 miljoen EUR beliep (in 2005 186 miljoen EUR), waarvan 14 miljoen EUR het resultaat voor 2006 betreft. In 2006 werd voor het boekjaar 2005 een dividend van 5 miljoen EUR ontvangen.

Het EIF heeft voor de eerste maal verslag uitgebracht volgens de IFRS-normen, met een openingsbalans op 1 januari 2005. In zijn openingsbalans heeft het EIF het effect van de overgang opgenomen onder ingehouden winst. De Gemeenschappen hebben op 31 december 2006 hun aandeel in dit bedrag (7 miljoen EUR) onder ingehouden winst opgenomen. De reëlewaardemutaties die in het eigen vermogen worden opgenomen, hebben betrekking op de voor verkoop beschikbare portefeuille van het EIF. Er is een beoordeling gemaakt van de afwijkingen tussen de boekhoudregels van de Europese Gemeenschappen en de huidige boekhoudnormen van het EIF. Het effect wordt als virtueel beschouwd.

Het Galileo-programma

Voor de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma is bij Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 171 van het Verdrag in het leven geroepen voor een periode van vier jaar (2002 tot 2006). Het doel van deze juridische entiteit is de eenheid van het beheer en de financiële controle van de ontwikkeling van het Galileo-programma te waarborgen en met het oog daarop de financiële middelen ten behoeve van dit programma bijeen te brengen. De oprichtende leden zijn de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door de Commissie, en het Europees Ruimteagentschap (ESA). Via bijdragen die in het kader van de begroting voor trans-Europese netwerken worden verleend, stelt de Commissie de gevraagde middelen ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming Galileo om de activiteiten van de ontwikkelingsfase mede te financieren.

Op 31 december 2006 had de Commissie ingeschreven op 650 miljoen EUR van het kapitaal van deze entiteit en had zij dit bedrag ook gestort. Net voor het eindevan het jaar werd een bedrag van 12 miljoen EUR van het gestorte kapitaal aan de Europese Gemeenschappen terugbetaald. Dit bedrag was een deel van een overdracht van 70 miljoen EUR aan het GNSS-agentschap in het kader van de overdracht van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming Galileo aan dit GNSS-agentschap. Op 1 januari 2007 werd de gemeenschappelijke onderneming Galileo in liquidatie gesteld. In 2007 zullen de activa en verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming Galileo aan het GNSS-agentschap worden overgedragen, dat het project zal voortzetten.

Galileo wordt geboekt volgens de vermogensmutatiemethode. In 2006 bedroeg het aandeel van de Commissie in het verlies van de gemeenschappelijke onderneming 279 miljoen EUR. De waarde van de investering op 31 december 2006 bedroeg dus 62 miljoen EUR, namelijk de investering van 637 miljoen EUR minus het geaccumuleerde aandeel in de verliezen ten bedrage van 575 miljoen EUR.

2.3.2   Garantiefonds

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 werd een Garantiefonds ingesteld dat bestemd is voor het uitbetalen van de crediteuren van de Gemeenschappen wanneer de nemer van een door de Gemeenschappen toegekende of gegarandeerde lening in gebreke blijft. Dit mechanisme dekt de door de Gemeenschappen op besluit van de Raad gegarandeerde leningen, met name leningsoperaties van de EIB buiten de Europese Unie, alsmede leningen in het kader van macrofinanciële bijstand en leningen van Euratom buiten de Europese Unie.

Overeenkomstig artikel 6 van deze verordening heeft de Commissie het financiële beheer van het Fonds toevertrouwd aan de EIB, in het kader van een overeenkomst tussen de Gemeenschappen en de EIB die op 23 november 1994 in Brussel en op 25 november 1994 in Luxemburg is ondertekend.

Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 betreffende het Garantiefonds, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1149/1999 van de Raad van 25 mei 1999, bepaalt dat het Fonds met ingang van 1 januari 2000 zijn middelen ontvangt uit overmakingen uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ten bedrage van 9 % van het bedrag in hoofdsom van de operaties, uit rente over de belegging van de activa van het Fonds en uit nabetalingen door in gebreke gebleven debiteuren voor wie het Fonds de garantie heeft moeten honoreren. In genoemde verordening wordt het streefbedrag vastgesteld op 9 %. De verordening bepaalt dat indien het streefbedrag aan het einde van het jaar wordt overschreden, het surplus wordt teruggeboekt naar een speciale begrotingslijn in de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Krachtens het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure moet in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen een reserve voor garanties op leningen aan derde landen worden opgenomen. Deze reserve is bedoeld om de verplichtingen van het Garantiefonds te dekken en, indien nodig, aangesproken garanties waarvoor het in het Fonds beschikbare bedrag niet volstaat, zodat deze bedragen ten laste van de begroting kunnen komen.

Deze reserve van 1,253 miljard EUR) komt overeen met het streefbedrag (9) van het Garantiefonds, dat wordt berekend op basis van het op 31 december 2006 uitstaande bedrag. Het bedrag dat in de balans van de Commissie aan de actiefzijde is opgenomen (1,379 miljard EUR vóór eliminatie van de MFB-schuldbewijzen) vertegenwoordigt de nettoactiva van het Fonds per 31 december 2006. Het verschil tussen het bedrag dat voor het Fonds aan de actiefzijde van de balans is opgenomen en het bedrag van de reserve komt overeen met het surplus dat naar de begroting wordt teruggeboekt (126 miljoen EUR).

Nettoactiva van het Garantiefonds

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Vlottende activa

1 380

1 325

Na eliminatie

1 372

1 310

Kortetermijnbeleggingen: Voor verkoop beschikbare activa

940

1 009

Na eliminatie

932

994

Geldmiddelen en kasequivalenten

440

316

Kortlopende verplichtingen

(1)

(1)

Nettoactiva

1 379

1 324

Na eliminatie

1 371

1 309

Het Garantiefonds is houder van twee door de Europese Gemeenschappen uitgegeven schuldbewijzen met variabele rente, waarvan de waarde op 31 december 2006 8 miljoen EUR bedroeg, inclusief opgelopen rente (in 2005 15 miljoen EUR); deze obligaties zijn uitgegeven via het niet-budgettaire instrument macro-financiële bijstand. Uit boekhoudkundig oogpunt moeten zowel de activa (Garantiefonds) als de verplichtingen (macrofinanciële bijstand) op het niveau van de Gemeenschappen worden geëlimineerd. Reëlewaardemutaties van de voor verkoop beschikbare portefeuille zijn in 2006 in het eigen vermogen opgenomen voor het bedrag van (32) miljoen EUR. In 2005 beliep het overeenstemmende bedrag (11) miljoen EUR.

Het beleid op het gebied van risicobeheer van het Garantiefonds is beschreven in deel E6.

2.3.3   Overige investeringen

2.3.3.1   Voor verkoop beschikbare activa

Deze rubriek omvat de investeringen en participaties die bedoeld zijn om begunstigden te helpen bij de ontwikkeling van hun bedrijfsactiviteiten.

Voor verkoop beschikbare activa op lange termijn

in miljoen euro

 

EBWO

VRK

ETF-starters-regeling

EFSE

Overige

Totaal

Bedragen 31.12.2005

157

0

48

0

6

211

Overschrijvingen

0

224

0

0

0

224

Verwervingen

0

15

24

46

1

86

Vervreemdingen/buitengebruikstellingen

0

(17)

(8)

0

(2)

(27)

Herwaarderingsoverschot/(tekort) verwerkt in eigen vermogen

0

(4)

11

3

0

10

Waardeverminderingsverlies

0

(7)

(1)

0

(1)

(9)

Bedragen 31.12.2006

157

211

74

49

4

495

Investering in de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO)

De EBWO had een beginkapitaal van 10 miljard EUR, waarvan 3 % was ingebracht door de Gemeenschappen. 30 % van dit kapitaal is opgevraagd. De bestuurders van de bank hebben tijdens hun jaarvergadering van 15 april 1996 besloten het maatschappelijk kapitaal te verdubbelen. Op grond van dit besluit hebben de Gemeenschappen op 30 000 extra aandelen met een nominale waarde van 10 000 EUR per stuk ingetekend. Deze verrichting omvat opgevraagde en opvraagbare aandelen in de volgende verhouding: 22,5 % van de ingeschreven aandelen bestaat uit opgevraagde aandelen en de rest uit opvraagbare aandelen.

Op de balansdatum bedraagt het aandeel van de Commissie in het kapitaal van de EBWO 157 miljoen EUR, waarvan 151 miljoen EUR is opgevraagd en gedeeltelijk gestort. De uitstaande betalingen op het opgevraagde kapitaal (6 miljoen EUR) zijn geboekt onder de langetermijnverplichtingen tegen de geamortiseerde kostprijs. Het niet-opgevraagde deel van het kapitaal (443 miljoen EUR) is geboekt onder de voorwaardelijke verplichtingen buiten de balanstelling.

Omdat de EBWO niet beursgenoteerd is en volgens haar statuten participaties ten hoogste tegen aankoopprijs en uitsluitend aan bestaande aandeelhouders mogen worden verkocht, is de participatie van 3 % van de Europese Gemeenschappen in de EWBO gewaardeerd op de kostprijs minus eventuele afschrijvingen voor waardevermindering.

Verrichtingen met risicodragend kapitaal (VRK)

Verrichtingen met risicodragend kapitaal zijn leningen die worden verstrekt aan financiële tussenpersonen om beleggingen in aandelen te financieren. Omdat bij deze financieringscontracten de vaste basiskenmerken van een lening, zoals een vast aflossingsschema en een bepaalde rente over de hoofdsom ontbreken, worden zij gewaardeerd als indirecte aandelenbeleggingen. Derhalve is besloten dat zij in de jaarrekening 2006 en in toekomstige jaarrekeningen onder deze rubriek als investeringen moeten worden opgenomen, terwijl zij vroeger als leningen waren opgenomen (zie toelichting 2.4.1).

Zij worden opgenomen tegen aanschafprijs minus eventuele voorzieningen voor waardevermindering, omdat zij geen marktnotering op een actieve markt hebben en hun reële waarde momenteel niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. De voorzieningen voor waardevermindering op de balansdatum zijn gebaseerd op de voorlopige of definitieve afschrijvingen die door de financiële tegenpartijen zijn medegedeeld.

De ETF-startersregeling

Het programma voor groei en werkgelegenheid en het meerjarenprogramma, administratief beheerd door het EIF, ondersteunen de oprichting en de financiering van beginnende KMO's door middel van investeringen in geschikte gespecialiseerde risicokapitaalfondsen.

De reëlewaardemethode is in 2006 voor de eerste maal toegepast op de investeringen van de ETF-startersregeling. Indien deze methode ook op 31 december 2005 was toegepast, zou de waarde 70 miljoen EUR hebben bedragen (in plaats van 48 miljoen EUR). De mutaties van het herwaarderingsoverschot/(tekort) in 2006 omvatten zowel waardeaanpassingen als wisselkoersmutaties in de reëlewaardereserve.

Europees Fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE)

Het Europees Fonds voor Zuidoost-Europa werd in 2005 opgericht met een beginkapitaal van 147 miljoen EUR. Het heeft de structuur van een beleggingsvennootschap met variabel kapitaal (BEVEK). De globale doelstelling van het EFSE is het stimuleren van economische ontwikkeling en welvaart in Zuidoost-Europa via het duurzaam verstrekken van extra ontwikkelingsfinanciering, met name aan kleine en zeer kleine ondernemingen en aan particuliere huishoudens via plaatselijke financiële tussenpersonen.

De Europese Gemeenschappen hebben in het EFSE een aandeel van 17,9 % (stemrechten) verkregen.

2.3.3.2   Voor handelsdoeleinden aangehouden activa

De Europese Gemeenschappen gebruiken derivaten zoals valuta- en renteswaps als afdekkingsinstrumenten. Valuta- en renteswaps zijn verbintenissen om een bepaalde kasstroom te ruilen tegen een andere. Swaps leiden tot een economische uitwisseling van valuta of rentevoeten (waarbij bijvoorbeeld vaste rente wordt geruild tegen variabele rente) of een combinatie daarvan (cross-currency renteswaps). Zoals hieronder nader wordt toegelicht, worden swaps gebruikt om de kasstromen van verstrekte leningen af te stemmen op de kasstromen van de bijbehorende opgenomen leningen.

Deze derivaten hebben een positief (activa) of negatief (passiva) effect als gevolg van rente- of koersschommelingen. Het positieve of negatieve effect, en dus de reële waarde van financiële activa en passiva in de vorm van derivaten, kan aanzienlijk fluctueren.

De EGKS in liquidatie is een renteswap aangegaan en een combinatie van een renteswap en een cross-currency renteswap. De reële waarde van deze renteswaps is berekend door de netto vaste kasstromen te disconteren met gebruikmaking van de nulcouponswaprente op de balansdatum. De reële waarde (inclusief opgelopen rente) van deze swaps met vervaldatum over meer dan een jaar na de balansdatum is hieronder weergegeven:

Voor handelsdoeleinden aangehouden activa

in miljoen euro

Derivaat

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Swaps aangegaan door de EGKS in liquidatie

21

27

2.4   LENINGEN

Onder deze rubriek zijn de door de Europese Gemeenschappen verstrekte leningen met vervaldatum over meer dan een jaar opgenomen.

2.4.1   Uit de Gemeenschapsbegroting en de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

Deze post omvat voornamelijk leningen met speciale voorwaarden die zijn verstrekt in het kader van de samenwerking met niet-lidstaten, alsmede door de EGKS in liquidatie uit eigen middelen verstrekte woningbouwleningen.Alle bedragen vervallen meer dan 12 maanden na het einde van het jaar.

Uit de Gemeenschapsbegroting en de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

in miljoen euro

 

Leningen met bijzondere voorwaarden

Verrichtingen met risicodragend kapitaal

EGKS in liquidatie

Totaal

Totaal 31.12.2005

170

224

44

438

Overschrijvingen

0

(224)

0

(224)

Nieuwe leningen

0

0

0

0

Aflossingen

(26)

0

(8)

(34)

Wisselkoersverschillen

0

0

0

0

Veranderingen in boekwaarde

17

0

3

20

Waardeverminderingsverliezen

0

0

0

0

Totaal 31.12.2006

161

0

39

200

Leningen met bijzondere voorwaarden

Leningen met bijzondere voorwaarden zijn leningen die worden verstrekt tegen gunstige tarieven. De effectieve rentevoet van deze leningen varieert tussen 7,39 en 12,36 %.

Verrichtingen met risicodragend kapitaal

Deze bedragen zijn overgeschreven naar de rubriek voor verkoop beschikbare activa (zie toelichting 2.3.3.1).

Door de EGKS in liquidatie verstrekte woningbouwleningen

Woningbouwleningen zijn leningen die door de EGKS uit eigen middelen worden verstrekt overeenkomstig de artikelen 54 en 54, lid 2, van het EGKS-Verdrag. Deze leningen hebben een vaste rentevoet van 1 % en worden daarom beschouwd als leningen met gunstige voorwaarden. De effectieve rentevoet van deze leningen varieert tussen 2,806 % en 22,643 %.

2.4.2   Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

Krachtens de Verdragen betreffende de Gemeenschappen kan de Raad met eenparigheid van stemmen de garantie- of leningsprogramma's goedkeuren die hij nodig acht om de doelstellingen van de Gemeenschappen te verwezenlijken. De opgenomen leningen van de Gemeenschappen vormen rechtstreekse verplichtingen van de Gemeenschappen en niet van de afzonderlijke lidstaten. Deze post omvat leningen die zijn verstrekt in het kader van de macrofinanciële bijstand (MFB), door Euratom en door de EGKS in liquidatie.

Overeenkomstig de in toelichting E 1.5.4. beschreven grondslag voor financiële verslaggeving worden verstrekte leningen eerst tegen de reële waarde opgenomen en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Doorgaans wordt voor financiële instrumenten bij de eerste opname de transactieprijs als reële waarde gebruikt. Indien een deel van de verstrekte of ontvangen vergoeding betrekking heeft op iets anders dan het financiële instrument, wordt de reële waarde echter geraamd met behulp van een waarderingstechniek.

Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

in miljoen euro

 

Macrofinanciële bijstand (MFB)

Euratomleningen

EGKS in liquidatie

Totaal

Totaal 31.12.2005

1 086

389

508

1 983

Nieuwe leningen

19

51

0

70

Aflossingen

(130)

0

(2)

(132)

Wisselkoersverschillen

0

0

(4)

(4)

Veranderingen in boekwaarde

2

2

(3)

1

Waardeverminderingsverliezen

0

0

0

0

Totaal 31.12.2006

977

442

499

1 918

Bedrag te betalen < 1 jaar

20

0

75

95

Bedrag te betalen > 1 jaar

957

442

424

1 823

Macrofinanciëlebijstandsleningen (MFB-leningen)

Macrofinanciële bijstand is een financieel beleidsinstrument voor niet-gebonden en niet-specifieke betalingsbalans- en/of begrotingssteun aan derde partnerlanden die geografisch gezien dicht bij het grondgebied van de EU gelegen zijn. Macrofinanciële bijstand wordt verstrekt in de vorm van middellange- of langetermijnleningen of subsidies, of een combinatie daarvan, en dient in het algemeen ter aanvulling van de financiering in het kader van een door het IMF gesteund aanpassings- en hervormingsprogramma.

Uit materialiteitsoverwegingen wordt de effectieverentemethode niet afzonderlijk op opgenomen en verstrekte leningen toegepast. De transactiekosten worden rechtstreeks verwerkt in de economische resultatenrekening.

Euratomleningen

Euratom is een afzonderlijke juridische entiteit van de Europese Unie die wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie. De financiële doelstelling van deze entiteit is de volgende leningen te verstrekken aan lidstaten en niet-lidstaten:

aan de lidstaten worden Euratomleningen verstrekt voor de financiering van investeringsprojecten voor de industriële productie van elektriciteit door middel van kernenergie en voor industriële installaties van de splijtstofcyclus;

aan niet-lidstaten worden leningen verstrekt voor het verbeteren van de veiligheid en de doelmatigheid van kerncentrales en splijtstofcyclusinstallaties die in werking of in aanbouw zijn.

Uit materialiteitsoverwegingen wordt de effectieverentemethode niet afzonderlijk op opgenomen en verstrekte leningen toegepast. De transactiekosten worden rechtstreeks verwerkt in de economische resultatenrekening.

Door de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

Deze post omvat voornamelijk door de EGKS in liquidatie uit opgenomen leningen verstrekte leningen overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van het EGKS-Verdrag, alsmede twee niet-genoteerde obligaties van de EIB als vervanging van een in gebreke gebleven debiteur. Deze obligaties zullen tot het einde van de looptijd (2017 en 2019) worden aangehouden om de schuldendienst van de opgenomen leningen te dekken.

De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente plus de jaarlijkse afschrijving van betaalde premies en transactiekosten die bij aanvang werden gemaakt, berekend op basis van de effectieverentemethode. De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

Effectieve rentevoeten voor uit opgenomen leningen verstrekte leningen

Leningen

31.12.2006

31.12.2005

Macrofinanciële bijstand (MFB)

3.222 % - 4.54 %

2.039 % - 4.54 %

Euratom

3.372 % - 5.76 %

2.224 % - 5.76 %

EGKS in liquidatie

3.064 % - 12.077 % (10)

2.241 % - 12.077 %  (10)

2.5   VOORFINANCIERINGEN OP LANGE TERMIJN

Een voorfinanciering is een aan de begunstigde van een subsidie betaald voorschot. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot moet worden gebruikt voor het doel waarvoor het in de overeenkomst vastgestelde periode werd verstrekt, of worden terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering terugbetalen aan de Europese Gemeenschappen. Voorfinancieringsbetalingen zijn dus geen definitieve uitgaven zolang niet aan de desbetreffende contractuele voorwaarden is voldaan, en worden daarom in de balans als activa opgenomen wanneer de eerste betaling is verricht. Het bedrag van dit actief wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd wanneer subsidiabele uitgaven worden goedgekeurd of wanneer bedragen worden terugbetaald. Wanneer een voorfinanciering na controle van de subsidiabiliteit van een ontvangen kostendeclaratie geheel of gedeeltelijk door de Gemeenschappen wordt aanvaard, wordt het geaccepteerde bedrag aan subsidiabele uitgaven uit de balans verwijderd en als uitgave opgenomen in de economische resultatenrekening. Tussentijdse of eindbetalingen zijn dus bedoeld om de uitgaven van de begunstigde te vergoeden op basis van een uitgavendeclaratie. Het bedrag van de voorfinanciering wordt dan geheel of gedeeltelijk afgeboekt.

Voorfinanciering wordt gewaardeerd op de geraamde opbrengstwaarde. De Gemeenschappen passen op de voorfinanciering „waardeverminderingen” toe wanneer gebeurtenissen, omstandigheden of informatie erop wijzen dat het actief wellicht niet de boekwaarde zal opbrengen. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met eventuele garanties in verband met de voorfinanciering. De verwachte opbrengstloze voorfinanciering of het bedrag waarvoor opbrengst onwaarschijnlijk is geworden, wordt als waardevermindering of kosten opgenomen in de economische resultatenrekening. In de balans wordt de boekwaarde van de voorfinanciering met hetzelfde bedrag verminderd.

Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: terugbetaalde bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld en waardeverminderingen. Garanties in verband met voorfinancieringen worden als voorwaardelijke activa buiten de balanstelling opgenomen.

Over voorfinancieringen wordt doorgaans rente verkregen, behalve over bedragen die aan lidstaten of als pretoetredingssteun worden betaald. Deze rente wordt opgenomen op het moment dat zij wordt verkregen overeenkomstig de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst. Aan het einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie een raming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt, die in de balans wordt opgenomen. Aan wie deze rente toebehoort, hangt af van de categorie voorfinanciering: Europese Gemeenschappen of derden. Het verschil tussen deze twee categorieën is dat de rente over voorfinancieringen in de categorie „Europese Gemeenschappen” eigendom blijft van de Gemeenschappen en dus aan de Gemeenschappen moet worden terugbetaald, terwijl die over voorfinancieringen in de categorie „derden” eigendom is van de begunstigde.

Voorfinancieringen op lange termijn

in miljoen euro

Beheersvorm

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Voorfinanciering Europese Gemeenschappen:

920

3

Direct gecentraliseerd beheer

300

3

Indirect gecentraliseerd beheer

549

0

Gedecentraliseerd beheer

50

0

Overige

21

0

Voorfinanciering derden:

21 505

22 729

Direct gecentraliseerd beheer

57

145

Indirect gecentraliseerd beheer

30

0

Gedecentraliseerd beheer

224

106

Gedeeld beheer

20 744

22 478

Gezamenlijk beheer

450

0

Totaal voorfinancieringen op lange termijn

22 425

22 732

De voornaamste voorfinancieringen op lange termijn hebben betrekking op acties van de Structuurfondsen. Omdat uit de Europese Structuurfondsen veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden deze voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn. De Commissie betaalt een voorschot voor de Structuurfondsen wanneer het programma wordt goedgekeurd. Daarna verricht de Commissie tussentijdse betalingen om de door de lidstaat aangetoonde uitgaven te vergoeden. Het saldo van 5 % wordt betaald bij de afsluiting van het programma, zodra alle vereiste documenten zijn ingediend en door de Commissie zijn goedgekeurd. De betalingen worden aangerekend op de oudste vastlegging. In 2005 werd de splitsing tussen voorfinancieringen op lange termijn en voorfinancieringen op korte termijn alleen voor structurele acties gemaakt.

2.6   VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN

Vorderingen op lange termijn

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Bijdrage gebouwen

24

42

Tegoed van de lidstaten

272

135

EGKS-personeelsleningen

17

20

EBW-kredietregelingen

10

40

Garanties en deposito's

5

7

Totaal

328

244

De gebouwenbijdrage betreft in hoofdzaak de financiële bijdrage van de Belgische staat voor de aankoop en inrichting van het D3-gebouw van het Parlement ten bedrage van 176 miljoen EUR. Dit bedrag moet worden betaald over een periode van tien jaar, die afloopt in 2008. Aan het einde van het jaar is 22 miljoen EUR verschuldigd over meer dan een jaar (in 2005 42 miljoen EUR), terwijl 20 miljoen EUR binnen het jaar moet worden betaald (in 2005 21 miljoen EUR).

Het tegoed van de lidstaten bestaat uit bedragen die voormalige toetredingslanden aan de EGKS in liquidatie verschuldigd zijn. Hierbij gaat het in totaal om 170 miljoen EUR, volgens de volgende verdeling in vier jaarlijkse termijnen te betalen op de eerste werkdag van het jaar, te beginnen in 2006: 15 %, 20 %, 30 % en 35 %. De netto contante waarde van deze bijdragen bedroeg aan het einde van het jaar 138 miljoen EUR (in 2005 159 miljoen EUR), waarvan 104 miljoen EUR aan vorderingen op lange termijn (in 2005 135 miljoen EUR) en 34 miljoen EUR aan vorderingen op korte termijn (in 2005 24 miljoen EUR).

Het tegoed van de lidstaten op 31 december 2006 omvat ook een bedrag van 168 miljoen EUR, dat verband houdt met een besluit van de Commissie van 2005 om de bijstand uit het EFWO aan één lidstaat te verminderen. Het op 31 december 2005 verschuldigde bedrag was niet in de jaarrekening 2005 opgenomen, waardoor die rubriek op die datum met 318 miljoen EUR ondergewaardeerd was (zie ook de toelichtingen 2.10.2 en E 3.1.4).

Onder deze rubriek is ook een bedrag van 17 miljoen EUR opgenomen voor leningen die de EGKS in liquidatie heeft verstrekt aan ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. Deze leningen worden door de EGKS in liquidatie uit eigen middelen gefinancierd en momenteel door de Commissie beheerd. EBW-kredietregelingen (Europees Bureau voor wederopbouw) hebben hoofdzakelijk betrekking op tegenwaardefondsen en kredietregelingen.

II.   VLOTTENDE ACTIVA

2.7   VOORRADEN

VOORRADEN

in miljoen euro

Beschrijving

Aankoopwaarde

Waardevermindering

Netto-boekwaarde op 31.12.2006

Netto-boekwaarde op 31.12.2005

Wetenschappelijke uitrusting:

Wetenschappelijk materieel

11

0

11

11

Splijtstoffen en zwaar water

30

0

30

32

Voor verkoop

60

0

60

64

Vaccins

7

0

7

7

Productiematerieel

7

0

7

7

Publicaties en goederen voor verkoop

16

(16)

0

5

Totaal

131

(16)

115

126

De Commissie houdt een voorraad aan van productiematerieel ter waarde van 7 miljoen EUR, die voornamelijk bestaat uit materieel voor het onderhoud van gebouwen en onderdelen die door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek worden gebruikt. De voorraad door het Publicatiebureau aangehouden en/of beheerde publicaties die tegen betaling worden verspreid (betaalde voorraad) is volledig afgeschreven vanwege de lage rotatie. Ook de publicaties die gratis worden verspreid zijn volledig afgeschreven, aangezien de opbrengstwaarde lager is dan de kostprijs.

2.8   KORTETERMIJNBELEGGINGEN

Kortetermijnbeleggingen bestaan uit voor verkoop beschikbare effecten, die worden gekocht vanwege hun rendement of opbrengst of om een bepaalde activastructuur of een secundaire liquiditeitsbron te creëren, en die dus kunnen worden verkocht naar gelang de liquiditeitsbehoefte of renteschommelingen.

2.8.1   Voor verkoop beschikbare activa op korte termijn

Voor verkoop beschikbare activa op korte termijn

in miljoen euro

 

MKB-garantie-faciliteit

ETF-starters-regeling

TEN risicokapitaal EIB

EGKS in liquidatie

Totaal

Bedragen 31.12.2005

22

4

3

1 411

1 440

Verwervingen

0

0

0

521

521

Vervreemdingen, en buitengebruikstellingen

0

(4)

0

(490)

(494)

Aanpassing aan geamortiseerde kostprijs

0

0

0

(3)

(3)

Verandering in boekwaarde

0

0

0

1

1

Herwaarderingsoverschot/(tekort) verwerkt in eigen vermogen

0

0

0

(39)

(39)

Bedragen 31.12.2006

22

0

3

1 401

1 426

MKB-garantiefaciliteit — ETF-startersregeling groei en werkgelegenheid

Alle beleggingen zijn AAA-obligaties met variabele rente die luiden in euro en genoteerd zijn op actieve markten.

TEN risicokapitaal EIB

Beleggingen in het kader van de TEN-risicokapitaalfaciliteit (op dit moment slechts één, ter waarde van 3 miljoen EUR) worden gedaan door middel van een gemeenschappelijke special purpose entity (van de EIB en het Galaxyfonds, de partner in het kader van de TEN-risicokapitaalfaciliteit) met de naam Galaxy — A28 en hebben betrekking op trans-Europese netwerkprojecten waarbij particuliere investeringen een rol spelen. Deze investering vertegenwoordigt een participatie in de special purpose entity.

EGKS in liquidatie

Alle beleggingen zijn AAA-obligaties in euro die genoteerd zijn op actieve markten. De beleggingsportefeuille, de emittenten en de ratings worden nader beschreven in deel E.6. Op 31 december 2006 bedroeg de waarde van obligaties met vervaldatum in 2007 (uitgedrukt in reële waarde) 135 miljoen EUR (in 2005 237 miljoen EUR).

2.9   VOORFINANCIERINGEN OP KORTE TERMIJN

De uitsplitsing van de uitstaande bedragen naar beheersvorm geeft de voorfinancieringen weer die sedert 2005 zijn betaald. De niet-toegewezen voorfinancieringen zijn die welke eerst zijn opgenomen in de openingsbalans van 2005. Deze worden apart vermeld omdat er geen informatie is over de uitsplitsing naar beheersvorm vóór 31 december 2004.

De opgelopen kosten geven de subsidiabele kosten weer die de begunstigden van de uitstaande voorfinancieringen aan het einde van het jaar volgens ramingen hebben gemaakt maar nog niet hebben gedeclareerd bij de Gemeenschappen. Deze bedragen worden als uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening.

Zie ook toelichting 2.5 voor nadere uitleg betreffende de voorfinancieringen op lange termijn.

Onder deze rubriek is een bedrag van 206 miljoen EUR als voorfinanciering opgenomen voor de bedragen die zijn betaald in het kader van de overeenkomst betreffende de Schengenfaciliteit. In de jaarrekening 2005 waren deze betalingen in de economische resultatenrekening verwerkt als beleidsuitgaven, doch na verdere analyse in 2006 zijn zij heringedeeld als voorfinanciering. Indien zij in 2005 op dezelfde manier waren verwerkt, zou het saldo op 31 december 2005 uit hoofde van deze overeenkomst 183 miljoen EUR hebben bedragen (zie ook toelichting E 3.3).

Voorfinancieringen op korte termijn

in miljoen euro

Beheersvorm

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Brutovoorfinanciering Europese Gemeenschappen:

Direct gecentraliseerd beheer

Subsidies voor acties

8 850

4 791

Exploitatiesubsidies

167

111

Indirect gecentraliseerd beheer

Nationale agentschappen

778

620

Financiële activiteiten

12

64

Overige

6

3

Gedecentraliseerd beheer

 

381

195

Overige

 

686

474

Voorfinanciering door andere instellingen en agentschappen

8

7

Historisch voorfinancieringssaldo

 

3 577

5 254

Totaal brutovoorfinanciering

 

14 465

11 519

Minus opgelopen kosten:

Direct gecentraliseerd beheer

 

(8 189)

(5 892)

Indirect gecentraliseerd beheer

 

(1 135)

(1 376)

Gedecentraliseerd beheer

 

(232)

(123)

Overige

 

(75)

(169)

Totaal voorfinanciering Europese Gemeenschappen

4 834

3 959

Voorfinanciering derden:

Direct gecentraliseerd beheer

Overheidsopdrachten

545

260

Exploitatie

470

356

Indirect gecentraliseerd beheer

 

3

0

Gedecentraliseerd beheer

 

599

361

Gedeeld beheer

 

937

391

Gezamenlijk beheer

 

578

317

Voorfinanciering door andere instellingen en agentschappen

177

143

Historisch voorfinancieringssaldo

 

2 930

2 775

Totaal brutovoorfinanciering

 

6 239

4 603

Minus opgelopen kosten:

Direct gecentraliseerd beheer

 

(1 532)

(1 200)

Gedecentraliseerd beheer

 

(468)

(383)

Gedeeld beheer

 

(906)

(201)

Gezamenlijk beheer

 

(79)

(143)

Overige

 

(33)

(2)

Totaal voorfinanciering derden

3 221

2 674

Totaal voorfinancieringen op korte termijn

8 055

6 633

2.10   VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN

Vorderingen op korte termijn

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Vorderingen op lange termijn met vervaldatum binnen het jaar

119

46

Kortlopende vorderingen

4 193

4 243

Diverse vorderingen

26

22

Overlopende posten

5 458

2 927

Totaal

9 796

7 238

2.10.1   Vorderingen op lange termijn met vervaldatum binnen het jaar

Hierbij gaat het in totaal om 119 miljoen EUR (in 2005 46 miljoen EUR). Dit bedrag omvat voornamelijk de verstrekte leningen die binnen twaalf maanden na de balansdatum vervallen (95 miljoen EUR, zie toelichting 2.4 voor nadere informatie) en de financiële bijdrage van de Belgische staat aan de aankoop en inrichting van het D3-gebouw van het Parlement (zie toelichting 2.6).

2.10.2   Kortlopende vorderingen

Kortlopende vorderingen

in miljoen euro

Groep

Op 31.12.2006

Op 31.12.2005

Brutobedrag

Afgeschreven

Nettowaarde

Brutobedrag

Afgeschreven

Nettowaarde

Klanten

2 865

(169)

2 696

2 372

(150)

2 222

Lidstaten

2 724

(1 257)

1 467

3 252

(1 604)

1 648

EVA

26

0

26

30

0

30

Derde landen

4

0

4

126

(1)

125

Overige

12

(12)

0

230

(12)

218

Totaal

5 631

(1 438)

4 193

6 010

(1 767)

4 243

2.10.2.1   Klanten

Dit zijn invorderingsopdrachten die per 31 december 2006 als nog te innen vastgestelde rechten zijn geboekt en die nog niet onder een andere rubriek aan de actiefzijde van de balans zijn opgenomen.

Het grootste deel van dit saldo heeft betrekking op boetes die door de Commissie zijn opgelegd. Van de 5,459 miljard EUR aan openstaande boetes op 31.12.2006 is in totaal 2,772 miljard EUR voorlopig geïnd. Het saldo van 2,687 miljard EUR is onder deze rubriek opgenomen. Daarvan was 1,783 miljard EUR door bankgaranties gedekt. De voorlopige betalingen (en de bijbehorende rente) worden afgezet tegen de bijbehorende vordering en als aan restricties onderhevige geldmiddelen opgenomen in de rubriek „geldmiddelen”. De bankgaranties worden als voorwaardelijke activa buiten de balanstelling opgenomen. Bij de buitenbalansverplichtingen is als voorwaardelijke verplichtingen een bedrag van 5,611 miljard EUR vermeld, zijnde de totale uitstaande vorderingen waarover nog geen uitspraak is gedaan, vermeerderd met de rente op de betalingen die zijn ontvangen in afwachting van een definitieve uitspraak.

De „overige bedragen” hebben voornamelijk betrekking op de inning van voorfinancieringen (34 miljoen EUR) en de inning van uitgaven (82 miljoen EUR).

2.10.2.2   Vorderingen op de lidstaten

Vorderingen EOGFL, afdeling Garantie

Deze post heeft betrekking op vorderingen op begunstigden van het EOGFL, afdeling Garantie, op 31 december 2006. Deze post is berekend aan de hand van de bedragen die door de lidstaten worden ingediend en gewaarmerkt en die aan het einde van het jaar (15 oktober 2006) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2761/99 in het grootboek van de debiteuren worden opgenomen met aftrek van 20 % van het bedrag, het percentage dat de lidstaten mogen inhouden voor administratieve kosten. Er moet een raming worden gemaakt voor de vorderingen die in de periode gaande van de indiening tot 31 december ontstaan. In 2005 werd deze raming niet gemaakt, zodat de positie op 15 oktober 2005 werd weergegeven. De lidstaten hoeven alleen de geïnde bedragen ter beschikking van de Commissie te stellen of na verloop van een zekere termijn de helft van de niet-geïnde bedragen.

Overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel moet de Europese Commissie een raming maken van het gedeelte van de door begunstigden van het EOGFL, afdeling Garantie, verschuldigde bedragen dat waarschijnlijk niet zal worden geïnd en dit opnemen in de boekhouding. De raming van de afschrijving beloopt 477 miljoen EUR, wat goed is voor 47 % van het totale bedrag dat op 31 december 2006 moet worden geïnd. De boeking van deze aanpassing betekent niet dat de Europese Commissie afziet van de toekomstige inning van de bedragen die door de afschrijving zijn gedekt.

Vorderingen op de lidstaten

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Vorderingen EOGFL, afdeling Garantie

Vorderingen EOGFL, afdeling Garantie

1 009

1 474

Waardecorrectie

(477)

(874)

Subtotaal

532

600

Betaalde en bij de lidstaten terugvorderbare BTW

Terug te vorderen BTW

22

21

Waardecorrectie

0

(2)

Subtotaal

22

19

EIGEN MIDDELEN

Nog te innen eigen middelen, vastgesteld in de A-boekhouding, zoals bepaald in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad

79

45

Nog te innen eigen middelen, vastgesteld in de specifieke boekhouding, zoals bepaald in artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad

1 347

1 411

Waardecorrectie

(779)

(728)

Overige

0

201

Subtotaal

647

929

OVERIGE VORDERINGEN OP DE LIDSTATEN

Achterstandsrente

14

1

Overige

253

99

Waardecorrectie

(1)

0

Subtotaal

266

100

Totaal

1 467

1 648

BTW

Hierbij gaat het om de BTW die door de Gemeenschappen is betaald en kan worden teruggevorderd van bepaalde lidstaten.

Eigen middelen

De specifieke boekhouding bevat traditionele eigen middelen die krachtens artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 zijn vastgesteld door de lidstaten, maar niet ter beschikking van de Gemeenschappen zijn gesteld, omdat zij nog niet zijn ingevorderd, er geen zekerheid voor is gesteld of omdat zij worden betwist. Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen bepaalt dat de lidstaten 25 % van de traditionele eigen middelen als inningskosten mogen inhouden.

Elke lidstaat dient bij de Commissie een kwartaaloverzicht in van de specifieke boekhouding en vermeldt voor elke soort middelen:

het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd;

de tijdens het betrokken kwartaal geïnde bedragen;

rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) tijdens het betrokken kwartaal;

de geschrapte bedragen;

het aan het eind van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

Wanneer de in de specifieke boekhouding opgenomen bedragen aan traditionele eigen middelen worden geïnd, moeten zij uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin de rechten zijn geïnd, ter beschikking van de Commissie worden gesteld.

Dit bedrag is een overschatting van de reële schuldvorderingen van de Gemeenschappen, aangezien deze specifieke boekhouding van de traditionele eigen middelen een groot aantal bedragen omvat waarvan de inning twijfelachtig is. Een afschrijving van de rechten in de specifieke boekhouding is gebaseerd op ramingen van de lidstaten zelf overeenkomstig artikel 6, lid 4, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000, dat luidt als volgt: „De lidstaten doen het laatste kwartaaloverzicht van elk begrotingsjaar vergezeld gaan van een raming van het totaalbedrag van de rechten die op 31 december van het betrokken begrotingsjaar in de specifieke boekhouding zijn opgenomen en waarvan de inning onzeker is”.

Op basis van de ramingen die de lidstaten hebben verstrekt, is de waarde van de post „vorderingen op de lidstaten” aan de actiefzijde van de balans met 779 miljoen EUR verminderd. Dit betekent echter niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen. Ook als de inning onwaarschijnlijk of praktisch onmogelijk is, wil dat nog niet zeggen dat de bedragen als traditionele eigen middelen verloren gaan voor de Gemeenschapsbegroting. Er is slechts sprake van oninbaarlijding wanneer de lidstaat aantoonbaar al het nodige heeft gedaan om het bedrag te innen. Lidstaten die dit niet kunnen aantonen, worden financieel aansprakelijk gesteld en moeten het bedrag krachtens artikel 17, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 overmaken aan de Gemeenschapsbegroting.

De overige bedragen aan eigen middelen op 31 december 2005 betreffen bedragen die Portugal nog niet had betaald op de vervaldatum in december 2005.

Overige vorderingen op de lidstaten

Onder „overige vorderingen op de lidstaten” is 44 miljoen EUR (in 2005 74 miljoen EUR) aan terugvorderingen van uitgaven opgenomen, alsook 19 miljoen EUR aan EOGFL-voorschotten. Deze rubriek omvat ook een bedrag van 150 miljoen EUR, dat verband houdt met een besluit van de Commissie van 2005 om de bijstand uit het EFWO aan één lidstaat te verminderen. Het op 31 december 2005 verschuldigde bedrag was niet in de jaarrekening 2005 opgenomen, waardoor die rubriek op die datum met 100 miljoen EUR ondergewaardeerd was (zie ook de toelichtingen 2.6 en E 3.1.4).

