EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/183/20
Case C-158/06: Judgment of the Court (First Chamber) of 21 June 2007 (reference for a preliminary ruling from the College van Beroep voor het bedrijfsleven — Netherlands) — Stichting ROM-projecten v Staatssecretaris van Economische Zaken (Structural funds — Repayment of Community aid in the case of irregularity — Failure to publish or make known the conditions of grant of the aid — Beneficiary's lack of knowledge — Good faith — Legal certainty — Effectiveness — Article 10 EC)
Zaak C-158/06: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 juni 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven — Nederland) — Stichting ROM-projecten/Staatssecretaris van Economische Zaken (Structuurfondsen — Terugbetaling van communautaire steun wegens onregelmatigheid — Niet-gepubliceerde en niet-meegedeelde voorwaarden voor toekenning van steun — Onwetendheid van begunstigde — Goede trouw — Rechtszekerheidsbeginsel — Doeltreffendheid — Artikel 10 EG)
Zaak C-158/06: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 juni 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven — Nederland) — Stichting ROM-projecten/Staatssecretaris van Economische Zaken (Structuurfondsen — Terugbetaling van communautaire steun wegens onregelmatigheid — Niet-gepubliceerde en niet-meegedeelde voorwaarden voor toekenning van steun — Onwetendheid van begunstigde — Goede trouw — Rechtszekerheidsbeginsel — Doeltreffendheid — Artikel 10 EG)
PB C 183 van 4.8.2007, p. 12–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 183/12 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 juni 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven — Nederland) — Stichting ROM-projecten/Staatssecretaris van Economische Zaken
(Zaak C-158/06) (1)
(Structuurfondsen - Terugbetaling van communautaire steun wegens onregelmatigheid - Niet-gepubliceerde en niet-meegedeelde voorwaarden voor toekenning van steun - Onwetendheid van begunstigde - Goede trouw - Rechtszekerheidsbeginsel - Doeltreffendheid - Artikel 10 EG)
(2007/C 183/20)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Stichting ROM-projecten
Verwerende partij: Staatssecretaris van Economische Zaken
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — College van Beroep voor het bedrijfsleven — Uitlegging van artikel 6 van beschikking C(95) 1753 van de Commissie van 16 oktober 1995 inzake de verlening van een bijdrage van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor een operationeel programma in het kader van het communautair initiatief MKB, ten gunste van gebieden die in aanmerking komen voor doelstellingen nr. 1 en 2 in Nederland — Onvoorwaardelijke en nauwkeurige bepaling die gevolgen heeft die aan eindbegunstigde kunnen worden tegengeworpen — Uitlegging van artikel 38, lid 1, sub h, van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161, blz. 1) — Niet-terugvordering tengevolge van onregelmatige handeling ten aanzien van eindbegunstigde aan wie beschikking van Commissie niet kenbaar was gemaakt
Dictum
Wanneer de voorwaarden voor toekenning van een door de Gemeenschap aan een lidstaat verleende financiële steun wél staan vermeld in de verleningsbeschikking, maar niet zijn gepubliceerd en door deze lidstaat niet aan de eindbegunstigde van de financiële steun zijn meegedeeld, verzet het gemeenschapsrecht zich niet ertegen dat het rechtszekerheidsbeginsel wordt toegepast teneinde terugbetaling door deze begunstigde van de ten onrechte betaalde bedragen uit te sluiten, mits de goede trouw van de begunstigde is aangetoond. In een dergelijk geval kan de betrokken lidstaat financieel aansprakelijk worden gesteld voor de niet-teruggevorderde bedragen, teneinde het recht van de Gemeenschap op terugbetaling van het steunbedrag te effectueren.