Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/316E/02

    NOTULEN
    Donderdag, 30 november 2006

    PB C 316E van 22.12.2006, p. 17–387 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    22.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 316/17


    NOTULEN

    (2006/C 316 E/02)

    VERLOOP VAN DE VERGADERING

    VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS

    Ondervoorzitter

    1.   Opening van de vergadering

    De vergadering wordt om 09.00 uur geopend.

    2.   Ingekomen stukken

    De volgende stukken zijn ontvangen van Raad en Commissie:

    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (gecodificeerde versie) (COM(2006)0664 — C6-0384/2006 — 2006/0222(COD))

    verwezen naar:

    ten principale: JURI

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende de toepassing van mededingingsregels op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (gecodificeerde versie) (COM(2006)0722 — C6-0433/2006 — 2006/0241(COD))

    verwezen naar:

    ten principale: JURI

    Ontwerp voor een besluit van de Raad houdende wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake de regeling van het taalgebruik teneinde het Bulgaars en het Roemeens op te nemen onder de door het reglement voor de procesvoering bepaalde procestalen (15712/2006 — C6-0434/2006 — 2006/0813(CNS))

    verwezen naar:

    ten principale: JURI

    Ontwerp van een besluit van de Raad houdende wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen inzake de regeling van het taalgebruik, teneinde het Bulgaars en het Roemeens op te nemen onder de door het reglement voor de procesvoering bepaalde procestalen (15715/2006 — C6-0435/2006 — 2006/0814(CNS))

    verwezen naar:

    ten principale: JURI

    Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de productie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee (gecodificeerde versie) (COM(2006)0694 — C6-0436/2006 — 2006/0231(CNS))

    verwezen naar:

    ten principale: JURI

    3.   Farmaceutische werkzame bestanddelen (schriftelijke verklaring)

    Schriftelijke verklaring 61/2006 ingediend door de leden Amalia Sartori, John Bowis, Françoise Grossetête, Cristina Gutiérrez-Cortines en Thomas Ulmer over farmaceutische werkzame bestanddelen is door de meerderheid van de leden van het Parlement ondertekend en zal bijgevolg overeenkomstig artikel 116, lid 4 van het Reglement worden toegezonden aan degenen voor wie ze bestemd is en met vermelding van de namen van de ondertekenaars worden gepubliceerd in de aangenomen teksten van de vergadering van 12.12.2006.

    4.   AIDS (debat)

    Verklaring van de Commissie: AIDS

    Vladimír Špidla (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

    Het woord wordt gevoerd door John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie, Glenys Kinnock, namens de PSEFractie, Georgs Andrejevs, namens de ALDE-Fractie, Marie-Hélène Aubert, namens de Verts/ALE-Fractie, Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie, Luca Romagnoli, niet-ingeschrevene, Zbigniew Zaleski, Margrietus van den Berg, Fiona Hall, Raül Romeva i Rueda, Zita Gurmai, Pierre Schapira en Vladimír Špidla.

    Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:

    John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie, over de Wereld-AIDS-dag (B6-0619/2006);

    Vittorio Agnoletto, Feleknas Uca, Dimitrios Papadimoulis, Adamos Adamou en Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie, over AIDS en epidemische ziekten (B6-0620/2006);

    Eoin Ryan, namens de UEN-Fractie, over Wereld AIDS dag 2006 (B6-0621/2006);

    Miguel Angel Martínez Martínez, Glenys Kinnock, Karin Scheele en Ana Maria Gomes, namens de PSEFractie, over HIV/AIDS (Wereldaidsdag) (B6-0622/2006);

    Georgs Andrejevs en Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie, over Wereld AIDS Dag (B6-0623/2006);

    Carl Schlyter, Marie-Hélène Aubert en Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie, over HIV/AIDS (Wereld AIDS Dag) (B6-0624/2006).

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 8.23 van de notulen van 30.11.2006.

    5.   Situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: Europees Actieplan 2006-2007 (debat)

    Verslag over de situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: Europees Actieplan 2006-2007 (2006/2105(INI)) — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.

    Rapporteur: Elizabeth Lynne (A6-0351/2006)

    Elizabeth Lynne leidt het verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Vladimír Špidla (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Gyula Hegyi (rapporteur voor advies van de Commissie CULT), Iles Braghetto, namens de PPE-DE-Fractie, en Evangelia Tzampazi, namens de PSE-Fractie.

    VOORZITTER: Sylvia-Yvonne KAUFMANN

    Ondervoorzitter

    Het woord wordt gevoerd door Arūnas Degutis, namens de ALDE-Fractie, Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie, Mieczysław Edmund Janowski, namens de UEN-Fractie, Andrzej Tomasz Zapałowski, namens de IND/DEM-Fractie, Ana Mato Adrover, Richard Howitt, Philip Bushill-Matthews, Elizabeth Lynne en Vladimír Špidla.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 8.24 van de notulen van 30.11.2006.

    6.   Tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen (debat)

    Verslag over tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen (2006/2138(INI)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Pilar del Castillo Vera (A6-0384/2006)

    Pilar del Castillo Vera leidt het verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Günter Verheugen (vice-voorzitter van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Patrizia Toia (rapporteur voor advies van de Commissie EMPL), Gyula Hegyi (rapporteur voor advies van de Commissie CULT), Andrzej Jan Szejna (rapporteur voor advies van de Commissie JURI), Dominique Vlasto, namens de PPE-DE-Fractie, Norbert Glante, namens de PSE-Fractie, Ona Juknevičienė, namens de ALDE-Fractie, Guntars Krasts, namens de UEN-Fractie, Godfrey Bloom, namens de IND/DEM-Fractie, Ashley Mote, niet-ingeschrevene, Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk en Günter Verheugen.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 8.25 van de notulen van 30.11.2006.

    (In afwachting van de stemmingen wordt de vergadering om 10.50 uur onderbroken en om 11.00 uur hervat.)

    VOORZITTER: Edward McMILLAN-SCOTT

    Ondervoorzitter

    7.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

    De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

    *

    * *

    Het woord wordt gevoerd door Jacky Henin, die meent te weten dat er aanvullende veiligheidsmaatregelen zijn genomen. (De Voorzitter antwoordt dat hij daar niet van op de hoogte is, maar ernaar zal informeren.)