2.10.3   Diverse vorderingen

Het grootste deel van dit bedrag heeft betrekking op voorschotten die zijn toegekend in het kader van het Media-programma, namelijk 38 miljoen EUR (in 2005 37 miljoen EUR). Uitgaande van het voorzichtigheidsbeginsel en op basis van de bestaande risico's en onzekerheden is een waardevermindering van 26 miljoen EUR (in 2005 25 miljoen EUR) toegepast. Vorderingen op het personeel belopen 4 miljoen EUR (in 2005 4 miljoen EUR).

2.10.4   Overlopende posten

De te ontvangen bedragen beliepen op 31 december 2006 in totaal 5,2 miljard EUR (in 2005 2,6 miljard EUR). Bij de te ontvangen bedragen gaat het voornamelijk om traditionele eigen middelen (landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten). Op 31 december 2006 stegen deze tot 3,8 miljard EUR (2,3 miljard EUR in het vorige jaar), hoofdzakelijk omdat de suikerheffingen ten belope van 1,3 miljard EUR voor het eerst waren opgenomen (zie toelichting E 3.1.3, deze houden geen verband met eigen middelen). Overige grote bedragen zijn 512 miljoen EUR in verband met niet-uitgevoerde conformiteitscorrecties van het EOGFL, 440 miljoen EUR voor landbouwbestemmingsontvangsten voor november en december 2006 (voornamelijk melkheffingen), 172 miljoen EUR voor bestemmingsontvangsten voor conformiteitscorrecties en –onregelmatigheden van het EOGFL en 136 miljoen EUR in verband met voorzienbare terugvorderingen van uitgaven van het visserijprogramma van het Structuurfonds 1994-1999. Bij de te ontvangen bedragen zijn ook achterstandsrente, opgelopen bankrente en opgelopen rente op voorfinancieringen opgenomen.

De te betalen bedragen beliepen op 31 december 2006 in totaal 217 miljoen EUR (in 2005 281 miljoen EUR), met als grootste bedragen 37 miljoen EUR (in 2005 90 miljoen EUR) aan vervroegde betaling voor begrotingscompensatie aan de nieuwe lidstaten, 34 miljoen EUR (in 2005 30 miljoen EUR) aan vooruitbetaalde kantoorhuur, 54 miljoen EUR (in 2005 62 miljoen EUR) voor bilaterale visserijovereenkomsten met derde landen en 17 miljoen EUR aan vooruitbetaalde uitgaven in verband met de Europese scholen.

2.11   GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN

Geldmiddelen en kasequivalenten

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen

13 460

9 603

Rekeningen bij schatkisten en centrale banken

11 467

8 093

Rekeningen-courant

933

706

Gelden ter goede rekening

82

61

Transfers (geld in omloop)

3

0

Kortetermijndeposito's en andere kasequivalenten

975

743

Aan restricties onderhevige geldmiddelen

2 924

2 251

Totaal

16 384

11 854

Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen omvatten alle financiële tegoeden van de Gemeenschappen op hun rekeningen in de lidstaten en de EVA-landen (bij de schatkist of de centrale bank) en op rekeningen-courant, hun gelden ter goede rekening, kortetermijndeposito's en kleine kassen.

Volgens de Verordeningen (EG, Euratom) nrs. 1150/2000 en 2028/2004 van de Raad worden middelen voornamelijk bij de schatkisten en de centrale banken geboekt. Deze middelen brengen geen rente op en worden zonder kosten gehouden. De middelen van de Commissie op het credit van deze rekeningen mogen alleen worden opgevraagd voor budgettaire behoeften. De middelen worden over de lidstaten verdeeld naar verhouding van de geraamde begrotingsontvangsten van elk van hen. Alleen middelen die nodig zijn voor onmiddellijke betaling worden bij commerciële banken geplaatst, samen met de aan restricties onderhevige geldmiddelen in verband met de door Commissie opgelegde boetes waarvan de zaak nog niet is afgesloten. Er gelden bijzondere regels voor de EGKS in liquidatie en de andere financiële instrumenten. De stijging van het saldo bij de schatkisten en de centrale banken is het gevolg van het feit dat na de rectificatiebegroting aan het einde van het jaar 7,4 miljard EUR aan de lidstaten moest worden terugbetaald, wat plaatsvond op de eerste werkdag van 2007 (in 2005 3,8 miljard EUR. De daarmee verband houdende verplichting is onder vlottende verplichtingen opgenomen (zie ook toelichting 2.18.2).

Aan restricties onderhevige geldmiddelen omvatten bedragen die worden ontvangen uit door de Commissie opgelegde boetes in nog niet afgesloten zaken. Deze geldmiddelen belopen in totaal 2,9 miljard EUR en staan op speciaal daarvoor bestemde rekeningen die niet voor andere activiteiten worden gebruikt.

Voor het kasstroomoverzicht omvatten geldmiddelen en kasequivalenten het volgende:

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Geldmiddelen en kasequivalenten

16 384

11 854

Geldmiddelen en kasequivalenten — Garantiefonds (zie toelichting 2.3.2)

440

316

Totaal

16 824

12 170

III.   NIET-VLOTTENDE PASSIVA

2.12   PERSONEELSBELONINGEN

Personeelsbeloningen

in miljoen euro

 

Bedrag op 31.12.2005

Wijziging in voorziening

Gebruikte bedragen

Bedrag op 31.12.2006

Personeelsbeloningen

33 156

(108)

(848)

32 200

Pensioenen

Op 31 december 2006 was op de communautaire pensioenregeling de laatste versie van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (die op 1 mei 2004 in werking is getreden) van toepassing. De communautaire pensioenregeling is rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten. De communautaire pensioenregeling behelst diverse soorten pensioenen en uitkeringen (ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen).

Krachtens artikel 83 van het ambtenarenstatuut komen de uitkeringen krachtens de communautaire pensioenregeling ten laste van de begroting van de Gemeenschappen. Er is voor deze verplichting geen kapitaaldekking, doch de lidstaten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen volgens de verdeelsleutel die voor de financiering van deze uitgaven is vastgesteld. Tevens dragen de ambtenaren door middel van een verplichte bijdrage voor een derde bij in de langetermijnfinanciering van de communautaire pensioenregeling.

De verplichtingen van de communautaire pensioenregeling werden op basis van de populatie en de toepasselijke regels van het statuut op 31 december 2006 geëvalueerd. Deze waardering had betrekking op de beloningen wegens ouderdom, invaliditeit en overleving (verschillende pensioencategorieën plus invaliditeitsuitkering). Zij werd uitgevoerd volgens de methodiek van IAS 19. Dit is een internationale boekhoudnorm volgens welke de werkgever, uitgaande van de continuïteit van de regeling, zijn actuariële verplichtingen vaststelt, rekening houdend met de voor de actieve diensttijd van de werknemers toegezegde beloningen en met de verwachte loonontwikkeling.

Om deze verplichting te berekenen werd de actuariële waarderingsmethode gebruikt die bekend staat als de „projected unit credit”-methode. De voornaamste actuariële hypotheses die op de waarderingsdatum beschikbaar waren en voor de waardering werden gebruikt, zijn de volgende:

1.

Het nominale discontopercentage (4,0 %) werd gebaseerd op staatsobligaties in de eurozone in december 2006 voor een duur die min of meer overeenkomt met die van de regeling (19 jaar), als een raming van de rendementscurve van nulcouponobligaties in euro in december 2006 voor dezelfde duur. Volgens IAS 19 moet het inflatiepercentage een over de duur van de regeling verwacht inflatiepercentage zijn: het moet derhalve voor de toekomst worden vastgesteld en werd gebaseerd op verwachte waarden zoals uitgedrukt door aan een index gekoppelde obligaties op de Europese financiële markten. Het verwachte inflatiepercentage op lange termijn bedroeg 2,1 % (hetzelfde als bij de waardering in 2005) en bijgevolg bedroeg het reële discontopercentage 1,9 %.

2.

De mortaliteitstabel en de invaliditeitstabel zijn dezelfde als die welke sedert 2004 voor de waarderingen van de verplichting werden gebruikt (mortaliteitstabel EU-2004 en invaliditeitstabel EU-2004).

3.

De algemene salaristoename, die gelijk is aan de algemene herwaardering van de pensioenen, werd gebaseerd op een over twaalf jaar voortschrijdend gemiddelde van herwaardingsstatistieken van salarissen en pensioenen voor de periode 1994-2006, en bedroeg 0,5 %. De individuele salaristoename bovenop de algemene salaristoename werd gebaseerd op de tabel van de individuele salaristoename die werd gebruikt bij de waardering op 31 december 2005 en die gestructureerd werd volgens de nieuwe salarisschaal die sedert 1 juli 2006 van kracht is. Deze tabel splitst het percentage van de individuele salaristoename uit per rang, salaristrap en het verwachte jaar van pensionering in de periode 2007-2050.

4.

Huwelijkscoefficiënten voor actieve ambtenaren bij hun pensionering, zijn gebaseerd op statistieken over de ambtenarenpopulatie en bedragen 90 % voor mannen en 60 % voor vrouwen. Voor gewezen ambtenaren (gepensioneerden en invaliden) werd rekening gehouden met de werkelijke huwelijkse staat.

5.

Er werd uitgegaan van pensionering op het moment waarop de ambtenaar volledige pensioenrechten geniet, rekening houdend met de korting voor vervroegde uittreding en de zogeheten „Barcelona incentive” om later met pensioen te gaan, ten laatste op 65 jaar.

De verplichtingen omvatten de voorheen vastgestelde rechten voor de volgende personen:

1.

Het personeel in actieve dienst op 31 december 2006 bij alle instellingen en agentschappen die onder de communautaire pensioenregeling vallen.

2.

Het personeel dat zich in een uitgestelde situatie bevindt, dat wil zeggen personeel dat tijdelijk of definitief de instellingen heeft verlaten met behoud van rechten in de communautaire pensioenregeling.

3.

De gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een ouderdomspensioen ontvangen.

4.

De gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitspensioen ontvangen.

5.

De gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitsuitkering ontvangen.

6.

De gerechtigden van een overlevingspensioen (weduwen of weduwnaars, wezen en personen ten laste).

De gegevens over de populatie van de communautaire pensioenregeling op 31 december 2006 werden uit de databank van de Commissie gehaald. De resultaten die in het kader van deze studie werden verkregen, werden vergeleken met de vorige actuariële waardering op 31 december 2005.

De voornaamste feiten zijn:

De bruto actuariële verplichting werd gewaardeerd op 33,3 miljard EUR per 31 december 2006.

Het effect van de toepassing van de correctiecoëfficiënten op basis van basissalarissen en -pensioenen is geraamd op 1,3 miljard EUR (dat in het bovengenoemde bedrag is inbegrepen).

Het reële discontopercentage wijzigde van 1,5 % in 2005 tot 1,9 % in 2006. Wanneer ook het algemene effect van de salarisgroei (0,3 % in 2005 en 0,5 % in 2006) in aanmerking wordt genomen, wijzigde het nettodiscontopercentage van 1,2 % in 2005 tot 1,4 % in 2006. Dit is een van de belangrijkste redenen voor de kleine wijziging in de globale verplichting.

De populatie van leden van de pensioenregeling steeg met 4 893 personen, waaronder nieuwe bijdragende leden die jaarlijks tegen een lager percentage hun pensioen opbouwen (1,9 % in plaats van 2 %).

De berekeningen van de brutopensioenen en de gezinstoelagen geschieden overeenkomstig de bepalingen van het statuut.

Belastingen die door de begunstigden moeten worden betaald, worden van de brutoverplichting afgetrokken om te komen tot de nettoverplichting die in de balans van de Commissie moet worden opgenomen in verband met deze toekomstige betalingen (aangezien van de betaling van de pensioenen belastingen worden afgetrokken die in het jaar van betaling bij de ontvangsten van de Gemeenschappen worden geboekt).

In bovengenoemd bedrag is ook de verplichting opgenomen betreffende de pensioenverplichtingen voor de leden en gewezen leden van de Commissie, het Hof van Justitie (en het Gerecht van eerste aanleg), de Rekenkamer, de Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie, alsook de bedragen die moeten worden betaald aan personeelsleden die vervroegd met pensioen zijn gegaan. De in 2006 gebruikte bedragen vertegenwoordigen de pensioenbedragen die in de loop van het jaar ten laste van de begroting 2006 aan gepensioneerde personeelsleden (en weduwen, wezen enzovoort) zijn betaald.

Door de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut van de leden van het Europees Parlement worden de in bijlage III bij de Regeling kosten en vergoedingen opgenomen pensioenregelingen voor leden niet langer voortgezet. Het Bureau van het Europees Parlement heeft een werkgroep aangewezen die voorstellen moet indienen in verband met het nieuwe Statuut van de leden. Aangezien die werkgroep nog geen voorstellen in verband met de pensioenregelingen heeft afgewerkt die na de verkiezingen van 2009 van toepassing zullen zijn, is er onzekerheid over het bedrag van de voorziening die moet worden opgenomen, aangezien dat afhangt van het definitieve besluit dienaangaande. Zodra die onzekerheid is weggenomen, kan een voorziening op een betrouwbare grondslag worden berekend en zowel in de balans van het Parlement als in die van de Commissie worden opgenomen. Op 31 december 2006 is echter in geen van beide balansen een dergelijke verplichting opgenomen.

Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

Er is ook een berekening gemaakt voor de geraamde verplichting die de Commissie zal hebben in verband met haar bijdragen aan het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering voor gepensioneerde personeelsleden. Op 31 december 2006 beliep die verplichting 2,8 miljard EUR.

2.13   VOORZIENINGEN OP LANGE TERMIJN VOOR RISICO'S EN LASTEN

Voorzieningen op lange termijn voor risico's en lasten

in miljoen euro

 

Bedrag op 31.12.2005

Aanvullende voorzieningen

Teruggeboekte ongebruikte bedragen

Gebruikte bedragen

Overdracht op korte termijn

Huidige discontowaarde

Bedrag op 31.12.2006

Rechtszaken

100

36

(40)

(21)

0

0

75

Ontmanteling kerninstallaties

884

0

0

0

(38)

(40)

806

Financiële

113

30

0

0

(39)

1

105

Overige

0

3

0

0

0

0

3

Totaal

1 097

69

(40)

(21)

(77)

(39)

989

Rechtszaken

Dit is de raming van de bedragen die waarschijnlijk na 2007 zullen moeten worden betaald in verband met lopende rechtszaken. Het grootste bedrag (70 miljoen EUR) is de raming van de bedragen die waarschijnlijk zullen moeten betaald voor rechtszaken die op 31 december 2006 lopend zijn in verband met de financiële correcties voor uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie, en andere rechtszaken in verband met landbouwuitgaven.

Ontmanteling van de kerninstallaties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

In 2002 heeft een consortium van onafhankelijke deskundigen een studie verricht en de kosten van de ontmanteling van de kerninstallaties van het GCO en het afvalbeheerprogramma geraamd. Deze raming — 1 145 miljoen EUR (inclusief 76 miljoen EUR voor de verwezenlijking van de „green field”-optie, dat wil zeggen de totale verwijdering van alle gebouwen) — dient als uitgangspunt voor de voorziening die in de boekhouding dient te worden opgenomen. Om de boekhoudregels van de Gemeenschappen volledig toe te passen, is deze voorziening voor inflatie geïndexeerd (tegen een percentage van 2,5 %) en vervolgens omgerekend naar de netto contante waarde (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro). Per 31 december 2006 resulteerde dat in een voorziening van 978 miljoen EUR, minus de tot dusver gemaakte kosten (108 miljoen EUR), wat neerkomt op 870 miljoen EUR, opgesplitst in 64 miljoen EUR (bedrag dat naar verwachting in 2007 zal worden gebruikt) en 806 miljoen EUR (daarna te gebruiken bedrag).

Gezien de geraamde duur van dit programma (ongeveer dertig jaar) moet worden opgemerkt dat er enige onzekerheid bestaat ten aanzien van deze raming, en dat de uiteindelijke kosten van de huidige raming kunnen afwijken.

Financiële voorzieningen

In het kader van de MKB-garantiefaciliteit 1998, uitgevoerd als onderdeel van het groei- en werkgelegenheidsinitiatief van de Europese Unie, en in het kader van de MKB-garantiefaciliteit 2001, uitgevoerd als onderdeel van het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, is het EIF bevoegd in eigen naam doch namens en voor rekening van de Commissie garanties te verstrekken. Het financiële risico dat verbonden is aan de opgevraagde en de niet-opgevraagde garanties is echter beperkt.

Op de balansdatum stemmen de financiële voorzieningen voor beide faciliteiten overeen met de betalingsverplichtingen tegenover financiële tussenpersonen minus de nettobetalingsaanvragen die tot die datum zijn ingediend. Wegens de tijdswaarde van geld worden financiële voorzieningen op lange termijn omgerekend tot hun netto contante waarde (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro).

De financiële voorzieningen worden jaarlijks aangepast volgens veranderingen in het gebruik van garanties of in de door de financiële tussenpersonen ingediende nettobetalingsaanvragen. De totale stijging in financiële voorzieningen (op lange termijn en op korte termijn) beliep in 2006 11 miljoen EUR, die kan worden opgesplitst in een werkelijke aanvullende voorziening van 36 miljoen EUR minus de betalingen voor opgevraagde garanties ten belope van 27 miljoen EUR, en een stijging van de voorziening met 2 miljoen EUR wegens het tijdseffect.

2.14   FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

2.14.1   Leningen

Onder deze rubriek zijn de leningen van de Europese Gemeenschappen met vervaldatum over meer dan een jaar opgenomen. In 2006 hebben zich de volgende mutaties in de leningen voorgedaan:

Leningen

in miljoen euro

Naam

Saldo op 31.12.2005

Nieuwe leningen

Aflossingen

Wisselkoers- verschillen

Verandering in boekwaarde

Saldo op 31.12.2006

MFB

1 086

19

(130)

0

3

978

Na eliminatie

1 071

19

(123)

0

2

969

Euratom

389

51

0

0

2

442

EGKS in liquidatie

468

0

(2)

(3)

0

463

Totaal

1 943

70

(132)

(3)

5

1 883

Na eliminatie

1 928

70

(125)

(3)

4

1 874


Opsplitsing van leningen in korte en lange termijn

in miljoen euro

 

Looptijd< 1 jaar

Looptijd > 1 jaar

Totaal op 31.12.2006

Leningen

MFB

20

958

978

Na eliminatie

18

951

969

Euratom

0

442

442

EGKS in liquidatie

2

461

463

Totaal voor eliminatie

22

1 861

1 883

Totaal na eliminatie

20

1 854

1 874

De leningen omvatten de in een waardepapier belichaamde schulden, die (na eliminatie) 1 502 miljoen EUR belopen (in 2005 1.281 miljoen EUR). De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente plus, in het geval van de leningen van de EGKS in liquidatie, de jaarlijkse afschrijving van alle materiële transactiekosten die bij aanvang werden gemaakt, berekend volgens de effectieverentemethode.

De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

Effectieve rentevoeten op leningen

Leningen

31.12.2006

31.12.2005

Macrofinanciële bijstand (MFB)

3.222 % - 4.54 %

2.039 % - 4.54 %

Euratom

3.292 % - 5.6775 %

2.144 % - 5.6775 %

EGKS in liquidatie

3.0 % - 11.875 % (11)

1.625 % - 11.875 % (11)

2.14.2   Voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen

Zie toelichting 2.3.3.2 voor meer informatie over de voor handelsdoeleinden aangehouden activa.

Voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen

in miljoen euro

Derivaat

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Swaps aangegaan door de EGKS in liquidatie

8

14

2.15   OVERIGE VERPLICHTINGEN OP LANGE TERMIJN

Deze rubriek betreft verplichtingen met vervaldatum over meer dan een jaar (zie toelichting 2.2) en betalingen die nog moeten worden verricht voor de door de Commissie genomen participatie in het kapitaal van de EBWO die inmiddels is opgevraagd.

In de rubriek „overige” is een bedrag van 189 miljoen EUR opgenomen voor twee gebouwen die de Commissie in 2006 heeft gekocht. Ofschoon de aankoopprijs in jaarlijkse aflossingen zal worden betaald, gaat het niet om een leaseovereenkomst, aangezien het eigendomsrecht onmiddellijk op de Commissie is overgegaan. In de rubriek „overige” zijn ook de bedragen van 21 miljoen EUR en 12 miljoen EUR opgenomen, respectievelijk voor het pensioenfonds voor plaatselijke functionarissen in de delegaties en het werkloosheidsfonds voor tijdelijke functionarissen. Onder deze rubriek is ook een bedrag van 22 miljoen EUR (in 2005 42 miljoen EUR) opgenomen voor terugbetalingen van investeringskosten die door het Parlement zijn gemaakt voor zijn gebouw in Brussel.

Overige verplichtingen op lange termijn

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Financiëleleaseschulden

1 534

1 773

Particpatie EBWO

6

10

Overige

480

70

Totaal

2 020

1 853

IV.   VLOTTENDE PASSIVA

2.16   VOORZIENINGEN OP KORTE TERMIJN VOOR RISICO'S EN LASTEN

Deze rubriek omvat het deel van de voorzieningen met vervaldatum binnen het jaar.

Voorzieningen op korte termijn voor risico's en lasten

in miljoen euro

 

Bedrag op 31.12.2005

Aanvullende voorzieningen

Teruggeboekte ongebruikte bedragen

Gebruikte bedragen

Overdracht van lange termijn

Huidige discontowaarde

Bedrag op 31.12.2006

Rechtszaken

16

68

0

(12)

0

0

72

Ontmanteling kerninstallaties

51

0

0

(27)

38

2

64

Veterinair Noodfonds

35

7

(3)

(4)

0

0

35

Financiële voorzieningen

154

6

0

(27)

39

1

173

Overige

19

19

(2)

(1)

0

0

35

Totaal

275

100

(5)

(71)

77

3

379

Rechtszaken

Dit is de raming van de bedragen die waarschijnlijk in 2007 zullen moeten worden betaald in verband met enkele rechtszaken en de daarmee verwante gerechtskosten.

Ontmanteling van de kerninstallaties van het GCO. Zie toelichting 2.13.

Voorziening voor het Veterinair Noodfonds

Deze voorziening heeft betrekking op de ramingen van de bijdragen van de Gemeenschappen aan verschillende lidstaten in het kader van het Veterinair Noodfonds voor bepaalde dierziekten die zijn uitgebroken, en beloopt in totaal 35 miljoen EUR (in 2005 35 miljoen EUR). Een bedrag van 9 miljoen EUR dat reeds voor betaling is toegezegd, is opgenomen als een schuld aan de lidstaten.

Financiële voorzieningen. Zie toelichting 2.13.

Overige voorzieningen. Deze houden verband met voorzieningen voor niet-opgenomen vakantiedagen van personeelsleden van verschillende agentschappen en instellingen.

2.17   FINANCIËLE VERPLICHTINGEN OP KORTE TERMIJN

Onder deze rubriek zijn leningen en overige financiële verplichtingen ten belope van 20 miljoen EUR opgenomen met vervaldatum binnen een jaar na de balansdatum (zie de tekst en tabellen in toelichting 2.14).

2.18   CREDITEUREN

Crediteuren

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Verplichtingen op lange termijn met vervaldatum binnen het jaar

60

51

Kortlopende schulden

24 723

15 220

Diverse schulden

220

109

Overlopende posten

69 077

67 148

Totaal

94 080

82 528

2.18.1   Verplichtingen op lange termijn met vervaldatum binnen het jaar

Deze rubriek omvat bedragen die binnen het jaar vervallen, voornamelijk leaseschulden op lange termijn met vervaldatum binnen het jaar (28 miljoen EUR). Deze rubriek omvat ook 21,9 miljoen EUR (in 2005 21,4 miljoen EUR) voor terugbetalingen van investeringskosten die door het Parlement zijn gemaakt voor zijn gebouw in Brussel.

Verplichtingen op lange termijn met vervaldatum binnen het jaar

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Financiële leaseschulden

28

30

Overige

32

21

Totaal

60

51

2.18.2   Kortlopende schulden

Kortlopende schulden

in miljoen euro

Soort

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Lidstaten

22 943

15 335

EVA

9

9

Derde staten

151

175

Leveranciers en overige

2 728

1 351

Subsidiabiliteit te controleren

(1 108)

(1 650)

Totaal

24 723

15 220

Kortlopende schulden betreffen voornamelijk kostendeclaraties die de Gemeenschappen ontvangen in het kader van de subsidieactiviteiten. Zij worden geregistreerd voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Indien de tegenpartij een lidstaat is, worden zij als zodanig ingedeeld. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten.

Het verstrekken van subsidies op de verschillende beleidsterreinen is de hoofdactiviteit van de Europese Gemeenschappen. Het normale verloop van de tenuitvoerlegging van subsidies kan als volgt worden samengevat: er wordt een financieringsbesluit genomen. Dat besluit wordt gevolgd door een begrotingsvastlegging (vastlegging van middelen op de begroting) en door de ondertekening van de overeenkomst tussen de Gemeenschappen en de begunstigde (ofschoon de volgorde er anders kan uitzien, bijvoorbeeld bij de Structuurfondsen). Vervolgens kan een voorfinanciering worden betaald teneinde de begunstigde de nodige liquiditeiten te verschaffen.

De volgende betalingen (tussentijdse betalingen of eindbetalingen) zijn bedoeld om in de loop van de actie de uitgaven van de begunstigden te vergoeden op basis van een staat van uitgaven. De uitgaven kunnen geheel of ten dele worden gecompenseerd met het bedrag van de voorfinanciering.

Kostendeclaraties worden door de begunstigden toegezonden en door de Gemeenschappen geanalyseerd: de subsidiabiliteit van de uitgaven evenals een mogelijke compensatie met het bedrag van de voorfinanciering worden gecontroleerd. De frequentie waarmee deze kostendeclaraties in de loop van het jaar worden toegezonden, hangt af van het soort actie dat wordt gesubsidieerd en de contractuele voorwaarden. De kostendeclaraties worden niet noodzakelijkerwijs aan het einde van het jaar toegezonden. Ontvangen kostendeclaraties worden onmiddellijk geboekt als kortlopende schuld met „subsidiabiliteit te controleren” als tegenboeking.

De subsidiabiliteitscriteria zijn vastgelegd in het basisbesluit, in de oproep tot het indienen van voorstellen, in andere informatiedocumenten voor de begunstigde van de subsidie en/of in de contractuele bepalingen van de subsidieovereenkomst. Na controle worden de subsidiabele uitgaven ten laste genomen en de begunstigde wordt in kennis gesteld van niet-subsidiabele bedragen. „Subsidiabiliteit te controleren” staat derhalve voor kostendeclaraties waarvan de subsidiabiliteit nog niet gecontroleerd is en waarbij de gebeurtenis die aanleiding geeft tot de gedane uitgaven, zich nog niet heeft voorgedaan.

Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties (zie toelichting 2.18.4). Bij deze afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen derhalve als overlopende posten geboekt, terwijl de niet-subsidiabele bedragen overblijven op „subsidiabiliteit te controleren”. Om de activa en verplichtingen niet te overschatten, is besloten dat het te betalen nettobedrag onder de kortlopende verplichtingen wordt opgenomen.

Opgemerkt zij dat in 2006 in de rubriek „beleidsuitgaven” aanpassingen zijn opgenomen voor in totaal 206 miljoen EUR, die verband houden met kortlopende schulden die in 2005 voor een bepaald directoraat-generaal te hoog waren weergegeven. Deze aanpassingen hadden niet in de jaarrekening 2005 kunnen zijn gedaan, aangezien de bedragen op dat ogenblik nog niet konden worden berekend (zie ook toelichting E 3.3).

Lidstaten

De voornaamste bedragen die onder deze rubriek zijn opgenomen, zijn onbetaalde kostendeclaraties voor acties van de Structuurfondsen en een bedrag van 7,4 miljard EUR dat aan de lidstaten verschuldigd is na de gewijzigde begroting die eind 2006 is opgesteld (in 2005 3,8 miljard EUR). De stijging van het voorbije jaar kan worden verklaard door een stijging van de betalingskredieten met 4,7 miljard EUR, een stijging van diverse ontvangsten met 1,05 miljard EUR (inzonderheid boetes) en ook door de opneming in de begroting van de saldi op BTW/BNI voor 1,5 miljard EUR.

EVA-landen

De aan EVA-landen verschuldigde bedragen omvatten de begrotingsresultaten van het lopende jaar en de voorgaande jaren, doch in hoofdzaak het saldo van de rekening-courant van de EVA.

Leveranciers en overige

Deze rubriek omvat zowel bedragen in verband met subsidie-activiteiten als bedragen die verschuldigd zijn uit hoofde van opdrachten. In deze rubriek zijn ook bedragen opgenomen die moeten worden betaald aan verschillende publieke organen (universiteiten, instituten, kamers van koophandel, Verenigde Naties, EIB enzovoort) en niet-geconsolideerde entiteiten, waaronder het EOF.

Subsidiabiliteit te controleren

Bij de afsluiting aan het einde van het jaar blijft nog een bedrag van 1,1 miljard EUR over als „subsidiabiliteit te controleren” voor kostendeclaraties in het kader van subsidie-activiteiten. De voornaamste bedragen betreffen DG REGIO (566 miljoen EUR), DG EMPL (210 miljoen EUR), DG AGRI (118 miljoen EUR), DG INFSO (89 miljoen EUR) en DG EAC/EACEA (55 miljoen EUR). Deze bedragen en het overblijvende saldo van „subsidiabiliteit te controleren” (62 miljoen EUR) betreffen het deel van de verzoeken om terugbetaling dat niet-subsidiabel werd geacht.

Een saldo van 8 miljoen EUR blijft open als „te controleren facturen”, voornamelijk in het kader van aanbestedingen. Het gaat om ontvangen facturen en verzoeken om terugbetaling waarvoor de factuur nog moet worden gecontroleerd (geleverde goederen en diensten) en aanvragen om voorfinanciering).

2.18.3   Diverse schulden

Onder deze rubriek is een bedrag van 9 miljoen EUR (in 2005 6 miljoen EUR) opgenomen dat moet worden betaald aan verschillende lidstaten in verband met verzoeken om terugbetaling van bepaalde kosten voor de uitroeiing van bepaalde ziekten. Onder deze rubriek is ook een bedrag van 32 miljoen EUR (in 2005 30 miljoen EUR) opgenomen dat uit hoofde van medefinanciering is ontvangen van de lidstaten voor hun deelname aan bepaalde ontwikkelingsprojecten. Overeenstemmende bedragen zijn ook opgenomen onder geldmiddelen en kasequivalenten. Dit jaar is er ook een bedrag van 37 miljoen EUR opgenomen in verband met vervroegde terugbetalingen die zijn ontvangen van twee begunstigden van MFB-leningen.

2.18.4   Overlopende posten

Toegerekende lasten en uitgestelde baten

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Toegerekende lasten

68 937

66 685

Uitgestelde baten

26

79

Overige

114

384

Totaal

69 077

67 148

De voornaamste toegerekende lasten zijn bedragen die moeten worden betaald in verband met uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie. Op 31 december 2006 beliepen de te betalen bedragen 45,2 miljard EUR tegenover 49,1 miljard EUR vorig jaar: 26,6 miljard EUR (in 2005 25,1 miljard EUR) heeft betrekking op tussen 16 oktober en 31 december 2006 gemaakte kosten die door de lidstaten zijn gedeclareerd en in januari en februari 2007 zijn betaald, 16,7 miljard EUR (in 2005 23,5 miljard EUR) heeft betrekking op marktmaatregelen waaronder rechtstreekse steun (dit bestaat uit rechten die in 2006 zijn ontstaan met financiële gevolgen in 2007) en plattelandsontwikkeling (dit bestaat uit subsidiabele uitgaven die door operatoren of betalingsorganen tot 31 december 2006 zijn gedaan, waarvoor nog geen betalingsverzoek aan de Commissie is toegezonden) en 1,3 miljard EUR heeft betrekking op de tijdelijke herstructurering van de suikersector. Een bedrag van 0,6 miljard EUR (in 2005 0,5 miljard EUR) heeft betrekking op interventie in de voorraden.

Een ander significant bedrag heeft betrekking op bedragen die moeten worden betaald voor de Structuurfondsen: op 31 december 2006 12,2 miljard EUR voor het EFRO 2000-2006, ISPA en innovatieve acties (in 2005 7,9 miljard EUR) en 5,6 miljard EUR voor het ESF (in 2005 5,1 miljard EUR). Het saldo van 5,8 miljard EUR (in 2004 4,5 miljard EUR) heeft betrekking op de toegerekende lasten voor andere beleidsterreinen, waarvan onderzoek het voornaamste is met ongeveer 1,7 miljard EUR in 2006.

Opgemerkt zij dat in 2006 in de rubriek „beleidsuitgaven” aanpassingen zijn opgenomen voor in totaal 313 miljoen EUR, die verband houden met toegerekende lasten die op 31 december 2005 voor een bepaald directoraat-generaal te hoog waren weergegeven. Deze aanpassingen hadden niet in de jaarrekening 2005 kunnen zijn gedaan, aangezien de bedragen op dat ogenblik nog niet konden worden berekend (zie ook toelichting E 3.3).

De daling van de uitgestelde baten is te wijten aan een specifieke situatie betreffende één directoraat-generaal aan het einde van vorig jaar, die zich dit jaar niet voordeed. De stijging in „overige” is voornamelijk te wijten aan de daling van de bedragen die aan de lidstaten zijn verschuldigd in verband met een bepaalde rechtszaak.

V.   NETTOACTIVA

2.19   RESERVES

Reserves

in miljoen euro

 

Saldo op 31.12.2006

Saldo op 31.12.2005

Reëlewaardereserve

4

81

Overige reserves:

2 851

2 727

Garantiefonds

1 253

1 231

Herwaarderingsreserve

57

57

Opgenomen en verstrekte leningen

1 459

1 439

Overige

82

0

Totaal

2 855

2 808

2.19.1   Reëlewaardereserve

Overeenkomstig de nieuwe boekhoudregels wordt de aanpassing aan de reële waarde van voor verkoop beschikbare activa geboekt door middel van de reëlewaardereserve.

2.19.2   Overige reserves

Garantiefonds

Zie ook toelichting 2.3.2 in verband met de werking van het Garantiefonds. Deze reserve vormt de neerslag van het streefbedrag van 9 % van de openstaande en door het Fonds gegarandeerde bedragen, die als activa moeten worden gehouden. Zoals gezegd wordt het surplus van de activa van het Fonds boven dit streefbedrag van 9 % teruggeboekt naar de begroting.

Herwaarderingsreserve

De herwaarderingsreserve omvat de herwaarderingen van materiële en immateriële vaste activa. Het saldo van 57,1 miljoen EUR aan het einde van het jaar heeft betrekking op een herwaardering van terreinen en gebouwen van de Commissie, die reeds plaatsvond vóór de overgang op de nieuwe boekhoudregels.

Reserve voor opgenomen en verstrekte leningen

Deze bedragen omvatten de reserves voor de door de Gemeenschappen opgenomen en verstrekte leningen. Het voornaamste bedrag heeft hoofdzakelijk betrekking op de reserves van de EGKS in liquidatie.

Overige

Deze reserve heeft betrekking op twee agentschappen, waarvan één in 2006 voor het eerst in het consolidatiebereik was opgenomen.

2.20   BIJ LIDSTATEN OP TE VRAGEN BEDRAGEN

Dit bedrag vertegenwoordigt de overschrijdingen die de Gemeenschappen op 31 december 2006 reeds hebben opgelopen en die ten laste komen van toekomstige begrotingen. Dit is het gevolg van de toepassing van het boekhoudsysteem op transactiebasis, dat in 2005 werd ingevoerd en dat verschilt van het boekhoudsysteem op kasbasis dat bij de voorbereiding van de begrotingsboekhouding wordt toegepast. Bij boekhouding op transactiebasis worden transacties toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, ongeacht wanneer een betaling wordt verricht, terwijl bij boekhouding op kasbasis transacties slechts worden geboekt wanneer een betaling wordt verricht. Overeenkomstig deze regels moeten de Gemeenschappen in hun financiële staten de uitgaven ramen en opnemen die ten laste van de algemene begroting komen, doch die aan het einde van het begrotingsjaar nog niet zijn gedeclareerd. Zodoende worden heel wat uitgaven volgens de boekhoudregels aan jaar N toegerekend, ofschoon zij maar effectief in jaar N + 1 zullen worden betaald met de begroting van jaar N + 1 De Gemeenschappen kunnen niettemin maar bedragen bij de lidstaten opvragen wanneer zij geld nodig hebben om een schuld te voldoen, teneinde de lidstaten in staat te stellen om hun openbare financiën zo flexibel mogelijk te beheren. De boeking van de betrokken uitgaven bij de passiva van de Gemeenschappen heeft, in combinatie met het feit dat de overeenkomstige bedragen uit toekomstige begrotingen worden gefinancierd, tot gevolg dat de passiva aan het einde van het jaar veel groter zijn dan de activa.

De negatieve waarde van de nettoactiva is het zichtbaar gemaakte verschil tussen een boekhouding op kasbasis en een boekhouding op transactiebasis voor een instelling die gefinancierd wordt volgens haar behoeften aan kasstromen. Daarbij is geen rekening gehouden met de op de lidstaten rustende verplichting om in de toekomst de nodige middelen te verstrekken wanneer de uitgaven verschuldigd zijn. Er zij aan herinnerd dat de Gemeenschappen alleen betalingen kunnen verrichten die in de begroting zijn voorzien en dat alle gebudgetteerde uitgaven gedekt zijn door gebudgetteerde ontvangsten van de lidstaten.

De meest significante bedragen waarop moet worden gewezen, zijn de activiteiten van het EOGFL, afdeling Garantie. Het bedrag dat voor de periode van 16 oktober tot 31 december 2006 aan de lidstaten moest worden betaald, beliep 26,6 miljard EUR. Volgens de boekhoudregels op transactiebasis is dit een uitgave in 2006, die als zodanig in de toegerekende lasten is opgenomen. Dit bedrag is echter gedekt door de begroting 2007 en werd daadwerkelijk betaald in januari en februari 2007 en in de begrotingsboekhouding geboekt als een betaling voor 2007 (in de begrotingsboekhouding is hiervoor niets geboekt in 2006).

Wat ook effect heeft op dit cijfer, is het bedrag van de pensioenverplichting van de Commisie tegenover het personeel: op 31 december 2006 werd deze verplichting op 32,2 miljard EUR geraamd. Dit bedrag wordt niet volledig in één jaar betaald: de pensioenen worden integendeel voortdurend op de maandelijkse vervaldag aan het personeel betaald. Deze betalingen worden dus gedekt door de toekomstige begroting van het jaar waarin zij worden betaald.

In feite wordt het grootste deel van de op te vragen bedragen door de lidstaten betaald binnen twaalf maanden na het einde van het betrokken begrotingsjaar als onderdeel van de begroting van het daaropvolgende jaar. Het is in wezen slechts het pensioenbedrag dat over een langere periode wordt betaald, via de jaarlijkse begrotingsbijdrage van de lidstaten. De in de toekomst bij de lidstaten op te vragen bedragen worden als volgt opgesplitst:

in miljoen euro

 

Saldo

In de toekomst bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31.12.2005

64 953

Terugbetaling van het begrotingsoverschot van 2005 aan de lidstaten

2 410

Mutatie in reserve Garantiefonds

22

Overige mutaties in reserves

(145)

EGKS in opheffing: toewijzing van het resultaat van 2005

30

Economisch resultaat (overschot) van het begrotingsjaar

(197)

Totaal bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31.12.2006

67 073

Opgemerkt zij dat het voorgaande geen effect heeft op het begrotingsresultaat. De begrotingsontvangsten moeten altijd gelijk zijn aan de begrotingsuitgaven, aangezien elk overschot op de ontvangsten aan de lidstaten wordt terugbetaald.

3.   TOELICHTINGEN BIJ DE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

3.1   BELEIDSONTVANGSTEN

De beleidsontvangsten van de Europese Gemeenschappen vallen onder twee hoofdcategorieën: eigen middelen en overige ontvangsten. Het grootste deel van de uitgaven wordt uit de eigen middelen gefinancierd. De overige ontvangsten vertegenwoordigen slechts een klein deel van de totale financiering.

