Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/095/108

    Zaak T-74/07: Beroep ingesteld op 12 maart 2007 — Bondsrepubliek Duitsland/Commissie

    PB C 95 van 28.4.2007, p. 54–54 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.4.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 95/54


    Beroep ingesteld op 12 maart 2007 — Bondsrepubliek Duitsland/Commissie

    (Zaak T-74/07)

    (2007/C 95/108)

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: M. Lumma en C. Blaschke, bijgestaan door C. von Donat, advocaat)

    Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

    Conclusies

    nietig te verklaren beschikking C(2006) 7271 van de Commissie van 27 december 2006 betreffende de vermindering van de bij beschikking nr. C(95) 2271 van de Commissie uit het EFRO toegekende financiële bijstand voor het operationele programma in het kader van het communautaire initiatief INTERREG II in de regio's Saarland, Lothringen en Westpfalz in Duitsland;

    de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Met de bestreden beschikking heeft de Commissie de bijstand van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) voor het operationele programma van Nordrhein-Westfalen in het kader van het communautaire initiatief INTERREG II in de regio's Saarland, Lothringen en Westfalen verminderd.

    Tot staving van haar beroep stelt verzoekster schending van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 4253/88 (1), daar niet is voldaan aan de voorwaarden voor een vermindering van de bijstand. In dit verband betoogt zij met name dat de afwijkingen van het indicatieve financieringsplan geen belangrijke wijziging van het programma vormen. Zelfs al zou het programma aanzienlijk zijn gewijzigd, dan heeft de Commissie daar volgens verzoekster toestemming voor gegeven.

    Verder voert verzoekster aan dat de vermindering van de bijstand ontoereikend is gemotiveerd. Dienaangaande stelt zij in het bijzonder dat de niet-toepassing van de in de „richtsnoeren voor de financiële afsluiting van de operationele maatregelen (1994-1999) van de Structuurfondsen ”(SEC (1999) 1316) neergelegde flexibiliteitsregel niet is gemotiveerd.

    Gesteld al dat de voorwaarden voor een vermindering van de bijstand vervuld zijn, dan heeft verweerster, aldus verzoekster, met betrekking tot het concrete programma geen gebruik gemaakt van haar beoordelingsvrijheid. Volgens verzoekster had de Commissie moeten nagaan of een vermindering van de bijstand uit het EFRO in overeenstemming was met het evenredigheidsbeginsel.

    Ten slotte stelt verzoekster schending van het beginsel van partnerschap.


    (1)  Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374, blz. 1).


    Top