    8.   Stemmingen

    Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen, ...) zijn opgenomen in de bijlage „Stemmingsuitslagen” bij de notulen.

    De Voorzitter stelt op verzoek van een aantal leden voor de verslagen Geoffrey Van Orden (A6-0420/2006) en Pierre Moscovici (A6-0421/2006) onmiddellijk na de stemming over de verslagen overeenkomstig de vereenvoudigde procedure in stemming te brengen.

    Hannes Swoboda voert het woord over dit verzoek.

    Het Parlement willigt het verzoek in.

    8.1.   Harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart *** I (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3922/91 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (COM(2006)0645 — C6-0362/2006 — 2006/0209(COD)) — Commissie vervoer en toerisme.

    Rapporteur: Paolo Costa (A6-0401/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 1)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENT en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0504)

    8.2.   Technische voorschriften voor binnenvaartschepen *** I (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake wijziging van Richtlijn 2006/.../EG inzake vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen (COM(2006)0646 — C6-0360/2006 — 2006/0210(COD)) — Commissie vervoer en toerisme.

    Rapporteur: Paolo Costa (A6-0402/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 2)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0505)

    8.3.   Partnerschapsovereenkomst visserij EG/Kaapverdië * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (COM(2006) 0363 — C6-0282/2006 — 2006/0122(CNS)) — Commissie visserij.

    Rapporteur: Duarte Freitas (A6-0395/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 3)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0506)

    8.4.   Garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (COM(2006)0324 — C6-0275/2006 — 2006/0107(CNS)) — Begrotingscommissie.

    Rapporteur: Esko Seppänen (A6-0394/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 4)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0507)

    8.5.   Wijziging van artikel 139 van het Reglement, overgangsbepaling met betrekking tot de taalregeling (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

    Verslag tot wijziging van artikel 139 van het Reglement, overgangsbepaling met betrekking tot de taalregeling (2006/2244(REG)) — Commissie constitutionele zaken.

    Rapporteur: Ingo Friedrich (A6-0391/2006)

    (Gekwalificeerde meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 5)

    ARTIKEL 139 VAN HET REGLEMENT, AMENDEMENT, VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

    Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0508)

    8.6.   Oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten * (eindstemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (COM(2005)0280 — C6-0288/2005 — 2005/0124(CNS)) — Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.

    Rapporteur: Kinga Gál (A6-0306/2006)

    Het debat heeft op 12.10.2006 plaatsgevonden (punt 3 van de notulen van 12.10.2006).

    De stemming heeft plaatsgevonden op 12.10.2006(punt 7.22 van de notulen van 12.10.2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 6)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0509)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Kinga Gál (rapporteur) vóór de stemming.

    8.7.   Bureau voor de grondrechten (activiteiten bedoeld in titel VI van het EUVerdrag) * (eindstemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad waarbij het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten wordt gemachtigd zijn activiteiten uit te oefenen op de in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde gebieden [COM(2005)0280 — C6-0289/2005 — 2005/0125(CNS)] — Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.

    Rapporteur: Magda Kósáné Kovács (A6-0282/2006).

    Het debat heeft op 12.10.2006 plaatsgevonden (punt 3 van de notulen van 12.10.2006).

    De stemming heeft plaatsgevonden op 12.10.2006(punt 7.23 van de notulen van 12.10.2006).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 7)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0510)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Magda Kósáné Kovács (rapporteur) vóór de stemming.

    8.8.   Toetreding van Bulgarije (stemming)

    Verslag over de toetreding van Bulgarije tot de Europese Unie (2006/2114(INI)) — Commissie buitenlandse zaken.

    Rapporteur: Geoffrey Van Orden (A6-0420/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 8)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0511)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Het woord werd gevoerd door Rebecca Harms over amendement 2 en Geoffrey Van Orden (rapporteur), die wenste dat amendement 9, dat vervallen was verklaard als gevolg van de aanneming van amendement 2, in stemming werd gebracht (de Voorzitter antwoordde dat de uitslag van de stemming over amendement 2 vaststond).

    8.9.   Toetreding van Roemenië (stemming)

    Verslag over de toetreding van Roemenië tot de Europese Unie (2006/2115(INI)) — Commissie buitenlandse zaken.

    Rapporteur: Pierre Moscovici (A6-0421/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 9)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0512)

    8.10.   Zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) *** II (stemming)

    Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (12032/2/2006 — C6-0318/2006 — 2005/0043(COD)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Jerzy Buzek (A6-0392/2006)

    (Gekwalificeerde meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 10)

    GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0513)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Giles Chichester (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE) die de aanbeveling deed de amendementen van de commissie en bloc goed te keuren;

    Carlo Casini deelde mede dat hij de amendementen 47 en 48 introk;

    Vittorio Prodi, Philippe Busquin en Hiltrud Breyer naar aanleiding van de woorden van voorgaande sprekers.

    8.11.   Regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma van de EG (2007- 2013), verspreiding van de onderzoeksresultaten *** I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (COM(2005)0705 — C6-0005/2006 — 2005/0277(COD)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Philippe Busquin (A6-0304/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 11)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0514)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0514)

    8.12.   Pyrotechnische artikelen *** I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (COM(2005)0457 — C6-0312/2005 — 2005/0194(COD)) — Commissie interne markt en consumentenbescherming.

    Rapporteur: Joel Hasse Ferreira (A6-0289/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 12)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0515)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0515)

    8.13.   Europees systeem van geïntegreerde statistieken van de sociale bescherming (ESSOBS) *** I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (ESSOBS) (COM(2006)0011 — C6-0024/2006 — 2006/0004(COD)) — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.