BELEIDSONTVANGSTEN

in miljoen euro

 

Toelichting

2006

2005

ONTVANGSTEN AAN EIGEN MIDDELEN

3.1.1

102 588

101 144

BNI-middelen

 

70 134

70 861

BTW-middelen

 

17 207

16 018

Traditionele eigen middelen:

 

 

 

Landbouwrechten

 

1 300

1 311

Douanerechten

 

13 764

12 252

Suikerheffingen

 

183

702

BUDGETTAIRE AANPASSINGEN

3.1.2

2 395

2 606

BIJDRAGEN VAN DERDE LANDEN (INCLUSIEF EVA-LANDEN)

 

135

214

BOETEN

 

2 217

719

LANDBOUWHEFFINGEN

3.1.3

1 695

447

TERUGGEVORDERDE UITGAVEN

3.1.4

1 296

939

Direct gecentraliseerd beheer

 

50

59

Indirect gecentraliseerd beheer

 

(22)

41

Gedecentraliseerd beheer

 

8

(4)

Gedeeld beheer

 

1 244

843

Gezamenlijk beheer

 

16

0

ONTVANGSTEN UIT ADMINISTRATIEF BEHEER

3.1.5

982

895

Personeelsuitgaven

 

856

779

Ontvangsten in verband met vaste activa

 

23

43

Overige administratieve ontvangsten

 

103

73

OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

3.1.6

2 178

926

Aanpassingen/voorzieningen

 

43

4

Wisselkoersbaten

 

111

414

Overige

 

2 024

508

Totaal

 

113 486

107 890

3.1.1   Ontvangsten aan eigen middelen

Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, BTW-middelen en BNI-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden (korting t.b.v. het VK) maakt integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen. De lidstaten houden 25 % van de traditionele eigen middelen als inningskosten in.

De BTW-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle landen geldend uniform percentage op de geharmoniseerde BTW-grondslag, die voor alle lidstaten wordt afgetopt op 50 % van het BNI. De BNI-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, BTW-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de BNI's van alle lidstaten.

Opgemerkt zij dat in 2006 correcties over de periode 1995-2005 voor BNI-middelen zijn aangebracht ten bedrage van 1 530 miljoen EUR. Daarentegen beliepen de correcties voor de periode 1991-2005 voor BTW-middelen –13,6 miljoen EUR. Deze correcties hebben dezelfde impact in de begrotingsrekeningen.

3.1.2   Budgettaire aanpassingen

De budgettaire aanpassingen omvatten het begrotingsoverschot uit 2005 (2,41 miljard EUR), dat aan de lidstaten wordt terugbetaald door het in mindering te brengen op de bedragen die zij het volgende jaar aan de Gemeenschap moeten betalen. Het betreft dus ontvangsten voor 2006.

Krachtens Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen wordt het Verenigd Koninkrijk een correctie toegestaan in verband met begrotingsonevenwichtigheden. Aangezien dit bedrag door de andere lidstaten wordt gefinancierd mag er geen netto-effect op de begrotingsrekeningen of de economische resultatenrekening zijn. In deze rubriek werd echter een negatief bedrag (15 miljoen EUR) opgenomen. Dit bedrag wordt verklaard door de verschillen in de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden worden gebruikt (zie artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1150/2000) en de koersen die gelden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

3.1.3   Landbouwheffingen

Deze bedragen hebben betrekking op melkheffingen ten belope van 436 miljoen EUR (in 2005 447 miljoen EUR) en suikerheffingen ten belope van 1 259 miljoen EUR. Het bedrag van 447 miljoen EUR voor de melkheffingen in 2005 was in de jaarrekening 2005 oorspronkelijk opgenomen in de rubriek „teruggevorderde uitgaven”.

Opgemerkt zij dat „suikerheffingen” hier specifieke ontvangsten zijn die verband houden met de herstructurering van de suikersector, en die van een andere aard zijn dan de suikerheffingen die hierboven als ontvangsten aan eigen middelen zijn behandeld. In het kader van de vaststelling van de Gemeenschapsbegroting voor het begrotingsjaar 2007 was een bedrag van 1 259 miljoen EUR in rekening gebracht voor de post „bedragen voor tijdelijke herstructurering” van de bestemmingsontvangsten. Bestemmingsontvangsten worden van rechtswege naar het volgende jaar overgedragen overeenkomstig artikel 10 van het Financieel Reglement en zullen tijdens de komende jaren worden uitgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 320/2006. Het recht op betaling door het Europees Landbouwgarantiefonds werd in 2006 in het leven geroepen bij bovengenoemde Verordening (EG) nr. 320/2006 en het totaalbedrag van de bestemmingsontvangsten (geïnde tijdelijke herstructureringheffingen) zal voor de herstructurering van de suikerindustrie worden aangewend.

3.1.4   Teruggevorderde uitgaven

De subsidiabiliteit van uitgaven die ten laste komen van de Gemeenschapsbegroting wordt gecontroleerd door de diensten van de Commissie of, in het geval van gedeeld geheer, door de diensten van de lidstaten aan de hand van de bewijsstukken die in de toepasselijke regels of in de voorwaarden van de betrokken subsidie zijn opgelegd. Teneinde de verhouding tussen de kosten en de baten van controlesystemen te optimaliseren, zijn de controles van de bewijsstukken voor verzoeken om saldobetaling doorgaans grondiger dan de controles van de bewijsstukken voor verzoeken om tussentijdse betaling. Bij de controles van de bewijsstukken voor verzoeken om saldobetaling kunnen fouten in de tussentijdse betalingen worden vastgesteld, die worden rechtgezet door de saldobetaling aan te passen. Voorts heeft de Commissie en/of de lidstaat het recht de juistheid van de bewijsstukken te verifiëren door tijdens of na de tenuitvoerlegging van de gefinancierde maatregel ter plaatse bij de aanvrager controles te verrichten. Fouten die tijdens de periode van tenuitvoerlegging worden vastgesteld, kunnen worden rechtgezet door volgende betalingsverzoeken aan te passen, wat op grond van artikel 20 van het Financieel Reglement en artikel 14 van de uitvoeringsvoorschriften is toegelaten. Voor achteraf vastgestelde fouten wordt een invorderingsopdracht afgegeven.

Deze rubriek van de rekening omvat de afgegeven invorderingsopdrachten die in de boekhouding van de Commissie zijn opgenomen, waarmee bedragen die vroeger uit de algemene begroting zijn betaald, op basis van controles, afgesloten audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd, alsook de invorderingsopdrachten die door lidstaten zijn afgegeven tegen begunstigden van uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie. Deze rubriek toont niet de volledige omvang van de terugvorderingen van EG-uitgaven, omdat met name voor de aanzienlijke uitgavengebieden landbouw en structurele maatregelen specifieke mechanismen van kracht zijn om ervoor te zorgen dat niet-subsidiabele uitgaven worden terugbetaald, doorgaans zonder dat een invorderingsopdracht hoeft te worden afgegeven. Voor de Structuurfondsen is het bovendien niet alleen de Commissie die uitgaven terugvordert, doch ook de lidstaten die de betrokken uitgaven ten uitvoer leggen, kunnen zelf uitgaven terugvorderen. In dat geval heeft de terugvordering geen effect op de boekhouding van de Gemeenschappen.

De controlesystemen die op de uitgaven van de Commissie worden toegepast zijn zodanig dat correcties in de toekomst kunnen worden gemaakt (en worden gemaakt) voor bedragen die in om het even welk begrotingsjaar door de Europese Commissie zijn uitgekeerd. Deze correcties worden in de boekhouding opgenomen indien het bedrag aan subsidiabele uitgaven, zoals dit bij controles achteraf of audits wordt vastgesteld, lager is dan de som van de subsidiabele uitgaven die aanvankelijk door de Commissie waren opgenomen.

Doordat de steunregelingen van de Commissie zo uiteenlopend zijn, is het moeilijk om een globaal beeld van de teruggevorderde uitgaven te schetsen. De terugvordering van uitgaven en de te volgen boekhoudprocedure verschillen naargelang het soort maatregel of beheersvorm.

Indien de eindbegunstigde, het derde land of de lidstaat bedragen aan de Commissie moet terugbetalen, zijn invorderingsopdrachten afgegeven en geboekt. Deze bedragen, die voornamelijk volgens afgesloten audits, subsidiabiliteitscontroles of aanvaarde fouten naar schatting aan het einde van het jaar zijn teruggevorderd, hebben betrekking op het volgende:

terugvordering van voorfinanciering (229 miljoen EUR): in dit geval is het bedrag in de rubriek voorfinanciering opgenomen; of

terugvordering van uitgaven (723 miljoen EUR): indien de invorderingsopdracht vóór de saldobetaling van de subsidie wordt afgegeven, wordt overeenkomstig de boekhoudregels van de Europese Gemeenschappen een vordering op de begunstigde geboekt, met een vermindering van de uitgaven van dat jaar tot gevolg. Indien de invorderingsopdracht echter pas na de saldobetaling wordt afgegeven, leidt dit tot een vordering die in de economische resultatenrekening voor dat jaar als een ontvangst wordt geboekt (in de rubriek „teruggevorderde uitgaven”).

Wanneer de procedure met de derde niet voltooid is, wordt een ontvangstenraming met de best mogelijke raming van het terug te vorderen bedrag afgegeven, ofschoon dit geen effect heeft op de algemene boekhouding (zie voorwaardelijke activa E 5.4).

Het globale overzicht van de terugvordering in 2006 van uitgaven die vroeger uit de Gemeenschapsbegroting zijn betaald, is als volgt:

in miljoen euro

Omschrijving

Totaal invorderingsopdrachten afgegeven in 2006

Invorderingsopdrachten voor terugvordering van uitgaven

Invorderingsopdrachten voor terugvordering van voorfinanciering

Totaal in 2006 teruggevorderde bedragen

Totaal in 2006 teruggevorderde uitgaven

Totaal in 2006 teruggevorderde voorfinanciering

Geboekt als ontvangsten

Geboekt als uitgaven

Structurele maatregelen

695

560

65

70

394

344

50

Intern beleid

85

16

2

67

106

39

67

Externe maatregelen

172

50

30

92

192

102

90

Totaal

952

 (12) 626

97

229

692

485

207

723

Teruggevorderde uitgaven: gedeeld beheer

Het totaal van 1 244 miljoen EUR dat in deze subrubriek is opgenomen, bestaat uit 684 miljoen EUR met betrekking tot het EOGFL en 560 miljoen EUR voor maatregelen van de Structuurfondsen.

(a)   EOGFL

In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben bedragen die in deze rubriek als inkomsten van het jaar zijn geboekt, betrekking op negatieve uitgaven tijdens het jaar en aan de periode toerekenbare ontvangsten. In totaal beliepen de in deze rubriek geboekte inkomsten van het EOGFL 684 miljoen EUR, opgesplitst als volgt:

aan de periode toerekenbare inkomsten ten belope van 512 miljoen EUR met betrekking tot het EOGFL werden hier als een conformiteitscorrectie geboekt, zijnde conformiteitsbeschikkingen die aan het einde van het jaar nog niet ten uitvoer zijn gelegd;

89 miljoen EUR ontvangsten van het EOGFL met betrekking tot terugbetalingen naar aanleiding van fraude en onregelmatigheden en recuperaties uit conformiteitsbeschikkingen voor november en december 2006;

verdere aan de periode toerekenbare ontvangsten uit bestemmingsontvangsten uit fraude en onregelmatigheden en conformiteitsbeschikkingen beliepen in totaal 172 miljoen EUR (begroting N+1);

negatieve uitgaven tijdens het jaar ten belope van 376 miljoen EUR, in hoofdzaak ontvangsten uit fraude en onregelmatigheden en recuperaties na audits;

het saldo is echter verminderd met 465 miljoen EUR, zijnde de daling in de uitstaande betalingen aan het einde van het jaar, waarvan de ontvangst geraamd wordt met betrekking tot fraude en onregelmatigheden; 1 009 miljoen EUR in vergelijking met 1 474 miljoen EUR aan het einde van 2005 (zie toelichting E 2.10.2.2).

Op 31 december 2006 beliep het bedrag van de uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie, waarop na nog niet voltooide audits in de toekomst correcties kunnen worden uitgevoerd, in totaal 1,25 miljard EUR. Dit bedrag wordt in de buiten de balans gehouden posten als een voorwaardelijk actief behandeld (zie toelichting E 5.4).

(b)   Maatregelen van de Structuurfondsen

De inkomsten van de Structuurfondsen ingevolge terugvordering van uitgaven, die in deze rubriek zijn opgenomen, beliepen in totaal 560 miljoen EUR. Van dit totaal houdt 418 miljoen EUR verband met een beschikking van de Commissie van 2005 waarbij de steun die uit het EFRO aan één lidstaat werd toegekend, werd verminderd. Dit bedrag had in de jaarrekening 2005 als teruggevorderde uitgaven moeten zijn opgenomen, doch dit is niet gebeurd. In de jaarrekening 2005 was die rubriek dus voor dit bedrag ondergewaardeerd (zie ook de toelichtingen E 2.6 en E 2.10.2).

Slechts in de volgende gevallen worden door de Commissie invorderingsopdrachten afgegeven en worden terugbetalingen in de boekhouding opgenomen:

formele financiële correctiebeschikkingen na het opsporen van onregelmatige uitgaven in de door de lidstaten gevraagde bedragen (vermindering van de Gemeenschapsbijdrage aan het programma op grond van artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 of artikel 39, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/1999);

aanpassingen bij de afsluiting van een programma die een vermindering van de Gemeenschapsbijdrage meebrengen, wanneer een lidstaat niet voldoende subsidiabele uitgaven heeft gedeclareerd om de totale voorfinanciering en de reeds gedane tussentijdse betalingen te rechtvaardigen. Dergelijke transacties kunnen zonder formele beschikking van de Commissie plaatsvinden, indien zij door de lidstaat worden aanvaard;

terugbetaling van teruggevorderde bedragen na afsluiting ingevolge het resultaat van gerechtelijke procedures die aan de gang waren op het ogenblik van afsluiting.

Overeenkomstig de boekhoudregels van de Europese Gemeenschappen worden invorderingen van de Structuurfondsen die vóór of bij de afsluiting van een programma worden verricht, met uitgaven verrekend. Alleen invorderingsopdrachten die na de afsluiting van een programma worden afgegeven, verhogen systematisch de vorderingen en deze rubriek van de ontvangsten.

Veel andere financiële correcties resulteren niet in een terugbetaling aan de Commissie, doch worden opnieuw toegewezen aan andere projecten in het programma van de lidstaat. Deze correcties worden derhalve niet als ontvangsten in de boekhouding van de Gemeenschappen opgenomen:

financiële correcties die door de Commissie zijn voorgesteld en door de lidstaat aanvaard, zonder dat de Commissie een formele beschikking geeft na het opsporen van onregelmatige uitgaven in een programma dat nog ten uitvoer wordt gelegd, en die in mindering worden gebracht op latere betalingen;

aanpassingen bij de afsluiting die niet leiden tot een vermindering van de bijdrage van de Europese Gemeenschappen onder het bedrag dat reeds aan de lidstaat is betaald, waarbij de lidstaat de correctie aanvaardt;

financiële correcties bij of na afsluiting wegens onregelmatige uitgaven die een materialiteitsdrempel niet te boven gaan, wanneer de lidstaat meer uitgaven heeft gedeclareerd dan nodig was om de volledige verschuldigde betaling te rechtvaardigen (de onregelmatige uitgaven zijn gecompenseerd door aanvullende gedeclareerde uitgaven zonder dat het bedrag van de verschuldigde betaling is aangetast):

financiële correcties (intrekking en/of terugvordering van de gehele Gemeenschapsbijdrage aan een transactie of een deel daarvan) door de autoriteiten van de lidstaat na het opsporen van onregelmatige uitgaven tijdens de tenuitvoerlegging van het programma en vóór de indiening van het verzoek om saldobetaling (lidstaten kunnen dergelijke uitgaven tijdens de tenuitvoerlegging van het programma vervangen; bij de afsluiting brengen zij die uitgaven in mindering op het verzoek om saldobetaling, wat meebrengt dat de Commissie de verschuldigde betaling vermindert, zonder dat er een daadwerkelijke terugbetaling plaatsvindt).

Bedragen die door de lidstaten van aanvragers worden teruggevorderd, worden niet noodzakelijkerwijs aan de Commissie doorgestort. De lidstaten beheren de betaling van deze middelen en fouten die in de verzoeken om tussentijdse betaling worden vastgesteld, worden rechtgezet door het overeenstemmende bedrag in mindering te brengen op een volgend betalingsverzoek, wat meebrengt dat de terugvordering niet zichtbaar is in de boekhouding van de Commissie.

De lidstaten moeten op gezette tijden bij de Commissie verslag uitbrengen over de intrekking of de terugvordering van Gemeenschapsbijdragen, en over terugvorderbare bedragen. Om de mededeling van deze gegevens te verbeteren heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 448/2001 gewijzigd en heeft zij richtsnoeren uitgevaardigd over de informatie die moet worden verstrekt over terugvorderingen wat de gedane correcties en de door de lidstaten terug te vorderen bedragen betreft. Op die manier zou in de toekomst meer volledige informatie over gedane correcties en door de lidstaten terug te vorderen bedragen beschikbaar moeten zijn.

De financiële correcties die in de jaren 2004, 2005 en 2006 in de programma's zijn gedaan naar aanleiding van de auditwerkzaamheden van de Commissie, de auditwerkzaamheden van de Rekenkamer en het afsluitingsproces zijn hieronder weergegeven:

TOTAAL FINANCIËLE CORRECTIES VOOR DE PROGRAMMA'S/PROJECTEN

VAN DE PERIODE 2000-2006

in miljoen euro

 

Fin. correcties

Structuurfondsen zonder beschikking Commissie

Fin. correcties

Structuurfondsen bij beschikking Commissie

Fin. correcties

Cohesiefonds bij of zonder beschikking Commissie

Totaal financiële correcties

Totaal in 2006 gedane correcties

Cohesiefonds

0

0

100

100

93

EFRO

857

518

0

1 375

262

ESF

433

6

0

439

165

FIOV

0

0

0

0

0

EOGFL, afdeling Oriëntatie

0

1

0

1

1

Totaal

1 290

525

100

1 915

521


FINANCIËLE CORRECTIES VOOR DE PROGRAMMA'S/PROJECTEN

VAN DE PERIODE 1994-1999

in miljoen euro

 

Fin. correcties

Structuurfondsen zonder beschikking Commissie

Fin. correcties

Structuurfondsen bij beschikking Commissie

Fin. correcties

Cohesiefonds bij of zonder beschikking Commissie

Totaal financiële correcties

Totaal in 2006 gedane correcties

Cohesiefonds

0

0

260

260

77

EFRO

951

93

0

1 044

277

ESF

0

330

0

330

125

FIOV

13

0

0

13

12

EOGFL, afdeling Oriëntatie

20

10

0

30

11

Totaal

984

433

260

1 677

502

De maatregelen van de Structuurfondsen omvatten niet de cijfers voor het Solidariteitsfonds van de EU (EUSF) en het pretoetredingsinstrument voor het structuurbeleid (ISPA). Voor het EFRO en het Cohesiefonds omvatten de cijfers ramingen die zijn opgenomen in de initiële brieven aan lidstaten waarbij procedures voor financiële correcties worden aangevat. De bedragen kunnen vervolgens in de loop van de procedure wijzigen en derhalve zijn zij als ontvangstenramingen opgenomen totdat de beschikking is aangenomen. Voorts is in de EFRO-tabellen voor de periode 1994-1999 een deel van het opgenomen bedrag geraamd, op basis van de EFRO-bijdragetarief voor het betrokken programma. De cijfers omvatten correcties die verrekend zijn met overige subsidiabele uitgaven en die derhalve niet tot een daadwerkelijke terugbetaling aan de Commissie leiden. De ESF-cijfers voor de periode 1994-1999 omvatten slechts financiële correcties die bij formele beschikking van de Commissie zijn gedaan.

Teruggevorderde uitgaven: overige beheersvormen

Voor overige subsidieactiviteiten moet een invorderingsopdracht aan de begunstigde van de subsidie worden gericht. Indien dit zich voordoet vóór de saldobetaling van de subsidie, wordt een vordering op de ontvanger geboekt, wat leidt tot een vermindering van de uitgaven van het jaar. Indien de invorderingsopdracht echter na de saldobetaling is afgegeven, leidt dit tot een vordering op de begunstigde van de subsidie die in de economische resultatenrekening als een ontvangst wordt geboekt (in de rubriek „teruggevorderde uitgaven”).

3.1.5   Ontvangsten uit administratief beheer

Deze ontvangsten vloeien voort uit inhoudingen op de salarissen van het personeel en bestaan hoofdzakelijk uit twee bedragen: pensioenbijdragen en belastingen op inkomen.

3.1.6   Overige beleidsontvangsten

Een bedrag van 358 miljoen EUR (in 2005 276 miljoen EUR) houdt verband met van toetredingslanden ontvangen bedragen. Een van de belangrijkste redenen voor de verhoging van de overige beleidsontvangsten ten opzichte van het vorige jaar is echter een daling van 397 miljoen EUR in de waardevermindering van de EOGFL-vorderingen op 31 december 2006, waarvan de tegenhanger in deze rubriek is opgenomen (zie toelichting E 2.10.2.2).

Belangrijker nog is dat er in 2006 voor de eerste maal een bedrag van 832 miljoen EUR aan voorfinanciering in de balans is opgenomen, waarvan de tegenhanger ook in deze rubriek is opgenomen. Het grootste bedrag, 652 miljoen EUR, houdt verband met middelen die uit de Schengenfaciliteit zijn betaald. De Schengenfaciliteit was rechtstreeks opgericht door artikel 35 van het Toetredingsverdrag, dat erin voorzag dat het bedrag dat de lidstaten beschikbaar zou worden gesteld, de vorm zou aannemen van „niet-terugbetaalbare forfaitaire betalingen”. Het artikel bepaalt voorts dat „de niet-terugbetaalbare forfaitaire betalingen binnen drie jaar na de datum van de eerste betaling worden gebruikt en ongebruikte of onterecht uitgegeven middelen door de Commissie worden teruggevorderd”. Voorts houdt een bedrag van 338 miljoen EUR verband met honoraria die door vier agentschappen worden ontvangen.

Wisselkoersbaten, behalve die welke betrekking hebben op de in toelichting 3.5 hieronder behandelde financiële activiteiten, zijn eveneens in deze rubriek opgenomen. Deze baten vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten.

3.2   ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

Het betreft administratieve uitgaven in het kader van de activiteiten van de Commissie, waarbij het gaat om personeelskosten en kosten in verband met vaste activa (zoals waardevermindering).

De kosten voor terreinen en gebouwen, waarin de huurlasten en de lease-uitgaven zijn inbegrepen, worden opgenomen onder „overige administratieve uitgaven”. Dit geldt ook voor de publicatiekosten en de interne aankoop van goederen.

3.3   BELEIDSUITGAVEN

De beleidsuitgaven van de Europese Gemeenschappen bestrijken de verschillende rubrieken van de financiële vooruitzichten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. Overeenkomstig het Financieel Reglement maken de Gemeenschappen voor de uitvoering van de algemene begroting gebruik van de volgende methoden:

 

Direct gecentraliseerd beheer: in dit geval wordt de begroting direct door de bevoegde instelling of het bevoegde orgaan van de Gemeenschappen uitgevoerd.

 

Indirect gecentraliseerd beheer: hier gaat het om gevallen waarin de Gemeenschappen het beheer van een deel van de begroting toevertrouwen aan een orgaan van de Gemeenschappen of van een lidstaat.

 

Gedecentraliseerd beheer: dit zijn de gevallen waarin de Gemeenschappen bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan derde landen delegeren.

 

Gedeeld beheer: in het kader van deze beheersmethode delegeren de Gemeenschappen bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan lidstaten.

 

Gezamenlijk beheer: in het kader van deze methode vertrouwen de Gemeenschappen bepaalde taken tot uitvoering van de begroting toe aan een internationale organisatie.

Het grootste deel van de uitgaven (91 miljard EUR; in 2005 87 miljard EUR) valt onder de rubriek „gezamenlijk beheer”, hetgeen inhoudt dat taken aan de lidstaten worden gedelegeerd en terreinen zoals de EOGFL-uitgaven en de structurele maatregelen worden bestreken.

In 2006 zijn in de rubriek beleidsuitgaven aanpassingen opgenomen voor in totaal 519 miljoen EUR in verband met overlopende posten aan het einde van het jaar die in de jaarrekening 2005 voor een bepaald directoraat-generaal waren overgewaardeerd. Deze aanpassingen konden niet in de jaarrekening 2005 worden gedaan, aangezien de bedragen op dat ogenblik nog niet konden worden berekend (zie ook de toelichtingen E 2.18.2 en E 2.18.4). Daarnaast zijn na verdere analyse in 2006 de bedragen die in het kader van de Overeenkomst inzake de Schengenfaciliteit zijn betaald, die vroeger als beleidsuitgaven in deze rubriek waren opgenomen, in de balans op 31 december 2006 als voorfinanciering heringedeeld. Het effect van deze wijziging in boekhoudkundige behandeling is een onderwaardering van de beleidsuitgaven in 2006 met 206 miljoen EUR (zie ook toelichting E 2.9).

3.4   OVERIGE BELEIDSUITGAVEN

In deze rubriek worden mutaties bij de voorzieningen voor risico's en lasten opgevoerd. Overeenkomstig de boekhoudregels van de Gemeenschappen moeten in de balans opgenomen voorzieningen op zijn minst aan het einde van elk jaar opnieuw worden onderzocht en waar nodig aangepast teneinde de op dat ogenblik bestaande onderliggende toestand weer te geven. Ook afschrijvingen van schuldvorderingen worden hier opgenomen.

Wisselkoersverliezen, behalve die welke betrekking hebben op de in toelichting 3.6 hieronder behandelde financiële activiteiten, vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde verliezen.

De overige bedragen zijn dit jaar hoger, aangezien er een totaal van 339 miljoen EUR is afgeschreven/verloren bij realisering met betrekking tot schuldenaren van de Commissie (in 2005 42 miljoen EUR). De grootste bedragen hier, die in totaal 226 miljoen EUR belopen, betreffen vorderingen in verband met boeten in mededingingszaken die zijn kwijtgescholden, bijvoorbeeld wanneer de partij waartegen de boete was opgelegd, beroep had aangetekend en dit beroep had gewonnen. Nog eens 139 miljoen EUR heeft betrekking op correcties van voorfinanciering.

Ook is er een bedrag van 248 miljoen EUR opgenomen in verband met een geconsolideerd agentschap: dit heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van het CARDS-programma in Kosovo en in Servië en Montenegro. Daarnaast is er een bedrag van 62 miljoen EUR opgenomen door een ander agentschap, voor honoraria die zijn betaald voor wetenschappelijke evaluaties die zijn verricht door verschillende nationale bevoegde autoriteiten.

OVERIGE BELEIDSUITGAVEN

in miljoen euro

 

2006

2005

Aanpassingen/voorzieningen

116

139

Wisselkoersverliezen

126

376

Overige

940

417

Totaal

1 182

932

3.5   ONTVANGSTEN UIT FINANCIËLE VERRICHTINGEN

Het financiële inkomen van de Gemeenschappen bestaat hoofdzakelijk uit rentebaten op leningen (zowel uit de algemene begroting als uit opgenomen middelen verstrekte leningen), alsmede uit rentebaten op schuldvorderingen en afgeleide instrumenten. Zij omvatten ook rente op bedragen op bankrekeningen en kortlopende bankdeposito's. Overige bedragen omvatten 78 miljoen EUR in verband met een historische correctie op financiële activa, waarvan 46 miljoen EUR verband houdt met de EFSE-investering (zie toelichting E 2.3.3) en 20 miljoen EUR met annuleringen van vastleggingen in de begroting van de EGKS in liquidatie.

ONTVANGSTEN UIT FINANCIËLE VERRICHTINGEN

in miljoen euro

 

2006

2005

INKOMEN UIT DIVIDEND

6

7

Uit risicokapitaalfondsen

6

7

RENTEBATEN

440

343

Op voorfinanciering

43

20

Op laattijdige betalingen

65

35

Op swaps

20

20

Op voor verkoop beschikbare financiële activa

92

48

Op leningen

96

92

Op geldmiddelen en kasequivalenten

123

78

Overige

1

50

OVERIG FINANCIEEL INKOMEN

131

39

Op de verkoop van financiële activa gerealiseerde winst

25

5

Terugboeking van bijzondere waardeverminderingsverliezen op financiële activa

2

4

Overige

104

30

HUIDIGE WAARDEAANPASSINGEN

43

5

WISSELKOERSBATEN

1

5

Totaal

621

399

3.6   UITGAVEN VOOR FINANCIËLE VERRICHTINGEN

De belangrijkste financiële uitgaven van de Europese Gemeenschappen bestaan uit rente op financiële-leasecontracten en op leningen die zijn opgenomen om leningsactiviteiten en afgeleide instrumenten te financieren. Andere financiële lasten omvatten behalve verliezen op de verkoop en de waardevermindering van financiële activa ook aanpassingen van de financiële voorzieningen en de beheersvergoedingen die aan de vertrouwenspersonen worden betaald.

FINANCIËLE LASTEN

in miljoen euro

 

2006

2005

RENTELASTEN

200

215

Lease

102

104

Op swaps

16

15

Op opgenomen leningen

81

72

Overige

1

24

OVERIGE FINANCIËLE LASTEN

126

152

Aanpassingen aan financiële voorzieningen

38

55

Financiële lasten op begrotingsinstrumenten

55

43

Op de verkoop van financiële activa gerealiseerde verlies

0

2

Bijzondere waardeverminderingsverliezen op financiële activa

10

2

Overige

23

50

WISSELKOERSVERLIEZEN

5

2

Totaal

331

369

3.7   AANDEEL IN HET NETTO-OVERSCHOT/(-TEKORT) VAN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN EN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

Overeenkomstig de equity- of vermogensmutatiemethode nemen de Gemeenschappen in hun economische resultatenrekening hun aandeel in het netto-overschot van het EIF op, alsmede hun aandeel in het nettotekort van hun gemeenschappelijke onderneming Galileo (zie ook toelichting E 2.3.1).

4.   TOELICHTINGEN BIJ HET KASSTROOMOVERZICHT

4.1   DOEL EN SAMENSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT

Informatie over de kasstroom wordt gebruikt om een basis te verschaffen voor het beoordelen van het vermogen van de Gemeenschappen om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, en van hun behoeften om deze kasstromen te gebruiken.

Voor het opstellen van het kasstroomoverzicht is gebruik gemaakt van de indirecte methode. Dat betekent dat de nettowinst of het nettoverlies van het begrotingsjaar wordt aangepast om rekening te houden met de gevolgen van transacties van niet-contante aard, latenties of voorzieningen voor reeds of nog te ontvangen of betalen kasstromen uit de beleidsactiviteiten, en baten of lasten die verband houden met investerings- of financieringskasstromen.

Kasstromen die voortkomen uit transacties in vreemde valuta moeten worden gepresenteerd in de rapporteringsvaluta van de Europese Gemeenschappen (de euro) door op het bedrag in vreemde valuta de wisselkoers toe te passen die op de datum van de kasstroom geldt tussen de euro en de vreemde valuta.

Het bovenstaande kasstroomoverzicht geeft een overzicht van de kasstromen tijdens de periode, ingedeeld volgens beleidsactiviteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten. De kasstromen die verband houden met buitengewone posten moeten worden ingedeeld op basis van hun afkomst uit beleidsactiviteiten, investeringsactiviteiten of financieringsactiviteiten, en moeten afzonderlijk worden gepresenteerd.

4.2   BELEIDSACTIVITEITEN

Beleidsactiviteiten zijn de activiteiten van de Gemeenschappen die geen investeringsactiviteiten zijn. Het betreft het grootste deel van de activiteiten. Aan begunstigden verstrekte leningen (en de daarmee samenhangende opgenomen leningen, indien van toepassing) worden niet beschouwd als investerings- of financieringsactiviteiten, aangezien zij deel uitmaken van de algemene doelstellingen en derhalve van de dagelijkse activiteiten van de Gemeenschappen. Onder de beleidsactiviteiten vallen ook investeringen zoals het EIF, Galileo, de EBWO en risicokapitaalfondsen. Het doel van deze activiteiten is immers bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsgerichte resultaten.

4.3   INVESTERINGSACTIVITEITEN

Investeringsactiviteiten zijn de verwerving en vervreemding van materiële en immateriële vaste activa en van andere niet-beleidsinvesteringen die niet in kasequivalenten zijn vervat. Aan begunstigden verstrekte leningen vallen niet onder de investeringsactiviteiten. Het doel is een overzicht te geven van de echte investeringen van de Gemeenschappen.

Er moet op worden gewezen dat een bedrag van 2,9 miljard EUR aan geldmiddelen en kasequivalenten die bij de Gemeenschappen berusten, niet beschikbaar is voor gebruik door de Gemeenschappen. Het betreft hier geldmiddelen ontvangen ter betaling van opgelegde boeten, waarbij de tegenpartij tegen het opleggen van de boete beroep heeft aangetekend. Deze bedragen worden in toelichting E 2.11 duidelijk vermeld als „aan restricties onderhevige geldmiddelen”.

5.   TOELICHTINGEN BIJ DE BUITENBALANSPOSTEN

VOORWAARDELIJKE ACTIVA

in miljoen euro

 

Toelichting

31.12.2006

31.12.2005

Ontvangen garanties

5.1

3 919

3 352

Garanties met betrekking tot voorfinanciering

5.1.1

1 182

1 138

Garanties met betrekking tot aanhangige zaken in verband met boeten

5.1.2

1 783

1 466

Overige ontvangen garanties

5.1.3

954

748

Ondertekende overeenkomsten inzake opgenomen leningen

5.2

0

0

Voorwaardelijke activa met betrekking tot fraudegevallen en onregelmatigheden op het gebied van structurele maatregelen

5.3

1 477

1 245

Overige voorwaardelijke activa

5.4

1 274

1 235

Totaal voorwaardelijke activa

 

6 670

5 832


VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN EN VASTLEGGINGEN VOOR TOEKOMSTIGE FINANCIERINGEN

in miljoen euro

Voorwaardelijke verplichtingen

Toelichting

31.12.2006

31.12.2005

Verstrekte garanties

5.5

14 792

15 788

Garanties voor EIB-leningen

5.5.1

14 792

15 055

Garanties van het EIF

5.5.2

0

732

Overige verstrekte garanties

 

0

1

Boeten — Zaken voor het Hof van Justitie

5.6

5 611

4 428

EOGFL-garantie — aanhangige zaken

5.7

1 255

465

Bedragen met betrekking tot rechtszaken en andere geschillen

5.8

2 429

2 491

Overige voorwaardelijke verplichtingen

5.9

574

709

Totaal voorwaardelijke verplichtingen

 

24 661

23 881

Vastleggingen voor toekomstige financieringen

Toelichting

31.12.2006

31.12.2005

Niet-opgenomen vastleggingen

5.10

256

332

Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

5.11

90 040

88 824

Juridische verbintenissen waarvoor nog geen kredieten in de begroting zijn vastgelegd

5.12

597

48 184

Structurele maatregelen (geplande maar niet vastgelegde steun voor de periode 2000-2006)

5.12.1

0

39 015

Cohesiefonds

5.12.2

0

6 001

ISPA

5.12.3

0

515

Tijdelijk instrument voor plattelandsontwikkeling

5.12.4

0

2 096

Protocollen met de mediterrane landen

5.12.5

260

259

Buitenlandse betrekkingen — KEDO

5.12.6

0

57

Visserijovereenkomsten

5.12.7

337

241

Participaties in gelieerde organisaties

5.13

923

947

Niet-opgevraagd aandelenkapitaal EBWO

5.13.1

443

443

Niet-opgevraagd aandelenkapitaal EIF

5.13.2

480

480

Niet-opgevraagd aandelenkapitaal Galileo (aangepast)

5.13.3

0

24

Vastleggingen voor operationele leases

5.14

1 660

1 415

Totaal vastleggingen voor toekomstige financieringen

 

93 476

139 702

Alle voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen zouden, indien ze zich zouden realiseren, door de Gemeenschapsbegroting van de volgende jaren worden gedragen. De Gemeenschapsbegroting wordt gefinancierd door de lidstaten.

VOORWAARDELIJKE ACTIVA

5.1   ONTVANGEN GARANTIES

5.1.1   Garanties met betrekking tot voorfinanciering

Dit zijn garanties die de Europese Commissie bij de betaling van voorschotten (voorfinanciering) van de begunstigden verlangen. In sommige gevallen zijn deze garanties door het Financieel Reglement voorgeschreven. Er zijn twee waarden om voor dit soort garantie op te nemen: de „nominale waarde” en de „lopende waarde”. Voor de „nominale waarde” houdt de gebeurtenis die doet ontstaan verband met het bestaan van de garantie. De nominale waarde wordt als voorwaardelijk actief opgenomen. Voor de „lopende waarde”is de gebeurtenis die de garantie doet ontstaan de betaling van de voorfinanciering en/of latere vereffeningen. De „lopende waarde” wordt in de toelichtingen bij de financiële staten opgenomen.

Op 31 december 2006 bedroeg de „nominale waarde” van de door de Commissie ontvangen garanties met betrekking tot voorfinanciering 1 077 miljoen EUR ten opzichte van 891 miljoen EUR voor de „lopende waarde”. Zie ook de toelichtingen E 2.5 en E 2.9 voor nadere informatie betreffende voorfinanciering op lange en korte termijn.

5.1.2   Garanties met betrekking tot aanhangige zaken in verband met boeten

Dit zijn garanties die zijn ontvangen van degene die tegen een boete van de Gemeenschappen beroep wenst aan te tekenen. In plaats van de boete voorlopig te betalen, kan voor het betrokken bedrag (en de rente) een bankgarantie worden verstrekt.

5.1.3   Overige ontvangen garanties

Overige ontvangen garanties

in miljoen euro

 

31.12.2006

31.12.2005

Euratomleningen: garanties van derde landen

436

385

Uitvoeringsgaranties

402

254

Garanties ontvangen in het kader van aanbestedingen

5

4

Garanties voor betalingsachterstanden

18

4

Overige

93

101

Totaal

954

748

De Commissie heeft garanties van derden ontvangen voor via Euratom verstrekte leningen. De Commissie heeft geen garanties van derden ontvangen voor leningen die in het kader van de regeling voor macrofinanciële bijstand zijn verstrekt. Voor deze leningen wordt echter een garantie verstrekt door het Garantiefonds.

Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van communautaire middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contract met de Gemeenschappen. Hieronder valt een garantie van 230 miljoen EUR (in 2005 128 miljoen EUR) die door de Raad werd ontvangen in verband met de voorschotten die werden betaald voor de bouw van het LEX-gebouw.

In „overige garanties” is een bedrag opgenomen van 83 miljoen EUR op 31 december 2006 (in 2005 93 miljoen EUR) in verband met door de EGKS in liquidatie ontvangen garanties voor verstrekte leningen (zoals aangegeven in de desbetreffende contracten).

5.2   ONDERTEKENDE OVEREENKOMSTEN INZAKE OPGENOMEN LENINGEN

Dit zijn overeenkomsten inzake opgenomen leningen die door de Gemeenschappen zijn gesloten, doch die nog niet waren opgenomen voor het einde van het jaar. Er waren er geen op 31 december 2006 of 2005.

5.3   FRAUDE EN ONREGELMATIGHEDEN — STRUCTURELE MAATREGELEN

De volgende tabel is gebaseerd op de formele mededelingen van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie. De bedragen zijn verdeeld per lidstaat. In deze tabel is het verschil aangegeven tussen de bedragen die de lidstaten hebben aangemerkt als nog terug te vorderen (berekend op basis van vastgestelde rechten of ramingen) en reeds geïnde bedragen of oninbaar geleden bedragen.

Voorwaardelijke activa: fraudegevallen en onregelmatigheden

in miljoen euro

Lidstaat

31.12.2006

31.12.2005

België

15

14

Denemarken

12

10

Duitsland

580

568

Griekenland

65

96

Spanje

157

52

Frankrijk

13

14

Ierland

2

2

Italië

412

345

Nederland

12

8

Oostenrijk

15

9

Polen

1

0

Portugal

73

48

Finland

3

2

Zweden

1

1

Verenigd Koninkrijk

115

76

Slovenië

1

0

Totaal

1 477

1 245

De in deze tabel vermelde bedragen zijn eerder theoretische maxima zijn dan bedragen die daadwerkelijk ter beschikking van de Gemeenschapsbegroting zullen worden gesteld, want:

de lidstaten delen niet altijd de resultaten van hun invorderingsmaatregelen mede;

hoewel de lidstaten de Commissie op de hoogte moeten houden van de kansen op terugvordering, is het onmogelijk precies vast te stellen in welke mate de bedragen daadwerkelijk zullen worden geïnd. Het nationale recht voorziet soms in verjaringstermijnen van 30 jaar, zodat de overheid niet snel formeel van terugvordering zal afzien, zelfs indien de kansen op inning slechts theoretisch zijn. Voor de structurele maatregelen zijn de lidstaten voortaan verplicht aan de Commissie jaarlijks een overzicht van de nog terug te vorderen bedragen toe te zenden (artikel 8 van Verordening (EG) nr. 438/2001), waardoor de werkelijke situatie beter zal kunnen worden geschetst.;

zelfs indien de betrokken lidstaat de terugvorderingsprocedure binnen de voorgeschreven termijnen heeft aangevat, is een positief resultaat niet zeker. Dit geldt in het bijzonder voor invorderingsopdrachten waartegen gerechtelijk beroep wordt aangetekend;

de afzonderlijke projecten worden medegefinancierd in het kader van meerjarenprogramma's. Zolang een meerjarenprogramma niet is afgesloten, kunnen de terug te vorderen bedragen niet precies worden vastgesteld, omdat bedragen die niet op regelmatige wijze zijn besteed onder bepaalde voorwaarden aan andere, regelmatige projecten kunnen worden toegewezen, en omdat de betaling in tranches en vooral de saldobetalingen het in bepaalde gevallen mogelijk maken de uitgaven te regulariseren. In deze tabel zijn voorlopige gegevens opgenomen die berusten op de mededelingen die tot eind februari 2007 zijn ontvangen en verwerkt. Deze gegevens kunnen nog worden gewijzigd naar aanleiding van aanvullende mededelingen die later worden toegezonden.

