Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/095/91

Zaak T-50/07: Beroep ingesteld op 23 februari 2007 — Portugese Republiek/Commissie

PB C 95 van 28.4.2007, p. 44–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/44


Beroep ingesteld op 23 februari 2007 — Portugese Republiek/Commissie

(Zaak T-50/07)

(2007/C 95/91)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: Portugese Republiek (Lissabon, Portugal) (vertegenwoordigers: L. Inez Fernandes en P. Barros da Costa, gemachtigden, en M. Figueiredo, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 14 december 2006 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, hebben verricht (1), voor zover daarbij voor Portugal een financiële correctie van 5 % voor de steun aan akkerbouwgewassen, meer bepaald voor de extra betaling voor durumtarwe ten bedrage van 3 945 827,00 EUR, wordt toegepast in het kader van de regeling die is ingevoerd bij verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (2);

subsidiair, nietigverklaring van de beschikking voor zover daarbij de uitgaven ten bedrage van 3 231 650,20 EUR die de Portugese Republiek vóór 16 december 2003 heeft gedaan, aan communautaire financiering worden onttrokken;

verwijzing van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster voert de volgende middelen aan:

schending van artikel 7, lid 4, vierde alinea, sub a, van verordening nr. 1258/1999 (3): met dit middel stelt verzoekster niet-nakoming van de motiveringsplicht en niet-naleving van wezenlijke vormvoorschriften;

met betrekking tot de verificaties ter plaatse voor de verkoopseizoenen 2002 en 2003, die verzoekster volgens de beschikking laattijdig heeft verricht, stelt deze laatste schending van het subsidiariteitsbeginsel, van het beginsel van gelijkheid van de lidstaten en van het evenredigheidsbeginsel alsmede onjuiste beoordeling van de feiten;

verzoekster voert verder aan dat het EOGFL geen financiële schade heeft geleden;

daarenboven betwist verzoekster het standpunt van de Commissie dat zij in 2002 voor durumtarwe onvoldoende verificaties ter plaatse heeft verricht.


(1)  PB L 355, blz. 96.

(2)  PB L 160, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160, blz. 103).


Top