    Rapporteur: Jan Andersson (A6-0324/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 13)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0516)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0516)

    8.14.   Regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma van de EGA (2007-2011), verspreiding van de onderzoeksresultaten * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening (Euratom) van de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011) (COM(2006)0042 — C6-0080/2006 — 2006/0014(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Anne Laperrouze (A6-0305/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt.14)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0517)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0517)

    8.15.   Specifiek programma „Mensen” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007- 2013) * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifieke programma „Mensen” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0442 — C6-0383/2005 — 2005/0187(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Umberto Pirilli (A6-0360/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 15)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0518)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0518)

    8.16.   Specifiek programma „Ideeën” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma „Ideeën” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0441 — C6-0382/2005 — 2005/0186(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Angelika Niebler (A6-0369/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 16)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0519)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0519)

    8.17.   Specifiek programma „Capaciteiten” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma „Capaciteiten” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0443 — C6-0384/2005 — 2005/0188(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Vittorio Prodi (A6-0371/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 17)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0520)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0520)

    8.18.   Specifiek programma „Samenwerking” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0440 — C6-0381/2005 — 2005/0185(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Teresa Riera Madurell (A6-0379/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 18)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0521)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0521)

    8.19.   Specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (COM(2005)0439 — C6-0380/2005 — 2005/0184(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: David Hammerstein (A6-0335/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 19)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0522)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0522)

    8.20.   Specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd (7e kaderprogramma voor nucleair onderzoek en opleiding, 2007-2011) * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (COM(2005)0444 — C6-0385/2005 — 2005/0189(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Daniel Caspary (A6-0357/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 20)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0523)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0523)

    8.21.   Specifiek programma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (7e kaderprogramma voor onderzoek en opleiding, 2007-2011) * (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (COM(2005)0445/2 — COM(2005)0445/2 — 2005/0190(CNS)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Umberto Guidoni (A6-0333/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 21)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0524)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0524)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Edit Herczog over de amendementen 22 en 23.

    8.22.   Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (stemming)

    Het debat heeft op 27.09.2006 plaatsgevonden (punt 3 van de notulen van 27.09.2006).

    Ontwerpresolutie B6-0625/2006

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 22)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0525)

    8.23.   AIDS (stemming)

    Ontwerpresoluties B6-0619/2006, B6-0620/2006, B6-0621/2006, B6-0622/2006, B6-0623/2006 en B6-0624/2006

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 23)

    ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0619/2006/rev.

    (ter vervanging van B6-0619/2006, B6-0620/2006, B6-0622/2006, B6-0623/2006 en B6-0624/2006):

    ingediend door de volgende leden:

    John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie;

    Miguel Angel Martínez Martínez, Glenys Kinnock, Karin Scheele, Anne Van Lancker en Ana Maria Gomes, namens de PSE-Fractie;

    Georgs Andrejevs, Marios Matsakis, Frédérique Ries, Thierry Cornillet, Fiona Hall en Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie;

    Carl Schlyter en Marie-Hélène Aubert, namens de Verts/ALE-Fractie;

    Vittorio Agnoletto, Luisa Morgantini, Feleknas Uca, Dimitrios Papadimoulis, Adamos Adamou en Helmuth Markov, namens de GUE/NGL-Fractie.

    Aangenomen (P6_TA(2006)0526)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    John Bowis diende een mondeling amendement in, dat in aanmerking werd genomen.

    (Ontwerpresolutie B6-0621/2006 komt te vervallen.)

    8.24.   Situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: Europees Actieplan 2006-2007 (stemming)

    Verslag over de situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: Europees Actieplan 2006-2007 (2006/2105(INI)) — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.

    Rapporteur: Elizabeth Lynne (A6-0351/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 24)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0527)

    Opmerkingen in het kader van de stemming:

    Elizabeth Lynne (rapporteur) deelde mede dat er sprake was van enige incoherentie in de verschillende talen.

    8.25.   Tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen (stemming)

    Verslag over tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen (2006/2138(INI)) — Commissie industrie, onderzoek en energie.

    Rapporteur: Pilar del Castillo Vera (A6-0384/2006)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 25)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P6_TA(2006)0528)

    9.   Stemverklaringen

    Schriftelijke stemverklaringen:

    De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

    Mondelinge stemverklaringen:

    Verslag Kinga Gál — A6-0306/2006:

    Bruno Gollnisch

    Verslag Magda Kósáné Kovács — A6-0282/2006:

    Bruno Gollnisch

    Verslag Geoffrey Van Orden — A6-0420/2006:

    Eija-Riitta Korhola

    Verslag Pierre Moscovici — A6-0421/2006:

    Michl Ebner en Árpád Duka-Zólyomi

    Verslag Geoffrey Van Orden — A6-0420/2006 en Verslag Pierre Moscovici — A6-0421/2006:

    Luciana Sbarbati en Hubert Pirker

    Aanbeveling voor de tweede lezing Jerzy Buzek — A6-0392/2006:

    Hiltrud Breyer

    Verslag Joel Hasse Ferreira — A6-0289/2006:

    Josu Ortuondo Larrea en Zita Pleštinská

    B6-0625/2006 — Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid:

    Lydia Schenardi

    Verslag Elizabeth Lynne — A6-0351/2006:

    Danutė Budreikaitė

    10.   Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag

    De rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag staan op de website „Séance en direct”, „Résultats des votes (appels nominaux)/Result of votes (Roll-call votes)” en in de gedrukte versie van bijlage „Uitslag van de hoofdelijke stemmingen”.

    De elektronische versie op Europarl zal regelmatig tot uiterlijk twee weken na de dag van stemming worden bijgewerkt.

    Na het verstrijken van deze termijn zal de lijst van rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag worden gesloten met het oog op vertaling en publicatie in het Publicatieblad.

    11.   Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten

    Overeenkomstig artikel 172, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.

    Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.

    12.   Rooster van de volgende vergaderingen

    De volgende vergaderingen vinden plaats van 11.12.2006 t/m 14.12.2006.

    13.   Onderbreking van de zitting

    De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.

    De vergadering wordt om 12.20 uur gesloten.

    Julian Priestley

    Secretaris-generaal

    Josep Borrell Fontelles

    Voorzitter


    PRESENTIELIJST

    Ondertekend door:

    Adamou, Agnoletto, Aita, Albertini, Allister, Alvaro, Andersson, Andrejevs, Andria, Andrikienė, Angelilli, Antoniozzi, Arif, Arnaoutakis, Ashworth, Assis, Atkins, Attwooll, Aubert, Auken, Ayala Sender, Aylward, Ayuso, Bachelot-Narquin, Baco, Badia I Cutchet, Barsi-Pataky, Batten, Battilocchio, Bauer, Beaupuy, Beazley, Becsey, Beer, Beglitis, Belet, Belohorská, Bennahmias, Berend, Berès, van den Berg, Berger, Berlato, Berlinguer, Berman, Bielan, Birutis, Blokland, Bloom, Bobošíková, Böge, Bösch, Bonde, Bono, Bonsignore, Booth, Borghezio, Borrell Fontelles, Bourlanges, Bourzai, Bowis, Bowles, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Breyer, Březina, Brok, Brunetta, Budreikaitė, van Buitenen, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Busquin, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Camre, Capoulas Santos, Cappato, Carlotti, Carlshamre, Carnero González, Carollo, Casa, Casaca, Cashman, Caspary, Castex, Castiglione, del Castillo Vera, Catania, Cavada, Cederschiöld, Cercas, Chatzimarkakis, Chichester, Chiesa, Chmielewski, Christensen, Chruszcz, Claeys, Clark, Cocilovo, Coelho, Corbett, Cornillet, Correia, Costa, Cottigny, Coûteaux, Coveney, Cramer, Crowley, Daul, Davies, De Blasio, de Brún, Degutis, Dehaene, De Keyser, Demetriou, Deprez, De Rossa, Descamps, Désir, Deß, De Veyrac, De Vits, Díaz de Mera García Consuegra, Dičkutė, Didžiokas, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Dobolyi, Dombrovskis, Doorn, Douay, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duchoň, Dührkop Dührkop, Duka-Zólyomi, Ebner, El Khadraoui, Esteves, Estrela, Ettl, Eurlings, Jill Evans, Robert Evans, Fajmon, Farage, Fatuzzo, Fava, Fazakas, Ferber, Fernández Martín, Anne Ferreira, Elisa Ferreira, Figueiredo, Flasarová, Flautre, Florenz, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Fontaine, Ford, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García Pérez, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gebhardt, Gentvilas, Geremek, Geringer de Oedenberg, Gewalt, Gierek, Giertych, Gill, Gklavakis, Glante, Goebbels, Goepel, Golik, Gollnisch, Gomolka, Gottardi, Goudin, Grabowska, Grabowski, Graça Moura, Graefe zu Baringdorf, Gräßle, de Grandes Pascual, Grech, Griesbeck, Gröner, de Groen-Kouwenhoven, Groote, Grosch, Grossetête, Gruber, Guardans Cambó, Guellec, Guerreiro, Guidoni, Gurmai, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Gyürk, Hall, Handzlik, Harangozó, Harbour, Harkin, Harms, Hasse Ferreira, Hassi, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Helmer, Henin, Hennicot-Schoepges, Herczog, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Holm, Hoppenstedt, Horáček, Howitt, Hudacký, Hudghton, Hughes, Hutchinson, Ibrisagic, in 't Veld, Itälä, Jackson, Janowski, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Joan i Marí, Jöns, Jonckheer, Jordan Cizelj, Juknevičienė, Kacin, Kaczmarek, Kallenbach, Kamall, Karas, Karim, Kaufmann, Kauppi, Tunne Kelam, Kilroy-Silk, Kindermann, Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Klinz, Knapman, Koch, Kohlíček, Konrad, Korhola, Kósáné Kovács, Koterec, Kozlík, Krahmer, Krarup, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Kreissl-Dörfler, Kristovskis, Krupa, Kuc, Kuhne, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Kuźmiuk, Lagendijk, Laignel, Lamassoure, Lambert, Lambrinidis, Landsbergis, Lang, Langen, Langendries, Laperrouze, Lavarra, Lax, Lechner, Le Foll, Lehideux, Lehne, Leichtfried, Leinen, Le Rachinel, Lewandowski, Liberadzki, Libicki, Lichtenberger, Lienemann, Liese, Liotard, Locatelli, Lombardo, López-Istúriz White, Losco, Louis, Lucas, Ludford, Lulling, Lundgren, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McGuinness, McMillan-Scott, Madeira, Maldeikis, Maňka, Thomas Mann, Manolakou, Mantovani, Markov, Martens, David Martin, Hans-Peter Martin, Martínez Martínez, Masiel, Maštálka, Mathieu, Mato Adrover, Matsakis, Matsis, Matsouka, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Mikolášik, Millán Mon, Mohácsi, Montoro Romero, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Moscovici, Mote, Mulder, Musacchio, Muscardini, Muscat, Musotto, Musumeci, Myller, Napoletano, Nattrass, Newton Dunn, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Obiols i Germà, Achille Occhetto, Öger, Özdemir, Olajos, Olbrycht, Ó Neachtain, Onesta, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Őry, Ouzký, Oviir, Paasilinna, Pack, Pafilis, Pahor, Paleckis, Panzeri, Papadimoulis, Papastamkos, Patriciello, Patrie, Peillon, Pęk, Alojz Peterle, Pflüger, Piecyk, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piotrowski, Pirilli, Pirker, Piskorski, Pistelli, Pleguezuelos Aguilar, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Poignant, Polfer, Portas, Posdorf, Posselt, Prets, Prodi, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Ransdorf, Rapkay, Rasmussen, Remek, Resetarits, Reul, Reynaud, Ribeiro e Castro, Riera Madurell, Ries, Riis-Jørgensen, Rivera, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Rosati, Roszkowski, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Rübig, Rühle, Rutowicz, Ryan, Sacconi, Saïfi, Sakalas, Saks, Salinas García, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Saryusz-Wolski, Savary, Sbarbati, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schenardi, Schierhuber, Schlyter, Olle Schmidt, Frithjof Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schröder, Schroedter, Schulz, Schuth, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Siekierski, Silva Peneda, Simpson, Škottová, Smith, Sommer, Sonik, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Spautz, Speroni, Staes, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Stauner, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stockmann, Strož, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Susta, Svensson, Swoboda, Szájer, Szejna, Szymański, Tabajdi, Tajani, Takkula, Tannock, Tarabella, Tarand, Tatarella, Thyssen, Titford, Titley, Toia, Tomczak, Toubon, Trakatellis, Triantaphyllides, Trüpel, Turmes, Tzampazi, Uca, Ulmer, Väyrynen, Vakalis, Valenciano Martínez-Orozco, Vanhecke, Van Hecke, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vaugrenard, Veneto, Ventre, Vergnaud, Vernola, Vidal-Quadras, Vincenzi, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Wagenknecht, Wallis, Walter, Watson, Henri Weber, Manfred Weber, Weiler, Weisgerber, Westlund, Whittaker, Wieland, Wiersma, Wijkman, Willmott, Wise, von Wogau, Wohlin, Bernard Piotr Wojciechowski, Janusz Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wurtz, Yañez-Barnuevo García, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zapałowski, Zappalà, Zatloukal, Ždanoka, Zieleniec, Zimmer, Zvěřina