Aan de hand van de door de lidstaten medegedeelde gegevens kunnen geen nauwkeurige uitspraken worden gedaan over de kansen op terugvordering in afzonderlijke gevallen. De belangrijkste mutaties sedert 2005 betreffen stijgingen in verband met gevallen van het Europees Sociaal Fonds (Spanje 70 miljoen EUR, Italië 25 miljoen EUR), gevallen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (VK 36 miljoen EUR, Italië 11 miljoen EUR en Duitsland 14 miljoen EUR), en gevallen van het Cohesiefonds (Spanje 30 miljoen EUR).

5.4   OVERIGE VOORWAARDELIJKE ACTIVA

Veel uitgaven van de Europese Gemeenschappen zijn naar hun aard voorlopig, aangezien de Commissie ten behoeve van controle en goed financieel beheer het recht heeft uitgekeerde middelen aan een audit/controle/vereffening te onderwerpen alvorens deze definitief te verklaren. Totdat een bepaald bedrag/project/programma op passende wijze subsidiabel is verklaard overeenkomstig het relevante contract of de relevante verordening, blijft de mogelijkheid bestaan dat middelen van de begunstigden worden teruggevorderd of dat bedragen in mindering worden gebracht op toekomstige betalingen. Voorts heeft de Commissie gedurende de in artikel 39 van de uitvoeringsvoorschriften bepaalde periode het recht controles na de saldobetaling te verrichten en, indien nodig, onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen.

5.4.1   Gekwantificeerde bedragen

Voor landbouw en plattelandsontwikkeling blijven de door de lidstaten gedeclareerde bedragen voorlopig totdat de jaarrekeningen zijn goedgekeurd, in beginsel tegen 30 april N+1 op basis van een jaarlijkse certificering en een evaluatie door de Commissie. De Commissie kan ook financiële correcties verrichten door middel van „conformiteitsbeschikkingen” doch slechts voor een periode die beperkt is tot de 24 maanden die voorafgaan aan een audit op een specifiek gebied van de uitgaven die door een specifieke lidstaat zijn gedeclareerd. De belangrijkste post, en één die hier als voorwaardelijk actief is opgenomen, betreft geraamde bedragen ten belope van 1,25 miljard EUR, die moeten worden ontvangen uit hoofde van de conformiteitsbeschikkingen waarmee op het gebied van landbouw financiële correcties worden aangebracht op grond van audits van bepaalde uitgaven die in de periode 2001-2006 zijn gedeclareerd. Aangezien de bedragen nog niet definitief zijn, zijn zij nog niet in de balans opgenomen.

5.4.2   Teruggevorderde uitgaven

Om de redenen die in toelichting E 3.1.4 zijn uiteengezet, geven de bedragen die in de economische resultatenrekening als teruggevorderde uitgaven zijn opgenomen, niet de volledige omvang van de teruggevorderde uitgaven van de Europese Gemeenschappen weer.

Structurele maatregelen

Alle tussentijdse betalingen zijn onderworpen aan een afsluitingsprocedure die is vastgelegd in de rechtsgrondslagen van elke programmeringsperiode. Dit betekent dat sommige transacties waarschijnlijk op een latere datum door de diensten van de Commissie of door de lidstaten zullen worden gecorrigeerd.

De lidstaten moeten op gezette tijden bij de Commissie verslag uitbrengen over intrekkingen van Gemeenschapsbijdragen, de aanpassingen van de beheers- en controlesystemen en de bedragen die kunnen worden teruggevorderd. Om de mededeling van deze gegevens te verbeteren, heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 448/2001 gewijzigd in verband met de gedane correcties en de door de lidstaten terug te vorderen bedragen.

De bedragen van onregelmatigheden die aan OLAF zijn gemeld, vormen ook een aanwijzing van de resultaten van de controles van de lidstaten. Slechts weinig onregelmatigheden die aan OLAF worden gemeld, vormen echter uiteindelijk een last voor de Gemeenschapsbegroting, aangezien de betrokken projecten door de lidstaten uit de betalingsverzoeken worden gehaald of worden geweigerd wanneer bij de Commissie het verzoek om saldobetaling wordt ingediend.

Overige beleidsterreinen

In verband met de overige projecten die onder ander beheer worden gefinancierd, kunnen alle tussentijdse betalingen worden gecorrigeerd totdat de saldobetaling is goedgekeurd. De bedragen die vroeger uit de algemene begroting zijn betaald en die voornamelijk volgens afgesloten audits waarvoor een ontvangstenraming is opgesteld, naar schatting aan het einde van het jaar zijn teruggevorderd, zijn:

Ontvangstenramingen — open bedragen

in miljoen euro

Geraamde teruggevorderde uitgaven

31.12.2006

Structurele maatregelen

473

Intern beleid

65

Buitenlands beleid

163

Totaal

701

5.4.3   Overige niet-gekwantificeerde bedragen

In het jaarlijkse activiteitenverslag brengt elke ordonnateur verslag uit over de beleidsresultaten en getuigt hij van redelijke zekerheid over het feit dat de middelen die zijn toegekend voor de activiteiten die in zijn verslag zijn beschreven, voor hun doel zijn aangewend overeenkomstig de beginselen van gezond financieel management, en dat de ingestelde controleprocedures de nodige garanties bieden voor de wettigheid en de regelmatigheid van de desbetreffende transacties.

Over het geheel genomen is de Commissie in het syntheseverslag 2006 van oordeel dat de ingestelde internecontrolesystemen, binnen de in de jaarlijkse activiteitenverslagen voor 2006 beschreven grenzen, redelijke zekerheid verschaffen over de wettigheid en de regelmatigheid van de verrichtingen waarvoor de Commissie krachtens artikel 274 van het EG-Verdrag verantwoordelijk is. Enkele directeuren-generaal hebben voorbehoud gemaakt en, waar mogelijk, de globale impact van deze punten van voorbehoud gekwantificeerd. Nadere toelichting wordt gegeven in het jaarlijkse activiteitenverslag van elk DG en in het jaarlijkse syntheseverslag 2006.

VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

5.5   VERSTREKTE GARANTIES

5.5.1   Op leningen uit de eigen middelen van de EIB aan derde landen

De garantie is juridisch gezien verstrekt voor de door de EIB tot 31 december 2006 ondertekende leningovereenkomsten (met inbegrip van de leningen die aan lidstaten werden toegekend vóór hun toetreding). De Gemeenschapsgarantie is evenwel beperkt tot een percentage van het maximum van de toegestane kredieten (65 %, 70 %, 75 % of 100 %). Indien het maximum niet bereikt is, geldt de Gemeenschapsgarantie voor het gehele uitstaande bedrag.

Op 31 december 2006 beliep het uitstaande bedrag in totaal 14,792 miljard EUR (in 2005 15,055 miljard EUR), hetgeen het maximumrisico vertegenwoordigt dat de Gemeenschappen moeten dragen.

De EIB verkrijgt voor de leningen die door de Gemeenschapsbegroting worden gewaarborgd, tevens garanties van derden (staten, openbare of particuliere financiële instellingen). In die gevallen is de Commissie een secundaire borgsteller. De waarborg van de Gemeenschapsbegroting dekt alleen het politieke risico van garanties die worden gegeven onder de noemer „risk sharing”. Wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt, worden de andere risico's gedekt door de EIB.

Bij garanties die worden gegeven onder de noemer „non-risk sharing”, worden alle risico's gedekt door de Gemeenschapsbegroting wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt. Indien de eerste borgsteller een openbare autoriteit is, zijn deze risico's normaal beperkt tot het politieke risico, maar wanneer de garanties uitgaan van een particuliere instelling of vennootschap, kan dit ertoe leiden dat de Gemeenschapsbegroting tevens het commerciële risico moet dekken.

De leningen uit de eigen middelen van de EIB aan derde landen zijn als volgt door de Gemeenschapsbegroting gewaarborgd:

Door de Gemeenschappen gewaarborgde EIB-leningen

in miljoen euro

 

„Risk sharing”

31.12.2006

„Non-risk sharing”

31.12.2006

Uitstaand bedrag op 31.12.2006

Totaal

Uitstaand bedrag op 31.12.2005

Openbare overheid

Particuliere vennootschap

Garantie 65 %

1 469

5 416

1 155

8 040

7 098

Garantie 70 %

313

3 120

314

3 747

4 180

Garantie 75 %

 

1 318

169

1 487

1 949

Garantie 100 %

 

1 116

402

1 518

1 828

Totaal

1 782

10 970

2 040

14 792

15 055

5.5.2   Garanties van het EIF

Op 31 december 2005 vertegenwoordigde het saldo in deze rubriek het aandeel van de Commissie in de uitstaande garanties van het EIF op die datum. De jaarrekening 2006 van het EIF is echter gebaseerd op nieuwe boekhoudregels en een nieuw boekhoudbeleid, wat onder meer als effect heeft dat de voorwaardelijke verplichting in verband met de door het EIF verstrekte garanties uit de buitenbalansposten is weggenomen. Financiële garanties worden nu in de balans van het EIF opgenomen als financiële verplichtingen. Gelet op deze wijziging en gelet op het feit dat de Commissie het EIF consolideert met gebruikmaking van de vermogensmutatiemethode, is er geen bedrag dat in de buitenbalansposten van de Commissie moet worden opgenomen. Voor nadere informatie over de wijziging in het boekhoudbeleid van het EIF, zie toelichting E 2.3.1.

Het niet-opgevraagd deel van het kapitaal waarop de Europese Gemeenschappen hebben ingetekend (80 %) is bij de niet in de balans opgenomen verbintenissen als een voorwaardelijke verplichting opgenomen (zie toelichting 5.13.2).

5.6   BOETEN

Voor de door de Commissie opgelegde boeten voor inbreuken op de mededingingsregels die voorlopig zijn betaald (en die derhalve in de balans van de Commissie zijn opgenomen), is besloten om de beide boeten waartegen beroep is aangetekend (13) en die waarvan niet bekend is of er beroep tegen zal worden aangetekend, in afwachting van een uitspraak van het Hof van Justitie bij de niet in de balans opgenomen verbintenissen op te nemen als voorwaardelijke verplichting. Deze voorwaardelijke verplichting zal behouden blijven totdat definitief uitspraak is gedaan.

Zodra een boetebeschikking van de Commissie is betekend, heeft de debiteur die de boete niet aanvaardt, het recht beroep aan te tekenen bij het Hof van Justitie. Overeenkomstig artikel 242 van het EG-Verdrag moet evenwel de hoofdsom van de boete binnen de gestelde termijn worden betaald, aangezien het beroep geen schorsende werking heeft. De debiteur heeft derhalve de keuze: hij kan een bankgarantie geven (die onder voorwaardelijke activa wordt opgenomen) of hij betaalt voorlopig de boete (die in de balans onder geldmiddelen en kasequivalenten wordt opgenomen).

Pas nadat definitief uitspraak is gedaan, betaalt de rekenplichtige het voorlopig gestorte bedrag van de boete, vermeerderd met de rente, geheel of gedeeltelijk aan de debiteur terug, of int hij het bedrag van de geldboete (of een deel daarvan) definitief, zoals bepaald in de definitieve gerechtelijke uitspraak.

De rente op voorlopige betalingen (169 miljoen EUR) wordt opgenomen in het economische resultaat van het jaar en tevens als een voorwaardelijke verplichting vanwege de onzekerheid ervan.

5.7   EOGFL-GARANTIE — AANHANGIGE ZAKEN

Dit zijn voorwaardelijke verplichtingen tegenover de lidstaten in verband met de EOGFL-conformiteitsbeschikkingen, waarin het Hof van Justitie nog geen uitspraak heeft gedaan. De vaststelling van het definitieve bedrag van de verplichting alsook het jaar waarin het effect van een succesvol beroep ten laste van de begroting zal komen, zijn afhankelijk van de duur van de procedure voor het Hof van Justitie. In de balans is een raming van de vermoedelijk te betalen bedragen (61 miljoen EUR) opgenomen als langetermijnvoorziening (zie toelichting E 2.13).

5.8   BEDRAGEN MET BETREKKING TOT RECHTSZAKEN EN ANDERE GESCHILLEN

Deze rubriek heeft betrekking op twee schadevergoedingszaken die momenteel tegen de Gemeenschappen zijn ingeleid, op andere rechtsgeschillen en de geraamde gerechtskosten. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste bedragen:

zaak ingeleid in juni 2003 in verband met een beslissing van de Commissie. De vordering beloopt 735 miljoen EUR. De Commissie heeft haar dupliek in februari 2005 ingediend;

in oktober 2003 ingeleide schadeclaims, eveneens in verband met een beslissing van de Commissie. De vordering beloopt 1,664 miljard EUR. In juli 2007 heeft het Gerecht van eerste aanleg in deze zaak een uitspraak gedaan waarbij de Commissie veroordeeld wordt tot betaling van schadevergoeding aan de derde. Het bedrag van deze schadevergoeding moet in de maanden die op de uitspraak volgen door een onafhankelijke deskundige worden berekend. Om deze reden is op dit tijdstip niet mogelijk om in de jaarrekening 2006 een betrouwbare raming van het te betalen bedrag op te nemen. Voorts zij opgemerkt dat beide partijen het recht hebben tegen deze uitspraak hoger beroep aan te tekenen. De voorwaardelijke verplichting wordt derhalve op het bestaande bedrag behouden;

overige bedragen betreffen geschillen met leveranciers, contractanten en voormalige personeelsleden.

Opgemerkt zij dat de aanvrager bij een eis tot schadevergoeding krachtens artikel 288 van het EG-Verdrag moet aantonen dat de instelling een rechtsregel waarbij aan particulieren rechten worden verleend, op voldoende ernstige wijze heeft geschonden, dat hij zelf reële schade heeft geleden en dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de onwettige handeling en de schade.

5.9   OVERIGE VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

Deze rubriek omvat de uitstaande contractuele verplichting ten belope van 96 miljoen EUR in verband met de bouw van het LEX-gebouw van de Raad, alsmede 73 miljoen EUR in verband met de bouwcontracten van het Parlement. Het andere hier opgenomen aanzienlijke bedrag (337 miljoen EUR) betreft de uitbreiding van het gebouw van het Hof van Justitie in Luxemburg.

In deze rubriek is ook de mogelijke verplichting opgenomen, die op 4 miljoen EUR wordt geraamd, in verband met bepaalde kosten voor uitroeiing van ziekten die mogelijk ten laste van de Gemeenschapsbegroting komen.

VASTLEGGINGEN VOOR TOEKOMSTIGE FINANCIERINGEN

5.10   NIET-OPGENOMEN VASTLEGGINGEN

Dit zijn leningovereenkomsten en overeenkomsten inzake belegging in aandelen die zijn gesloten door de Commissie en de EGKS in liquidatie (die niet zijn gedekt door de nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL)), maar die door de andere partij nog niet zijn opgenomen voor het einde van het jaar.

5.11   VASTLEGGINGEN MET BETREKKING TOT NOG NIET GEBRUIKTE KREDIETEN

Dit bedrag vertegenwoordigt de open vastleggingen waarvoor betalingen en/of vrijmakingen nog niet zijn gedaan. Op 31 december 2006 was met de RAL een bedrag van in totaal 131,7 miljard EUR gemoeid. Het als een toekomstige te financieren verplichting gepresenteerde bedrag is deze RAL verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de economische resultatenrekening 2006 zijn opgenomen als uitgaven, hetgeen een totaal bedrag van 90 miljard EUR geeft.

De RAL is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma's. Teneinde een nauwkeuriger beeld te krijgen van de samenstelling van dit bedrag, werd besloten de oudste vastleggingen of die waarvoor geen mutaties werden genoteerd, apart te vermelden. Daarom werd het concept „potentieel abnormale RAL” (PAR) gedefinieerd. Eronder vallen de vastleggingen die aan een van de volgende twee voorwaarden voldoen:

het moet gaan om een vastlegging die al meer dan vijf jaar bestaat, of om

vastleggingen waarvoor de voorbije twee jaar geen boekhoudkundige transactie (betaling of vrijmaking) werd vastgesteld.

Naar aanleiding van de gezamenlijke verklaringen van november 2002 en 2003 hebben de Commissie, het Europees Parlement en de Raad beklemtoond dat het noodzakelijk is deze potentieel abnormale RAL geleidelijk weg te werken. Aan het begin van elk begrotingsjaar wordt derhalve een overzicht opgesteld van de verplichtingen die aan deze definitie voldoen en deze worden aan een afzonderlijk onderzoek onderworpen. De resterende vastleggingen worden in acht afzonderlijke categorieën ingedeeld overeenkomstig het vastgestelde hypothetische geval. Deze geregelde analyse leidt tot een voortdurende vermindering van dit deel van de RAL en voorkomt dat op de rekeningen bedragen blijven staan die niet langer met enige juridische verbintenis corresponderen.

Tijdens het begrotingsjaar 2006 is de potentieel abnormale RAL aldus met 43 % afgenomen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de situatie per rubriek van de financiële vooruitzichten:

Potentieel abnormale RAL (PAR)

in miljoen euro

 

PAR op 1.1.2006 (14)

Betalingen in 2006

Overige mutaties in 2006

PAR op 31.12.2006

Landbouw

2

0

(2)

0

Structurele maatregelen

4 744

(1 867)

(491)

2 386

Intern beleid

1 194

(376)

(151)

667

Buitenlands beleid

1 975

(695)

(76)

1 204

Administratie

7

0

(3)

4

Pretoetreding

1 698

(353)

(83)

1 262

Overige

21

(13)

0

8

Totaal

9 641

(3 304)

(806)

5 531

5.12   JURIDISCHE VERBINTENISSEN WAARVOOR NOG GEEN KREDIETEN IN DE BEGROTING ZIJN VASTGELEGD

Deze verplichtingen zijn het gevolg van juridische verbintenissen die door de Commissie werden aangegaan voor bedragen die niet door vastleggingskredieten waren gedekt.

Volgens de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord, en meer algemeen de bestaande voorschriften voor de begroting, moeten de volgende uitgaven als niet in de balans opgenomen verbintenissen worden beschouwd gezien de omvang van de financiële verplichtingen die eruit voortvloeien:

5.12.1 & 5.12.2: voor de Structuurfondsen en het Cohesiefonds zijn streefcijfers voor de uitgaven vastgelegd en voor de kredieten die in de financiële vooruitzichten zijn toegewezen moeten besluiten worden genomen. Aangezien de nieuwe periode van de financiële vooruitzichten in 2007 aanvangt (en de oude derhalve eind 2006 eindigt) moeten hier geen bedragen worden opgenomen, aangezien er op 31 december 2006 geen vastleggingen openstonden;

Juridische verbintenissen waarvoor nog geen kredieten in de begroting zijn vastgelegd — Structurele maatregelen

in miljard euro

 

31.12.2006

31.12.2005

Doelstelling 1

0

28.46

Doelstelling 2

0

3.44

Doelstelling 3

0

4.29

FIOV (exclusief doelstelling 1)

0

0.25

Communautaire initiatieven

0

2.58

Totaal

0

39.02

5.12.3: ISPA: de ISPA-verordening op zich leidt niet tot niet in de balans opgenomen verplichtingen, aangezien zij niet voorziet in een jaarlijkse toewijzing en zelfs niet in een totale toewijzing. Deze wordt jaarlijks door de begrotingsautoriteit vastgesteld overeenkomstig de financiële vooruitzichten. De maxima van rubriek 7 (pretoetreding) zijn geen streefcijfers voor de uitgaven, en het Interinstitutioneel Akkoord maakt trouwens een zekere flexibiliteit tussen de verschillende pretoetredingsinstrumenten mogelijk. Anderzijds leidt het ISPA tot voorwaardelijke verplichtingen op het niveau van de afzonderlijke projecten, aangezien deze een aantal jaarlijkse tranches impliceren, waarvan alleen de eerste bij de goedkeuring van het besluit tot de vastlegging van kredieten in de begroting leidt;

5.12.4: het tijdelijk plattelandsontwikkelingsinstrument (TRDI) voor de nieuwe lidstaten wordt gefinancierd uit de afdeling Garantie van het EOGFL en bestrijkt de periode 2004-2006. Het gaat hierbij om gesplitste kredieten en de vastleggingen hebben jaarlijks automatisch plaats op grond van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het programma. Er is geen aanvullend jaarlijks besluit nodig. In het besluit van de Commissie wordt een streefcijfer voor de uitgaven gegeven en er moeten besluiten worden genomen voor de volledige toewijzing;

5.12.5: de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van financiële protocollen die zijn gesloten met derde landen uit het Middellandse-Zeegebied: het hier vermelde bedrag is het verschil tussen het totale bedrag van de ondertekende protocollen en het bedrag van de in de rekeningen opgenomen budgettaire verplichtingen. Deze protocollen zijn internationale verdragen die niet kunnen worden beëindigd zonder de instemming van beide partijen, hoewel het proces ter beëindiging ervan aan de gang is;

5.12.6 & 5.12.7: verbintenissen die uit hoofde van andere verrichtingen in het kader van externe maatregelen en visserijmaatregelen met specifieke derden zijn aangegaan voor bepaalde bedragen en een bepaalde periode.

De overige meerjarenprogramma's leiden niet tot verbintenissen die als voorwaardelijke verplichtingen moeten worden beschouwd: uitgaven in latere begrotingsjaren blijven onderworpen aan de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit of de ontwikkeling van de betrokken regelgeving.

5.13   PARTICIPATIES IN GELIEERDE ORGANISATIES

Dit bedrag komt overeen met de betalingen die nog moeten worden verricht op het niet-volgestorte gedeelte van de participatie van de Commissie.

5.13.1   Niet-opgevraagd aandelenkapitaal: EBWO

in miljoen euro

EBWO

Totaal kapitaal EBWO

Participatie Commissie

Kapitaal

19 794

600

Volgestort

- 5 198

- 157

Niet-opgevraagd

14 596

443

5.13.2   Niet-opgevraagd aandelenkapitaal: EIF

in miljoen euro

EIF

Totaal kapitaal EIF

Participatie Commissie

Kapitaal

2 000

600

Volgestort

- 400

- 120

Niet-opgevraagd

1 600

480

5.13.3   Niet-opgevraagd aandelenkapitaal: gemeenschappelijke onderneming Galileo

Alle kapitaal (650 miljoen EUR) is door de Commissie volgestort. De gemeenschappelijke onderneming Galileo is op 1 januari 2007 in liquidatie gesteld, zoals vooraf bepaald. Haar activiteiten worden overgedragen aan het GNSS-agentschap. In verband met deze liquidatie is op 29 december 2006 70 miljoen EUR overgedragen aan het GNSS-agentschap. Deze geldelijke overdracht bestond gedeeltelijk uit een terugbetaling van kapitaal van 12 miljoen EUR.

5.14   VASTLEGGINGEN VOOR OPERATIONELE LEASES

Deze rubriek heeft betrekking op gebouwen en andere voorzieningen die zijn gehuurd in het kader van operationele-leasecontracten en die niet voldoen aan de voorwaarden om in de balans onder de activa te worden opgenomen. De opgegeven bedragen stemmen overeen met vastleggingen die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald.

VASTLEGGINGEN VOOR OPERATIONELE LEASES

in miljoen euro

Omschrijving

Aangerekend in de loop van het jaar

In de toekomst te betalen bedragen

< 1 jaar

1-5 jaar

> 5 jaar

Totaal

Gebouwen

219

203

684

755

1 642

IT-materiaal en overige uitrusting

12

10

8

0

18

Totaal

231

213

692

755

1 660

6.   FINANCIEEL RISICOBEHEER

EUROPESE COMMISSIE EN GARANTIEFONDS

De hieronder verschafte informatie betreft activiteiten in verband met de via macrofinanciële bijstand en Euratom alsook via het Garantiefonds verstrekte en opgenomen leningen van de Europese Commissie.

6.1   BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

MFB en Euratom:

De leningtransacties alsmede het daarmee samenhangende beheer van de kasmiddelen worden door de Gemeenschappen verricht overeenkomstig de respectieve Euratombesluiten van de Raad (15), indien van toepassing, en interne richtsnoeren.

Er zijn schriftelijke procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals opgenomen leningen, verstrekte leningen en het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

In de regel worden geen afdekkingsactiviteiten verricht, aangezien leningsactiviteiten door middel van „back-to-back”-verrichtingen worden gefinancierd en er geen open valutaposities bestaan.

Garantiefonds:

De regels en beginselen voor het beheer van de activa van het Garantiefonds (zie toelichting E 2.3.2) zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de Europese Commissie en de EIB van 25 november 1994 en de latere wijzigingen daarvan van 17/23 september 1996 en 8 mei 2002.

De belangrijkste beginselen, zoals deze rechtstreeks zijn overgenomen uit de overeenkomst, zijn de volgende:

het Garantiefonds werkt in een enkele valuta: de euro. Het investeert uitsluitend in deze valuta teneinde wisselkoersrisico's te vermijden;

het beheer van de activa wordt gebaseerd op de traditionele regels inzake behoedzaamheid die worden gehanteerd voor financiële activiteiten. Het besteedt bijzondere aandacht aan de vermindering van de risico's en zorgt ervoor dat de beheerde activa een voldoende mate van liquiditeit en overdraagbaarheid hebben, rekening houdend met de verplichtingen waarmee het Garantiefonds wordt geconfronteerd;

het Garantiefonds is in staat alle afdekkingsinstrumenten tegen de markt- en renterisico's te gebruiken die reeds door de Portfolio Divison van de EIB worden gebruikt;

het beheer van de portefeuille wordt gebaseerd op de optimale duur en de best mogelijke verdeling tussen lange termijn en korte termijn, teneinde reëel voordeel te trekken uit de rentecurve. Teneinde de looptijd van de portefeuille snel overeenkomstig de toekomstige marktvoorwaarden te kunnen wijzigen, gebruikt de promotor, met afdekking als enige doel, de reeds op de markt aanwezige instrumenten waarmee de EIB reeds de nodige ervaring heeft.

6.2   VALUTARISICO

Aangezien alle financiële activa en verplichtingen in euro worden uitgedrukt, nemen de Gemeenschappen de effecten van veranderingen van de wisselkoersen van vreemde valuta niet op in de financiële positie en de kasstromen.

6.3   RENTERISICO

Gezien de aard van de verstrekte en opgenomen leningen hebben de Gemeenschappen aanzienlijke rentedragende activa en passiva.

MFB en Euratom:

Opgenomen leningen die tegen variabele rentevoeten worden verstrekt stellen de Gemeenschappen bloot aan een kasstroomrenterisico. Dit soort leningen vormt ongeveer 94 % van het totale volume aan opgenomen leningen. De renterisico's die voortvloeien uit opgenomen leningen worden echter gecompenseerd door verstrekte leningen waarvan de termijnen en voorwaarden vergelijkbaar zijn („back-to-back”-verrichtingen). Op de balansdatum beloopt het bedrag aan verstrekte leningen van de Gemeenschappen met variabele rente (uitgedrukt in nominale bedragen) 1,32 miljard EUR (in 2005 1,38 miljard EUR). Aanpassingen vinden om de zes maanden plaats. Het bedrag aan verstrekte leningen van de Gemeenschappen met vaste rentevoet (uitgedrukt in nominale bedragen) beloopt in 2006 85 miljoen EUR (in 2005 85 miljoen EUR) met een looptijd van meer dan vijf jaar.

Garantiefonds:

Er zouden afdekkingsinstrumenten kunnen worden gebruikt om het rente(markt)risico voor het Garantiefonds te beheersen. Zoals echter tussen de Commissie en de EIB is overeengekomen, worden momenteel geen belangrijke risico's genomen en wordt bijgevolg niet tot afdekking overgegaan.Aangezien de transacties en verrichtingen alleen in euro worden uitgedrukt, is geen andere afdekking vereist. In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de deelnemingen van het Garantiefonds op 31 december 2006 (marktwaarde exclusief opgelopen rente):

Segmenten

Vastrentende beleggingen

Beleggingen tegen variabele rente

mln euro

TOTAAL

mln euro

Minder dan 3 maanden

mln euro

Van 3 maanden tot 1 jaar

mln euro

Van 1 tot 10 jaar

mln euro

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

Rekeningen-courant

1

2

0

0

0

0

0

0

1

2

Kortetermijndeposito's — nominaal

437

314

0

0

0

0

0

0

437

314

Voor verkoop beschikbare financiële activa

57

25

51

83

733

791

76

84

917

983

Totaal

495

341

51

83

733

791

76

84

1 355

1 299

Percentage

36 %

26 %

4 %

6 %

54 %

61 %

6 %

7 %

100 %

100 %

Op 31 december 2006 ligt de effectieve rentevoet voor de geldmiddelen en kasequivalenten (vastetermijndeposito's) tussen 3,39 en 3,63 %. Voor de portefeuille van voor verkoop beschikbare effecten ligt de effectieve rentevoet tussen 2,94 en 5,52 %.

6.4   KREDIETRISICO

De Gemeenschappen stellen zich bloot aan kredietrisico's, dat wil zeggen het risico dat een tegenpartij niet in staat zal zijn haar betalingsverplichtingen volledig na te komen. De blootstelling aan kredietrisico's wordt beheerst, in de eerste plaats door het verkrijgen van garanties van landen in het geval van Euratom, vervolgens via het Garantiefonds. Het Garantiefonds voor externe leningen (16) werd in 1994 ingesteld ter dekking van risico's van wanbetaling in verband met opgenomen leningen waaruit leningen aan landen buiten de Europese Unie worden gefinancierd. Teneinde vertragingen bij de door de entiteit verschuldigde betalingen te voorkomen, worden dergelijke opgenomen leningen voldaan door middel van kasvoorschotten uit de Gemeenschapsbegroting. Indien drie maanden nadat een betaling verschuldigd was, wordt bevestigd dat een ontvangend land in gebreke is gebleven, worden de kasvoorschotten door het Garantiefonds voor externe leningen aan de begroting terugbetaald.

MFB en Euratom:

Bulgarije, Roemenië en Servië en Montenegro vormen de grootste concentraties van kredietrisico voor de Gemeenschappen. Deze landen vertegenwoordigen ongeveer 30 %, 27 % en 20 % van het totale volume aan verstrekte leningen.

Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid zal bijgevolg alleen overeenkomsten kunnen afsluiten met in aanmerking komende banken die voorkomen op een „handelslijst van goedgekeurde banken” en die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

Garantiefonds:

Vastetermijndeposito's van het Garantiefonds — Profiel van de tegenpartijen

Overeenkomstig de tussen de Gemeenschap en de EIB gesloten overeenkomst betreffende het beheer van het Garantiefonds zouden alle interbankdeposito's minimaal een A1-kredietrating moeten hebben. Overzicht van de kortlopende interbankdeposito's, inclusief opgelopen rente, per type tegenpartij op 31 december 2006:

in miljoen euro

Rating

31.12.2006

31.12.2005

A1

171

39 %

74

23 %

A2

0

0 %

30

10 %

AA1

44

10 %

28

9 %

AA2

57

13 %

37

12 %

AA3

167

38 %

145

46 %

Totaal

439

100 %

314

100 %

Voor verkoop beschikbare activa van het Garantiefonds — Profiel van de emittenten

Overzicht van het profiel van de emittenten, marktwaarde exclusief opgelopen rente, op 31 december 2006:

in miljoen euro

Emittent

31.12.2006

31.12.2005

Overige emittenten AAA

361

40 %

322

32 %

Supranationaal

15

2 %

16

2 %

Overheid/Overheidsinstellingen AAA

225

25 %

249

25 %

Overheid/Overheidsinstellingen AA1

58

6 %

134

14 %

Overheid/Overheidsinstellingen AA2

0

0 %

100

10 %

Overheid/Overheidsinstellingen AA3

67

7 %

0

0 %

Overheid/Overheidsinstellingen A1

49

5 %

138

14 %

Overheid/Overheidsinstellingen A2

122

13 %

15

2 %

Overheid/Overheidsinstellingen A3

10

1 %

0

0 %

Overheid/Overheidsinstellingen BAA1

10

1 %

0

0 %

Overheid/Overheidsinstellingen NR

0

0 %

10

1 %

Totaal

917

100 %

984

100 %

Alle aangehouden effecten voldoen aan de volgende criteria:

zij zijn uitgegeven door staten in en/of instellingen gegarandeerd door de Europese Unie, de G10 of supranationale instellingen;

of zij zijn uitgegeven door een andere soevereine staat met een rating van ten minste AA3;

of zij zijn uitgegeven door een andere emittent met de rating AAA.

6.5   REËLE WAARDE

De geraamde reële waarde van verstrekte en opgenomen leningen (macrofinanciële bijstand en Euratom) wordt vastgesteld op grond van een „discounted cash flow”-model (model van waardeberekening op basis van de contante waarde van de verwachte kasstroom). Overeenkomstig dit model wordt de waarde van verwachte toekomstige kasstromen berekend door AAA-rendementscurves toe te passen die passend zijn voor de resterende looptijd.

Er wordt aangenomen dat de geraamde reële waarde van tegen variabele rente verstrekte leningen hun boekwaarde benadert, aangezien herzieningen om de zes maanden tegen marktrente plaatsvinden.

Op de balansdatum bedroeg de geraamde reële waarde van de verstrekte en opgenomen leningen respectievelijk 93 miljoen EUR (in 2005 99 miljoen EUR) en 93 miljoen EUR (in 2005 99 miljoen EUR), in vergelijking met de overeenkomstige boekwaarde van respectievelijk 87 miljoen EUR (in 2005 87 miljoen EUR) en 87 miljoen EUR (in 2005 87 miljoen EUR).

6.6   LIQUIDITEITSPOSITIE

In de tabel hieronder wordt een uitsplitsing verschaft van activa en verplichtingen van het Garantiefonds in een relevante groepering volgens looptijd, gebaseerd op de resterende periode tot de contractuele vervaldatum op de balansdatum. Deze tabel wordt met de grootste voorzichtigheid gepresenteerd wat de vervaldata betreft. Daarom wordt voor de verplichtingen de vroegst mogelijke datum van terugbetaling en voor de activa de laatst mogelijke datum van terugbetaling vermeld. Activa en verplichtingen zonder contractuele vervaldatum zijn gegroepeerd in de categorie „looptijd niet bepaald”.

in miljoen euro

Looptijd

Minder dan 3 maanden

Van 3 maanden tot 1 jaar

Van 1 tot 10 jaar

Looptijd niet bepaald

TOTAAL

Activa in euro:

Rekeningen-courant

1

0

0

0

1

Kortetermijndeposito's

439

0

0

0

439

waarvan opgelopen rente

2

0

0

0

2

Voor verkoop beschikbare activa

65

66

801

8

940

waarvan opgelopen rente

9

14

0

0

23

Totaal

505

66

801

8

1 380

Verplichtingen in euro:

Eigen vermogen

0

0

0

1 379

1 379

Crediteuren

1

0

0

0

1

Totaal

1

0

0

1 379

1 380

Nettoliquiditeitspositie per 31.12.2006

504

66

801

(1 371)

0

Gecumuleerde liquiditeitspositie per 31.12.2006

504

570

1 371

0

 

EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL (in liquidatie)

De hieronder verschafte informatie betreft leningsactiviteiten en schatkistbeheer die door de Europese Gemeenschappen via de Europese Gemeenschap voor Kolen en Stalen (in liquidatie) werden verricht.

6.7   BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

Naar aanleiding van de afloop van het EGKS-Verdrag op 23 juli 2002 hebben de lidstaten besloten dat de activa en passiva van de EGKS aan de Europese Gemeenschap worden overgedragen en dat het vereffeningspassief van de EGKS door de Commissie wordt beheerd. De EGKS in liquidatie kan derhalve geen aanspraak meer maken op nieuwe leningen en overeenkomstige financiering. Opname van nieuwe leningen door de EGKS blijft dus beperkt tot herfinancieringen met als oogmerk een daling van de financieringskosten.

De Commissie beheert de activa en passiva overeenkomstig interne richtsnoeren. Er werden procedurehandboeken opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen zoals leningsactiviteiten en schatkistbeheer en die door de desbetreffende operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

Wat het schatkistbeheer betreft, dienen de beginselen van prudente bedrijfsvoering te worden toegepast met het oog op een beperking van het operationele risico, het tegenpartijrisico en het marktrisico. Investeringen blijven in beginsel beperkt tot de volgende categorieën: termijndeposito's bij banken, geldmarktinstrumenten en obligaties met vaste en met variabele rente.

De belangrijkste investeringslimieten per categorie zijn als volgt:

voor termijndeposito's is de limiet het laagste van volgende bedragen: 100 miljoen EUR per bank of 5 % van de eigen middelen van de bank, indien de respectieve kortetermijnrating ten minste A-1 (Standard & Poor's of S&P) of gelijkwaardig is;

obligaties uitgegeven of gewaarborgd door lidstaten of instellingen van de Europese Unie tot 250 miljoen EUR per lidstaat of instelling afhankelijk van de rating;

obligaties die zijn uitgegeven door andere landen of supranationale emittenten met een kredietbeoordeling voor langlopende kredieten van niet minder dan AA (S&P) of gelijkwaardige beoordeling tot 100 miljoen EUR per emittent of garantiegever;

obligaties van andere emittenten met een kredietbeoordeling van ten minste AA of AAA (S&P) of gelijkwaardige beoordeling tot respectievelijk 25 of 50 miljoen EUR, afhankelijk van de rating en de status van de emittent.

De EGKS in liquidatie maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten om zich in te dekken tegen bepaalde risicoposities. Een gedetailleerde beschrijving van dergelijke financiële instrumenten is opgenomen in toelichting E 3.3.3.2.

6.8   MARKTRISICO

6.8.1.   Valutarisico

De EGKS in liquidatie loopt een valutarisico als gevolg van valutaposities in de Amerikaanse dollar en het Britse pond. In de onderstaande tabel wordt het valutarisico samengevat dat de EGKS in liquidatie per 31 december 2006 loopt.

In de tabel zijn de activa en passiva van de EGKS in liquidatie per valuta opgenomen tegen hun equivalente nominale waarde in euro.

in miljoen euro

 

GBP

USD

Activa

227

76

Passiva

(312)

(76)

Nettobalanspositie

(85)

0

Effect van cross-currency renteswaps

89

Nettopositie

4

0

De verhouding activa/passiva in Britse pond is hoofdzakelijk samengesteld uit niet-genoteerde titels van schuldvordering met een tegenwaarde van 152,6 miljoen EUR die door de EIB werden uitgegeven in de plaats van een in gebreke gebleven debiteur (zie toelichting E 3.4.2). Volgens het procedurehandboek is de aankoop van euro de enige toegelaten deviezentransactie voor onder het EG-Verdrag vallende activiteiten. Alle uitzonderingen op deze regel moeten naar behoren worden gemotiveerd.

6.8.2.   Prijsrisico

De EGKS in liquidatie loopt een prijsrisico van titels van schuldvorderingen omdat investeringen in de balans als beschikbaar voor verkoop zijn opgenomen.

6.9   RENTERISICO

Het kasstroomrenterisico is het risico dat toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Het reëlewaarderenterisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal schommelen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Wegens de aard van haar activiteiten loopt de EGKS in liquidatie als gevolg van schommelingen in de courante marktrente zowel risico's inzake reële waarde als kasstroom.

a)   Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

Het renterisico dat voortvloeit uit ontleningsactiviteiten, wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-leningen). Indien geen perfecte congruentie kan worden bereikt, worden afgeleide financiële instrumenten gebruikt om de risico's als gevolg van renteschommelingen te beperken (zie toelichting E 2.3.3.2).

b)   Titels van schuldvorderingen

Bij titels van schuldvorderingen die tegen een variabele rentevoet zijn uitgegeven, loopt de EGKS in liquidatie een kasstroomrenterisico, bij titels van schuldvorderingen die tegen een vaste rentevoet zijn uitgegeven, loopt de EGKS een reëlewaarderenterisico. Op de balansdatum maken obligaties met vaste rentevoet ongeveer 93 % uit van de investeringsportefeuille (in 2005 85 %).

