This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/095/111
Case T-80/07: Action brought on 15 March 2007 — JanSport Apparel v OHIM (BUILT TO RESIST)
Zaak T-80/07: Beroep ingesteld op 15 maart 2007 — JanSport Apparel/BHIM (BUILT TO RESIST)
Zaak T-80/07: Beroep ingesteld op 15 maart 2007 — JanSport Apparel/BHIM (BUILT TO RESIST)
PB C 95 van 28.4.2007, p. 55–56
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 95/55 |
Beroep ingesteld op 15 maart 2007 — JanSport Apparel/BHIM (BUILT TO RESIST)
(Zaak T-80/07)
(2007/C 95/111)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: JanSport Apparel Corp. (Wilmington, VSA) (vertegenwoordigers: C. Bercial Arias, C. Casalonga, K. Dimidjian-Lecompte, advocaten)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Conclusies
— |
vernietiging van de bestreden beslissing R 1090/2006-2 van de tweede kamer van beroep van 12 januari 2007 houdende gedeeltelijke weigering om gemeenschapsmerkaanvraag nr. 293 7522 BUILT TO RESIST in te schrijven voor de volgende waren:
|
— |
verwijzing van het Bureau in verzoeksters kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Betrokken gemeenschapsmerk: nationaal woordmerk „BUILT TO RESIST ”voor waren en diensten van de klassen 16, 18 en 25 — aanvraag nr. 293 7522
Beslissing van de onderzoeker: afwijzing van de aanvraag
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen: schending van artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 40/94 van de Raad
Wat in de eerste plaats de beschrijvende aard van het geclaimde woordmerk betreft, stelt verzoekster dat dit woordmerk het relevante publiek in staat stelt, elk kenmerk van de aangeboden waren onmiddellijk en zonder bijkomende oplettendheid te onderscheiden. Het feit alleen dat het betrokken woordmerk doet denken aan de erdoor aangeduide waren, is volgens verzoekster niet voldoende om inschrijving van het merk en dus de door artikel 7, lid 1, sub c, geboden bescherming te weigeren. Bovendien stelt verzoekster dat volgens vaste rechtspraak inschrijving van een slogan niet mag worden geweigerd wanneer die niet alleen zijn wezenlijke functie als merk vervult, maar ook voor verkoops- of reclamedoeleinden dient. Voorts bewijst de inschrijving van het woordmerk op nationaal niveau — in de Verenigde Staten — voor dezelfde waren dat het geschikt is om door het publiek, en in feite door Engelstalige consumenten, te worden opgevat als een aanduiding van commerciële herkomst.
Wat in de tweede plaats het intrinsieke onderscheidend vermogen van het geclaimde woordmerk betreft, stelt verzoekster dat dit het minimaal vereiste onderscheidend vermogen bezit om voor inschrijving in aanmerking te komen.