    Waarnemers:

    Ali, Anastase, Arabadjiev, Athanasiu, Bărbuleţiu, Bliznashki, Buruiană-Aprodu, Christova, Ciornei, Cioroianu, Coşea, Corina Creţu, Gabriela Creţu, Martin Dimitrov, Duca, Ganţ, Hogea, Husmenova, Iacob-Ridzi, Ilchev, Ivanova, Kazak, Kirilov, Kónya-Hamar, Mihalache, Morţun, Paparizov, Paşcu, Petre, Podgorean, Popa, Popeangă, Sârbu, Severin, Shouleva, Silaghi, Sofianski, Stoyanov, Ţicău, Ţîrle, Vălean, Vigenin


    BIJLAGE

    STEMMINGSUITSLAGEN

    Afkortingen en tekens

    +

    aangenomen

    -

    verworpen

    vervallen

    Ing.

    ingetrokken

    HS (..., ..., ...)

    hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    ES (..., ..., ...)

    elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    so

    stemming in onderdelen

    as

    aparte stemming

    am

    amendement

    CA

    compromisamendement

    DD

    desbetreffend deel

    S

    amendement tot schrapping

    =

    gelijkluidende amendementen

    §

    paragraaf

    art

    artikel

    overw

    overweging

    OR

    ontwerpresolutie

    GOR

    gezamenlijke ontwerpresolutie

    Geh. S

    geheime stemming

    1.   Harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart *** I

    Verslag: Paolo COSTA (A6-0401/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    2.   Vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen *** I

    Verslag: Paolo COSTA (A6-0402/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

    HS

    +

    451, 9, 15

    Verzoek om hoofdelijke stemming:

    PPE-DE: eindstemming

    3.   Partnerschapsovereenkomst inzake visserij EG/Kaapverdië *

    Verslag: Duarte FREITAS (A6-0395/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

    HS

    +

    374, 67, 49

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    4.   Garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank *

    Verslag: Esko SEPPÄNEN (A6-0394/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    5.   Wijziging van artikel 139 van het Reglement, overgangsbepaling met betrekking tot de taalregeling

    Verslag: Ingo FRIEDRICH (gekwalificeerde meerderheid) (A6-0391/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    6.   Oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten *

    Verslag: Kinga GÁL (A6-0306/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    stemming: wetgevingsresolutie

    HS

    +

    431, 94, 16

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    7.   Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (activiteiten bedoeld in titel VI van het EU-Verdrag) *

    Verslag: Magda KÓSÁNÉ KOVÁCS (A6-0282/2006)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    stemming: wetgevingsresolutie

    HS

    +

    469, 101, 13

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    8.   Toetreding van Bulgarije

    Verslag: Geoffrey VAN ORDEN (A6-0420/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    na § 2

    3

    ALDE

    ES

    +

    288, 265, 10

    na § 11

    7/rev

    GUE/NGL

     

    -

     

    na § 13

    1

    Verts/ALE

    HS

    -

    141, 303, 146

    § 14

    8

    PPE-DE

    ES

    -

    237, 323, 16

    na § 15

    5/rev

    GUE/NGL

     

    -

     

    § 16

    §

    oorspronkelijke tekst

    so/HS

     

     

    1

    +

    576, 14, 8

    2

    +

    477, 104, 17

    § 17

    4

    ALDE

     

    -

     

    § 20

    2

    Verts/ALE en Beglitis

    HS

    +

    269, 264, 60

    9

    PPE-DE

     

     

    §

    oorspronkelijke tekst

     

     

    § 23

    6

    GUE/NGL

    ES

    -

    250, 344, 15

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    overw F

    §

    oorspronkelijke tekst

    so/HS

     

     

    1

    +

    510, 89, 10

    2

    +

    473, 98, 14

    3

    +

    492, 100, 13

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    505, 65, 36

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    PPE-DE: eindstemming

    Verts/ALE: am 1 en 2

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    IND/DEM

    overw F

    1ste deel: de hele tekst met uitzondering van de woorden „krachtens de overgangsregelingen in het Toetredingsverdrag en andere bevoegdheden” en „en die niets te maken hebben met de uitbreiding van de EU”

    2de deel:„krachtens de overgangsregelingen in het Toetredingsverdrag en andere bevoegdheden”

    3de deel:„en die niets te maken hebben met de uitbreiding van de EU”

    GUE/NGL

    § 16

    1ste deel:„dringt aan op ...bestuursrechtelijke structuren”

    2de deel:„en meer flexibele arbeidswetten”

    § 23

    1ste deel:„feliciteert...en veiligheid”

    2de deel:„, met name ...alliantie”

    Diversen

    Elly de Groen-Kouwenhoven heeft de amendementen 3 en 7/rev. medeondertekend.

    Bernat Joan i Marí heeft amendement 1 namens de Verts/ALE-Fractie medeondertekend.

    9.   Toetreding van Roemenië

    Verslag: Pierre MOSCOVICI (A6-0421/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    na § 5

    3

    GUE/NGL

     

    -

     

    na § 9

    1

    GIBAULT e.a.

    ES

    -

    240, 287, 56

    2

    GIBAULT e.a.

     

    -

     

    § 10

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    322, 265, 17

    § 17

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    -

     

    3

    +

     

    overw C

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    538, 55, 14

    na overw C

    5

    GUE/NGL

     

    -

     

    Na overweging F

    4/rev

    GUE/NGL

     

    -

     

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    542, 41, 27

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: overw C, § 10 en eindstemming

    PSE: eindstemming

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE

    § 17

    1ste deel:„stelt met bezorgdheid vast ... slachtoffers”

    2de deel:„volgens de statistieken ... Binnenlandse Zaken),”

    3de deel:„en huiselijk geweld ... internationaal niveau;”

    Diversen

    Johannes Blokland heeft de amendementen 1 en 2 medeondertekend.

    10.   Zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) *** II

    Aanbeveling voor de tweede lezing: (gekwalificeerde meerderheid) Jerzy BUZEK (A6-0392/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    1-14

    16-40

    commissie

     

    +

     

    artikel 6

    47

    Casini e.a.

     

    Ing.

     

    48

    Casini e.a.

     

    Ing.