In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de deelnemingen van de EGKS in liquidatie op 31 december 2006 (marktwaarde exclusief opgelopen rente

in miljoen euro

Segmenten

Vastrentende beleggingen

Beleggingen tegen variabele rente

EUR

TOTAAL

EUR

Minder dan 3 maanden

EUR

Van 3 maanden tot 1 jaar

EUR

Van 1 tot 10 jaar

EUR

Rekeningen-courant

3

0

0

0

3

Kortetermijndeposito's — nominaal

53

0

0

0

53

Voor verkoop beschikbare activa

30

88

1 154

102

1 374

Totaal

86

88

1 154

102

1 430

Percentage

6 %

6 %

81 %

7 %

100 %

Op 31 december 2006 beliep de opgelopen rente 27 miljoen EUR voor de voor verkoop beschikbare activa.

c)   Rentegevoeligheidsanalyse

De marktprijs van een titel van schuldvordering hangt af van looptijd, coupon en effectief rendement bij langst mogelijke looptijd. In het kader van de zogeheten shock analysis wordt de prijs van alle titels van schuldvordering van de portefeuille (inclusief obligaties met variabele rente) één keer vastgesteld tegen daadwerkelijke rendementen en vervolgens wordt hun prijs opnieuw vastgesteld tegen een rendement dat met 100 basispunten is verhoogd. De wijziging van de marktprijs is het gerapporteerde hypothetische verlies voor de shock analysis. Verondersteld wordt dat de parallelle verandering van 100 basispunten onmiddellijk plaatsvindt, zonder dat een tijdshorizon in acht wordt genomen. Per 31 december 2006 bedroeg dit hypothetische verlies ongeveer 54 miljoen EUR.

6.10   KREDIETRISICO

De EGKS in liquidatie loopt een kredietrisico, dat wil zeggen het risico dat een tegenpartij op de vervaldag de volledige bedragen niet kan terugbetalen. De richtsnoeren met betrekking tot de keuze van tegenpartijen dienen te worden toegepast. De operationele eenheid zal bijgevolg alleen overeenkomsten kunnen afsluiten met in aanmerking komende banken die voorkomen op een „handelslijst van goedgekeurde banken” en die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken. Het kredietrisico wordt beheerd door geregeld te onderzoeken of de ontleners in staat zijn te voldoen aan rente- en kapitaalterugbetalingsverplichtingen. Het kredietrisico wordt ook beheerd door het verkrijgen van zakelijke en persoonlijke alsmede landen- en bedrijfsgaranties. Per 31 december 2006 kon het bedrag van 354 miljoen EUR als volgt worden opgesplitst (in miljoen euro):

 

Nominaal bedrag

(miljoen)

Leningen aan kredietinstellingen

49

Leningen aan klanten

305

Totaal

354

60 % van het totale uitstaande bedrag wordt gedekt door garanties van een lidstaat of soortgelijke organen (overheidsinstellingen of openbare industriële groeperingen in de lidstaten). 15 % van de uitstaande leningen zijn aan banken verleend of zijn door banken gegarandeerd. 5 % van de uitstaande schuld (17 miljoen EUR) bestaat uit leningen van het voormalige pensioenfonds van de EGKS aan ambtenaren van Europese Instellingen (in de overzichtstabel hierboven zijn leningen aan ambtenaren opgenomen in de rubriek leningen aan klanten), die worden gedekt door levens- en invaliditeitsverzekeringen en de respectieve salarissen.

De uitstaande leningsbalans, dus 20 %, heeft een hogere risicograad. Dit betekent dat de ontvangen garanties (gegarandeerde obligaties van particuliere industriële groeperingen en andere bijzondere garanties) in het algemeen niet hetzelfde niveau van zekerheid bieden in geval van problemen.

Vanuit een liquiditeitsperspectief werden de leningen die uit ontleende middelen werden verstrekt, volledig gedekt door een voorziening van risico's en lasten, het zogeheten „garantiefonds”. Door de toepassing van de nieuwe boekhoudregels is deze voorziening per 1 januari 2005 vervangen door een specifieke reserve. Per 31 december 2006 bedraagt deze reserve 206 miljoen EUR.

De uit eigen middelen verstrekte leningen werden gedekt door een andere reserve, de zogeheten „bijzondere EGKS-reserve”. Per 31 december 2006 bedraagt deze speciale reserve 56 miljoen EUR.

a)   Geldmiddelen en deposito's bij kredietinstellingen — profiel van de tegenpartijen

Op de balansdatum zijn respectievelijk 42 % en 58 % van de deposito's en lopende rekeningen geplaatst bij banken respectievelijk met een rating F1 (of gelijkwaardig) (Fitch) of een rating F1 (of gelijkwaardig). Alle deposito's en lopende rekeningen worden aangehouden bij banken binnen de OESO.

b)   Leningen en voorschotten — profiel van de ontleners

Geografische concentraties van de uit opgenomen leningen verstrekte leningen (opgenomen tegen hun uitstaande nominaal bedrag) op de balansdatum, zijn opgenomen in de tabel hieronder: Opgemerkt zij dat deze leningen gedekt waren door garanties van openbare organen, banken of industriële groeperingen, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk waar geen garantie werd verstrekt.

in miljoen euro

 

31.12.2006

Aantal leningen

Griekenland

76

1

Frankrijk

134

2

Italië

2

12

Verenigd Koninkrijk

70

1

Totaal

282

16

Naar aanleiding van een herstructurering van de schulden van een in gebreke gebleven debiteur in 1998 verwierf de Commissie promesses ten belope van 152,6 miljoen EUR van de EIB (met AAA-rating) om het „back-to-back”-karakter van de leningsactiviteiten te herstellen en de rente- en valutarisico's af te dekken. Deze promesses zijn niet in de tabellen hierboven opgenomen.

In verband met de geografische concentraties van de uit eigen middelen verstrekte leningen — zonder rekening te houden met de leningen aan ambtenaren van de Europese instellingen — (opgenomen tegen hun uitstaande nominale waarde) op de balansdatum, is het zo dat 50 % van het totaal van 56 miljoen EUR in Duitsland is toegekend, terwijl de rest over 13 EU-lidstaten is verspreid. Alle leningen waren door garanties gedekt.

c)   Afgeleide financiële instrumenten — profiel van de tegenpartijen: zie toelichting E 3.3.3.2.

d)   Voor verkoop beschikbare effecten — profiel van de emittenten

In de tabel hieronder zijn nadere gegevens over titels van schuldvorderingen (opgenomen tegen hun reële waarde) per soort emittent en per rating (S & P) opgenomen:

in miljoen euro

 

31.12.2006

%

Land

452

32

Multinationale organisaties

58

4

Banken en financiële instellingen

695

50

Andere publieke emittent

196

14

Totaal

1 401

100


in miljoen euro

 

31.12.2006

%

AAA

806

58

AA+

133

10

AA

190

13

AA-

12

1

A+

93

6

A-

86

6

BBB+

81

6

Totaal

1 401

100

De geografische concentraties van de titels van schuldvorderingen (opgenomen tegen hun reële waarde) op de balansdatum zijn 19 % in Duitsland, 9 % in Spanje, 8 % in het Verenigd Koninkrijk, 7 % in Frankrijk en 6 % in respectievelijk Oostenrijk, Hongarije en de Verenigde Staten. De rest is over de EU-lidstaten verspreid.

6.11   LIQUIDITEITSRISICO

Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-leningen). Indien geen perfecte congruentie kan worden bereikt, worden afgeleide financiële instrumenten gebruikt om kasstromen met elkaar in overeenstemming te brengen.

In het kader van het beheer van de activa en passiva van de EGKS in liquidatie beheert de Commissie de liquiditeitsvereisten op basis van een prognose omtrent de uitbetalingen met een tijdshorizon van 11 jaar die werd opgesteld na overleg met de verantwoordelijke diensten van de Commissie. Investeringen worden uitgevoerd om te voldoen aan de respectieve jaarlijkse behoeften.

6.12   REËLE WAARDE

Leningsactiviteiten

De geraamde reële waarde van verstrekte en opgenomen leningen (macrofinanciële bijstand en Euratom) wordt vastgesteld op grond van een „discounted cash flow”-model (model van waardeberekening op basis van de contante waarde van de verwachte kasstroom). Overeenkomstig dit model wordt de waarde van verwachte toekomstige kasstromen berekend door AAA-rendementscurves toe te passen die.

Er wordt aangenomen dat de geraamde reële waarde van tegen variabele rente verstrekte leningen hun boekwaarde benadert, aangezien herzieningen om de drie of zes maanden tegen marktrente plaatsvinden.

De geraamde reële waarde van leningen met vaste rente kon niet worden vastgesteld aangezien de noodzakelijke gegevens voor de berekening van deze waarden niet beschikbaar waren.

Voor verkoop beschikbare effecten

De voor verkoop beschikbare effecten zijn tegen reële waarde opgenomen, dat wil zeggen de marktprijs plus opgelopen rente.

Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde

De totale waarde van de tijdens het jaar ontstane wijziging in reële waarde, die met toepassing van een in de economische resultatenrekening erkende waarderingstechniek was berekend, bedraagt 1,03 miljoen EUR (nettoverlies) in vergelijking met 1,57 miljoen EUR (nettowinst) in 2005. Bij het waarderen van financiële instrumenten tegen reële waarde wordt geen waarderingstechniek gebruikt die niet door waarneembare marktprijzen of tarieven wordt ondersteund.

Vorderingen en schulden

De nominale waarde verminderd met een voorziening voor waardevermindering van de handelsvorderingen en de nominale waarde van handelsschulden worden verondersteld hun reële waarde te benaderen.

Geldmiddelen en kasequivalenten

De reële waarde van geldmiddelen en kasequivalenten met inbegrip van rekeningen-courant en kortetermijndeposito's (van minder dan drie maanden) is hun boekwaarde.

7.   INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

Voor de informatieverschaffing over transacties met verbonden partijen met betrekking tot de leidinggevenden van de Europese Gemeenschappen, werden deze in vijf categorieën onderverdeeld:

 

categorie 1: de voorzitter van de Europese Commissie en de voorzitter van het Hof van Justitie;

 

categorie 2: de vice-voorzitters van de Commissie;

 

categorie 3: de leden van de Commissie, de rechters en advocaten-generaal van het Hof van Justitie, de voorzitter en leden van het Gerecht van eerste aanleg, de voorzitter en leden van het Gerecht voor ambtenarenzaken, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming;

 

categorie 4: de voorzitter en leden van de Rekenkamer;

 

categorie 5: topambtenaren van de instellingen en agentschappen.

GELDELIJKE RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN

EUR

Rechten

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Categorie 5

Basissalaris (per maand)

23 384,07

21 181,23

16 944,98 - 19 063,10

18 300,58 – 19 486,73

10 774,54 - 16 944,98

Verblijfstoelage (% salaris)

15 %

15 %

15 %

15 %

n.v.t.

Ontheemdingstoelage (% salaris)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

16 %

Gezinstoelagen:

 

 

 

 

 

Kostwinnerstoelage (% salaris)

2 % + 157,29

2 % + 157,29

2 % + 157,29

2 % + 157,29

2 % + 157,29

Kindertoelage

302,32

302,32

302,32

302,32

302,32

Voorschoolse toelage

50,36

50,36

50,36

50,36

50,36

Schooltoelage

233,20

233,20

233,20

233,20

233,20

Schooltoelage buiten standplaats

466,40

466,40

466,40

466,40

466,40

Voorzitterstoelage

n.v.t.

n.v.t.

500 - 810,74

n.v.t.

n.v.t.

Representatietoelage

1 418,07

911,38

500 - 607,71

n.v.t.

n.v.t.

Jaarlijkse reiskosten

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

ja

Overdrachten naar lidstaten

 

 

 

 

 

Schooltoelage (17)

ja

ja

ja

ja

ja

% salaris (17)

5 %

5 %

5 %

5 %

5 %

% salaris zonder correctiecoëfficiënt

max. 25 %

max. 25 %

max. 25 %

max. 25 %

max. 25 %

Representatiekosten

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

n.v.t.

n.v.t.

Ambtsaanvaarding:

 

 

 

 

 

Inrichtingskosten

46 768,14

42 362,46

38 126,20

36 601,16

terugbetaald

Reiskosten familie

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

Verhuiskosten

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

Ambtsneerlegging:

 

 

 

 

 

Inrichtingskosten

23 384,07

21 181,23

19 063,10

18 300,58 – 19 486,73

terugbetaald

Reiskosten familie

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

Verhuiskosten

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

terugbetaald

Overbrugging (% salaris) (18)

40 % - 65 %

40 % - 65 %

40 % - 65 %

40 % - 65 %

n.v.t.

Ziektekostenverzekering

gedekt

gedekt

gedekt

gedekt

optioneel

Pensioen (% salaris, vóór belastingen)

max. 70 %

max. 70 %

max. 70 %

max. 70 %

max. 70 %

Inhoudingen:

 

 

 

 

 

Gemeenschapsbelasting

8 % - 45 %

8 % - 45 %

8 % - 45 %

8 % - 45 %

8 % - 45 %

Ziektekostenverzekering (% salaris)

1,8 %

1,8 %

1,8 %

1,8 %

1,8 %

Speciale heffing op salaris

3,36 %

3,36 %

3,36 %

3,36 %

3,36 %

Pensioenbijdrage

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

10,25 %

Aantal personen per 31.12.2006

2

5

86

25

72

8.   GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van goedkeuring van de rekeningen zijn geen relevante punten die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen, onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van de Commissie. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de meest recente beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

9.   GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

De volgende entiteiten zijn opgenomen in de geconsolideerde rekeningen van de Europese Gemeenschappen.

A.   ENTITEITEN WAAROVER ZEGGENSCHAP WORDT UITGEOEFEND

1.   Instellingen en raadgevende organen

Comité van de Regio's

Raad van de Europese Unie

Hof van Justitie van de Europese Unie

Europese Commissie

Europese Rekenkamer

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

Europees Economisch en Sociaal Comité

Europese Ombudsman

Europees Parlement

2.   Communautaire agentschappen

Europees Bureau voor wederopbouw

Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

Europees Milieuagentschap

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Europees Geneesmiddelenbureau

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

Europese Stichting voor opleiding

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (19)

Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS (19)

Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (19)

Europees Spoorwegbureau (19)

Communautair Bureau voor plantenrassen (19)

3.   Uitvoerende agentschappen

Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie (19)

Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur (19)

4.   Overige entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie)

Eurojust (20)

Europese Politieacademie (EPA) (19)  (20)

B.   GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

Gemeenschappelijke onderneming Galileo (21)

C.   GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN

Europees Investeringsfonds (22)

10.   NIET-GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

Hoewel de Gemeenschappen de activa beheren van de hieronder vermelde entiteiten, voldoen deze niet aan de consolidatievereisten en zijn zij derhalve niet in de rekeningen van de Europese Gemeenschappen opgenomen.

10.1   EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument van de communautaire ontwikkelingssamenwerking met de ACS-staten en de landen en gebieden overzee (LGO). Elk EOF wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. Sinds het afsluiten van de eerste partnerschapovereenkomst in 1964 (Yaoundé I-overeenkomst) hebben de cycli van de EOF's meestal die van de partnerschapsovereenkomsten van Yaoundé en Lomé gevolgd. Het negende EOF werd in juni 2000 afgesloten, tegelijkertijd met de meest recente partnerschapovereenkomst, de zogeheten Overeenkomst van Cotonou. De Overeenkomst van Cotonou werd door 77 staten ondertekend: 48 landen uit Afrika ten zuiden van de Sahara, 15 landen uit het Caribisch gebied en 14 landen uit de Stille Oceaan. Aan het negende EOF is over een periode van vijf jaar een bedrag van 13,5 miljard EUR toegewezen. In de Overeenkomst van Cotonou zijn slechts twee financiële instrumenten in het kader van het EOF opgenomen: een instrument voor de toekenning van subsidies voor ontwikkelingssteun op lange termijn (niet-terugbetaalbare steun), en een investeringsfaciliteit om de particuliere sector in de ACS-landen te stimuleren.

Het EOF wordt niet gefinancierd uit de Gemeenschapsbegroting doch met rechtstreekse bijdragen van de lidstaten, die in het kader van onderhandelingen worden vastgelegd. Het bedrag dat de lidstaten betalen, is onder andere gedeeltelijk gebaseerd op hun BNP en gedeeltelijk op hun historische banden (voormalige koloniën) met de betrokken ACS-staten. De Commissie en de EIB beheren de middelen van het EOF.

Het beheer van het EOF komt tot stand op grond van het eigen Financieel Reglement van het EOF (PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1) dat voorziet in de presentatie van eigen financiële staten, los van deze van de Gemeenschappen. De EOF's vallen onder de externe controle van de Rekenkamer en het Parlement. Ter informatie zijn de balans en de economische resultatenrekening van het EOF opgenomen (de bedragen van 2005 zijn aangepast):

BALANS — EOF

in miljoen euro

 

31.12.2006

31.12.2005

VLOTTENDE ACTIVA:

3 318

3 122

Te ontvangen bijdragen

0

14

Vorderingen

217

139

Voorfinanciering

2 809

2 304

Overige vlottende activa

1

3

Geldmiddelen en kasequivalenten

291

662

TOTAAL ACTIVA

3 318

3 122

VLOTTENDE PASSIVA:

2 096

1 486

Crediteuren

2 096

1 486

TOTAAL PASSIVA

2 096

1 486

NETTOACTIVA

1 222

1 636

FONDSEN EN RESERVES

Afgeroepen middelen van het fonds

29 900

27 390

Resultaat van het begrotingsjaar

(2 924)

(2 526)

Van vorige begrotingsjaren overgedragen resultaten

(26 788)

(24 262)

Reserves

1 034

1 034

FONDSEN EN RESERVES

1 222

1 636


ECONOMISCHE RESULTATENREKENING — EOF

in miljoen euro

 

2006

2005

TOTAAL ONTVANGSTEN

0

0

BELEIDSUITGAVEN

2 957

2 544

Beleidsuitgaven:

2 933

2 516

Programmahulp

750

982

Macro-economische steun

408

383

Rentesubsidies

1

0

Spoedhulp

130

135

Hulp aan vluchtelingen

7

13

Risicodragend kapitaal

63

61

Stabex

189

66

Sysmin

30

14

Overdrachten van eerdere EOF's

15

16

Structurele aanpassingen

1

16

Schuldverlichting

17

23

Sectoraal beleid

911

492

Compensatie exportopbrengsten

53

(3)

Institutionele steun

32

29

Intra-ACS-projecten

339

199

Fonds voor Congo

(13)

90

Administratieve uitgaven:

24

28

(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN

(2 957)

(2 544)

NIET-BELEIDSACTIVITEITEN

Financiële baten

31

24

Voorzieningen

2

(6)

OVERSCHOT VAN DE NIET-BELEIDSACTIVITEITEN

33

18

RESULTAAT VOOR HET JAAR

(2 924)

(2 526)

10.2   HET ZIEKTEKOSTENSTELSEL

In het kader van het ziektekostenstelsel wordt de ziektekostenverzekering geregeld van de personeelsleden van de verschillende organen van de Europese Gemeenschappen. De middelen van het ziektekostenstelsel zijn eigendom van het stelsel en worden niet door de Europese Gemeenschappen gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd. Het stelsel wordt gefinancierd met bijdragen van zijn leden (personeelsleden) en van de werkgevers (de instellingen/agentschappen/organen). Alle overschotten blijven binnen het stelsel.

Het stelsel heeft vier verschillende entiteiten. Het belangrijkste stelsel heeft betrekking op de personeelsleden van de instellingen en agentschappen van de Europese Gemeenschappen en drie kleinere stelsels hebben betrekking op de personeelsleden van Europese Universiteit van Florence, de Europese scholen en de personeelsleden die buiten de Europese Gemeenschap werkzaam zijn zoals personeelsleden in de delegaties van de EU. De totale activa van het stelsel bedroegen per 31 december 2006 279 miljoen EUR (in 2005 260 miljoen EUR).

DEEL II

GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

INHOUD

A.

Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting:

1.

Resultaat van de uitvoering van de begroting 2006

2.

Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting

3.

Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting per instelling

4.

Vergelijking van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begrotingen 2006 en 2005

5.

Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per beleidsterrein

6.

Besteding van de vastleggingskredieten per beleidsterrein

7.

Besteding van de betalingskredieten per beleidsterrein

8.

Vergelijking van de besteding van de vastleggingskredieten per beleidsterrein

9.

Vergelijking van de besteding van de betalingskredieten per beleidsterrein

10.

Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per financieel vooruitzicht

11.

Besteding van de vastleggingskredieten per financieel vooruitzicht

12.

Besteding van de betalingskredieten per financieel vooruitzicht

13.

Vergelijking van de uitvoering van de begrotingen 2006 en 2005 per financieel vooruitzicht

14.

Besteding van de vastleggings- en betalingskredieten per instelling

15.

Geconsolideerd overzicht van nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL)

16.

Nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) volgens jaar van oorsprong

17.

Agentschappen: begrotingsramingen, vastgestelde rechten en ontvangen bedragen

18.

Vastleggings- en betalingskredieten per agentschap

19.

Resultaat van de uitvoering van de begroting met inbegrip van de agentschappen

B.

Toelichtingen bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting:

1.

Begrotingsbeginselen, structuur van de begroting en kredieten

2.

Opmerkingen over de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2006

AFDELING A:

GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

RESULTAAT VAN DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

TABEL 1: RESULTAAT VAN DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2006

in euro

 

EVA — EER

EUROPESE GEMEEN-SCHAPPEN

TOTAAL 2006

TOTAAL 2005

Ontvangsten van het begrotingsjaar

129 972 205,00

108 293 038 760,79

108 423 010 965,79

107 090 637 948,19

Betalingen tegenover de kredieten van het huidige jaar

(120 946 425,57)

(105 290 965 383,30)

(105 411 911 808,87)

(103 548 235 840,31)

Betalingskredieten overgedragen naar jaar N+1

0

(1 400 894 862,16)

(1 400 894 862,16)

(1 421 346 086,07)

EVA-kredieten overgedragen uit jaar N-1

(67 568,00)

0,00

(67 568,00)

(91 242,32)

Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar N-1

41 680,79

263 290 101,52

263 331 782,31

253 045 630,75

Koersverschillen van het begrotingsjaar

0

(16 836 905,85)

(16 836 905,85)

40 924 144,37

Uitvoering van de begroting

8 999 892,22

1 847 631 711,00

1 856 631 603,22

2 414 934 554,61

Het begrotingsoverschot voor de Europese Gemeenschappen wordt in de loop van het volgende jaar teruggebetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die de lidstaten voor dat jaar zijn verschuldigd.

Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting

2.   GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 2006

EUR

Titel

Begrotingskredieten

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

In % van de begroting

Nog te ontvangen

Oorspronkelijk

Definitief

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

1

2

3

4

5=3+4

6

7

8=6+7

9=8/2

10=5-8

1

EIGEN MIDDELEN

110 671 918 355,00

101 010 391 494,00

100 822 543 908,40

1 450 323 197,35

102 272 867 105,75

99 415 432 120,03

1 428 725 893,13

100 844 158 013,16

99,84 %

1 428 709 092,59

3

BESCHIKBARE OVERSCHOTTEN

0,00

4 018 889 033,00

4 010 040 626,17

0,00

4 010 040 626,17

4 009 857 459,63

0,00

4 009 857 459,63

99,78 %

183 166,54

4

DIVERSE COMMUNAUTAIRE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN RECHTEN

1 034 904 640,00

1 034 904 640,00

870 991 583,72

33 003 781,19

903 995 364,91

828 534 236,44

29 650 521,30

858 184 757,74

82,92 %

45 810 607,17

5

ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING

78 630 000,00

78 630 000,00

238 495 922,63

17 721 335,59

256 217 258,22

219 429 913,74

13 772 474,47

233 202 388,21

296,58 %

23 014 870,01

6

BIJDRAGEN VAN DERDEN

15 000 000,00

235 000 000,00

1 248 271 061,11

389 963 034,86

1 638 234 095,97

1 154 122 952,96

282 509 091,61

1 436 632 044,57

611,33 %

201 602 051,40

7

ACHTERSTANDSRENTE EN BOETES

120 000 000,00

911 500 000,00

2 113 575 518,87

4 277 519 472,07

6 391 094 990,94

- 17 572 903,64

933 842 667,85

916 269 764,21

100,52 %

5 474 825 226,73

8

OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN

29 028 454,00

59 028 454,00

71 097 007,12

704 598,51

71 801 605,63

71 097 007,12

704 598,51

71 801 605,63

121,64 %

0,00

9

DIVERSE ONTVANGSTEN

20 126 000,00

30 126 000,00

50 992 541,02

10 637 845,89

61 630 386,91

51 098 684,82

1 806 247,82

52 904 932,64

175,61 %

8 725 454,27

Totaal

111 969 607 449,00

107 378 469 621,00

109 426 008 169,04

6 179 873 265,46

115 605 881 434,50

105 731 999 471,10

2 691 011 494,69

108 423 010 965,79

100,97 %

7 182 870 468,71


Detail titel 1: Eigen middelen

EUR

Hoofdstuk

Begrotingskredieten

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

In % van de begroting

Nog te ontvangen

Oorspronkelijk

Definitief

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

1

2

3

4

5=3+4

6

7

8=6+7

9=8/2

10=5-8

10

Landbouwrechten

763 500 000,00

863 400 000,00

1 277 764 620,69

402 358 047,01

1 680 122 667,70

889 442 376,81

402 358 047,01

1 291 800 423,82

149,62 %

388 322 243,88

11

Suikerheffingen

556 200 000,00

150 600 000,00

169 548 421,51

9 565 137,95

179 113 559,46

142 044 559,85

9 565 137,95

151 609 697,80

100,67 %

27 503 861,66

12

Douanerechten

12 905 400 000,00

13 874 900 000,00

13 556 565 765,79

1 038 400 012,39

14 594 965 778,18

12 568 050 904,17

1 016 802 708,17

13 584 853 612,34

97,91 %

1 010 112 165,84

13

BTW

15 884 321 797,00

17 200 276 121,00

17 220 239 768,36

0,00

17 220 239 768,36

17 219 801 792,98

0,00

17 219 801 792,98

100,11 %

437 975,38

14

BNI

80 562 496 558,00

68 921 215 373,00

68 604 270 932,85

0,00

68 604 270 932,85

68 602 092 852,50

0,00

68 602 092 852,50

99,54 %

2 178 080,35

15

Correctie van begrotingsonevenwichtigheden

0,00

0,00

- 5 845 600,80

0,00

- 5 845 600,80

- 6 000 366,28

0,00

- 6 000 366,28

%

154 765,48

Totaal

110 671 918 355,00

101 010 391 494,00

100 822 543 908,40

1 450 323 197,35

102 272 867 105,75

99 415 432 120,03

1 428 725 893,13

100 844 158 013,16

99,84 %

1 428 709 092,59


Detail titel 3: Beschikbare overschotten

EUR

Hoofdstuk

Begrotingskredieten

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

In % van de begroting

Nog te ontvangen

Oorspronkelijk

Definitief

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

1

2

3

4

5=3+4

6

7

8=6+7

9=8/2

10=5-8

30

Overschot van het voorgaande begrotingsjaar

0,00

2 502 809 591,00

2 502 809 591,35

0,00

2 502 809 591,35

2 502 809 591,35

0,00

2 502 809 591,35

100,00 %

0,00

31

BTW-overschot

0,00

- 14 157 979,00

- 13 451 152,64

0,00

- 13 451 152,64

- 13 560 430,52

0,00

- 13 560 430,52

95,78 %

109 277,88

32

BNI-overschot

0,00

1 530 237 421,00

1 529 981 320,31

0,00

1 529 981 320,31

1 529 966 190,91

0,00

1 529 966 190,91

99,98 %

15 129,40

34

Aanpassing i.v.m. niet-participatie in het beleid inzake justitie en binnenlandse zaken

0,00

0,00

- 30 883,36

0,00

- 30 883,36

- 30 990,89

0,00

- 30 990,89

0,00 %

107,53

35

Correctie t.b.v. het VK

0,00

0,00

- 4 020 590,17

0,00

- 4 020 590,17

- 4 020 590,16

0,00

- 4 020 590,16

0,00 %

- 0,01

36

Tussentijdse berekening correctie t.b.v. het VK

0,00

0,00

- 5 247 659,32

0,00

- 5 247 659,32

- 5 306 311,06

0,00

- 5 306 311,06

0,00 %

58 651,74

Totaal

0,00

4 018 889 033,00

4 010 040 626,17

0,00

4 010 040 626,17

4 009 857 459,63

0,00

4 009 857 459,63

99,78 %

183 166,54

3.   GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 2006 PER INSTELLING

EUR

Instelling

Begrotingskredieten

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

In % van de begroting

Nog te ontvangen

Oorspronkelijk

Definitief

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

Begrotingsjaar

Overdrachten

Totaal

1

2

3

4

5=3+4

6

7

8=6+7

9=8/2

10=5-8

Europees Parlement

99 025 636,00

99 025 636,00

132 403 974,99

13 484 056,27

145 888 031,26

112 642 547,81

13 484 056,27

126 126 604,08

127,37 %

19 761 427,18

Raad

49 054 000,00

49 054 000,00

81 405 909,42

8 568 077,80

89 973 987,22

71 902 506,79

4 829 884,89

76 732 391,68

156,42 %

13 241 595,54

Commissie

111 760 172 428,00

107 169 034 600,00

109 130 785 623,83

6 156 411 580,27

115 287 197 204,10

105 467 457 739,28

2 671 643 818,28

108 139 101 557,56

100,91 %

7 148 095 646,54

Hof van Justitie

30 357 000,00

30 357 000,00

35 194 659,28

445 907,44

35 640 566,72

34 343 308,29

369 679,14

34 712 987,43

114,35 %

927 579,29

Rekenkamer

14 636 000,00

14 636 000,00

16 751 203,73

963 643,68

17 714 847,41

16 186 571,14

684 056,11

16 870 627,25

115,27 %

844 220,16

Economisch en Sociaal Comité

9 866 628,00

9 866 628,00

12 259 488,39

0,00

12 259 488,39

12 259 488,39

0,00

12 259 488,39

124,25 %

0,00

Comité van de Regio's

5 151 157,00

5 151 157,00

16 100 779,45

0,00

16 100 779,45

16 100 779,45

0,00

16 100 779,45

312,57 %

0,00

Europese Ombudsman

823 600,00

823 600,00

760 073,06

0,00

760 073,06

760 073,06

0,00

760 073,06

92,29 %

0,00

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

521 000,00

521 000,00

346 456,89

0,00

346 456,89

346 456,89

0,00

346 456,89

66,50 %

0,00

Totaal

111 969 607 449,00

107 378 469 621,00

109 426 008 169,04

6 179 873 265,46

115 605 881 434,50

105 731 999 471,10

2 691 011 494,69

108 423 010 965,79

100,97 %

7 182 870 468,71

4.   VERGELIJKING VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTINGEN 2006 EN 2005

EUR

Titel

Begrotingskredieten

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

In % van de begroting

Nog te ontvangen

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

1

EIGEN MIDDELEN

101 010 391 494,00

98 384 147 898,00

102 272 867 105,75

99 824 283 203,21

100 844 158 013,16

98 373 313 140,90

99,84 %

99,99 %

1 428 709 092,59

1 450 970 062,31

3

BESCHIKBARE OVERSCHOTTEN

4 018 889 033,00

5 713 984 737,00

4 010 040 626,17

5 700 453 058,94

4 009 857 459,63

5 700 453 008,36

99,78 %

99,76 %

183 166,54

50,58

4

DIVERSE COMMUNAUTAIRE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN RECHTEN

1 034 904 640,00

798 460 359,00

903 995 364,91

805 221 312,83

858 184 757,74

785 650 405,95

82,92 %

98,40 %

45 810 607,17

19 570 906,88

5

ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING

78 630 000,00

54 035 000,00

256 217 258,22

194 278 564,35

233 202 388,21

177 028 082,95

296,58 %

327,62 %

23 014 870,01

17 250 481,40

6

BIJDRAGEN VAN DERDEN

235 000 000,00

360 000 000,00

1 638 234 095,97

2 037 971 605,84

1 436 632 044,57

1 641 785 879,12

611,33 %

456,05 %

201 602 051,40

396 185 726,72

7

ACHTERSTANDSRENTE EN BOETES

911 500 000,00

318 000 000,00

6 391 094 990,94

4 633 894 891,89

916 269 764,21

356 379 646,77

100,52 %

112,07 %

5 474 825 226,73

4 277 515 245,12

8

OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN

59 028 454,00

25 359 946,00

71 801 605,63

42 461 277,11

71 801 605,63

41 756 678,60

121,64 %

164,66 %

0,00

704 598,51

9

DIVERSE ONTVANGSTEN

30 126 000,00

30 061 000,00

61 630 386,91

26 757 428,49

52 904 932,64

14 271 105,54

175,61 %

47,47 %

8 725 454,27

12 486 322,95

Totaal

107 378 469 621,00

105 684 048 940,00

115 605 881 434,50

113 265 321 342,66

108 423 010 965,79

107 090 637 948,19

100,97 %

101,33 %

7 182 870 468,71

6 174 683 394,47


Detail titel 1: Eigen middelen

EUR

Hoofdstuk

Begrotingskredieten

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

In % van de begroting

Nog te ontvangen

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

10

LANDBOUWRECHTEN

863 400 000,00

1 119 400 000,00

1 680 122 667,70

1 753 139 003,74

1 291 800 423,82

1 350 779 664,23

149,62 %

120,67 %

388 322 243,88

402 359 339,51

11

SUIKERHEFFINGEN

150 600 000,00

793 800 000,00

179 113 559,46

704 682 245,84

151 609 697,80

695 117 153,40

100,67 %

87,57 %

27 503 861,66

9 565 092,44

12

DOUANERECHTEN

13 874 900 000,00

12 030 800 000,00

14 594 965 778,18

13 055 678 105,24

13 584 853 612,34

12 017 241 801,46

97,91 %

99,89 %

1 010 112 165,84

1 038 436 303,78

13

BTW

17 200 276 121,00

15 556 051 275,00

17 220 239 768,36

15 618 999 596,99

17 219 801 792,98

15 618 908 472,73

100,11 %

100,40 %

437 975,38

91 124,26

14

BNI

68 921 215 373,00

68 884 096 623,00

68 604 270 932,85

68 812 063 944,74

68 602 092 852,50

68 811 599 689,02

99,54 %

99,89 %

2 178 080,35

464 255,72

15

CORRECTIE VAN BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN

0,00

0,00

- 5 845 600,80

- 120 279 693,34

- 6 000 366,28

- 120 333 639,94

0,00 %

0,00 %

154 765,48

53 946,60

Totaal

101 010 391 494,00

98 384 147 898,00

102 272 867 105,75

99 824 283 203,21

100 844 158 013,16

98 373 313 140,90

99,84 %

99,99 %

1 428 709 092,59

1 450 970 062,31


Detail titel 3: Beschikbare overschotten

EUR

Hoofdstuk

Begrotingskredieten

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

In % van de begroting

Nog te ontvangen

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

2006

2005

30

OVERSCHOT VAN HET VOORGAANDE BEGROTINGSJAAR

2 502 809 591,00

3 262 668 965,00

2 502 809 591,35

3 262 668 965,49

2 502 809 591,35

3 262 668 965,49

100,00 %

100,00 %

0,00

0,00

31

BTW-OVERSCHOT

- 14 157 979,00

400 012 558,00

- 13 451 152,64

399 121 900,87

- 13 560 430,52

399 121 900,81

95,78 %

99,78 %

109 277,88

0,06

32

BNI-OVERSCHOT

1 530 237 421,00

2 051 303 214,00

1 529 981 320,31

2 048 986 753,84

1 529 966 190,91

2 048 986 753,57

99,98 %

99,89 %

15 129,40

0,27

34

AANPASSING I.V.M. NIET-PARTICIPATIE IN HET BELEID INZAKE JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

0,00

0,00

- 30 883,36

6 063,63

- 30 990,89

6 013,33

0,00 %

0,00 %

107,53

50,30

35

CORRECTIE T.B.V. HET VK

0,00

0,00

- 4 020 590,17

- 10 330 624,89

- 4 020 590,16

- 10 330 624,84

0,00 %

0,00 %

- 0,01

- 0,05

36

TUSSENTIJDSE BEREKENING CORRECTIE T.B.V. HET VK

0,00

0,00

- 5 247 659,32

0,00

- 5 306 311,06

0,00

0,00 %

0,00 %

58 651,74

0,00

Totaal

4 018 889 033,00

5 713 984 737,00

4 010 040 626,17

5 700 453 058,94

4 009 857 459,63

5 700 453 008,36

99,78 %

99,76 %

183 166,54

50,58

Geconsolideerde verslagen over

de uitvoering van de uitgavenzijde van de begroting

5.   Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings-

en betalingskredieten per beleidsterrein

EUR

Beleidsterrein

Vastleggingskredieten

Betalingskredieten

Goedgekeurde kredieten

Wijzigingen (overschrijvingen en gewijzigde begroting)

Van 2005 overgedragen of wederopgevoerde kredieten

Bestemmingsontvangsten

Totaal aanvullend

Totaal goedgekeurd

Goedgekeurde kredieten

Wijzigingen (overschrijvingen en gewijzigde begroting)

Overgedragen

Bestemmingsontvangsten

Totaal aanvullend

Totaal goedgekeurd

1

2

3

4

5=3+4

6=1+2+5

7

8

9

10

11=9+10

12=7+8+11

01

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

468 476 353,00

13 044 223,00

0,00

7 687 489,89

7 687 489,89

489 208 065,89

472 046 353,00

- 30 032 803,00

5 600 164,22

7 621 116,28

13 221 280,50

455 234 830,50

02

ONDERNEMING

399 828 648,00

7 670 470,00

14 875 951,00

44 996 845,18

59 872 796,18

467 371 914,18

432 613 648,00

- 22 929 530,00

15 510 475,59

52 839 748,36

68 350 223,95

478 034 341,95

03

MEDEDINGING

98 657 766,00

- 179 342,00

0,00

4 542 034,98

4 542 034,98

103 020 458,98

98 657 766,00

- 179 342,00

7 330 349,34

4 541 708,41

11 872 057,75

110 350 481,75

04

WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

11 934 359 782,00

- 21 069 592,14

47 839,60

16 606 825,70

16 654 665,30

11 929 944 855,16

10 084 836 283,00

- 502 319 720,00

15 696 381,65

15 480 020,52

31 176 402,17

9 613 692 965,17

05

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

55 455 078 891,00

- 901 611 514,00

55 647 168,00

55 718 926,54

111 366 094,54

54 664 833 471,54

54 778 247 265,00

- 898 869 625,00

67 871 546,84

55 582 167,31

123 453 714,15

54 002 831 354,15

06

ENERGIE EN VERVOER

1 462 854 844,00

- 6 484 784,76

1 015 203,07

81 779 378,34

82 794 581,41

1 539 164 640,65

1 294 063 844,00

68 160 712,00

16 851 106,22

102 636 632,23

119 487 738,45

1 481 712 294,45

07

MILIEU

346 198 192,00

3 906 115,00

148 000,00

17 211 270,35

17 359 270,35

367 463 577,35

311 565 592,00

- 3 433 885,00

16 909 264,60

19 624 293,28

36 533 557,88

344 665 264,88

08

ONDERZOEK

3 525 524 298,00

3 204 637,76

0,00

503 195 251,48

503 195 251,48

4 031 924 187,24

3 258 914 298,00

- 78 302 859,00

34 967 804,35

782 756 340,98

817 724 145,33

3 998 335 584,33

09

INFORMATIEMAATSCHAPPIJ EN MEDIA

1 425 305 907,00

70 157,00

0,00

176 198 176,87

176 198 176,87

1 601 574 240,87

1 417 445 907,00

- 62 474 843,00

17 297 162,14

287 739 489,82

305 036 651,96

1 660 007 715,96

10

RECHTSTREEKS ONDERZOEK

330 209 495,00

- 6 020,00

4 425 000,00

310 293 946,28

314 718 946,28

644 922 421,28

347 880 589,00

- 9 706 020,00

38 090 653,66

249 227 746,20

287 318 399,86

625 492 968,86

11

VISSERIJ

1 073 914 748,00

7 846 575,00

687 500,00

6 530 152,31

7 217 652,31

1 088 978 975,31

986 454 359,00

- 21 384 609,00

4 461 945,90

7 873 925,12

12 335 871,02

977 405 621,02

12

INTERNE MARKT

75 206 248,00

- 981 183,00

1 711 525,41

3 443 521,64

5 155 047,05

79 380 112,05

78 856 248,00

- 6 381 183,00

7 908 009,04

3 407 059,64

11 315 068,68

83 790 133,68

13

REGIONAAL BELEID

28 629 207 201,00

159 243 548,14

124 513 430,00

17 718 719,87

142 232 149,87

28 930 682 899,01

22 788 783 362,00

- 2 923 645 029,00

109 655 860,39

17 779 495,81

127 435 356,20

19 992 573 689,20

14

BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

130 398 219,00

- 738,00

0,00

5 660 331,33

5 660 331,33

136 057 812,33

122 383 139,00

- 8 300 738,00

6 459 757,80

5 549 328,72

12 009 086,52

126 091 487,52

15

ONDERWIJS EN CULTUUR

1 007 494 882,00

202 717,00

1 813 605,10

215 514 076,87

217 327 681,97

1 225 025 280,97

952 358 282,00

49 902 717,00

21 519 604,37

243 432 091,92

264 951 696,29

1 267 212 695,29

16

PERS EN COMMUNICATIE

205 327 888,00

3 409 324,00

0,00

6 087 365,74

6 087 365,74

214 824 577,74

197 757 888,00

14 909 324,00

17 770 212,64

5 962 430,07

23 732 642,71

236 399 854,71

17

GEZONDHEIDSZORG EN CONSUMENTENBESCHERMING

558 930 694,00

1 114 153,00

3 623 999,55

24 277 858,95

27 901 858,50

587 946 705,50

558 741 808,00

- 14 585 847,00

252 646 931,78

25 657 308,56

278 304 240,34

822 460 201,34

18

RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

604 690 896,00

3 647 231,00

0,00

16 704 715,21

16 704 715,21

625 042 842,21

588 653 896,00

- 10 887 769,00

55 934 522,64

16 460 988,17

72 395 510,81

650 161 637,81

19

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

3 476 284 050,00

50 782 805,00

600 000,00

124 672 797,54

125 272 797,54

3 652 339 652,54

3 304 271 000,00

50 007 805,00

61 225 726,08

114 834 610,41

176 060 336,49

3 530 339 141,49

20

HANDEL

82 796 875,00

- 209 693,00

250 000,00

2 754 066,49

3 004 066,49

85 591 248,49

82 996 875,00

- 104 693,00

6 109 010,67

2 754 066,49

8 863 077,16

91 755 259,16

21

ONTWIKKELING EN BETREKKINGEN MET DE ACS-STATEN

1 300 607 197,00

- 20 762 944,00

2 000 000,00

107 475 578,09

109 475 578,09

1 389 319 831,09

1 260 716 197,00

- 84 523 218,00

38 000 132,95

96 495 263,79

134 495 396,74

1 310 688 375,74

22

UITBREIDING

2 205 171 524,00

119 886 085,00

0,00

85 501 833,66

85 501 833,66

2 410 559 442,66

2 160 321 524,00

- 109 146 615,00

23 901 598,29

91 032 187,94

114 933 786,23

2 166 108 695,23

23

HUMANITAIRE HULP

515 103 476,00

140 101 189,00

0,00

8 162 101,49

8 162 101,49

663 366 766,49

516 503 476,00

100 951 189,00

4 720 762,94

12 798 494,49

17 519 257,43

634 973 922,43

24

FRAUDEBESTRIJDING

65 745 124,00

- 2 708,00

0,00

151 489,82

151 489,82

65 893 905,82

64 303 924,00

997 292,00

7 036 177,45

151 489,82

7 187 667,27

72 488 883,27

25

BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE

214 995 745,00

1 415 454,00

0,00

9 198 337,24

9 198 337,24

225 609 536,24

214 995 745,00

1 415 454,00

15 754 773,55

8 486 817,78

24 241 591,33

240 652 790,33

26

ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE

660 329 166,00

1 103 606,00

0,00

52 060 275,40

52 060 275,40

713 493 047,40

660 329 166,00

- 3 396 394,00

80 277 654,25

51 899 373,03

132 177 027,28

789 109 799,28

27

BEGROTING

1 159 929 327,00

- 8 864 801,00

0,00

2 580 846,77

2 580 846,77

1 153 645 372,77

1 159 929 327,00

- 8 864 801,00

8 992 978,19

2 580 846,77

11 573 824,96

1 162 638 350,96

28

AUDIT

11 547 110,00

- 124 231,00

0,00

329 103,27

329 103,27

11 751 982,27

11 547 110,00

- 124 231,00

771 831,87

329 103,26

1 100 935,13

12 523 814,13

29

STATISTIEK

132 987 886,00

- 543 102,00

0,00

7 168 446,03

7 168 446,03

139 613 230,03

129 685 686,00

- 8 943 102,00

7 499 217,83

4 965 847,08

12 465 064,91

133 207 648,91

30

PENSIOENEN

945 245 000,00

2 499 990,00

0,00

6,94

6,94

947 744 996,94

945 245 000,00

2 499 990,00

0,00

6,94

6,94

947 744 996,94

31

RESERVES

229 000 000,00

- 180 000 000,00

0,00

0,00

0,00

49 000 000,00

229 000 000,00

- 72 000 000,00

0,00

0,00

0,00

157 000 000,00

90

ANDERE INSTELLINGEN

2 459 501 892,00

554 545,00

200 000,00

98 837 841,12

99 037 841,12

2 559 094 278,12

2 459 501 892,00

554 545,00

458 533 290,56

124 457 549,48

582 990 840,04

3 043 047 277,04

Totaal

121 190 909 324,00

621 137 828,00

211 559 221,73

2 013 059 611,39

2 224 618 833,12

122 794 390 329,12

111 969 607 449,00

4 591 137 828,00

1 425 304 907,80

2 414 957 548,68

3 840 262 456,48

111 218 732 077,48

6.   Besteding van de vastleggingskredieten

per beleidsterrein

EUR

Beleidsterrein

Goedgekeurde vastleggingskredieten

Gedane vastleggingen

Naar 2007 overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten of wederopgevoerde kredieten

