Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/095/12

Zaak C-176/05: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 maart 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht für Zivilrechtssachen Wien — Oostenrijk) — KVZ retec GmbH/Republik Österreich (Afvalstoffen — Verordening (EEG) nr. 259/93 — Toezicht en controle op overbrenging van afvalstoffen — Diermeel)

PB C 95 van 28.4.2007, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/8


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 maart 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht für Zivilrechtssachen Wien — Oostenrijk) — KVZ retec GmbH/Republik Österreich

(Zaak C-176/05) (1)

(Afvalstoffen - Verordening (EEG) nr. 259/93 - Toezicht en controle op overbrenging van afvalstoffen - Diermeel)

(2007/C 95/12)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht für Zivilrechtssachen Wien

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: KVZ retec GmbH

Verwerende partij: Republik Österreich

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Landesgericht für ZRS Wien — Uitlegging van artikel 1, lid 2, sub d, en artikel 26, lid 1, sub a en b, van verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (PB L 30, blz. 1) — Overbrenging van diermeel — Kennisgevingsplicht

Dictum

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, sub a, van verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie van 28 december 2001, is de overbrenging van diermeel dat wegens de verplichting of het voornemen om zich ervan te ontdoen wordt gekwalificeerd als afvalstof, die alleen voor nuttige toepassing bestemd is en in bijlage II bij deze verordening wordt genoemd, van de werkingssfeer van de bepalingen van deze verordening uitgesloten, behoudens voor zover bepaald in genoemd lid 3, sub b tot en met e, en in de artikelen 11 en 17, leden 1 tot en met 3, van diezelfde verordening. De verwijzende rechter dient er evenwel op toe te zien dat deze overbrenging wordt verricht in overeenstemming met de eisen die voortvloeien uit de voorschriften van verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 808/2003 van de Commissie van 12 mei 2003, waarbij de bepalingen van de artikelen 7, 8 en 9 van deze verordening alsook bijlage II daarbij relevant kunnen zijn.


(1)  PB C 143 van 11.6.2005.


Top