     

    Bijlage I, hoofdstuk I, Samenwerking, § 1

    41

    GUE/NGL

     

    -

     

    Bijlage I, hoofdstuk I, Samenwerking, thema 1

    15

    commissie

     

    +

     

    42

    GUE/NGL

     

    -

     

    Bijlage I, hoofdstuk I, Samenwerking, thema 3, achtergrond

    43

    GUE/NGL

     

    -

     

    Bijlage I, hoofdstuk I, Samenwerking, thema 3, activiteiten

    44

    GUE/NGL

     

    -

     

    Bijlage I, hoofdstuk I, Samenwerking, thema 4

    45

    GUE/NGL

     

    -

     

    Bijlage I, hoofdstuk I, Samenwerking, thema 10

    46

    GUE/NGL

     

    -

     

    Gemeenschappelijk standpunt

    Als gewijzigd goedgekeurd

    Ontwerpwetgevingsresolutie

    na § 2

    49

    Prodi e.a.

     

    -

     

    Diversen

    Paolo Costa heeft zijn handtekening onder amendement 49 ingetrokken

    De Raad heeft een wijziging gepubliceerd op artikel 6, lid 4 van het gemeenschappelijk standpunt.

    De volgende verklaring wordt als bijlage opgenomen bij de wetgevingsresolutie:

    Verklaring van het Europees Parlement

    Het Europees Parlement onderstreept zijn standpunt dat de middelen van dit programma op generlei wijze gebruikt mogen worden voor het bijdragen aan de oprichtings- en/of administratieve kosten van het geplande Europese Technologie-instituut. Overeenkomstig de regels voor deelname mogen alleen administratieve kosten die rechtstreeks met onderzoekprojecten verband houden, gefinancierd worden.

    11.   Regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma van de EG (2007-2013), verspreiding van de onderzoeksresultaten *** I

    Verslag: Philippe BUSQUIN (A6-0304/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Bloc 1 — compromisamendementen van de bevoegde commissie

    128-190

    commissie

     

    +

     

    Blok 2 — amendementen van de bevoegde commissie

    1-127

    commissie

     

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Diversen

    De Verts/ALE-Fractie heeft de amendementen 191, 192 en 193 ingetrokken.

    De GUE/NGL-Fractie heeft de amendementen 194, 195 en 196 ingetrokken.

    12.   Pyrotechnische artikelen *** I

    Verslag: Joel HASSE FERREIRA (A6-0289/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Compromisblok 1

    1

    4

    5

    8-9

    12

    15

    21

    24-26

    42

    46-50

    61

    67

    68-119

    commissie

    PSE, PPE-DE, ALDE, Verts/ALE + GUE/NGL

     

    +

     

    Blok 2 — amendementen van de bevoegde commissie

    2-3

    6-7

    10-11

    13-14

    16-20

    22-23

    27-41

    43-45

    51-60

    62-66

    commissie

     

     

    stemming: gewijzigd voorstel

    HS

    +

    572, 25, 6

    stemming: wetgevingsresolutie

    HS

    +

    565, 22, 6

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: gewijzigd voorstel en ontwerpwetgevingsresolutie

    13.   Europees systeem van geïntegreerde statistieken van de sociale bescherming (ESSOBS) *** I

    Verslag: Jan ANDERSSON (A6-0324/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Compromisblok 1

    1-8

    12-22

    commissie

     

    +

     

    Blok 2 — andere amendementen van de bevoegde commissie

    9-11

    commissie

     

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    14.   Regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma van de EGA (2007- 2011), verspreiding van de onderzoeksresultaten *

    Verslag: Anne LAPERROUZE (A6-0305/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Compromisblok 1

    39-53

    55-87

    89

    ALDE + PSE

     

    +

     

    88

    ALDE + PSE

    as / ES

    +

    413, 152, 29

    Blok 2 — amendementen van de bevoegde commissie

    1-36

    38

    commissie

     

     

    37

    commissie

    as

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Amendement 54 werd ingetrokken.

    Verzoeken om aparte stemming

    PSE, PPE-DE: am 37 en 88

    15.   Specifiek programma „Mensen” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007- 2013) *

    Verslag: Umberto PIRILLI (A6-0360/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    1-48

    commissie

     

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    16.   Specifiek programma „Ideeën” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007- 2013) *

    Verslag: Angelika NIEBLER (A6-0369/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    1-26

    commissie

     

    +

     

    artikel 3, na § 2

    27

    CASINI e.a.

    HS

    +

    zie hieronder

    291, 277, 37

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Amendement 27 dient als volgt te worden gelezen: „menselijke embryonale stamcellen”

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    UEN: am 27

    17.   Specifiek programma „Capaciteiten” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Verslag: Vittorio PRODI (A6-0371/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    1-24

    26-73

    commissie

     

    +

     

    Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

    25

    commissie

    ES

    +

    327, 271, 9

    artikel 4, na § 2

    75

    CASINI e.a.

    HS

    -

    zie hieronder

    286, 286, 33

    bijlage I, deel 1

    74

    PPE-DE

     

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Amendement 75 dient als volgt te worden gelezen: „menselijke embryonale stamcellen”

    Verzoeken om aparte stemming

    PPE-DE: am 25

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    UEN: am 75

    18.   Specifiek programma „Samenwerking” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Verslag: Teresa RIERA MADURELL (A6-0379/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    1-66

    67-171

    commissie

     

    +

     

    artikel 4, na § 2

    173

    CASINI e.a.

    HS

    -

    zie hieronder

    270, 305, 36

    bijlage I, thema 1

    172

    PPE-DE

    ES

    +

    401, 172, 14

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Amendement 67 betreft niet alle taalversies en is bijgevolg niet in stemming gebracht (artikel 51, lid 1, letter d) van het Reglement).