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Bestemmingsontvangsten

Overdrachten bij besluit

Totaal

%

Kredieten van het begrotingsjaar

Van 2005 overgedragen of wederopgevoerde kredieten

Bestemmingsontvangsten (EVA)

Totaal

%

1

2

3

4

5=2+3+4

6=5/1

7

8

9=7+8

10=9/1

11

12

13

14=11+12+13

15=14/1

01

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

489 208 065,89

378 825 310,24

0,00

6 201 766,12

385 027 076,36

78,70 %

1 485 723,77

0,00

1 485 723,77

0,30 %

102 695 265,76

0,00

0,00

102 695 265,76

20,99 %

02

ONDERNEMING

467 371 914,18

393 156 824,20

7 286 733,54

31 109 168,05

431 552 725,79

92,34 %

13 696 737,13

445 210,00

14 141 947,13

3,03 %

13 897 083,80

7 589 217,46

190 940,00

21 677 241,26

4,64 %

03

MEDEDINGING

103 020 458,98

97 973 085,25

0,00

2 061 543,15

100 034 628,40

97,10 %

2 475 495,05

0,00

2 475 495,05

2,40 %

505 338,75

0,00

4 996,78

510 335,53

0,50 %

04

WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

11 929 944 855,16

11 904 081 832,99

47 839,60

6 296 428,32

11 910 426 100,91

99,84 %

10 241 974,33

0,00

10 241 974,33

0,09 %

9 208 356,87

0,00

68 423,05

9 276 779,92

0,08 %

05

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

54 664 833 471,54

54 216 432 824,28

55 646 957,00

4 516 387,66

54 276 596 168,94

99,29 %

51 202 538,88

399 756,00

51 602 294,88

0,09 %

336 634 796,72

211,00

0,00

336 635 007,72

0,62 %

06

ENERGIE EN VERVOER

1 539 164 640,65

1 427 249 704,06

1 015 203,07

38 752 813,21

1 467 017 720,34

95,31 %

42 926 642,91

8 503 223,00

51 429 865,91

3,34 %

20 617 132,18

0,00

99 922,22

20 717 054,40

1,35 %

07

MILIEU

367 463 577,35

340 075 025,80

148 000,00

9 013 830,45

349 236 856,25

95,04 %

8 071 738,56

0,00

8 071 738,56

2,20 %

10 029 281,20

0,00

125 701,34

10 154 982,54

2,76 %

08

ONDERZOEK

4 031 924 187,24

3 518 140 507,17

0,00

414 341 341,44

3 932 481 848,61

97,53 %

88 663 397,18

0,00

88 663 397,18

2,20 %

10 588 428,59

0,00

190 512,86

10 778 941,45

0,27 %

09

INFORMATIEMAATSCHAPPIJ EN MEDIA

1 601 574 240,87

1 417 994 821,13

0,00

110 390 784,86

1 528 385 605,99

95,43 %

65 722 938,24

278 591,00

66 001 529,24

4,12 %

7 102 651,87

0,00

84 453,77

7 187 105,64

0,45 %

10

RECHTSTREEKS ONDERZOEK

644 922 421,28

330 177 033,33

3 565 001,00

78 727 284,33

412 469 318,66

63,96 %

231 566 353,19

0,00

231 566 353,19

35,91 %

26 441,67

859 999,00

308,76

886 749,43

0,14 %

11

VISSERIJ

1 088 978 975,31

1 052 088 091,72

637 500,00

2 944 037,68

1 055 669 629,40

96,94 %

3 579 636,94

0,00

3 579 636,94

0,33 %

29 673 231,28

50 000,00

6 477,69

29 729 708,97

2,73 %

12

INTERNE MARKT

79 380 112,05

71 819 863,37

1 426 979,63

1 644 938,11

74 891 781,11

94,35 %

1 766 831,39

0,00

1 766 831,39

2,23 %

2 405 201,63

284 545,78

31 752,14

2 721 499,55

3,43 %

13

REGIONAAL BELEID

28 930 682 899,01

28 763 572 699,31

124 513 430,00

16 029 786,42

28 904 115 915,73

99,91 %

1 688 933,45

0,00

1 688 933,45

0,01 %

24 878 049,83

0,00

0,00

24 878 049,83

0,09 %

14

BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

136 057 812,33

118 869 915,17

0,00

2 859 555,46

121 729 470,63

89,47 %

2 800 775,87

0,00

2 800 775,87

2,06 %

11 527 565,83

0,00

0,00

11 527 565,83

8,47 %

15

ONDERWIJS EN CULTUUR

1 225 025 280,97

1 000 228 765,96

1 684 527,98

144 862 079,35

1 146 775 373,29

93,61 %

70 546 716,16

0,00

70 546 716,16

5,76 %

7 468 833,04

129 077,12

105 281,36

7 703 191,52

0,63 %

16

PERS EN COMMUNICATIE

214 824 577,74

202 228 896,38

0,00

3 647 282,75

205 876 179,13

95,83 %

2 440 082,99

0,00

2 440 082,99

1,14 %

6 508 315,62

0,00

0,00

6 508 315,62

3,03 %

17

GEZONDHEIDSZORG EN CONSUMENTENBESCHERMING

587 946 705,50

523 902 906,97

3 550 852,00

7 135 886,01

534 589 644,98

90,92 %

17 125 289,36

0,00

17 125 289,36

2,91 %

36 141 940,03

73 147,55

16 683,58

36 231 771,16

6,16 %

18

RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

625 042 842,21

585 521 985,04

0,00

4 982 433,16

590 504 418,20

94,47 %

11 715 246,95

294 000,00

12 009 246,95

1,92 %

22 522 141,96

0,00

7 035,10

22 529 177,06

3,60 %

19

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

3 652 339 652,54

3 522 696 153,64

600 000,00

92 546 893,34

3 615 843 046,98

99,00 %

32 125 904,20

0,00

32 125 904,20

0,88 %

4 370 701,36

0,00

0,00

4 370 701,36

0,12 %

20

HANDEL

85 591 248,49

81 666 300,24

204 850,00

1 201 426,55

83 072 576,79

97,06 %

1 552 639,94

0,00

1 552 639,94

1,81 %

920 881,76

45 150,00

0,00

966 031,76

1,13 %

21

ONTWIKKELING EN BETREKKINGEN MET DE ACS-STATEN

1 389 319 831,09

1 273 644 275,35

2 000 000,00

16 404 808,46

1 292 049 083,81

93,00 %

91 070 769,63

0,00

91 070 769,63

6,56 %

6 199 977,65

0,00

0,00

6 199 977,65

0,45 %

22

UITBREIDING

2 410 559 442,66

2 308 676 644,20

0,00

45 377 030,78

2 354 053 674,98

97,66 %

40 124 802,88

0,00

40 124 802,88

1,66 %

16 380 964,80

0,00

0,00

16 380 964,80

0,68 %

23

HUMANITAIRE HULP

663 366 766,49

654 873 669,48

0,00

7 547 708,11

662 421 377,59

99,86 %

614 393,38

0,00

614 393,38

0,09 %

330 995,52

0,00

0,00

330 995,52

0,05 %

24

FRAUDEBESTRIJDING

65 893 905,82

61 560 969,65

0,00

75 245,32

61 636 214,97

93,54 %

76 244,50

0,00

76 244,50

0,12 %

4 181 446,35

0,00

0,00

4 181 446,35

6,35 %

25

BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE

225 609 536,24

214 834 828,30

0,00

3 673 544,26

218 508 372,56

96,85 %

5 524 792,98

0,00

5 524 792,98

2,45 %

1 576 370,70

0,00

0,00

1 576 370,70

0,70 %

26

ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE

713 493 047,40

633 518 446,84

0,00

28 894 353,35

662 412 800,19

92,84 %

23 165 922,05

807 200,00

23 973 122,05

3,36 %

27 107 125,16

0,00

0,00

27 107 125,16

3,80 %

27

BEGROTING

1 153 645 372,77

1 145 960 397,45

0,00

974 902,33

1 146 935 299,78

99,42 %

1 605 944,44

0,00

1 605 944,44

0,14 %

5 104 128,55

0,00

0,00

5 104 128,55

0,44 %

28

AUDIT

11 751 982,27

11 225 836,69

0,00

120 710,73

11 346 547,42

96,55 %

208 392,54

0,00

208 392,54

1,77 %

197 042,31

0,00

0,00

197 042,31

1,68 %

29

STATISTIEK

139 613 230,03

122 189 642,14

0,00

4 348 995,20

126 538 637,34

90,64 %

2 674 013,27

0,00

2 674 013,27

1,92 %

10 255 141,86

0,00

145 437,56

10 400 579,42

7,45 %

30

PENSIOENEN

947 744 996,94

947 094 264,30

0,00

0,00

947 094 264,30

99,93 %

6,94

0,00

6,94

0,00 %

650 725,70

0,00

0,00

650 725,70

0,07 %

31

RESERVES

49 000 000,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00 %

0,00

0,00

0,00

0,00 %

49 000 000,00

0,00

0,00

49 000 000,00

100,00 %

90

ANDERE INSTELLINGEN

2 559 094 278,12

2 381 192 015,53

200 000,00

69 454 275,18

2 450 846 290,71

95,77 %

29 383 565,94

0,00

29 383 565,94

1,15 %

78 864 421,47

0,00

0,00

78 864 421,47

3,08 %

Totaal

122 794 390 329,12

119 701 473 536,18

202 527 873,82

1 156 137 240,14

121 060 138 650,14

98,59 %

855 844 445,04

10 727 980,00

866 572 425,04

0,71 %

857 569 979,82

9 031 347,91

1 077 926,21

867 679 253,94

0,71 %

7.   Besteding van de betalingskredieten

per beleidsterrein

EUR

Beleidsterrei

Goedgekeurde betalingskredieten

Gedane betalingen

Naar 2007 overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Overdrachten van rechtswege

Overdrachten bij besluit

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten

Bestemmingsontvangsten (EVA)

Totaal

%

1

2

3

4

5=2+3+4

6=5/1

7

8

9

10=7+8+9

11=10/1

12

13

14

15=12+13+14

16=15/1

01

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

455 234 830,50

331 439 970,03

4 726 085,53

6 162 230,04

342 328 285,60

75,20 %

6 033 250,01

0,00

1 458 886,24

7 492 136,25

1,65 %

104 540 329,96

874 078,69

0,00

105 414 408,65

23,16 %

02

ONDERNEMING

478 034 341,95

303 018 900,05

11 959 670,99

15 311 488,76

330 290 059,80

69,09 %

21 764 224,45

0,00

36 343 871,92

58 108 096,37

12,16 %

84 900 993,50

3 550 804,60

1 184 387,68

89 636 185,78

18,75 %

03

MEDEDINGING

110 350 481,75

88 983 491,60

6 689 150,06

1 769 791,15

97 442 432,81

88,30 %

8 624 319,64

0,00

2 759 395,84

11 383 715,48

10,32 %

870 612,76

641 199,28

12 521,42

1 524 333,46

1,38 %

04

WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

9 613 692 965,17

9 546 762 642,28

12 050 242,18

4 994 347,42

9 563 807 231,88

99,48 %

17 953 955,44

0,00

10 357 652,89

28 311 608,33

0,29 %

17 799 965,28

3 646 139,47

128 020,21

21 574 124,96

0,22 %

05

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

54 002 831 354,15

53 509 212 233,87

64 333 710,88

8 303 592,79

53 581 849 537,54

99,22 %

27 456 990,98

3 533 784,00

47 278 574,52

78 269 349,50

0,14 %

339 174 631,15

3 537 835,96

0,00

342 712 467,11

0,63 %

06

ENERGIE EN VERVOER

1 481 712 294,45

1 268 887 764,99

13 264 998,02

18 977 353,53

1 301 130 116,54

87,81 %

19 710 288,56

0,00

82 444 934,37

102 155 222,93

6,89 %

73 626 502,45

3 586 108,20

1 214 344,33

78 426 954,98

5,29 %

07

MILIEU

344 665 264,88

267 469 426,31

15 049 074,92

10 718 178,48

293 236 679,71

85,08 %

16 960 425,25

6 960 000,00

8 849 985,56

32 770 410,81

9,51 %

16 741 855,44

1 860 189,68

56 129,24

18 658 174,36

5,41 %

08

ONDERZOEK

3 998 335 584,33

3 104 650 287,95

24 164 348,81

243 998 692,71

3 372 813 329,47

84,36 %

46 495 236,78

0,00

538 200 908,60

584 696 145,38

14,62 %

29 465 914,27

10 803 455,54

556 739,67

40 826 109,48

1,02 %

09

INFORMATIEMAATSCHAPPIJ EN MEDIA

1 660 007 715,96

1 315 595 092,94

13 093 816,75

97 836 784,43

1 426 525 694,12

85,93 %

18 140 365,13

0,00

189 625 967,34

207 766 332,47

12,52 %

21 235 605,93

4 203 345,39

276 738,05

25 715 689,37

1,55 %

10

RECHTSTREEKS ONDERZOEK

625 492 968,86

298 411 006,78

34 052 788,03

60 206 831,65

392 670 626,46

62,78 %

34 202 041,57

0,00

188 981 663,02

223 183 704,59

35,68 %

5 561 520,65

4 037 865,63

39 251,53

9 638 637,81

1,54 %

11

VISSERIJ

977 405 621,02

782 444 639,04

3 747 657,10

2 570 116,69

788 762 412,83

80,70 %

5 042 089,16

34 693 952,28

5 249 776,55

44 985 817,99

4,60 %

142 889 069,52

714 288,80

54 031,88

143 657 390,20

14,70 %

12

INTERNE MARKT

83 790 133,68

63 796 731,22

6 522 186,89

1 396 542,15

71 715 460,26

85,59 %

6 336 313,56

0,00

1 980 084,91

8 316 398,47

9,93 %

2 342 020,22

1 385 822,15

30 432,58

3 758 274,95

4,49 %

13

REGIONAAL BELEID

19 992 573 689,20

19 715 504 287,31

104 258 117,59

15 871 886,73

19 835 634 291,63

99,22 %

14 769 673,59

0,00

1 907 609,08

16 677 282,67

0,08 %

134 864 372,10

5 397 742,80

0,00

140 262 114,90

0,70 %

14

BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

126 091 487,52

97 400 856,66

6 204 269,24

2 538 971,10

106 144 097,00

84,18 %

6 434 136,56

0,00

3 010 357,62

9 444 494,18

7,49 %

10 247 407,78

255 488,56

0,00

10 502 896,34

8,33 %

15

ONDERWIJS EN CULTUUR

1 267 212 695,29

954 930 905,40

15 125 884,49

138 152 174,50

1 108 208 964,39

87,45 %

14 822 958,65

0,00

104 809 595,38

119 632 554,03

9,44 %

32 507 134,95

6 393 719,88

470 322,04

39 371 176,87

3,11 %

16

PERS EN COMMUNICATIE

236 399 854,71

171 191 042,93

14 875 137,69

2 594 419,75

188 660 600,37

79,81 %

16 564 296,18

10 545 000,00

3 368 010,32

30 477 306,50

12,89 %

14 366 872,89

2 895 074,95

0,00

17 261 947,84

7,30 %

17

GEZONDHEIDSZORG EN CONSUMENTENBESCHERMING

822 460 201,34

227 655 089,63

189 562 370,04

7 155 399,96

424 372 859,63

51,60 %

268 657 934,80

0,00

18 473 422,73

287 131 357,53

34,91 %

47 842 936,57

63 084 561,74

28 485,87

110 955 984,18

13,49 %

18

RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

650 161 637,81

540 470 399,57

15 488 537,87

4 849 043,68

560 807 981,12

86,26 %

7 196 416,11

0,00

11 547 699,64

18 744 115,75

2,88 %

30 099 311,32

40 445 984,77

64 244,85

70 609 540,94

10,86 %

19

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

3 530 339 141,49

3 194 154 450,52

46 638 036,86

77 235 394,58

3 318 027 881,96

93,99 %

51 882 198,22

7 004 728,00

37 599 215,83

96 486 142,05

2,73 %

101 237 428,26

14 587 689,22

0,00

115 825 117,48

3,28 %

20

HANDEL

91 755 259,16

73 166 678,92

5 607 768,15

1 049 372,23

79 823 819,30

87,00 %

6 300 632,29

0,00

1 704 694,26

8 005 326,55

8,72 %

3 424 870,79

501 242,52

0,00

3 926 113,31

4,28 %

21

ONTWIKKELING EN BETREKKINGEN MET DE ACS-STATEN

1 310 688 375,74

945 867 463,97

22 913 323,19

7 979 027,94

976 759 815,10

74,52 %

34 931 000,47

1 512 170,00

88 516 235,85

124 959 406,32

9,53 %

193 882 344,56

15 086 809,76

0,00

208 969 154,32

15,94 %

22

UITBREIDING

2 166 108 695,23

2 016 171 987,48

14 286 970,45

82 625 591,56

2 113 084 549,49

97,55 %

15 478 947,63

0,00

8 406 596,38

23 885 544,01

1,10 %

19 523 973,89

9 614 627,84

0,00

29 138 601,73

1,35 %

23

HUMANITAIRE HULP

634 973 922,43

608 912 195,88

4 161 439,69

11 980 378,76

625 054 014,33

98,44 %

4 772 753,85

0,00

818 115,73

5 590 869,58

0,88 %

3 769 715,27

559 323,25

0,00

4 329 038,52

0,68 %

24

FRAUDEBESTRIJDING

72 488 883,27

51 670 750,51

5 897 963,11

29 805,18

57 598 518,80

79,46 %

6 152 399,77

0,00

121 684,64

6 274 084,41

8,66 %

7 478 065,72

1 138 214,34

0,00

8 616 280,06

11,89 %

25

BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE

240 652 790,33

191 721 315,54

14 304 292,86

3 668 311,68

209 693 920,08

87,14 %

19 640 941,50

2 096 023,84

4 818 506,10

26 555 471,44

11,03 %

2 952 918,12

1 450 480,69

0,00

4 403 398,81

1,83 %

26

ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE

789 109 799,28

566 507 136,08

57 871 453,66

21 747 558,42

646 126 148,16

81,88 %

66 638 085,31

807 200,00

30 151 814,61

97 597 099,92

12,37 %

22 980 350,61

22 406 200,59

0,00

45 386 551,20

5,75 %

27

BEGROTING

1 162 638 350,96

1 135 770 934,74

8 240 134,55

865 380,05

1 144 876 449,34

98,47 %

10 189 462,71

0,00

1 715 466,72

11 904 929,43

1,02 %

5 104 128,55

752 843,64

0,00

5 856 972,19

0,50 %

28

AUDIT

12 523 814,13

10 169 811,63

651 373,82

106 338,38

10 927 523,83

87,25 %

1 056 025,06

0,00

222 764,88

1 278 789,94

10,21 %

197 042,31

120 458,05

0,00

317 500,36

2,54 %

29

STATISTIEK

133 207 648,91

102 028 676,93

6 198 634,61

3 048 445,66

111 275 757,20

83,54 %

8 698 894,86

0,00

1 834 938,99

10 533 833,85

7,91 %

10 015 012,21

1 300 583,22

82 462,43

11 398 057,86

8,56 %

30

PENSIOENEN

947 744 996,94

947 002 984,24

0,00

0,00

947 002 984,24

99,92 %

91 280,06

0,00

6,94

91 287,00

0,01 %

650 725,70

0,00

0,00

650 725,70

0,07 %

31

RESERVES

157 000 000,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00 %

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00 %

157 000 000,00

0,00

0,00

157 000 000,00

100,00 %

90

ANDERE INSTELLINGEN

3 043 047 277,04

2 059 504 544,28

421 649 284,95

67 694 659,63

2 548 848 488,86

83,76 %

321 403 538,80

0,00

56 762 889,85

378 166 428,65

12,43 %

79 148 353,92

36 884 005,61

0,00

116 032 359,53

3,81 %

Totaal

111 218 732 077,48

104 490 473 699,28

1 163 588 722,98

921 438 109,59

106 575 500 531,85

95,83 %

1 104 401 076,95

67 152 858,12

1 489 321 327,31

2 660 875 262,38

2,39 %

1 716 441 986,65

261 716 184,82

4 198 111,78

1 982 356 283,25

1,78 %

8.   Vergelijking van de besteding van de vastleggingskredieten

per beleidsterrein

Vastleggings-

kredieten

EUR

Beleidsterrein

Toegestane kredieten

Gedane vastleggingen

Overdrachten naar het volgende begrotingsjaar

Geannuleerde kredieten

2006

2005

% wijziging

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

1

2

3=(1-2)/2

4

5=4/1

6

7=6/2

8

9=8/1

10

11=10/2

12=1-4-8

13=12/1

14=2-6-10

15=14/2

01

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

489 208 065,89

407 527 208,93

20,04 %

385 027 076,36

78,70 %

309 784 343,26

76,02 %

1 485 723,77

0,30 %

593 962,61

0,15 %

102 695 265,76

20,99 %

97 148 903,06

23,84 %

02

ONDERNEMING

467 371 914,18

426 592 592,95

9,56 %

431 552 725,79

92,34 %

349 976 535,28

82,04 %

14 141 947,13

3,03 %

36 383 569,61

8,53 %

21 677 241,26

4,64 %

40 232 488,06

9,43 %

03

MEDEDINGING

103 020 458,98

92 921 162,67

10,87 %

100 034 628,40

97,10 %

91 535 613,64

98,51 %

2 475 495,05

2,40 %

912 009,08

0,98 %

510 335,53

0,50 %

473 539,95

0,51 %

04

WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

11 929 944 855,16

11 526 648 203,18

3,50 %

11 910 426 100,91

99,84 %

11 499 353 632,97

99,76 %

10 241 974,33

0,09 %

7 514 005,27

0,07 %

9 276 779,92

0,08 %

19 780 564,94

0,17 %

05

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

54 664 833 471,54

53 268 700 112,37

2,62 %

54 276 596 168,94

99,29 %

53 105 501 362,09

99,69 %

51 602 294,88

0,09 %

65 588 515,72

0,12 %

336 635 007,72

0,62 %

97 610 234,56

0,18 %

06

ENERGIE EN VERVOER

1 539 164 640,65

1 486 438 871,24

3,55 %

1 467 017 720,34

95,31 %

1 426 019 964,83

95,94 %

51 429 865,91

3,34 %

34 387 551,95

2,31 %

20 717 054,40

1,35 %

26 031 354,46

1,75 %

07

MILIEU

367 463 577,35

347 971 130,46

5,60 %

349 236 856,25

95,04 %

333 756 826,31

95,92 %

8 071 738,56

2,20 %

5 513 903,44

1,58 %

10 154 982,54

2,76 %

8 700 400,71

2,50 %

08

ONDERZOEK

4 031 924 187,24

3 776 900 753,70

6,75 %

3 932 481 848,61

97,53 %

3 642 449 012,70

96,44 %

88 663 397,18

2,20 %

134 002 260,02

3,55 %

10 778 941,45

0,27 %

449 480,98

0,01 %

09

INFORMATIEMAATSCHAPPIJ EN MEDIA

1 601 574 240,87

1 565 654 841,89

2,29 %

1 528 385 605,99

95,43 %

1 502 184 340,22

95,95 %

66 001 529,24

4,12 %

55 790 812,19

3,56 %

7 187 105,64

0,45 %

7 679 689,48

0,49 %

10

RECHTSTREEKS ONDERZOEK

644 922 421,28

622 855 009,90

3,54 %

412 469 318,66

63,96 %

393 433 794,93

63,17 %

231 566 353,19

35,91 %

214 636 615,68

34,46 %

886 749,43

0,14 %

14 784 599,29

2,37 %

11

VISSERIJ

1 088 978 975,31

1 027 724 083,17

5,96 %

1 055 669 629,40

96,94 %

997 735 419,43

97,08 %

3 579 636,94

0,33 %

3 892 296,72

0,38 %

29 729 708,97

2,73 %

26 096 367,02

2,54 %

12

INTERNE MARKT

79 380 112,05

76 737 359,69

3,44 %

74 891 781,11

94,35 %

70 329 348,53

91,65 %

1 766 831,39

2,23 %

2 428 212,30

3,16 %

2 721 499,55

3,43 %

3 979 798,86

5,19 %

13

REGIONAAL BELEID

28 930 682 899,01

27 307 413 557,57

5,94 %

28 904 115 915,73

99,91 %

27 203 606 421,36

99,62 %

1 688 933,45

0,01 %

93 615 991,91

0,34 %

24 878 049,83

0,09 %

10 191 144,30

0,04 %

14

BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

136 057 812,33

129 937 141,75

4,71 %

121 729 470,63

89,47 %

108 310 512,65

83,36 %

2 800 775,87

2,06 %

1 397 863,53

1,08 %

11 527 565,83

8,47 %

20 228 765,57

15,57 %

15

ONDERWIJS EN CULTUUR

1 225 025 280,97

1 153 954 314,63

6,16 %

1 146 775 373,29

93,61 %

1 051 670 746,48

91,14 %

70 546 716,16

5,76 %

91 820 790,59

7,96 %

7 703 191,52

0,63 %

10 462 777,56

0,91 %

16

PERS EN COMMUNICATIE

214 824 577,74

192 743 132,33

11,46 %

205 876 179,13

95,83 %

181 309 572,97

94,07 %

2 440 082,99

1,14 %

1 450 898,11

0,75 %

6 508 315,62

3,03 %

9 982 661,25

5,18 %

17

GEZONDHEIDSZORG EN CONSUMENTENBESCHERMING

587 946 705,50

498 193 764,15

18,02 %

534 589 644,98

90,92 %

472 067 559,43

94,76 %

17 125 289,36

2,91 %

12 124 419,78

2,43 %

36 231 771,16

6,16 %

14 001 784,94

2,81 %

18

RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

625 042 842,21

608 409 488,09

2,73 %

590 504 418,20

94,47 %

594 371 619,52

97,69 %

12 009 246,95

1,92 %

5 376 553,87

0,88 %

22 529 177,06

3,60 %

8 661 314,70

1,42 %

19

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

3 652 339 652,54

3 451 788 313,24

5,81 %

3 615 843 046,98

99,00 %

3 387 618 648,81

98,14 %

32 125 904,20

0,88 %

55 448 433,28

1,61 %

4 370 701,36

0,12 %

8 721 231,15

0,25 %

20

HANDEL

85 591 248,49

79 045 483,69

8,28 %

83 072 576,79

97,06 %

76 411 967,41

96,67 %

1 552 639,94

1,81 %

935 968,45

1,18 %

966 031,76

1,13 %

1 697 547,83

2,15 %

21

ONTWIKKELING EN BETREKKINGEN MET DE ACS-STATEN

1 389 319 831,09

1 289 036 926,29

7,78 %

1 292 049 083,81

93,00 %

1 252 839 282,97

97,19 %

91 070 769,63

6,56 %

25 378 049,45

1,97 %

6 199 977,65

0,45 %

10 819 593,87

0,84 %

22

UITBREIDING

2 410 559 442,66

2 091 172 264,18

15,27 %

2 354 053 674,98

97,66 %

1 924 853 560,36

92,05 %

40 124 802,88

1,66 %

34 028 225,48

1,63 %

16 380 964,80

0,68 %

132 290 478,34

6,33 %

23

HUMANITAIRE HULP

663 366 766,49

649 607 082,02

2,12 %

662 421 377,59

99,86 %

648 484 098,73

99,83 %

614 393,38

0,09 %

998 669,91

0,15 %

330 995,52

0,05 %

124 313,38

0,02 %

24

FRAUDEBESTRIJDING

65 893 905,82

58 081 724,61

13,45 %

61 636 214,97

93,54 %

57 291 123,75

98,64 %

76 244,50

0,12 %

46 294,37

0,08 %

4 181 446,35

6,35 %

744 306,49

1,28 %

25

BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE

225 609 536,24

221 979 010,68

1,64 %

218 508 372,56

96,85 %

214 565 740,03

96,66 %

5 524 792,98

2,45 %

3 931 895,71

1,77 %

1 576 370,70

0,70 %

3 481 374,94

1,57 %

26

ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE

713 493 047,40

694 334 023,39

2,76 %

662 412 800,19

92,84 %

646 558 500,04

93,12 %

23 973 122,05

3,36 %

18 946 607,61

2,73 %

27 107 125,16

3,80 %

28 828 915,74

4,15 %

27

BEGROTING

1 153 645 372,77

1 371 761 854,50

- 15,90 %

1 146 935 299,78

99,42 %

1 369 172 980,93

99,81 %

1 605 944,44

0,14 %

694 377,84

0,05 %

5 104 128,55

0,44 %

1 894 495,73

0,14 %

28

AUDIT

11 751 982,27

11 065 776,56

6,20 %

11 346 547,42

96,55 %

10 736 817,48

97,03 %

208 392,54

1,77 %

91 170,19

0,82 %

197 042,31

1,68 %

237 788,89

2,15 %

29

STATISTIEK

139 613 230,03

143 845 832,96

- 2,94 %

126 538 637,34

90,64 %

122 598 026,83

85,23 %

2 674 013,27

1,92 %

3 367 160,99

2,34 %

10 400 579,42

7,45 %

17 880 645,14

12,43 %

30

PENSIOENEN

947 744 996,94

899 771 006,94

5,33 %

947 094 264,30

99,93 %

897 979 045,67

99,80 %

6,94

0,00 %

6,94

0,00 %

650 725,70

0,07 %

1 791 954,33

0,20 %

31

RESERVES

49 000 000,00

13 000 000,00

276,92 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

49 000 000,00

100,00 %

13 000 000,00

100,00 %

90

ANDERE INSTELLINGEN

2 559 094 278,12

2 444 128 322,90

4,70 %

2 450 846 290,71

95,77 %

2 335 402 908,76

95,55 %

29 383 565,94

1,15 %

48 666 663,84

1,99 %

78 864 421,47

3,08 %

60 058 750,30

2,46 %

Totaal

122 794 390 329,12

117 935 940 350,63

4,12 %

121 060 138 650,14

98,59 %

116 277 909 328,37

98,59 %

866 572 425,04

0,71 %

959 963 756,44

0,81 %

867 679 253,94

0,71 %

698 067 265,82

0,59 %

9.   Vergelijking van de besteding

van de betalingskredieten per beleidsterrein

Betalings-

kredieten

EUR

Beleidsterrein

Toegestane kredieten

Gedane betalingen

Overdrachten naar het volgende begrotingsjaar

Geannuleerde kredieten

2006

2005

% wijziging

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

1

2

3=(1-2)/2

4

5=4/1

6

7=6/2

8

9=8/1

10

11=10/2

12=1-4-8

13=12/1

14=2-6-10

15=14/2

01

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

455 234 830,50

455 723 451,06

0,11 %

342 328 285,60

75,20 %

356 798 011,71

78,29 %

7 492 136,25

1,65 %

6 158 653,19

1,35 %

105 414 408,65

23,16 %

92 766 786,16

20,36 %

02

ONDERNEMING

478 034 341,95

420 813 510,71

13,60 %

330 290 059,80

69,09 %

305 486 312,68

72,59 %

58 108 096,37

12,16 %

47 989 883,15

11,40 %

89 636 185,78

18,75 %

67 337 314,88

16,00 %

03

MEDEDINGING

110 350 481,75

99 373 701,44

11,05 %

97 442 432,81

88,30 %

89 655 686,24

90,22 %

11 383 715,48

10,32 %

8 242 358,33

8,29 %

1 524 333,46

1,38 %

1 475 656,87

1,48 %

04

WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

9 613 692 965,17

9 811 200 592,87

2,01 %

9 563 807 231,88

99,48 %

9 756 257 708,52

99,44 %

28 311 608,33

0,29 %

24 079 509,44

0,25 %

21 574 124,96

0,22 %

30 863 374,91

0,31 %

05

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

54 002 831 354,15

52 984 768 230,41

1,92 %

53 581 849 537,54

99,22 %

52 736 906 945,54

99,53 %

78 269 349,50

0,14 %

69 843 303,26

0,13 %

342 712 467,11

0,63 %

178 017 981,61

0,34 %

06

ENERGIE EN VERVOER

1 481 712 294,45

1 347 410 097,94

9,97 %

1 301 130 116,54

87,81 %

1 205 229 065,70

89,45 %

102 155 222,93

6,89 %

78 332 113,72

5,81 %

78 426 954,98

5,29 %

63 848 918,52

4,74 %

07

MILIEU

344 665 264,88

342 671 583,23

0,58 %

293 236 679,71

85,08 %

275 876 257,76

80,51 %

32 770 410,81

9,51 %

25 155 239,45

7,34 %

18 658 174,36

5,41 %

41 640 086,02

12,15 %

08

ONDERZOEK

3 998 335 584,33

3 516 317 721,69

13,71 %

3 372 813 329,47

84,36 %

3 015 486 495,85

85,76 %

584 696 145,38

14,62 %

487 689 644,76

13,87 %

40 826 109,48

1,02 %

13 141 581,08

0,37 %

09

INFORMATIEMAATSCHAPPIJ EN MEDIA

1 660 007 715,96

1 448 488 027,38

14,60 %

1 426 525 694,12

85,93 %

1 227 318 675,95

84,73 %

207 766 332,47

12,52 %

197 526 887,33

13,64 %

25 715 689,37

1,55 %

23 642 464,10

1,63 %

10

RECHTSTREEKS ONDERZOEK

625 492 968,86

594 480 964,37

5,22 %

392 670 626,46

62,78 %

355 815 491,08

59,85 %

223 183 704,59

35,68 %

216 107 331,04

36,35 %

9 638 637,81

1,54 %

22 558 142,25

3,79 %

11

VISSERIJ

977 405 621,02

921 487 723,07

6,07 %

788 762 412,83

80,70 %

818 585 676,41

88,83 %

44 985 817,99

4,60 %

9 096 638,99

0,99 %

143 657 390,20

14,70 %

93 805 407,67

10,18 %

12

INTERNE MARKT

83 790 133,68

78 284 561,36

7,03 %

71 715 460,26

85,59 %

66 677 796,39

85,17 %

8 316 398,47

9,93 %

8 659 241,63

11,06 %

3 758 274,95

4,49 %

2 947 523,34

3,77 %

13

REGIONAAL BELEID

19 992 573 689,20

20 152 243 333,70

0,79 %

19 835 634 291,63

99,22 %

19 982 317 107,34

99,16 %

16 677 282,67

0,08 %

111 104 553,91

0,55 %

140 262 114,90

0,70 %

58 821 672,45

0,29 %

14

BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

126 091 487,52

110 123 014,03

14,50 %

106 144 097,00

84,18 %

94 048 564,70

85,40 %

9 444 494,18

7,49 %

7 746 618,65

7,03 %

10 502 896,34

8,33 %

8 327 830,68

7,56 %

15

ONDERWIJS EN CULTUUR

1 267 212 695,29

1 171 624 946,68

8,16 %

1 108 208 964,39

87,45 %

1 002 857 479,56

85,60 %

119 632 554,03

9,44 %

143 154 278,28

12,22 %

39 371 176,87

3,11 %

25 613 188,84

2,19 %

16

PERS EN COMMUNICATIE

236 399 854,71

201 916 890,24

17,08 %

188 660 600,37

79,81 %

159 016 725,77

78,75 %

30 477 306,50

12,89 %

19 156 186,75

9,49 %

17 261 947,84

7,30 %

23 743 977,72

11,76 %

17

GEZONDHEIDSZORG EN CONSUMENTENBESCHERMING

822 460 201,34

837 689 986,30

1,82 %

424 372 859,63

51,60 %

498 837 321,88

59,55 %

287 131 357,53

34,91 %

262 871 415,90

31,38 %

110 955 984,18

13,49 %

75 981 248,52

9,07 %

18

RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

650 161 637,81

589 590 155,25

10,27 %

560 807 981,12

86,26 %

470 786 913,49

79,85 %

18 744 115,75

2,88 %

61 070 829,05

10,36 %

70 609 540,94

10,86 %

57 732 412,71

9,79 %

19

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

3 530 339 141,49

3 335 618 358,92

5,84 %

3 318 027 881,96

93,99 %

3 164 706 890,99

94,88 %

96 486 142,05

2,73 %

111 182 901,14

3,33 %

115 825 117,48

3,28 %

59 728 566,79

1,79 %

20

HANDEL

91 755 259,16

84 797 756,27

8,20 %

79 823 819,30

87,00 %

74 500 528,37

87,86 %

8 005 326,55

8,72 %

6 817 667,05

8,04 %

3 926 113,31

4,28 %

3 479 560,85

4,10 %

21

ONTWIKKELING EN BETREKKINGEN MET DE ACS-STATEN

1 310 688 375,74

1 244 240 629,79

5,34 %

976 759 815,10

74,52 %

1 140 061 224,15

91,63 %

124 959 406,32

9,53 %

51 957 023,01

4,18 %

208 969 154,32

15,94 %

52 222 382,63

4,20 %

22

UITBREIDING

2 166 108 695,23

2 547 666 825,37

14,98 %

2 113 084 549,49

97,55 %

1 902 618 042,80

74,68 %

23 885 544,01

1,10 %

65 392 530,87

2,57 %

29 138 601,73

1,35 %

579 656 251,70

22,75 %

23

HUMANITAIRE HULP

634 973 922,43

626 900 784,47

1,29 %

625 054 014,33

98,44 %

596 062 922,91

95,08 %

5 590 869,58

0,88 %

10 441 082,36

1,67 %

4 329 038,52

0,68 %

20 396 779,20

3,25 %

24

FRAUDEBESTRIJDING

72 488 883,27

62 887 691,19

15,27 %

57 598 518,80

79,46 %

53 161 961,37

84,53 %

6 274 084,41

8,66 %

7 082 471,82

11,26 %

8 616 280,06

11,89 %

2 643 258,00

4,20 %

25

BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE

240 652 790,33

236 109 319,02

1,92 %

209 693 920,08

87,14 %

209 965 876,20

88,93 %

26 555 471,44

11,03 %

18 975 149,72

8,04 %

4 403 398,81

1,83 %

7 168 293,10

3,04 %

26

ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE

789 109 799,28

799 466 175,00

1,30 %

646 126 148,16

81,88 %

648 589 592,37

81,13 %

97 597 099,92

12,37 %

100 315 741,93

12,55 %

45 386 551,20

5,75 %

50 560 840,70

6,32 %

27

BEGROTING

1 162 638 350,96

1 383 209 636,30

15,95 %

1 144 876 449,34

98,47 %

1 371 108 963,77

99,13 %

11 904 929,43

1,02 %

9 690 803,33

0,70 %

5 856 972,19

0,50 %

2 409 869,20

0,17 %

28

AUDIT

12 523 814,13

11 737 179,47

6,70 %

10 927 523,83

87,25 %

10 463 779,17

89,15 %

1 278 789,94

10,21 %

863 002,01

7,35 %

317 500,36

2,54 %

410 398,29

3,50 %

29

STATISTIEK

133 207 648,91

141 296 861,25

5,72 %

111 275 757,20

83,54 %

111 123 383,02

78,65 %

10 533 833,85

7,91 %

10 002 427,05

7,08 %

11 398 057,86

8,56 %

20 171 051,18

14,28 %

30

PENSIOENEN

947 744 996,94

899 771 006,94

5,33 %

947 002 984,24

99,92 %

895 202 618,12

99,49 %

91 287,00

0,01 %

2 776 434,49

0,31 %

650 725,70

0,07 %

1 791 954,33

0,20 %

31

RESERVES

157 000 000,00

123 000 000,00

27,64 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

157 000 000,00

100,00 %

123 000 000,00

100,00 %

90

ANDERE INSTELLINGEN

3 043 047 277,04

2 853 089 900,39

6,66 %

2 548 848 488,86

83,76 %

2 239 705 806,44

78,50 %

378 166 428,65

12,43 %

507 418 983,90

17,78 %

116 032 359,53

3,81 %

105 965 110,05

3,71 %

Totaal

111 218 732 077,48

109 434 000 616,11

1,63 %

106 575 500 531,85

95,83 %

104 835 229 826,25

95,80 %

2 660 875 262,38

2,39 %

2 686 900 905,51

2,46 %

1 982 356 283,25

1,78 %

1 911 869 884,35

1,75 %

10.   Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings-

en betalingskredieten per financieel vooruitzicht

EUR

Beleidsterrein

Vastleggingskredieten

Betalingskredieten

Goedgekeurde kredieten

Wijzigingen (overschrijvingen en gewijzigde begroting)

