Vyberte si experimentálne prvky, ktoré chcete vyskúšať

Tento dokument je výňatok z webového sídla EUR-Lex

Dokument C2007/095/100

Zaak T-62/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 28 februari 2007 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 december 2006 in zaak F-17/05, De Brito Sequeira Carvalho/Commissie

PB C 95 van 28.4.2007, s. 50 – 50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/50


Hogere voorziening ingesteld op 28 februari 2007 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 december 2006 in zaak F-17/05, De Brito Sequeira Carvalho/Commissie

(Zaak T-62/07 P)

(2007/C 95/100)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: D. Martin, gemachtigde, en C. Falmagne, advocaat)

Andere partij in de procedure: J. A. de Brito Sequeira Carvalho

Conclusies

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 december 2006 in zaak F-17/05 te vernietigen;

het beroep van Sequeira te verwerpen;

elke partij te verwijzen in de eigen kosten van deze procedure en van die voor het Gerecht voor ambtenarenzaken.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij arrest van 13 december 2006 in zaak F-17/05, De Brito Sequeira Carvalho/Commissie, heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken het door verzoeker in eerste aanleg ingestelde beroep ten dele toegewezen en het besluit van de Commissie van 13 juli 2004, waarbij verzoeker de toegang tot de gebouwen van de Commissie wordt verboden, en de besluiten waarbij zijn ziekteverlof ambtshalve is verlengd, nietig verklaard.

De Commissie baseert haar hogere voorziening enerzijds op het feit dat het Gerecht met de nietigverklaring van haar besluit van 13 juli 2004 om verzoeker de toegang tot haar gebouwen te ontzeggen ultra petita heeft beslist, en anderzijds op het feit dat het bestreden arrest in strijd is met het gemeenschapsrecht. Het Gerecht heeft de feiten van het geding onjuist opgevat, een verkeerde uitlegging gegeven aan de verplichting tot motivering van een besluit en artikel 59, lid 1, vijfde alinea, van het Statuut geschonden. Voorts heeft het Gerecht met de uitlegging die het in het bestreden arrest aan artikel 59, lid 5, van het Statuut heeft gegeven, een verkeerde voorstelling gegeven aan de daarin voorziene procedure van raadpleging.


Začiatok