    Amendement 173 dient als volgt te worden gelezen: „menselijke embryonale stamcellen”

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    UEN: am 173

    19.   Specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Verslag: David HAMMERSTEIN MINTZ (A6-0335/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    2-17

    19-21

    23-33

    commissie

     

    +

     

    Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

    1

    commissie

    as / ES

    +

    324, 258, 6

    18

    commissie

    as / ES

    +

    324, 268, 5

    22

    commissie

    as

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Verzoeken om aparte stemming

    PPE-DE: amendement 1, 18 en 22

    20.   Specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd (7e kaderprogramma voor nucleair onderzoek en opleiding, 2007-2011) *

    Verslag: Daniel CASPARY (A6-0357/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    1-16

    commissie

     

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    21.   Specifiek programma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (7e kaderprogramma voor onderzoek en opleiding, 2007-2011) *

    Verslag: Umberto GUIDONI (A6-0333/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

    1-7

    9-21

    commissie

    ES

    +

    464, 93, 19

    Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

    8

    commissie

    as / ES

    -

    262, 302, 16

    artikel 2, § 2

    22=

    23=

    ALDE

    GUE/NGL

    ES

    +

    278, 270, 27

    bijlage, deel 2

    24

    GUE/NGL

     

    -

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Verzoeken om aparte stemming

    PPE-DE: am 8

    22.   Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    Ontwerpresolutie: B6-0625/2006

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Ontwerpresolutie B6-0625/2006 van de Commissie LIBE

    § 1

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 2

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 3, behalve letter c)

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 3, letter b)

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/ES

    -

    272, 303, 12

    3/ES

    +

    478, 97, 6

    § 8

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/ES

    +

    309, 256, 8

    na § 8

    2

    GUE/NGL

     

    -

     

    4

    GUE/NGL

     

    -

     

    5

    GUE/NGL

     

    -

     

    na § 10

    3

    GUE/NGL

     

    -

     

    na overw B

    1

    GUE/NGL

     

    -

     

    overw D

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/ES

    +

    301, 283, 5

    overw F

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    overw H

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    overw J

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    overw K

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/ES

    +

    301, 289, 6

    overw. L

    §

    oorspronkelijke tekst

    as / ES

    +

    467, 113, 9

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    488, 85, 25

    Verzoeken om aparte stemming

    IND/DEM: overw F, H, J, K en L en§ 1, 2 en 3

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: eindstemming

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PPE-DE

    overw D

    1ste deel:„eraan herinnerend ... zoals de Verenigde Staten,”

    2de deel:„dat hierdoor haar geloofwaardigheid ... te ondergaan,”

    overw K

    1ste deel:„eraan herinnerend ... Europees Parlement geldt,”

    2de deel:„aangezien laatstgenoemde ... worden beschouwd”

    § 3, letter c)

    1ste deel:„een antwoord te geven ... bij onderzoeken en vervolging,”

    2de deel:„een bevoegdheid ... in te stellen”

    3de deel:„en bij te dragen ... Europese wetgeving”

    § 8

    1ste deel:„herinnert aan ... illegale immigratie”, zonder „uitsluitend”

    2de deel:„uitsluitend” en „maar ook de legale imigratie omvat”

    23.   AIDS

    Ontwerpresoluties: B6-0619/2006, B6-0620/2006, B6-0621/2006, B6-0622/2006, B6-0623/2006, B6-0624/2006, B6-0625/2006

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    Gezamenlijke ontwerpresolutie — RC-B6-0619/2006/rev.

    (PPE-DE, PSE, ALDE,Verts/ALE, GUE/NGL)

    na § 6

    3/rev

    PSE+GUE/NGL

    HS

    +

    528, 41, 25

    na § 7

    5/rev

    PSE+GUE/NGL

    HS

    +

    312, 273, 11

    8/rev

    PPE-DE

     

    +

     

    kopje tussen § 7 en § 8

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/HS

    +

    539, 40, 17

    § 9

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    533, 49, 17

    § 10

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    525, 42, 20

    na § 10

    4/rev

    PSE+GUE/NGL

    HS

    +

    520, 35, 25

    na § 18

    6/rev

    PSE+GUE/NGL

    HS

    +

    318, 244, 30

    na § 19

    -

    -

     

    +

    mondeling amendement

    na § 21

    7/rev

    PSE+GUE/NGL

     

    -

     

    na overw J

    1/rev

    PSE+GUE/NGL

    HS

    +

    529, 49, 19

    overw K

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    513, 30, 25

    overw. L

    §

    oorspronkelijke tekst

    HS

    +

    534, 35, 15

    na overw L

    2/rev

    PSE+GUE/NGL

    HS

    +

    325, 265, 9

    stemming: resolutie (als geheel)

    HS

    +

    546, 34, 24

    Ontwerpresoluties van de fracties

    B6-0619/2006

     

    PPE-DE

     

     

    B6-0620/2006

     

    GUE/NGL

     

     

    B6-0621/2006

     

    UEN

     

     

    B6-0622/2006

     

    PSE

     

     

    B6-0623/2006

     

    ALDE

     

     

    B6-0624/2006

     

    Verts/ALE

     

     

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    IND/DEM: overw K en L en § 9 en 10

    GUE/NGL: eindstemming

    UEN: am 1, 2, 3, 4, 5 en 6

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    IND/DEM:

    1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „en reproductieve”

    2de deel: deze woorden

    Diversen

    Marie-Hélène Aubert heeft de amendementen 1 t/m 7 namens de Verts/ALE-Fractie ondertekend.

    John Bowis heeft het onderstaande mondelinge amendement ingediend:

    19 bis (nieuw) roept op om meer in te investeren in de ontwikkeling en de aanlevering van formuleringen in de kindergeneeskunde;

    24.   Situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: Europees Actieplan 2006-2007

    Verslag: Elizabeth LYNNE (A6-0351/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 2

    §

    oorspronkelijke tekst

    so/HS

     

     

    1

    +

    547, 5, 11

    2

    +

    487, 90, 6

    na § 12

    1

    PPE-DE

     

    -

     

    § 14

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/ES

    +

    437, 126, 10

    § 15

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    na § 20

    2

    PPE-DE

     

    +

     

    § 23

    3

    PPE-DE

    HS

    +

    527, 6, 51

    § 29

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 30

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 40

    4

    PPE-DE

    ES

    +

    370, 154, 11

    § 41

    5

    PPE-DE

     

    -

     

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 45

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 50

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/ES

    +

    309, 209, 8

    § 51

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om aparte stemming

    PPE-DE: §§ 29, 41 en 45

    Koch e.a.: § 30

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    Bushill-Matthews ea: am 3

    ALDE: § 2

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PPE-DE

    § 2

    1ste deel:„onderstreept dat ...EU-burger”

    2de deel:„en dringt er daarom ... voor te leggen;”

    § 50

    1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „NGO's”

    2de deel: deze woorden

    § 51

    1ste deel:„is verheugd ... spelen”

    2de deel:„en verzoekt de Commissie ... Europees niveau”

    Koch e.a.