Van 2005 overgedragen of wederopgevoerde kredieten

Bestemmingsontvangsten

Totaal aanvullend

Totaal goedgekeurd

Goedgekeurde kredieten

Wijzigingen (overschrijvingen en gewijzigde begroting)

Overgedragen

Bestemmingsontvangsten

Totaal aanvullend

Totaal goedgekeurd

1

2

3

4

5=3+4

6=1+2+5

7

8

9

10

11=9+10

12=7+8+11

1

LANDBOUW

51 050 720 000,00

- 860 000 000,00

43 400 000,00

2 510 270,02

45 910 270,02

50 236 630 270,02

50 991 020 000,00

- 780 500 000,00

285 496 606,20

2 510 270,02

288 006 876,22

50 498 526 876,22

2

STRUCTURELE MAATREGELEN

44 555 004 990,00

- 500 000,00

43 847 607,60

61 246 706,01

105 094 313,61

44 659 599 303,61

35 639 599 237,00

- 3 144 390 000,00

13 863 714,64

61 554 300,06

75 418 014,70

32 570 627 251,70

3

INTERN BELEID

9 372 714 185,00

27 090 825,00

120 346 114,13

1 378 082 746,77

1 498 428 860,90

10 898 233 870,90

8 889 218 143,00

- 119 948 995,84

273 330 476,36

1 765 175 131,07

2 038 505 607,43

10 807 774 754,59

4

EXTERNE ACTIES

5 544 000 000,00

180 157 764,00

3 685 500,00

286 168 673,88

289 854 173,88

6 014 011 937,88

5 369 049 920,00

38 033 714,00

61 234 984,55

263 002 173,72

324 237 158,27

5 731 320 792,27

5

ADMINISTRATIE

6 656 369 817,00

554 545,00

280 000,00

256 346 572,52

256 626 572,52

6 913 550 934,52

6 656 369 817,00

- 2 023 884,16

775 950 931,48

282 695 929,48

1 058 646 860,96

7 712 992 793,80

6

RESERVES

458 000 000,00

- 180 000 000,00

0,00

0,00

0,00

278 000 000,00

458 000 000,00

- 72 000 000,00

0,00

0,00

0,00

386 000 000,00

7

PRETOETREDINGSSTRATEGIE

2 480 600 000,00

211 559 038,00

0,00

28 704 642,19

28 704 642,19

2 720 863 680,19

2 892 850 000,00

- 510 308 662,00

15 428 194,57

40 019 744,33

55 447 938,90

2 437 989 276,90

8

COMPENSATIE

1 073 500 332,00

0,00

0,00

0,00

0,00

1 073 500 332,00

1 073 500 332,00

0,00

0,00

0,00

0,00

1 073 500 332,00

Totaal

121 190 909 324,00

- 621 137 828,00

211 559 221,73

2 013 059 611,39

2 224 618 833,12

122 794 390 329,12

111 969 607 449,00

- 4 591 137 828,00

1 425 304 907,80

2 414 957 548,68

3 840 262 456,48

111 218 732 077,48

11.   Besteding van de vastleggingskredieten

per financieel vooruitzicht

EUR

Beleidsterrein

Goedgekeurde vastleggingskredieten

Gedane vastleggingen

Naar 2007 overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten of wederopgevoerde kredieten

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Bestemmingsontvangsten

Overdrachten bij besluit

Totaal

%

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten of wederopgevoerde kredieten van 2005

Bestemmingsontvangsten (EVA)

Totaal

%

1

2

3

4

5=2+3+4

6=5/1

7

8

9=7+8

10=9/1

11

12

13

14=11+12+13

15=14/1

1

LANDBOUW

50 236 630 270,02

49 821 805 270,19

43 400 000,00

24 142,40

49 865 229 412,59

99,26 %

2 486 127,62

0,00

2 486 127,62

0,00 %

368 914 729,81

0,00

0,00

368 914 729,81

0,73 %

2

STRUCTURELE MAATREGELEN

44 659 599 303,61

44 520 148 630,58

43 847 606,60

14 797 398,80

44 578 793 635,98

99,82 %

46 449 307,21

0,00

46 449 307,21

0,10 %

34 356 359,42

1,00

0,00

34 356 360,42

0,08 %

3

INTERN BELEID

10 898 233 870,90

9 245 863 515,32

111 410 127,22

837 722 836,80

10 194 996 479,34

93,55 %

539 286 968,66

9 521 024,00

548 807 992,66

5,04 %

144 420 470,68

8 935 986,91

1 072 941,31

154 429 398,90

1,42 %

4

EXTERNE ACTIES

6 014 011 937,88

5 708 777 633,33

3 590 350,00

154 825 948,36

5 867 193 931,69

97,56 %

131 341 335,02

0,00

131 341 335,02

2,18 %

15 380 130,67

95 150,00

1 390,50

15 476 671,17

0,26 %

5

ADMINISTRATIE

6 913 550 934,52

6 528 741 570,53

279 790,00

145 569 933,90

6 674 591 294,43

96,54 %

110 773 044,22

1 206 956,00

111 980 000,22

1,62 %

126 975 835,47

210,00

3 594,40

126 979 639,87

1,84 %

6

RESERVES

278 000 000,00

127 640 000,00

0,00

0,00

127 640 000,00

45,91 %

0,00

0,00

0,00

0,00 %

150 360 000,00

0,00

0,00

150 360 000,00

54,09 %

7

PRETOETREDINGSSTRATEGIE

2 720 863 680,19

2 674 996 584,23

0,00

3 196 979,88

2 678 193 564,11

98,43 %

25 507 662,31

0,00

25 507 662,31

0,94 %

17 162 453,77

0,00

0,00

17 162 453,77

0,63 %

8

COMPENSATIE

1 073 500 332,00

1 073 500 332,00

0,00

0,00

1 073 500 332,00

100,00 %

0,00

0,00

0,00

0,00 %

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00 %

Totaal

122 794 390 329,12

119 701 473 536,18

202 527 873,82

1 156 137 240,14

121 060 138 650,14

98,59 %

855 844 445,04

10 727 980,00

866 572 425,04

0,71 %

857 569 979,82

9 031 347,91

1 077 926,21

867 679 253,94

0,71 %

12.   Besteding van de betalingskredieten aan de hand

per financieel vooruitzicht

EUR

Beleidsterrein

Goedgekeurde betalingskredieten

Gedane betalingen

Naar 2007 overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Overdrachten van rechtswege

Overdrachten bij besluit

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten

Bestemmingsontvangsten (EVA)

Totaal

%

1

2

3

4

5=2+3+4

6=5/1

7

8

9

10=7+8+9

11=10/1

12

13

14

15=12+13+14

16=15/1

1

LANDBOUW

50 498 526 876,22

49 572 765 283,42

225 986 614,06

0,00

49 798 751 897,48

98,61 %

268 754 563,77

0,00

2 510 270,02

271 264 833,79

0,54 %

369 000 152,81

59 509 992,14

0,00

428 510 144,95

0,85 %

2

STRUCTURELE MAATREGELEN

32 570 627 251,70

32 371 258 322,61

9 226 584,43

18 859 930,24

32 399 344 837,28

99,47 %

15 726 487,62

0,00

42 694 369,82

58 420 857,44

0,18 %

108 224 426,77

4 637 130,21

0,00

112 861 556,98

0,35 %

3

INTERN BELEID

10 807 774 754,59

8 216 185 027,47

201 399 550,61

596 101 531,22

9 013 686 109,30

83,40 %

132 356 360,73

20 639 028,00

1 164 913 054,23

1 317 908 442,96

12,19 %

400 088 730,96

71 930 925,75

4 160 545,62

476 180 202,33

4,41 %

4

EXTERNE ACTIES

5 731 320 792,27

5 005 486 440,49

38 865 277,12

141 824 434,53

5 186 176 152,14

90,49 %

48 771 360,00

43 210 850,28

121 149 270,01

213 131 480,29

3,72 %

309 614 983,23

22 369 707,43

28 469,18

332 013 159,84

5,79 %

5

ADMINISTRATIE

7 712 992 793,80

5 888 507 416,41

680 320 161,69

130 895 509,08

6 699 723 087,18

86,86 %

630 006 349,39

3 302 979,84

151 791 323,42

785 100 652,65

10,18 %

132 529 187,20

95 630 769,79

9 096,98

228 169 053,97

2,95 %

6

RESERVES

386 000 000,00

127 640 000,00

0,00

0,00

127 640 000,00

33,07 %

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00 %

258 360 000,00

0,00

0,00

258 360 000,00

66,93 %

7

PRETOETREDINGSSTRATEGIE

2 437 989 276,90

2 235 130 876,88

7 790 535,07

33 756 704,52

2 276 678 116,47

93,38 %

8 785 955,44

0,00

6 263 039,81

15 048 995,25

0,62 %

138 624 505,68

7 637 659,50

0,00

146 262 165,18

6,00 %

8

COMPENSATIE

1 073 500 332,00

1 073 500 332,00

0,00

0,00

1 073 500 332,00

100,00 %

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00 %

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00 %

Totaal

111 218 732 077,48

104 490 473 699,28

1 163 588 722,98

921 438 109,59

106 575 500 531,85

95,83 %

1 104 401 076,95

67 152 858,12

1 489 321 327,31

2 660 875 262,38

2,39 %

1 716 441 986,65

261 716 184,82

4 198 111,78

1 982 356 283,25

1,78 %

13.   Vergelijking van de uitvoering van de begrotingen

2006 en 2005 per financieel vooruitzicht

Vastleggings-

kredieten

EUR

Rubriek

Toegestane kredieten

Gedane vastleggingen

Overdrachten naar het volgende begrotingsjaar

Geannuleerde kredieten

2006

2005

% wijziging

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

1

2

3=(1-2)/2

4

5=4/1

6

7=6/2

8

9=8/1

10

11=10/2

12=1-4-8

13=12/1

14=2-6-10

15=14/2

1

LANDBOUW

50 236 630 270,02

49 076 246 092,42

2,36 %

49 865 229 412,59

99,26 %

48 928 359 920,62

99,70 %

2 486 127,62

0,00 %

43 527 062,95

0,09 %

368 914 729,81

0,73 %

104 359 108,85

0,21 %

2

STRUCTURELE MAATREGELEN

44 659 599 303,61

42 536 191 404,48

4,99 %

44 578 793 635,98

99,82 %

42 490 498 505,57

99,89 %

46 449 307,21

0,10 %

20 114 968,63

0,05 %

34 356 360,42

0,08 %

25 577 930,28

0,06 %

3

INTERN BELEID

10 898 233 870,90

10 440 606 310,84

4,38 %

10 194 996 479,34

93,55 %

9 548 604 176,33

91,46 %

548 807 992,66

5,04 %

683 822 033,31

6,55 %

154 429 398,90

1,42 %

208 180 101,20

1,99 %

4

EXTERNE ACTIES

6 014 011 937,88

5 660 331 574,76

6,25 %

5 867 193 931,69

97,56 %

5 516 105 602,78

97,45 %

131 341 335,02

2,18 %

106 063 905,88

1,87 %

15 476 671,17

0,26 %

38 162 066,10

0,67 %

5

ADMINISTRATIE

6 913 550 934,52

6 550 862 383,95

5,54 %

6 674 591 294,43

96,54 %

6 354 856 192,85

97,01 %

111 980 000,22

1,62 %

97 325 444,06

1,49 %

126 979 639,87

1,84 %

98 680 747,04

1,51 %

6

RESERVES

278 000 000,00

236 000 000,00

17,80 %

127 640 000,00

45,91 %

140 110 000,00

59,37 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

150 360 000,00

54,09 %

95 890 000,00

40,63 %

7

PRETOETREDINGSSTRATEGIE

2 720 863 680,19

2 130 713 588,18

27,70 %

2 678 193 564,11

98,43 %

1 994 385 934,22

93,60 %

25 507 662,31

0,94 %

9 110 341,61

0,43 %

17 162 453,77

0,63 %

127 217 312,35

5,97 %

8

COMPENSATIE

1 073 500 332,00

1 304 988 996,00

- 17,74 %

1 073 500 332,00

100,00 %

1 304 988 996,00

100,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

Totaal

122 794 390 329,12

117 935 940 350,63

4,12 %

121 060 138 650,14

98,59 %

116 277 909 328,37

98,59 %

866 572 425,04

0,71 %

959 963 756,44

0,81 %

867 679 253,94

0,71 %

698 067 265,82

0,59 %


Betalings-

kredieten

EUR

Rubriek

Toegestane kredieten

Gedane betalingen

Overdrachten naar het volgende begrotingsjaar

Geannuleerde kredieten

2006

2005

% wijziging

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

2006

%

2005

%

1

2

3=(1-2)/2

4

5=4/1

6

7=6/2

8

9=8/1

10

11=10/2

12=1-4-8

13=12/1

14=2-6-10

15=14/2

1

LANDBOUW

50 498 526 876,22

48 907 981 350,25

3,25 %

49 798 751 897,48

98,61 %

48 465 768 985,88

99,10 %

271 264 833,79

0,54 %

285 623 669,15

0,58 %

428 510 144,95

0,85 %

156 588 695,22

0,32 %

2

STRUCTURELE MAATREGELEN

32 570 627 251,70

32 838 251 159,96

0,81 %

32 399 344 837,28

99,47 %

32 763 192 073,85

99,77 %

58 420 857,44

0,18 %

16 456 109,43

0,05 %

112 861 556,98

0,35 %

58 602 976,68

0,18 %

3

INTERN BELEID

10 807 774 754,59

9 753 639 107,10

10,81 %

9 013 686 109,30

83,40 %

7 972 110 336,75

81,73 %

1 317 908 442,96

12,19 %

1 322 025 501,16

13,55 %

476 180 202,33

4,41 %

459 503 269,19

4,71 %

4

EXTERNE ACTIES

5 731 320 792,27

5 435 407 948,46

5,44 %

5 186 176 152,14

90,49 %

5 013 054 063,21

92,23 %

213 131 480,29

3,72 %

146 344 072,42

2,69 %

332 013 159,84

5,79 %

276 009 812,83

5,08 %

5

ADMINISTRATIE

7 712 992 793,80

7 301 184 292,62

5,64 %

6 699 723 087,18

86,86 %

6 191 378 792,90

84,80 %

785 100 652,65

10,18 %

879 417 144,82

12,04 %

228 169 053,97

2,95 %

230 388 354,90

3,16 %

6

RESERVES

386 000 000,00

346 000 000,00

11,56 %

127 640 000,00

33,07 %

140 110 000,00

40,49 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

258 360 000,00

66,93 %

205 890 000,00

59,51 %

7

PRETOETREDINGSSTRATEGIE

2 437 989 276,90

3 546 547 761,72

31,26 %

2 276 678 116,47

93,38 %

2 984 626 577,66

84,16 %

15 048 995,25

0,62 %

37 034 408,53

1,04 %

146 262 165,18

6,00 %

524 886 775,53

14,80 %

8

COMPENSATIE

1 073 500 332,00

1 304 988 996,00

17,74 %

1 073 500 332,00

100,00 %

1 304 988 996,00

100,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

0,00

0,00 %

Totaal

111 218 732 077,48

109 434 000 616,11

1,63 %

106 575 500 531,85

95,83 %

104 835 229 826,25

95,80 %

2 660 875 262,38

2,39 %

2 686 900 905,51

2,46 %

1 982 356 283,25

1,78 %

1 911 869 884,35

1,75 %

14.   Besteding van de vastleggings-

en betalingskredieten per instelling

Vastleggings-

kredieten

EUR

Instelling

Goedgekeurde vastleggingskredieten

Gedane vastleggingen

Naar 2007 overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten of wederopgevoerde kredieten

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Bestemmingsontvangsten

Overdrachten bij besluit

Totaal

%

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten of wederopgevoerde kredieten van 2005

Bestemmingsontvangsten (EVA)

Totaal

%

1

2

3

4

5=2+3+4

6=5/1

7

8

9=7+8

10=9/1

11

12

13

14=11+12+13

15=14/1

Europees Parlement

1 368 486 316,11

1 306 325 432,30

200 000,00

37 213 465,75

1 343 738 898,05

98,19 %

9 472 850,36

0,00

9 472 850,36

0,69 %

15 274 567,70

0,00

0,00

15 274 567,70

1,12 %

Raad

626 102 378,31

558 172 930,11

0,00

16 548 153,74

574 721 083,85

91,79 %

17 801 271,57

0,00

17 801 271,57

2,84 %

33 580 022,89

0,00

0,00

33 580 022,89

5,36 %

Commissie

120 235 296 051,00

117 320 281 520,65

202 327 873,82

1 086 682 964,96

118 609 292 359,43

98,65 %

826 460 879,10

10 727 980,00

837 188 859,10

0,70 %

778 705 558,35

9 031 347,91

1 077 926,21

788 814 832,47

0,66 %

Hof van Justitie

252 306 372,60

238 293 961,93

0,00

325 504,40

238 619 466,33

94,58 %

1 642 266,20

0,00

1 642 266,20

0,65 %

12 044 640,07

0,00

0,00

12 044 640,07

4,77 %

Rekenkamer

113 596 668,31

100 976 934,57

0,00

268 360,80

101 245 295,37

89,13 %

131 816,51

0,00

131 816,51

0,12 %

12 219 556,43

0,00

0,00

12 219 556,43

10,76 %

Economisch en Sociaal Comité

112 389 673,52

104 821 188,97

0,00

4 211 501,12

109 032 690,09

97,01 %

193 367,40

0,00

193 367,40

0,17 %

3 163 616,03

0,00

0,00

3 163 616,03

2,81 %

Comité van de Regio's

74 391 953,27

61 969 537,55

0,00

10 887 289,37

72 856 826,92

97,94 %

141 993,90

0,00

141 993,90

0,19 %

1 393 132,45

0,00

0,00

1 393 132,45

1,87 %

Europese Ombudsman

7 682 538,00

6 770 255,52

0,00

0,00

6 770 255,52

88,13 %

0,00

0,00

0,00

0,00 %

912 282,48

0,00

0,00

912 282,48

11,87 %

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

4 138 378,00

3 861 774,58

0,00

0,00

3 861 774,58

93,32 %

0,00

0,00

0,00

0,00 %

276 603,42

0,00

0,00

276 603,42

6,68 %

Totaal

122 794 390 329,12

119 701 473 536,18

202 527 873,82

1 156 137 240,14

121 060 138 650,14

98,59 %

855 844 445,04

10 727 980,00

866 572 425,04

0,71 %

857 569 979,82

9 031 347,91

1 077 926,21

867 679 253,94

0,71 %


Betalings-

kredieten

EUR

Instelling

Goedgekeurde betalingskredieten

Gedane betalingen

Naar 2007 overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Overdrachten van rechtswege

Overdrachten bij besluit

Bestemmingsontvangsten

Totaal

%

Kredieten van het begrotingsjaar

Overdrachten

Bestemmingsontvangsten (EVA)

Totaal

%

1

2

3

4

5=2+3+4

6=5/1

7

8

9

10=7+8+9

11=10/1

12

13

14

15=12+13+14

16=15/1

Europees Parlement

1 701 269 660,65

1 117 578 610,06

285 778 030,55

36 945 146,42

1 440 301 787,03

84,66 %

188 746 822,24

0,00

35 360 878,05

224 107 700,29

13,17 %

15 274 567,70

21 585 605,63

0,00

36 860 173,33

2,17 %

Raad

736 264 158,20

466 963 905,97

101 169 948,48

16 548 153,74

584 682 008,19

79,41 %

91 209 024,14

0,00

17 801 271,57

109 010 295,71

14,81 %

33 580 022,89

8 991 831,41

0,00

42 571 854,30

5,78 %

Commissie

108 175 684 800,44

102 430 969 155,00

741 939 438,03

853 743 449,96

104 026 652 042,99

96,16 %

782 997 538,15

67 152 858,12

1 432 558 437,46

2 282 708 833,73

2,11 %

1 637 293 632,73

224 832 179,21

4 198 111,78

1 866 323 923,72

1,73 %

Hof van Justitie

267 048 157,10

225 025 288,09

12 399 434,36

325 504,40

237 750 226,85

89,03 %

13 268 673,84

0,00

1 642 266,20

14 910 940,04

5,58 %

12 044 640,07

2 342 350,14

0,00

14 386 990,21

5,39 %

Rekenkamer

119 881 073,16

93 728 633,21

5 353 989,80

268 360,80

99 350 983,81

82,87 %

7 248 301,36

0,00

131 816,51

7 380 117,87

6,16 %

12 219 556,43

930 415,05

0,00

13 149 971,48

10,97 %

Economisch en Sociaal Comité

123 841 644,55

94 412 786,16

10 333 755,87

3 139 932,72

107 886 474,75

87,12 %

10 124 989,54

0,00

1 264 935,80

11 389 925,34

9,20 %

3 447 029,30

1 118 215,16

0,00

4 565 244,46

3,69 %

Comité van de Regio's

82 016 334,70

52 968 650,29

5 851 818,02

10 467 561,55

69 288 029,86

84,48 %

9 000 368,08

0,00

561 721,72

9 562 089,80

11,66 %

1 393 651,63

1 772 563,41

0,00

3 166 215,04

3,86 %

Europese Ombudsman

8 306 286,57

6 365 069,79

596 606,04

0,00

6 961 675,83

83,81 %

405 185,73

0,00

0,00

405 185,73

4,88 %

912 282,48

27 142,53

0,00

939 425,01

11,31 %

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

4 419 962,11

2 461 600,71

165 701,83

0,00

2 627 302,54

59,44 %

1 400 173,87

0,00

0,00

1 400 173,87

31,68 %

276 603,42

115 882,28

0,00

392 485,70

8,88 %

Totaal

111 218 732 077,48

104 490 473 699,28

1 163 588 722,98

921 438 109,59

106 575 500 531,85

95,83 %

1 104 401 076,95

67 152 858,12

1 489 321 327,31

2 660 875 262,38

2,39 %

1 716 441 986,65

261 716 184,82

4 198 111,78

1 982 356 283,25

1,78 %

15.   GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN NOG BETAALBAAR TE STELLEN VERPLICHTINGEN (RAL)

EUR

 

NIET-GESPLITSTE KREDIETEN

GESPLITSTE KREDIETEN

Totaal

Van het vorige begrotingsjaar overgedragen vastleggingen

1 253 640 180,79

117 825 874 585,07

119 079 514 765,86

Vrijmakingen/Herwaarderingen

- 56 394 461,62

- 1 674 266 331,73

- 1 730 660 793,35

Betalingen

1 005 841 701,50

43 576 201 831,27

44 582 043 532,77

Geannuleerd

162 616 139,62

0,00

162 616 139,62

Vastleggingen van het begrotingsjaar

56 464 704 523,77

64 595 434 126,37

121 060 138 650,14

Betalingen

55 333 886 613,11

6 659 570 385,97

61 993 456 999,08

Annulering van niet-overdraagbare vastleggingen

15 404 798,94

0,00

15 404 798,94

Aan het eind van het begrotingsjaar nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL)

1 115 413 111,72

57 935 863 740,40

59 051 276 852,12

1 144 200 989,77

130 511 270 162,47

131 655 471 152,24

16a.   Geconsolideerd overzicht van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) volgens jaar van oorsprong

Rubriek

< 2000

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

Totaal

1

LANDBOUW

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

5 745 553,00

1 863 821 801,17

1 869 567 354,17

2

STRUCTURELE MAATREGELEN

1 046 379 952,67

95 111 649,63

346 206 288,59

634 516 796,30

1 804 396 389,27

13 127 211 296,67

32 371 651 135,10

43 745 215 383,04

93 170 688 891,27

3

INTERN BELEID

109 678 911,53

143 987 913,52

364 743 438,90

617 025 435,66

1 424 882 909,53

2 549 110 805,93

4 130 539 748,33

5 977 796 682,48

15 317 765 845,88

4

EXTERNE ACTIES

651 259 480,32

372 207 082,25

564 927 650,83

906 509 624,16

1 112 601 806,61

2 094 712 415,23

2 791 938 263,37

4 239 851 507,66

12 734 007 830,43

5

ADMINISTRATIE

1 089 781,57

2 099,92

0,00

0,00

17 995,00

901 495,91

30 690 148,33

673 950 354,56

706 651 875,29

6

RESERVES

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

7

PRETOETREDINGSSTRATEGIE

191 694 438,30

214 005 465,69

456 758 228,51

640 226 854,60

960 522 568,19

1 217 902 840,89

1 625 037 835,81

2 550 641 123,21

7 856 789 355,20

8

COMPENSATIE

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Totaal

2 000 102 564,39

825 314 211,01

1 732 635 606,83

2 798 278 710,72

5 302 421 668,60

18 989 838 854,63

40 955 602 683,94

59 051 276 852,12

131 655 471 152,30


16b.   Geconsolideerd overzicht van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) volgens jaar van oorsprong

Beleidsterrein

< 2000

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

Totaal

01

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

7 025 681,45

2 156 540,24

5 258 400,00

0,00

0,00

78 157 335,32

65 793 626,76

169 731 341,87

328 122 925,64

02

ONDERNEMING

5 099 551,83

2 065 080,30

12 363 436,83

11 739 714,82

42 114 042,31

46 646 726,02

100 003 794,45

221 198 351,72

441 230 698,28

03

MEDEDINGING

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

142 450,83

408 647,64

9 417 954,16

9 969 052,63

04

WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

165 733 458,94

40 613 656,40

13 664 978,87

56 995 963,02

327 468 439,63

2 765 006 636,15

8 419 185 302,33

11 332 944 748,21

23 121 613 183,55

05

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

326 968 318,18

20 778 242,27

0,00

1 381 554,00

64 540 983,54

1 242 639 624,18

2 636 168 689,59

5 959 215 196,46

10 251 692 608,22

06

ENERGIE EN VERVOER

49 688 501,85

59 086 068,15

89 925 441,13

92 610 637,65

178 929 907,45

415 335 496,08

667 680 993,15

900 372 186,59

2 453 629 232,05

07

MILIEU

2 504 876,94

0,00

19 816 218,83

39 513 347,44

53 430 658,85

95 209 378,31

115 901 023,46

168 699 485,46

495 074 989,29

08

ONDERZOEK

17 544 316,07

55 420 945,89

175 417 722,18

344 977 010,53

856 632 301,43

1 317 074 632,95

1 861 328 520,89

2 766 508 961,47

7 394 904 411,41

09

INFORMATIEMAATSCHAPPIJ EN MEDIA

5 675 071,07

3 446 124,06

21 786 448,25

59 621 524,41

180 325 882,22

333 470 368,19

776 068 013,97

880 686 423,30

2 261 079 855,47

10

RECHTSTREEKS ONDERZOEK

390 258,24

855 266,78

947 904,17

2 072 193,22

6 897 420,07

5 117 292,90

37 012 707,02

104 724 087,39

158 017 129,79

11

VISSERIJ

43 784 924,81

6 018 260,46

15 525 481,47

44 201 345,12

68 291 759,54

205 700 335,20

507 071 196,04

813 000 802,49

1 703 594 105,13

12

INTERNE MARKT

0,00

0,00

30 000,00

14 000,00

2 659,35

1 822 211,84

1 607 523,59

13 893 125,31

17 369 520,09

13

REGIONAAL BELEID

513 245 826,84

181 089 462,19

614 710 204,54

1 029 167 214,71

2 093 528 442,08

9 696 437 327,36

21 655 695 839,44

28 393 448 715,93

64 177 323 033,09

14

BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

0,00

0,00

0,00

6 161,28

1 142 156,34

2 907 411,64

17 559 526,96

48 102 423,69

69 717 679,91

15

ONDERWIJS EN CULTUUR

26 937 633,40

14 137 941,54

13 705 319,23

21 346 363,42

37 261 101,01

54 021 934,50

110 647 471,84

289 284 801,79

567 342 566,73

16

PERS EN COMMUNICATIE

112 581,37

103 302,22

296 757,69

509 847,52

777 488,31

2 167 456,28

6 980 773,98

65 779 731,12

76 727 938,49

17

GEZONDHEIDSZORG EN CONSUMENTENBESCHERMING

923 158,91

0,00

285 596,54

4 804 900,64

20 468 298,46

30 081 717,72

40 833 924,39

352 381 670,57

449 779 267,23

18

RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

238 439,04

522 616,96

9 893 071,64

12 461 443,47

13 783 469,02

34 804 047,57

94 408 907,56

130 602 383,48

296 714 378,74

19

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

523 633 413,09

271 194 176,90

367 125 148,21

667 352 544,86

679 537 990,84

1 319 365 107,73

1 755 333 573,50

2 528 141 736,28

8 111 683 691,41

20

HANDEL

0,00

0,00

23 729,88

0,00

108 218,34

765 576,60

2 811 507,72

15 155 632,26

18 864 664,80

21

ONTWIKKELING EN BETREKKINGEN MET DE ACS-STATEN

80 392 729,58

78 729 431,16

166 746 017,28

185 821 030,98

300 885 727,76

427 470 754,44

617 423 313,37

922 327 597,24

2 779 796 601,81

22

UITBREIDING

228 514 215,28

89 074 681,65

204 968 077,22

221 838 954,05

366 899 924,94

884 404 108,83

1 310 981 898,59

2 192 666 367,42

5 499 348 227,98

23

HUMANITAIRE HULP

1 688 607,50

0,00

0,00

775 292,29

6 179 839,24

22 611 321,19

105 267 711,22

274 887 000,58

411 409 772,02

24

FRAUDEBESTRIJDING

0,00

0,00

0,00

0,00

12 740,20

626 790,92

2 065 832,22

15 636 875,50

18 342 238,84

25

BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

62 641,71

25 022 743,09

25 085 384,80

26

ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE

0,00

0,00

0,00

0,00

794 763,05

0,00

47 025,38

79 137 153,31

79 978 941,74

27

BEGROTING

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

10 298 984,99

10 298 984,99

28

AUDIT

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

1 070 397,41

1 070 397,41

29

STATISTIEK

1 000,00

22 413,84

145 652,87

1 067 667,29

2 407 454,62

7 852 811,88

20 522 992,26

43 492 812,70

75 512 805,46

30

PENSIOENEN

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

31

RESERVES

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

90

ANDERE INSTELLINGEN

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

26 729 704,91

323 447 160,33

350 176 865,24

Totaal

2 000 102 564,39

825 314 211,01

1 732 635 606,83

2 798 278 710,72

5 302 421 668,60

18 989 838 854,63

40 955 602 683,94

59 051 276 852,12

131 655 471 152,30

17.   Agentschappen — Begrotingsjaar 2006: begrotingsramingen, vastgestelde rechten en ontvangen bedragen

Ontvangsten per agentschap

EUR

Agentschap

Begrotingsraming

Vastgestelde rechten

Ontvangen bedragen

Nog te ontvangen

Middelen Commissie

Beleidsterrein

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

65 663 000,00

66 831 669,77

66 831 669,77

0,00

06

Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen

19 462 300,00

17 590 042,62

17 590 042,62

0,00

18

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

17 571 260,00

15 344 405,14

15 344 065,60

339,54

15

Europese Politieacademie

6 075 144,00

6 075 144,00

6 075 144,00

0,00

18

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

17 146 080,00

16 211 313,00

16 211 313,00

0,00

17

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

13 121 125,00

13 121 125,00

13 094 915,96

26 209,04

18

Europees Milieuagentschap

37 314 090,00

36 831 054,00

34 562 415,15

2 268 638,85

07

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

40 248 981,75

37 543 431,25

37 543 431,25

0,00

17

Europese GNSS-toezichtautoriteit

6 962 880,19

7 026 214,20

7 026 214,20

0,00

06

Eurojust

14 700 000,00

15 704 194,04

15 704 194,04

0,00

18

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

44 738 440,00

32 392 190,03

32 392 190,03

0,00

06

Harmonisatiebureau voor de interne markt

211 728 860,00

192 264 250,61

192 264 250,61

0,00

12

Europees Geneesmiddelenbureau

138 676 000,00

149 722 303,64

141 301 875,45

8 420 428,19

02

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

6 800 000,00

6 612 309,12

6 612 309,12

0,00

09

Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

9 393 907,50

9 682 219,47

9 416 126,97

266 092,50

18

Europees Spoorwegbureau

14 398 000,00

12 405 715,89

12 405 715,89

0,00

06

Europees Bureau voor wederopbouw

270 575 000,00

277 085 772,92

277 085 772,92

0,00

22

Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

14 108 161,00

12 460 046,64

12 459 095,54

951,10

04

Vertaalbureau voor de organen van de Unie

40 876 392,00

39 583 840,89

33 204 621,09

6 379 219,80

31

Europese Stichting voor opleiding

19 450 000,00

22 423 380,52

22 423 380,52

0,00

15

Communautair Bureau voor plantenrassen

8 720 000,00

9 330 302,73

9 330 302,73

0,00

17

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

19 760 000,00

19 522 812,65

19 506 150,24

16 662,41

04

Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

29 199 000,00

27 749 000,00

27 749 000,00

0,00

15

Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie

5 628 819,22

5 628 819,22

5 628 819,22

0,00

06

Totaal

1 072 317 440,66

1 049 141 557,35

1 031 763 015,92

17 378 541,43

 


Ontvangsten volgens soort ontvangst

EUR

Soort ontvangst

Begrotingsraming

Vastgestelde rechten

Ontvangsten

Nog te ontvangen

Subsidie Europese Commissie

653 587 219,41

635 349 505,58

635 349 237,42

268,16

Honoraria

278 993 042,00

328 414 018,82

320 847 683,07

7 566 335,75

Overige inkomsten

139 737 179,25

85 378 032,95

75 566 095,43

9 811 937,52

Totaal

1 072 317 440,66

1 049 141 557,35

1 031 763 015,92

17 378 541,43

18.   Agentschappen — Begrotingsjaar 2006: vastleggings- en betalingskredieten

EUR

Bureau

Vastleggingskredieten

Betalingskredieten

Toewijzingen

Gedane vastleggingen

Overgedragen naar 2007

Overlappende bedragen

Toewijzingen

Gedane betalingen

Overgedragen naar 2007

Overlappende bedragen

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

66 562 970,23

60 412 514,46

15 146,59

6 135 309,18

72 369 278,60

49 028 674,87

19 351 968,30

3 988 635,43

Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen

17 537 597,62

14 627 229,34

741 891,00

2 168 477,28

17 537 597,62

3 385 325,13

11 932 495,94

2 219 776,55

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

18 278 222,43

16 388 597,09

545 564,32

1 344 061,02

18 630 545,11

14 158 812,61

1 853 009,38

2 618 723,12

Europese Politieacademie

6 075 144,00

4 321 495,43

990 407,08

763 241,49

6 075 144,00

2 153 106,53

3 158 795,98

763 241,49

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

17 146 080,00

16 064 921,93

0,00

1 081 158,07

18 583 087,71

10 088 690,34

7 097 157,11

1 397 240,26

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

13 548 968,34

12 873 208,15

491 506,10

184 254,09

14 051 138,40

12 255 485,45

1 229 083,16

566 569,79

Europees Milieuagentschap

40 525 421,49

35 915 861,97

4 592 441,57

17 117,95

45 998 302,34

33 454 115,48

11 852 774,97

691 411,89

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

40 248 981,75

36 407 899,95

0,00

3 841 081,80

46 556 959,01

33 562 711,69

7 889 175,60

5 105 071,72

Europese GNSS-toezichtautoriteit

6 962 880,19

3 107 295,90

0,00

3 855 584,29

6 962 880,19

704 146,74

1 276 617,07

4 982 116,38

Eurojust

14 985 483,55

14 330 791,72

71 000,00

583 691,83

16 813 964,47

13 385 613,35

2 590 329,78

838 021,34

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

44 738 440,00

34 287 177,64

0,00

10 451 262,36

45 232 542,38

24 279 657,43

1 269 659,16

19 683 225,79

Harmonisatiebureau voor de interne markt

211 728 860,00

126 055 866,64

0,00

85 672 993,36

236 634 990,93

121 075 929,69

26 488 164,94

89 070 896,30

Europees Geneesmiddelenbureau

140 643 000,00

137 235 660,61

0,00

3 407 339,39

157 509 000,82

123 435 768,34

29 413 020,40

4 660 212,08

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

6 940 080,00

6 238 387,04

49 530,00

652 162,96

9 051 581,01

6 682 308,21

917 363,62

1 451 909,18

Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

9 483 907,50

8 775 582,17

269 185,88

439 139,45

10 692 575,03

8 685 246,28

1 520 227,96

487 100,79

Europees Spoorwegbureau

14 398 000,00

10 421 586,80

0,00

3 976 413,20

17 275 724,82

9 239 725,88

2 680 034,30

5 355 964,64

Europees Bureau voor wederopbouw

970 475 803,99

208 692 527,58

758 996 977,63

2 786 298,78

971 470 537,05

276 112 502,76

679 500 592,00

15 857 442,29

Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

14 246 990,40

13 093 365,31

291 683,97

861 941,12

16 764 114,42

12 451 617,82

2 662 667,89

1 649 828,71

Vertaalbureau voor de organen van de Unie

40 876 392,00

26 847 612,28

0,00

14 028 779,72

28 998 537,52

26 020 996,83

2 886 129,74

91 410,95

Europese Stichting voor opleiding

26 482 381,89

23 870 747,11

1 714 492,67

897 142,11

26 482 381,87

20 364 127,25

5 473 905,44

644 349,18

Communautair Bureau voor plantenrassen

13 018 000,00

11 355 753,43

0,00

1 662 246,57

11 855 039,50

9 829 574,04

902 568,17

1 122 897,29

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

19 760 000,00

19 216 906,46

343 167,30

199 926,24

24 378 442,10

19 595 971,34

4 311 913,04

470 557,72

Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

29 199 000,00

26 682 387,54

0,00

2 516 612,46

29 199 000,00

19 708 393,04

6 688 124,89

2 802 482,07

Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie

5 628 819,22

5 469 284,25

0,00

159 534,97

5 628 819,22

4 074 700,31

981 586,69

572 532,22

Totaal

1 789 491 424,60

872 692 660,80

769 112 994,11

147 685 769,69

1 854 752 184,12

853 733 201,41

833 927 365,53

167 091 617,18


EUR

Soort uitgave

Vastleggingskredieten

Betalingskredieten

Toewijzingen

Gedane vastleggingen

Overgedragen naar 2007

Overlappende bedragen

Toewijzingen

Gedane betalingen

Overgedragen naar 2007

Overlappende bedragen

Personeel

319 158 938,89

300 855 962,71

458 160,33

17 844 815,85

323 268 014,26

291 701 302,29

10 451 097,35

21 115 614,62

Administratieve uitgaven

143 712 090,58

127 277 441,39

1 651 025,91

14 783 623,28

171 754 012,83

105 350 733,97

49 147 905,01

17 255 373,85

Beleidsuitgaven

1 326 620 395,13

444 559 256,70

767 003 807,87

115 057 330,56

1 359 730 157,03

456 681 165,15

774 328 363,17

128 720 628,71

Totaal

1 789 491 424,60

872 692 660,80

769 112 994,11

147 685 769,69

1 854 752 184,12

853 733 201,41

833 927 365,53

167 091 617,18

19.   AGENTSCHAPPEN

Het resultaat van de begroting van de Europese Gemeenschappen is opgenomen bij rubriek I.A.1 op de passiefzijde van de geconsolideerde balans

EUR

Ontvangsten van het jaar

Europese Gemeenschappen

Agentschappen

Eliminatie van subsidies aan agentschappen

Totaal

 

108 423 010 965,79

1 031 763 015,92

- 635 349 237,42

108 819 424 744,29


Betalingen met kredieten van 2006

Europese Gemeenschappen

Agentschappen

 

 

 

- 105 411 911 808,87

- 777 832 118,03

635 349 237,42

- 105 554 394 689,48


Naar 2007 overgedragen kredieten

Europese Gemeenschappen

Agentschappen

 

 

 

- 1 400 894 862,16

- 833 927 365,53

 

- 2 234 822 227,69


Van 2005 overgedragen EVA-EER-kredieten

Europese Gemeenschappen

Agentschappen

 

 

 

- 67 568,00

0,00

 

- 67 568,00


Annulering van niet-bestede overdrachten van 2005

Europese Gemeenschappen

Agentschappen

 

 

 

263 331 782,31

692 966 930,78

 

956 298 713,09


Koersverschillen van het begrotingsjaar

Europese Gemeenschappen

Agentschappen

 

 

 

- 16 836 905,85

761 631,34

 

- 16 075 274,51


Begrotingsresultaat

Europese Gemeenschappen

Agentschappen

 

 

 

1 856 631 603,22

113 732 094,48

 

1 970 363 697,70

AFDELING B:

TOELICHTINGEN BIJ DE GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

1.

