EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/183/26

Zaak C-170/07: Beroep ingesteld op 30 maart 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Polen

PB C 183 van 4.8.2007, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.8.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 183/16


Beroep ingesteld op 30 maart 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Polen

(Zaak C-170/07)

(2007/C 183/26)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: J. Hottiaux en K. Herrmann, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen

Conclusies

vast te stellen dat de Republiek Polen de krachtens artikel 28 EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door voor ingevoerde gebruikte voertuigen een verplichting van technische controle vóór de registratie ervan in te voeren, terwijl een dergelijke verplichting niet bestaat voor binnenlandse voertuigen in dezelfde omstandigheden;

de Republiek Polen te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Artikel 28 EG verbiedt kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie moet bij het ontbreken van harmonisatie „elke handelsregeling van de lidstaten die de intracommunautaire handel, al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren, […] worden beschouwd als een maatregel van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen”.

Een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking schendt artikel 28 EG, voor zover deze niet gerechtvaardigd is op grond van artikel 30 EG of, overeenkomstig de rechtspraak van het Hof, door dwingende redenen van algemeen belang.

De Poolse Wegenverkeerswet (Prawo o ruchu drogowym) voorziet in een verplichting van technische controle vóór de eerste registratie van voertuigen in Polen. Aangezien nieuwe wagens zijn vrijgesteld van deze verplichting, zijn in de praktijk enkel uit andere lidstaten ingevoerde gebruikte voertuigen onderworpen aan de verplichte technische controle vóór registratie ervan in Polen. Bijgevolg vormt deze verplichting een maatregel die uit andere lidstaten ingevoerde voertuigen discrimineert ten opzichte van binnenlandse voertuigen. Deze conclusie wordt voorts gestaafd door het feit dat de Poolse autoriteiten voor het verrichten van de technische controle een aanzienlijk bedrag verlangen dat bijna twee keer zo hoog is als het bedrag voor periodieke controles van binnenlandse voertuigen van dezelfde categorie. Volgens de Commissie hebben de Poolse autoriteiten geen legitieme redenen voor dit verschil aangedragen. Volgens vaste rechtspraak vormen nationale bepalingen die bijkomende kosten opleggen aan ingevoerde goederen in vergelijking met soortgelijke binnenlandse goederen, beperkingen op het intracommunautaire handelsverkeer in de zin van artikel 28 EG.

Om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen, moet de lidstaat aantonen dat deze noodzakelijk is en evenredig aan de doelstelling. Volgens artikel 30 EG mag deze maatregel geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen.

In dit verband erkent de Commissie dat de omstandigheid dat het voertuig sinds de laatste periodieke technische controle op de openbare weg is gebruikt, uit hoofde van bescherming van de gezondheid en het leven van personen kan rechtvaardigen dat bij de registratie van het voertuig een technische controle wordt verricht waarbij wordt vastgesteld dat het voertuig niet bij een ongeval betrokken is geweest en dat het in een goede technische staat is. Derhalve mogen de lidstaten voertuigen onderwerpen aan een technische controle vóór de registratie ervan, op voorwaarde evenwel dat deze verplichting geen willekeurige discriminatie vormt, dit wil zeggen dat zij zowel betrekking heeft op uit andere lidstaten ingevoerde voertuigen als op binnenlandse voertuigen die zich in dezelfde situatie bevinden. Wanneer nationale bepalingen daarentegen geen technische controle opleggen aan binnenlandse voertuigen die ter registratie worden aangeboden in dezelfde omstandigheden als uit andere lidstaten ingevoerde voertuigen, moeten deze bepalingen worden geacht een willekeurige discriminatie te vormen.

Verder is de Commissie van mening dat de Poolse bepalingen die het intracommunautaire handelsverkeer beperken, niet kunnen worden gerechtvaardigd uit hoofde van bescherming van de gezondheid en het leven van personen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat zij noodzakelijk en evenredig zijn.

In de eerste plaats, wanneer in een van de lidstaten een technische controle van een voertuig is verricht, zijn alle lidstaten op grond van het uit artikel 3, lid 2, van richtlijn 96/96/EG van de Raad voortvloeiende beginsel van gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning verplicht, het in dergelijke omstandigheden afgegeven bewijs hiervan te erkennen alsof zij het zelf hadden afgegeven. Volgens de Commissie faalt het argument van de Poolse autoriteiten dat de in een andere lidstaat uitgevoerde periodieke technische controles niet geldig zijn. Met de vermelding in de registratiedocumenten dat het voertuig werd uitgeschreven, wordt niet beoogd dat alle technische controles en andere bewijzen inzake de technische staat van het voertuig ongeldig worden verklaard. De uitschrijving van een voertuig heeft overigens niets te maken met de technische staat ervan. In de tweede plaats zou een selectieve controle meer evenredig zijn ter bescherming van de verkeersveiligheid, aangezien deze enkel betrekking zou hebben op uit andere lidstaten ingevoerde voertuigen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij een gevaar voor de verkeersveiligheid of het milieu vormen. In de derde plaats is de Commissie het niet eens met het argument van de Poolse regering dat technische controles noodzakelijk zijn voor de identificatie van voertuigen en voor de misdaadbestrijding. Volgens de Commissie is het uitvoeren van uiterst nauwgezette controles die bijna twee keer zoveel kosten als periodieke technische controles, niet noodzakelijk voor de vaststelling van de categorie, de subcategorie, de bestemming of het type van voertuig. Deze informatie is gewoonlijk reeds opgenomen in het kentekenbewijs dat aan de voor registratie bevoegde Poolse instantie is overgelegd. In de vierde plaats wijst de Commissie het argument af dat de Poolse autoriteiten ontlenen aan het Verdrag van Wenen. Volgens de Commissie heeft het ontbreken van overeenkomstige regels op internationaal niveau geen invloed op de verplichtingen van de Republiek Polen tegenover de Gemeenschap.


Top