This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/095/47
Case C-105/07: Reference for a preliminary ruling from the Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (Belgium) lodged on 22 February 2007 — N.V. Lammers & Van Cleeff v Belgische Staat
Zaak C-105/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (België) op 22 februari 2007 — N. V. Lammers & Van Cleeff tegen de Belgische Staat
Zaak C-105/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (België) op 22 februari 2007 — N. V. Lammers & Van Cleeff tegen de Belgische Staat
PB C 95 van 28.4.2007, p. 26–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 95/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (België) op 22 februari 2007 — N. V. Lammers & Van Cleeff tegen de Belgische Staat
(Zaak C-105/07)
(2007/C 95/47)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: N. V. Lammers & Van Cleeff
Verweerder: Belgische Staat
Prejudiciële vraag
Staan de artikelen 12, 43, 46, 48, 56 en 58 EG in de weg aan de Belgische nationale wettelijke regeling, zoals voorzien in de toenmalige artikelen 18, lid 1,3o en 18, lid 2,3o WIB92, waarbij de intresten niet werden geherkwalificeerd in dividenden en aldus niet belastbaar waren indien deze intresten werden toegekend aan een bestuurder, die een Belgische vennootschap was, terwijl in dezelfde omstandigheden deze intresten wel werden geherkwalificeerd in dividenden en aldus belastbaar waren indien deze intresten werden toegekend aan een bestuurder, die een buitenlandse vennootschap was?