BEGROTINGSBEGINSELEN, STRUCTUUR VAN DE BEGROTING EN KREDIETEN

2.

OPMERKINGEN OVER DE GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2006

1.   BEGROTINGSBEGINSELEN, STRUCTUUR VAN DE BEGROTING EN KREDIETEN

1.1   BEGROTINGSBEGINSELEN

De algemene begroting van de Gemeenschappen is onderworpen aan verschillende basisbeginselen:

eenheid en begrotingswaarachtigheid: alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen moeten tezamen in een enkel begrotingsdocument worden opgenomen, zij moeten op een begrotingsplaats worden opgevoerd en de uitgaven mogen de toegestane kredieten niet overstijgen;

universaliteit: dit beginsel behelst twee regels:

onbestemdheid, hetgeen betekent dat de ontvangsten niet mogen worden bestemd voor welbepaalde uitgaven (alle ontvangsten dekken alle uitgaven);

niet-compensatie, hetgeen betekent dat de ontvangsten en uitgaven voor het volle bedrag in de begroting moeten worden opgenomen en niet met elkaar mogen worden verrekend;

jaarperiodiciteit: de kredieten worden toegestaan voor de duur van één begrotingsjaar en moeten dus tijdens dat begrotingsjaar worden besteed;

evenwicht: de begroting omvat hetzelfde bedrag aan ontvangsten als aan uitgaven (de geraamde ontvangsten zijn gelijk aan de betalingskredieten);

specialiteit: elk krediet heeft een bepaalde bestemming en moet voor dat doel worden gebruikt;

rekeneenheid: de begroting wordt in euro opgesteld, uitgevoerd en onderworpen aan rekening en verantwoording;

goed financieel beheer: de begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt;

transparantie: de begroting wordt opgesteld, uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen met inachtneming van het transparantiebeginsel, en de begroting en de gewijzigde begrotingen worden met name in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

1.2   STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

De begroting omvat:

a)

een algemene staat van ontvangsten;

b)

afdelingen, verdeeld in staten van ontvangsten en uitgaven van elke instelling: afdeling I: Parlement; afdeling II: Raad; afdeling III: Commissie; afdeling IV: Hof van Justitie; afdeling V: Rekenkamer; afdeling VI: Economisch en Sociaal Comité; afdeling VII: Comité van de Regio's; afdeling VIII: deel A. Ombudsman, deel B. Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

De ontvangsten en de uitgaven van elke instelling worden verdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten al naar hun aard of bestemming.

Een deel van de middelen van het EGKS in liquidatie werd ter beschikking gesteld voor de operationele begroting van de EGKS in liquidatie. Deze operationele begroting werd jaarlijks door de Commissie vastgesteld na overleg met de Raad en het Europees Parlement. De laatste begroting werd opgesteld voor de periode van 1 januari tot 23 juli 2002. Sinds 24 juli 2002 worden de ontvangsten en kosten in verband met de operationele begroting opgenomen in de jaarrekening van de EGKS in opheffing. De nog uitstaande verplichtingen worden vermeld op de passiefzijde van de balans.

1.3   STRUCTUUR VAN DE BEGROTINGSBOEKHOUDING

Alleen de begroting van de Commissie bestaat uit administratieve kredieten en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen administratieve kredieten.

Onderscheid wordt gemaakt tussen twee soorten kredieten: niet-gesplitste kredieten en gesplitste kredieten. Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). De gesplitste kredieten zijn ingevoerd om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarenacties.

a)

De niet-gesplitste kredieten omvatten:

alle administratieve onderdelen van de begroting (hoofdstuk 1 van de afdeling van de Commissie en alle andere afdelingen in hun geheel);

de kredieten van het EOGFL, afdeling Garantie, die alleen op het jaar betrekking hebben; en

bepaalde technische kredieten (terugbetalingen, toepassing van de garantie voor opgenomen of verstrekte leningen enz.).

Het bedrag van de vastleggingskredieten is bij de niet-gesplitste kredieten hetzelfde als dat van de betalingskredieten.

b)

Gesplitste kredieten dienen ter dekking van meerjarenacties en zijn opgenomen in alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 1 van de afdeling van de Commissie (exclusief EOGFL).

De gesplitste kredieten bestaan uit vastleggingskredieten en betalingskredieten:

vastleggingskredieten : vastleggingskredieten dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt (23). Vastleggingen voor acties waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan een begrotingsjaar uitstrekt, mogen echter volgens artikel 76, lid 3, van het Financieel Reglement, in jaartranches worden verdeeld wanneer het basisbesluit daarin voorziet. Voor de gesplitste kredieten worden de vastleggingen voor de komende jaren die nog niet zijn verricht, als voorwaardelijke verplichtingen opgevoerd bij de niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen;

betalingskredieten : dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan (24).

1.4   HERKOMST VAN DE KREDIETEN

De belangrijkste bron van kredieten is de Gemeenschapsbegroting van het lopende begrotingsjaar. Daarnaast bestaan nog andere soorten kredieten die voortvloeien uit de bepalingen van het Financieel Reglement. Het gaat om kredieten die afkomstig zijn van voorgaande begrotingsjaren of uit externe bronnen.

1.4.1   Definitieve kredieten van de begroting

Oorspronkelijk in de begroting opgenomen kredieten

Overschrijvingen

Kredieten kunnen van het ene begrotingsonderdeel naar het andere worden overgeschreven volgens de in de artikelen 22 tot en met 24 van het Financieel Reglement (25) opgenomen regels.

Gewijzigde begrotingen

De goedgekeurde begroting kan worden gewijzigd of verhoogd via een gewijzigde begroting. De regels daarvoor zijn opgenomen in de artikelen 37 en 38 van het Financieel Reglement.

1.4.2   Van het vorige jaar overgedragen kredieten en wederopgevoerde kredieten

Van rechtswege overgedragen kredieten

Hierbij gaat het om niet-gesplitste kredieten die van rechtswege uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar (geen beperking voor de EGKS in liquidatie) worden overgedragen overeenkomstig artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement.

Bij besluit van de instellingen overgedragen kredieten

In de begroting van het voorafgaande jaar opgenomen kredieten kunnen bij besluit van een instelling worden overgedragen in een van de volgende twee gevallen: de voorbereidende stadia zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement) of de rechtsgrondslag is laat in het jaar goedgekeurd (artikel 9, lid 2, onder b)). Zowel vastleggingskredieten als betalingskredieten kunnen worden overgedragen (artikel 9, lid 3).

Naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten

Hierbij gaat het om vastleggingskredieten met betrekking tot de Structuurfondsen die opnieuw in de begroting worden opgenomen nadat zij zijn vrijgekomen. Deze wederopvoering geschiedt bij wijze van uitzondering indien de Commissie een fout heeft begaan of het bedrag onmisbaar blijkt voor de uitvoering van het programma (artikel 157 van het Financieel Reglement).

1.4.3   Bestemmingsontvangsten

Terugbetalingen

Deze kredieten vloeien voort uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen, de opbrengst van leveringen/diensten ten behoeve van andere communautaire organen, ontvangen verzekeringsuitkeringen, ontvangsten uit huurvergoedingen en opbrengsten van de verkoop van publicaties (artikel 10 en artikel 18, lid 1, onder e), f), g), h), i) en j)), zijn bestemd voor het begrotingsonderdeel ten laste waarvan de oorspronkelijke uitgave kwam en mogen onbeperkt worden overgedragen.

EVA-kredieten

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte voorziet in een financiële deelneming van de EER-landen in bepaalde activiteiten van de Gemeenschapsbegroting. De betrokken begrotingsonderdelen en de uitgetrokken bedragen worden gepubliceerd in bijlage III bij de Gemeenschapsbegroting. De betrokken onderdelen worden verhoogd met de EVA-bijdrage. De kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden geannuleerd en aan de EER-landen terugbetaald.

Ontvangsten van derden

Naar analogie van de EVA-kredieten hebben andere landen met de Europese Gemeenschappen overeenkomsten gesloten die voorzien in een financiële deelneming in de communautaire activiteiten. De in verband hiermee ontvangen bedragen worden beschouwd als van derden afkomstige ontvangsten en zijn bestemd voor de desbetreffende begrotingsonderdelen (vaak op het gebied van onderzoek). Zij kunnen onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, onder a) en d), van het Financieel Reglement).

Werken voor derden

In het kader van hun onderzoeksactiviteiten kunnen de communautaire onderzoekscentra werkzaamheden verrichten voor externe organisaties (artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement). Zoals de ontvangsten van derden zijn de werken voor derden voor bepaalde begrotingsonderdelen bestemd en kunnen zij onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, onder d), van het Financieel Reglement).

Na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten

Hierbij gaat het om communautaire middelen die door de begunstigden zijn terugbetaald. Terugbetalingen van vooruitbetalingen worden geboekt als bestemmingsontvangsten (artikel 10 en artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement), die onbeperkt kunnen worden overgedragen. Op het gebied van de Structuurfondsen is de wederopneming gebaseerd op een besluit van de Commissie (artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement en artikel 228 van de uitvoeringsvoorschriften).

1.5   SAMENSTELLING VAN DE TOEGESTANE KREDIETEN

Definitieve begrotingskredieten = oorspronkelijke in de begroting opgenomen kredieten + kredieten van gewijzigde begrotingen + overschrijvingen.

Aanvullende kredieten = bestemmingsontvangsten (zie boven) + van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten en naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten.

Totaal toegestane kredieten = definitieve begrotingskredieten + aanvullende kredieten.

Kredieten voor het begrotingsjaar (zoals gebruikt voor de berekening van het begrotingsresultaat) = definitieve begrotingskredieten + bestemmingsontvangsten.

1.6   UITVOERING VAN DE BEGROTING

Artikel 48, lid 1, van het Financieel Reglement bepaalt: „De Commissie voert de begroting […] uit overeenkomstig deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten”.

Artikel 50 bepaalt dat de Commissie de overige instellingen de bevoegdheden toekent die nodig zijn voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.

1.6.1   Ontvangsten

De ontvangstenramingen in de begroting kunnen worden gewijzigd bij gewijzigde begroting in geval van toename of afname van de ontvangsten. De begrotingsontvangsten zijn gelijk aan de kredieten voor betalingen.

De uitvoering van de begroting aan de ontvangstenzijde behelst de vastgestelde rechten, de werkelijk geïnde ontvangsten en het te innen saldo.

De werkelijke ontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van de tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de nog te innen rechten van voorafgaande begrotingsjaren.

1.6.2.   Uitgaven

Evenals voor de ontvangsten worden in de oorspronkelijke begroting ramingen van de uitgaven opgenomen. De uitvoering van de begroting aan de uitgavenzijde betreft de ontwikkeling, het gebruik, de overdrachten en de annuleringen van de kredieten voor vastleggingen (26) en de kredieten voor betalingen (27) tijdens het begrotingsjaar.

—   Gebruik van de kredieten

Kredieten voor vastleggingen: de toegestane kredieten zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar om verplichtingen aan te gaan.

Kredieten voor betalingen: de toegestane kredieten zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar om betalingen te verrichten.

—   Overdracht van kredieten naar het volgende jaar

Kredieten voor vastleggingen:

Bepaalde soorten niet-vastgelegde kredieten worden van rechtswege overgedragen, zoals de bestemmingsontvangsten (artikel 10 van het Financieel Reglement).

Overdrachten kunnen door de instellingen worden toegestaan:

indien de meeste voorbereidende stadia van het vastleggingsbesluit op 31 december zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement); of

indien het basisbesluit in het laatste kwartaal van het begrotingsjaar is vastgesteld (artikel 9, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement).

De begrotingsautoriteit moet van het overdrachtsbesluit in kennis worden gesteld (artikel 9, lid 5, van het Financieel Reglement).

Kredieten voor betalingen:

Zoals bij vastleggingskredieten het geval is, worden niet-gebruikte betalingskredieten uit bestemmingsontvangsten van rechtswege overgedragen.

niet-gesplitste kredieten: meestal overdracht van rechtswege wanneer het gaat om een nog te betalen vastlegging (artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement);

gesplitste kredieten: niet-gebruikte betalingskredieten worden in de regel geannuleerd; zij kunnen echter bij besluit van de Commissie worden overgedragen indien de betalingskredieten van het volgende begrotingsjaar ontoereikend blijken te zijn om verplichtingen van voorafgaande begrotingsjaren of verplichtingen in verband met vastleggingskredieten die zelf zijn overgedragen, te honoreren (artikel 9, lid 3, van het Financieel Reglement).

—   Annulering van kredieten

Het saldo van de kredieten (kredieten voor vastleggingen en voor betalingen die niet zijn gebruikt en niet zijn overgedragen) komt aan het einde van het jaar te vervallen (artikel 9, lid 1, van het Financieel Reglement).

1.7   BEGROTINGSRESULTAAT

1.7.1   Ontvangsten

De eigen middelen en de financiële bijdragen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen tijdens het begrotingsjaar worden gecrediteerd.

Het verschil tussen het bedrag van de eigen middelen uit de BTW, de BNI-middelen en de financiële bijdragen als opgenomen in de begroting enerzijds en het werkelijk te innen bedrag anderzijds wordt uiterlijk op 1 juli van het volgende begrotingsjaar berekend en op een gewijzigde begroting van dat begrotingsjaar opgevoerd.

De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in het begrotingsjaar werkelijk geïnde bedragen.

1.7.2   Uitgaven

Voor de berekening van het saldo van het begrotingsjaar worden onder uitgaven verstaan de betalingen uit de kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde begrotingsjaar die naar het volgende begrotingsjaar zijn overgedragen.

De betalingen uit de kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar zijn die welke uiterlijk op 31 december van dat jaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor het EOGFL, afdeling Garantie, worden als betalingen geboekt die welke de lidstaten tussen 16 oktober 2005 en 15 oktober 2006 hebben verricht, voorzover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari 2007 door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie kan een later goedkeuringsbesluit worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.

1.7.3   Begrotingsresultaat

Het begrotingsresultaat bestaat uit twee delen: het resultaat van de Europese Gemeenschappen en het resultaat van de deelname van de EVA landen die lid zijn van de EER. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen:

de totale begrotingsontvangsten van het begrotingsjaar, en

het bedrag van de betalingen uit de kredieten van dat begrotingsjaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen (28).

Dit verschil wordt vermeerderd of verminderd met:

het nettobedrag dat voortvloeit uit de annulering van uit vroegere begrotingsjaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige begrotingsjaar zijn overgedragen, en

het saldo dat voortvloeit uit de tijdens het begrotingsjaar geboekte koersbaten en -verliezen.

Het begrotingsresultaat voor de Europese Gemeenschappen wordt het volgende jaar teruggebetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die de lidstaten voor dat begrotingsjaar zijn verschuldigd.

1.8   NOG BETAALBAAR TE STELLEN VERPLICHTINGEN (RAL)

Door de invoering van de gesplitste kredieten ontstond een verschil tussen de aangegane verplichtingen en de verrichte betalingen. Dit verschil, de nog betaalbaar te stellen verplichtingen, houdt verband met de tijd tussen het moment waarop de verplichtingen worden aangegaan en het moment waarop de desbetreffende betalingen worden verricht.

2.   OPMERKINGEN OVER DE GECONSOLIDEERDE STATEN VAN DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2006

RECHTSGRONDSLAG EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van 13 december 2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1) houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement, laatstelijk gewijzigd op 28 maart 2007.

De algemene begroting, het voornaamste instrument van het financieel beleid van de Gemeenschappen, is het besluit waarbij elk jaar de ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen worden geraamd en toegestaan.

Artikel 272 van het EG-Verdrag regelt het verloop van de begrotingsprocedure door de automatische opeenvolging van de verschillende etappes binnen vaste termijnen vast te stellen die de begrotingsautoriteit — bestaande uit het Europees Parlement en de Raad — moet naleven. Elk jaar raamt de Commissie voor het komende jaar de ontvangsten en uitgaven van alle Europese instellingen en stelt zij een voorontwerp van begroting op dat zij aan de begrotingsautoriteit toezendt. Op basis van dit voorontwerp stelt de Raad een ontwerpbegroting op waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit zullen onderhandelen. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie.

FINANCIËLE VOORUITZICHTEN

Het begrotingsjaar 2006 was het zevende dat viel onder het kader van de financiële vooruitzichten 2000-2006 dat werd vastgesteld bij het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure. Dit akkoord werd op 6 mei 1999 op basis van de conclusies van de Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999 gesloten tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Door een dergelijk akkoord te sluiten hebben deze instellingen op voorhand de grote begrotingsprioriteiten voor de komende periode vastgesteld en het kader voor de communautaire uitgaven bepaald in de vorm van financiële vooruitzichten. Deze geven de maximale omvang en de samenstelling van de te verwachten uitgaven van de Gemeenschappen aan.

De oorspronkelijke financiële vooruitzichten waren vastgesteld tegen constante prijzen van het jaar 1999. Daarom is in punt 15 van het Akkoord bepaald dat de Commissie elk jaar overgaat tot een technische aanpassing van de financiële vooruitzichten aan de ontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (BNI) van de Europese Unie en van de prijzen. Overeengekomen werd echter dat de deflator voor de landbouw en de Structuurfondsen 2 % zal bedragen.

Het totale maximum van de kredieten voor vastleggingen bedraagt voor 2006 123,515 miljard EUR of 1,12 % van het BNI. Het totale maximum van de kredieten voor betalingen bedraagt 119,112 miljard EUR of 1,08 % van het BNI.

In de volgende tabel worden de aangepaste financiële vooruitzichten voor de EU-25 tegen de prijzen van 2006 gegeven:

FINANCIËLE VOORUITZICHTEN (2000-2006)

in miljoen euro

 

Lopende prijzen

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

Vastleggingskredieten: EU-25

93 792

97 189

100 672

102 145

115 434

119 419

123 515

1.

Landbouw

41 738

44 530

46 587

47 378

49 305

51 439

52 618

2.

Structurele maatregelen

32 678

32 720

33 638

33 968

41 035

42 441

44 617

3.

Intern beleid

6 031

6 272

6 558

6 796

8 722

9 012

9 385

4.

Externe acties

4 627

4 735

4 873

4 972

5 082

5 119

5 269

5.

Administratie

4 638

4 776

5 012

5 211

5 983

6 185

6 528

6.

Reserves

906

916

676

434

442

446

458

7.

Pretoetredingssteun

3 174

3 240

3 328

3 386

3 455

3 472

3 566

8.

Compensatie

 

 

 

 

1 410

1 305

1 074

Totaal betalingskredieten: EU-25

91 322

94 730

100 078

102 767

111 380

114 060

119 112

Eind 2005 hebben de lidstaten overeenstemming bereikt over nieuwe financiële vooruitzichten die betrekking hebben op de periode 2007-2013. Hierin is bepaald dat de uitgaven van de Gemeenschap maximaal 862,363 miljard EUR mogen bedragen, hetgeen neerkomt op 1,045 % van het BNI van de EU.

BEGROTINGSCONSOLIDATIE

Zoals in de voorbije jaren het geval was, is de uitvoering van de begroting van alle instellingen opgenomen in de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, aangezien binnen de Gemeenschapsbegroting een afzonderlijke begroting voor iedere instelling is vastgesteld.

Agentschappen hebben geen afzonderlijke begroting binnen de Gemeenschapsbegroting en zij worden gedeeltelijk gefinancierd met een begrotingssubsidie van de Commissie. Om alle relevante begrotingsgegevens voor de agentschappen te kunnen verstrekken, zijn in het begrotingsgedeelte van de geconsolideerde jaarrekeningen afzonderlijke verslagen opgenomen over de uitvoering van de individuele begrotingen van de traditionele geconsolideerde agentschappen. Het betreft volgende verslagen:

een tabel over de begrotingsinkomsten, waarin het uit de begroting van de Commissie ontvangen bedrag wordt vermeld;

twee tabellen over de begrotingsuitgaven (vastleggingen, betalingen), waarbij per agentschap gedetailleerde gegevens worden verstrekt en de begrotingskredieten en aanvullende kredieten worden opgesplitst;

onderaan elke tabel is een subtotaal opgenomen als toelichting bij de volledige financiële gevolgen van de agentschappen per soort uitgave/inkomsten;

een tabel met het begrotingsresultaat, waarbij het begrotingsresultaat van de agentschappen wordt gevoegd bij het resultaat van de Gemeenschappen (door schrapping van de subsidies die uit de uitgaven van de Gemeenschappen worden betaald en subsidies die in de vorm van ontvangsten van de agentschappen worden ontvangen).

ONTVANGSTEN

De ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie vallen onder twee hoofdcategorieën: eigen middelen en andere ontvangsten. Dit is vastgelegd in artikel 269 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat bepaalt: „De begroting wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig uit eigen middelen gefinancierd”. Het grootste deel van de begrotingsuitgaven wordt uit de eigen middelen gefinancierd. De andere ontvangsten vertegenwoordigen slechts een klein deel van de totale financiering.

Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, BTW-middelen en BNI-middelen. De traditionele middelen omvatten landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden maakt integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen.

2.1   TRADITIONELE EIGEN MIDDELEN

Wat de traditionele eigen middelen betreft: elk vastgesteld bedrag aan traditionele eigen middelen moet in één van beide door de bevoegde autoriteiten gevoerde boekhoudingen worden opgenomen:

In de „normale” boekhouding bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk geïnd of gegarandeerd bedrag;

in de „specifieke” boekhouding bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk nog niet geïnd en/of niet gegarandeerd bedrag; de gegarandeerde, maar betwiste bedragen kunnen ook in deze boekhouding worden opgenomen.

De lidstaten zenden de Commissie een kwartaaloverzicht van de specifieke boekhouding toe, waarin het volgende wordt vermeld:

het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd;

de tijdens het betrokken kwartaal geïnde bedragen;

rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) tijdens het betrokken kwartaal,

de geschrapte bedragen,

het aan het einde van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

Uit de door de lidstaten toegezonden informatie kan ten aanzien van de tijdens het begrotingsjaar geïnde bedragen niet worden afgeleid in welk jaar de betrokken vorderingen zijn ontstaan. Daarom omvat de kolom inning van overgedragen vastgestelde rechten in de tabel „overzicht van de uitvoering van de algemene begroting 2006 — ontvangsten” de tijdens het jaar geïnde bedragen alsmede het bedrag van de vorderingen dat is geannuleerd en vervangen door het nieuwe bedrag van de vorderingen dat door de lidstaten is aangegeven. Op eigenmiddelenvorderingen wordt een waardevermindering toegepast.

Wanneer de in de specifieke boekhouding opgenomen bedragen aan traditionele eigen middelen worden geïnd, moeten zij uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin de rechten zijn geïnd, worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de schatkist of het door de lidstaat aangewezen orgaan. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in.

2.2   BTW- EN BNI-MIDDELEN

De BTW-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde BTW-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit van de Raad van 29 september 2000. De BTW-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het BNI.

De BNI-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, BTW-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de BNI's van alle lidstaten.

De BTW- en BNI-middelen worden vastgesteld op basis van ramingen van de BTW- en BNI-grondslagen die tijdens de opstelling van het voorontwerp van begroting worden gemaakt. Deze ramingen worden later bijgesteld; dit gebeurt tijdens het betrokken begrotingsjaar via een gewijzigde begroting.

De definitieve gegevens met betrekking tot de BTW- en BNI-grondslagen zijn beschikbaar tijdens het begrotingsjaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar. De Commissie berekent de verschillen tussen de bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn op grond van de definitieve grondslagen en de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald op grond van de (bijgestelde) ramingen. Deze BTW- en BNI-saldi, die positief of negatief kunnen zijn, worden voor 1 december van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar in kwestie door de Commissie bij de lidstaten afgeroepen. Tijdens volgende begrotingsjaren kunnen op de definitieve BTW- en BNI-grondslagen nog correcties worden aangebracht. De eerder berekende saldi worden dan aangepast en het verschil wordt tegelijk met de BTW- en BNI-saldi voor het vorige begrotingsjaar afgeroepen. Opgemerkt zij dat in 2006 correcties over de periode 1995-2005 zijn aangebracht ten bedrage van 1,530 miljard EUR voor BNI-middelen. Voor de periode 1991-2005 zijn correcties aangebracht ten bedrage van -13,6 miljoen EUR voor BTW-middelen.

Bij het verrichten van controles van BTW-overzichten en BNI-gegevens kan de Commissie tegen de lidstaten punten van voorbehoud formuleren ten aanzien van bepaalde punten, die gevolgen kunnen hebben voor hun bijdragen aan eigen middelen. Deze punten van voorbehoud kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op een gebrek aan aanvaardbare gegevens of de noodzaak een passende methodiek te ontwikkelen. Deze punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende BTW- en BNI-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van BTW- en BNI-saldi of via afzonderlijke afroepingen van middelen.

2.3   BRITSE CORRECTIE

Dit mechanisme vermindert de stortingen van eigen middelen van het Verenigd Koninkrijk evenredig aan de „begrotingsonevenwichtigheid” ten nadele van dit land en vermeerdert de stortingen van eigen middelen van de andere lidstaten in dezelfde mate. Het mechanisme ter correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk is ingesteld door de Europese Raad van Fontainebleau (juni 1984) en het daaruit voortvloeiende eigenmiddelenbesluit van 7 mei 1985. Het doel van dit mechanisme is de begrotingsonevenwichtigheid ten nadele van het Verenigd Koninkrijk te compenseren door een vermindering van de door dit land aan de Gemeenschappen af te dragen middelen.

2.4   TERUGGEVORDERDE UITGAVEN

Indien de eindbegunstigde, het derde land of de lidstaat bedragen aan de Commissie moet terugbetalen, zijn invorderingsopdrachten afgegeven en geboekt (zie toelichting E 3.1.4). Deze invorderingsopdrachten worden in de volgende begrotingsonderdelen opgenomen (voor de bedragen voor 2006, zie de tabel hieronder). Wanneer de procedure met de derde niet voltooid is, wordt een ontvangstenraming met de best mogelijke raming van het terug te vorderen bedrag afgegeven (zie toelichting E 5.4 in verband met voorwaardelijke activa).

Begrotingsonderdelen

6150

Terugbetaling van niet-gebruikte bijstand van het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw — Bestemmingontvangsten

6157

Terugbetaling van voorschotten in het kader van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds — Bestemmingsontvangsten

6158

Terugbetaling van diverse niet-gebruikte bedragen aan communautaire bijstand — Bestemmingsontvangsten

6170

Terugbetaling in het kader van de samenwerking met Zuid-Afrika — Bestemmingsontvangsten

6181

Terugbetaling van door begunstigden van voedselhulp veroorzaakte extra kosten — Bestemmingsontvangsten

6500

Financiële correcties in het kader van de Structuurfondsen

6600

Andere bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten

6601

Andere bijdragen en terugbetalingen zonder specifieke bestemming

in miljoen euro

Begrotingsonderdeel

In 2006 afgegeven invorderingsopdracht

Ontvangsten 2006

2006 uitstaand

Lopend jaar

Overgedragen

Totaal

Lopend jaar

Overgedragen

Totaal

6150

138

9

147

117

9

126

21

6157

99

36

135

96

14

110

25

6158

1

5

6

- 1

4

3

3

6170

22

0

22

22

0

22

0

6181

0

0

0

0

0

0

0

6500

136

35

171

120

35

155

16

6600

230

139

369

198

84

282

87

6601

9

5

14

6

3

9

5

Totaal

635

229

864

557

149

707

157

UITGAVEN

2.5   UITGAVENCATEGORIEËN

2.5.1   Rubrieken van de financiële vooruitzichten

De uitgaven worden per grote uitgavencategorie van de Europese Gemeenschappen gepresenteerd volgens de indeling in rubrieken van de financiële vooruitzichten 2000-2006.

Rubriek 1   — Landbouw

De uitgaven van rubriek 1 dienen ter financiering van het EOGFL, afdeling Garantie.

Rubriek 2   — Structurele maatregelen: doelstelling economische en sociale samenhang

Het betreft hier uitgaven voor structurele doeleinden ter bevordering van de economische en sociale samenhang in de Gemeenschappen. Zij impliceren een aanvullende financiering door de lidstaten en samenwerking tussen de Commissie en de nationale autoriteiten.

Rubriek 3   — Intern beleid

Na de goedkeuring van de Europese Akte moest de Gemeenschap, om de verwezenlijking van de grote interne markt te bespoedigen, haar beleid op bepaalde terreinen (bijvoorbeeld onderzoek) een aanzienlijk grotere reikwijdte geven en nieuwe beleidsterreinen lanceren. Deze interne beleidsmaatregelen, die sinds 1993 in één rubriek van de financiële vooruitzichten zijn ondergebracht, zijn van zeer uiteenlopende aard.

Rubriek 4   — Externe acties

Deze rubriek van de financiële vooruitzichten omvat alle uitgaven van de Gemeenschap ten gunste van derde landen, behalve de uitgaven voor de kandidaat-lidstaten in het kader van de uitbreiding en de uitgaven van het EOF. De steun in verband met de uitbreiding valt onder een specifieke rubriek in de financiële vooruitzichten 2000-2006 (zie „rubriek 7 — pretoetredingssteun” hieronder). Sommige van deze acties zijn van horizontale (thematische) aard, terwijl andere naar geografisch gebied worden ingedeeld.

Rubriek 5   — Administratieve uitgaven

Onder deze rubriek van de financiële vooruitzichten vallen alle huishoudelijke uitgaven van de instellingen van de Gemeenschappen. Voor de andere instellingen dan de Commissie vormen al hun uitgaven administratieve uitgaven, maar de agentschappen en andere organen maken beide zowel administratieve als beleidsuitgaven.

Rubriek 6   — Reserves

Deze rubriek omvat drie soorten reserves, die binnen de maximumgrens van de totale uitgaven van de financiële vooruitzichten de nodige armslag geven voor uitgaven die ten tijde van de opstelling van de begroting niet konden worden voorzien. Elke reserve heeft een nauwkeurig omschreven doel op een specifiek gebied.

Rubriek 7   — Pretoetredingssteun

Wat de uitgaven in verband met de uitbreiding met kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa betreft, is een rubriek 7 gecreëerd voor de in de financiële vooruitzichten opgenomen pretoetredingsuitgaven.

Rubriek 8   — Compensatie

Overeenkomstig het politieke akkoord dat de nieuwe lidstaten helemaal aan het begin van hun lidmaatschap geen nettobetalers aan de begroting zouden worden, is onder deze rubriek voorzien in een compensatie voor 2004. Dit bedrag zal beschikbaar worden gesteld via overschrijvingen om hun begrotingsontvangsten en –bijdragen in evenwicht te brengen.

2.5.2   Beleidsterreinen

Als onderdeel van het activiteitsgestuurd management (AGM) heeft de Commissie voor haar planning- en beheersprocessen de activiteitsgestuurde begroting ingevoerd. Het gaat daarbij om een begrotingsstructuur, waarin de begrotingstitels overeenkomen met beleidsterreinen en de begrotingshoofdstukken met activiteiten.

Met de activiteitsgestuurde begroting wordt beoogd een duidelijk kader te verschaffen voor de omzetting van de beleidsdoelstellingen van de Commissie in acties door wetgeving, door financiële middelen of door andere middelen van openbaar beleid. Door alles wat de Commissie doet, te structureren in termen van activiteiten, wordt een duidelijk beeld gegeven van wat de Commissie onderneemt en tegelijkertijd een gemeenschappelijk kader geboden voor de vaststelling van prioriteiten. In de begrotingsprocedure worden middelen toegewezen aan prioriteiten, waarbij de activiteiten worden gebruikt als de bouwstenen voor budgetteringsdoeleinden. Door een verband te leggen tussen activiteiten en de aan deze activiteiten toegewezen middelen wordt met de activiteitsgestuurde begroting getracht binnen de Commissie efficiëntie en doeltreffendheid bij het gebruik van middelen te verhogen

Beleidsterreinen zouden kunnen worden gedefinieerd als homogene groepen activiteiten die onderdelen van de werkzaamheden van de Commissie vormen welke van belang zijn voor het besluitvormingsproces. In totaal zijn 31 beleidsterreinen vastgesteld, waarbij elk beleidsterrein in het algemeen overeenstemt met een directoraat-generaal en een gemiddelde van ongeveer zes of zeven afzonderlijke activiteiten omvat. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden. De beleidsbegroting wordt aangevuld met de benodigde administratieve uitgaven en het benodigde personeel voor elk beleidsterrein.

2.6   UITVOERING VAN DE UITGAVEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.6.1   Overgedragen kredieten betreffende bijdragen van en werkzaamheden voor derden

Van het voorafgaande begrotingsjaar overgedragen kredieten die betrekking hebben op bijdragen van en werkzaamheden voor derden worden uiteraard nooit geannuleerd: zij worden opgenomen bij de aanvullende kredieten van het begrotingsjaar. Dit verklaart het verschil tussen de van het voorafgaande jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2006 en de naar het volgende jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2005.

2.6.2   Resultaat van de uitvoering van de begroting 2006

De betalingskredieten voor wederaanwending en de na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten maken geen deel uit van het resultaat van het begrotingsjaar.

Het door de Gemeenschappen van 2006 naar 2007 overgedragen deel van de EVA-EER-betalingskredieten kon niet in het saldo van het begrotingsjaar 2006 worden opgenomen, omdat daarvoor de bedragen in kwestie de goedkeuring van de EVA moeten krijgen, wat pas mogelijk zal zijn vanaf medio 2007.

De voorstelling van het resultaat van de uitvoering van de begroting is gewijzigd, teneinde de leesbaarheid te verhogen. De overgedragen betalingskredieten omvatten de overdrachten van rechtswege en de overdrachten bij besluit. Zij omvatten ook de toename van kredieten voor bestemmingsontvangsten, aangezien kredieten die aan het einde van het jaar niet zijn gebruikt, van rechtswege worden overgedragen. De annulering van niet-gebruikte betalingskredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen toont nu alleen de annuleringen van kredieten die van rechtswege zijn overgedragen en kredieten die bij besluit zijn overgedragen. Bijgevolg omvatten zij niet langer de annuleringen van bestemmingsontvangsten die van het vorige jaar zijn overgedragen.


(1)  Overeenkomstig artikel 83 van het Statuut (Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968, gewijzigd) waarborgen de lidstaten gezamenlijk de uitbetaling van de pensioenen.

(2)  Het Europees Parlement heeft op 14 december 2006 een begroting goedgekeurd waarin is bepaald dat de kortlopende verplichtingen van de Gemeenschappen worden betaald uit eigen middelen die in 2007 bij de lidstaten worden geïnd of opgevraagd.

(3)  Voor nadere bijzonderheden zie het mutatieoverzicht van de nettoactiva.

(4)  Het bedrag van het vorige begrotingsjaar moest worden aangepast na een actualisering van de relevante boekhoudregel: een bedrag van -63 miljoen EUR was vroeger onder bedrijfsactiviteiten opgenomen en niet op deze regel

(5)  Inclusief de geldmiddelen van het Garantiefonds (zie toelichting E 2.11)

(6)  Het economisch resultaat voor 2004 was gebaseerd op de toen geldende boekhoudregels

(7)  Het geaccumuleerd tekort plus het economisch resultaat van het begrotingsjaar is gelijk aan de bij de lidstaten op te vragen bedragen op de balans

(8)  Deze methode wijkt op een aantal punten af van het kasbeginsel, bijvoorbeeld voor de overdrachten.

(9)  Het streefbedrag beloopt 9 % van het uitstaande bedrag.

(10)  De bovengrenswaarde heeft betrekking op de lening met vaste rente die wordt gedekt door de renteswap (zie toelichting 2.3.3.2)

(11)  de bovengrenswaarde heeft betrekking op de lening met vaste rente die gedekt wordt door de renteswap (zie toelichting 2.3.3.2).

(12)  Dit bedrag is in de economische resultatenrekening opgenomen in de rubriek „teruggevorderde uitgaven”.

(13)  Zelfs indien tegen boeten van 2006 in de loop van 2007 vóór de afsluiting van de rekeningen beroep werd aangetekend.

(14)  Het saldo op 1.1.2006 stemt niet overeen met het saldo op 31.12.2005, aangezien ingevolge de definitie van PAR nieuwe bedragen moeten worden toegevoegd bij de aanvang van een nieuw jaar, terwijl andere bedragen worden weggelaten.

(15)  Besluit 90/212/Euratom van de Raad van 23 april 1990 tot wijziging van Besluit 77/271/Euratom houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratomleningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 112 van 3.6.1990, blz. 26).

Besluit 77/271/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratomleningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 11).

Besluit 94/179/Euratom van de Raad van 21 maart 1994 tot wijziging van Besluit 77/270/Euratom teneinde de Commissie te machtigen tot het aangaan van Euratomleningen om aldus een bijdrage te leveren aan de financiering van de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen (PB L 84 van 29.3.1994, blz. 41).

(16)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1).

(17)  met toepassing van de correctiecoëfficiënt

(18)  betaald gedurende de eerste drie jaar na vertrek

(19)  Voor het eerst geconsolideerd in 2006

(20)  Gedecentraliseerd orgaan van de EU dat ressorteert onder de pijler „politiële en justitiële samenwerking in strafzaken”

(21)  Percentage van het eigendomsbelang 91,55 %, percentage van de stemrechten 49,3 %.

(22)  Percentage van het eigendomsbelang 30,00 %, percentage van de stemrechten 30 %.

(23)  Kredieten voor vastleggingen = vastleggingskredieten + niet-gesplitste kredieten.

(24)  Kredieten voor betalingen = betalingskredieten + niet-gesplitste kredieten.

(25)  Verordening (EG) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002.

(26)  Vastleggingskredieten + niet-gesplitste kredieten.

(27)  Betalingskredieten + niet-gesplitste kredieten.

(28)  Voor de EVA-EER-landen is het bedrag van de kredieten die worden overgedragen van begrotingsjaar N naar begrotingsjaar N+1 pas bekend na de afsluiting van de rekeningen. Daarom worden bij de berekening van het saldo de kredietoverdrachten van begrotingsjaar N+1 naar begrotingsjaar N meegerekend.


Top