Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/095/95

Zaak T-57/07: Beroep ingesteld op 26 februari 2007 — E.ON Ruhrgas en E.ON Földgáz Trade/Commissie

PB C 95 van 28.4.2007, p. 47–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/47


Beroep ingesteld op 26 februari 2007 — E.ON Ruhrgas en E.ON Földgáz Trade/Commissie

(Zaak T-57/07)

(2007/C 95/95)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: E.ON Ruhrgas International AG (Essen, Duitsland) en E.ON Földgáz Trade Zrt. (Boedapest, Hongarije) (vertegenwoordigers: G. Wiedemann en T. Lübbig, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren de vierde alinea onderaan op bladzijde 1 van de beschikking van de Europese Commissie (document nr. *30783) van 19 december 2006 gericht tot E.ON Ruhrgas International AG in zaak M. 3696 — E.ON./MOL, en nietig te verklaren de beschikking van de Europese Commissie (document nr. *924) van 16 januari 2007 en eveneens gericht tot E.ON Ruhrgas International AG in zaak M. 3696 — E.ON./MOL;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie heeft bij beschikking van 21 december 2005 de overname van twee Hongaarse gasbedrijven door verzoekster E.ON Ruhrgas International AG verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, op voorwaarde dat verzoekster voldoet aan bepaalde voorwaarden en verplichtingen.

Als een van de verplichtingen heeft verzoekster E.ON Ruhrgas International AG zich ertoe verbonden om een gasvrijgaveprogramma op de Hongaarse markt te organiseren en uit te voeren. De aanvankelijke veilingprijs moest worden vastgesteld op 95 % van de gewogen gemiddelde kosten van gas, op voorwaarde dat het gecumuleerde verlies dat verzoeksters zouden kunnen lijden ten gevolge van het feit dat de uiteindelijke veilingprijs wordt vastgesteld onder de gewogen gemiddelde kosten van gas, niet hoger is dan 26 miljoen EUR.

In de betwiste brieven heeft de Commissie verklaard dat de door verzoeksters op een bepaalde veiling geleden verliezen moesten worden gecompenseerd door winsten op andere veilingen. Verzoeksters betwisten dit en zijn van mening dat verliezen die voorvloeien uit de veilingen in het kader van gasvrijgave niet moeten worden gecompenseerd door mogelijke winsten uit latere veilingen.

Ter onderbouwing van hun beroep voeren verzoeksters twee middelen aan.

In de eerste plaats stellen verzoeksters dat de Commissie niet over een rechtsgrondslag beschikt om de financiële lasten te verzwaren en dienovereenkomstig de wettelijke verplichtingen te wijzigen die voortvloeien uit de beschikking van de Commissie van 21 december 2005.

In de tweede plaats betogen verzoeksters dat inbreuk is gemaakt op het Reglement van orde van de Commissie (1), voor zover er geen overleg heeft plaatsgevonden tussen alle leden van de Commissie over de inhoud van de twee betwiste brieven, en er evenmin krachtens artikel 14 van dit reglement een correcte delegatie van bevoegdheid aan het directoraat-generaal van de Commissie heeft plaatsgevonden.


(1)  PB 2000 L 308, blz. 26, zoals gewijzigd.


Top