    § 14

    1ste deel:„verzoekt de Commissie ... vermeden”

    2de deel:„en er voor personen ... wordt gecreëerd;”

    § 15

    1ste deel:„dringt er bij de lidstaten op aan ... te bevorderen”

    2de deel:„en dringt er bij de ... die richtlijn;”

    Diversen

    In § 40 van het verslag dient de eerste zin als volgt te worden gelezen: acht de de-institutionalisering in de gehandicaptenzorg een goede zaak;

    25.   Tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen

    Verslag: Pilar DEL CASTILLO VERA (A6-0384/2006)

    Betreft

    am. nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 1

    1

    Verts/ALE

    ES

    -

    225, 267, 6

    § 8

    §

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    § 12

    2

    Verts/ALE

     

    -

     

    §

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    stemming: resolutie (als geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om aparte stemming

    PPE-DE: § 12

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PPE-DE

    § 8

    1ste deel:„benadrukt de noodzaak ... deze voldoende steun krijgen”

    2de deel:„roept de Commissie op ... verbeterd kunnen worden”


    BIJLAGE II

    UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN

    1.   Verslag Costa A6-0402/2006

    Resolutie

    Voor: 451

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Davies, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Lehideux, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Blokland, Bonde, Goudin, Lundgren

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Romagnoli, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Millán Mon, Montoro Romero, Musotto, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Pack, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Rübig, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Spautz, Stubb, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Cottigny, De Keyser, De Vits, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Ford, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Grabowska, Gröner, Groote, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Kinnock, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Liberadzki, Lienemann, Madeira, Maňka, Martin David, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moscovici, Muscat, Napoletano, Paasilinna, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rasmussen, Reynaud, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Bielan, Camre, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Vaidere

    Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 9

    GUE/NGL: Liotard

    IND/DEM: Booth, Clark, Knapman, Nattrass, Titford, Wise

    NI: Schenardi

    PPE-DE: Wohlin

    Onthoudingen: 15

    GUE/NGL: Manolakou, Pafilis

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Allister, Kilroy-Silk, Mote

    PPE-DE: Heaton-Harris

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Lars Wohlin

    2.   Verslag Freitas A6-0395/2006

    Resolutie

    Voor: 374

    ALDE: Andria, Budreikaitė, Davies, Manders, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Piskorski, Takkula, Van Hecke

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Seppänen, Strož, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz

    IND/DEM: Grabowski, Louis, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fontaine, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Millán Mon, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Pack, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Rübig, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Spautz, Stubb, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bono, Bourzai, van den Burg, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Estrela, Ettl, Ferreira Elisa, Ford, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Grabowska, Gröner, Groote, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moscovici, Muscat, Napoletano, Paasilinna, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rasmussen, Reynaud, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Bielan, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere

    Verts/ALE: de Groen-Kouwenhoven

    Tegen: 67

    ALDE: Bourlanges, Griesbeck, Hall, Maaten

    GUE/NGL: Liotard, Meijer, Svensson

    IND/DEM: Bonde, Booth, Clark, Farage, Goudin, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Titford, Wise

    NI: Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter

    PPE-DE: Fjellner, Florenz, Hannan, Heaton-Harris, Hökmark, Hybášková, Ibrisagic, Seeberg, Wohlin

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 49

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Bowles, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Lehideux, Lynne, Matsakis, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Toia, Väyrynen, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Manolakou, Pafilis

    IND/DEM: Blokland

    NI: Allister, Helmer, Mote

    PPE-DE: Kamall

    PSE: Bösch

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Tegen: Jens Holm

    3.   Verslag Gál A6-0306/2006

    Resolutie

    Voor: 431

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Klinz, Krahmer, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Flasarová, Guidoni, Henin, Kaufmann, Markov, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Ransdorf, Strož, Wurtz

    NI: Battilocchio, Belohorská, Claeys, Dillen, Rivera, Vanhecke

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Bonsignore, Braghetto, Březina, Brok, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Casini, Castiglione, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Dimitrakopoulos, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gklavakis, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Járóka, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lehne, Lewandowski, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Martens, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Papastamkos, Peterle, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Rack, Radwan, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, Wijkman, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Grabowska, Gröner, Groote, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 94

    GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro, Holm, Kohlíček, Liotard, Manolakou, Meijer, Pafilis, Pflüger, Remek, Seppänen, Svensson, Wagenknecht, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Blokland, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Chruszcz, Gollnisch, Helmer, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Mote, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Daul, Deß, De Veyrac, Dover, Fajmon, Gewalt, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hybášková, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kamall, Kirkhope, Klamt, Lechner, Liese, McMillan-Scott, Pack, Parish, Pieper, Purvis, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Záborská

    UEN: Camre, Krasts, Vaidere

    Verts/ALE: Beer

    Onthoudingen: 16

    GUE/NGL: Adamou, Triantaphyllides

    IND/DEM: Bonde

    NI: Baco, Bobošíková, Kozlík

    PPE-DE: Caspary, Dombrovskis, Reul, Škottová, Vlasák, Weisgerber, Wohlin, Zvěřina

    UEN: Didžiokas

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Sarah Ludford

    Tegen: Philip Claeys, Koenraad Dillen, Frank Vanhecke, Jens-Peter Bonde

    4.   Verslag Kósáné Kovács A6-0282/2006

    Resolutie

    Voor: 469

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Flasarová, Guidoni, Henin, Kaufmann, Markov, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Remek, Wurtz

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Kozlík, Rivera

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Bonsignore, Braghetto, Brunetta, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, De Blasio, Dehaene, Dimitrakopoulos, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Járóka, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lewandowski, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Papastamkos, Peterle, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Rack, Radwan, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 101

    GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro, Kohlíček, Liotard, Manolakou, Meijer, Pafilis, Pflüger, Seppänen, Strož, Svensson, Wagenknecht, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Mote, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Daul, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dover, Florenz, Gewalt, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hieronymi, Hybášková, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kamall, Kirkhope, Klamt, Lechner, Lehne, Liese, McMillan-Scott, Pack, Parish, Pieper, Purvis, Sartori, Schwab, Sturdy, Sumberg, Van Orden, von Wogau, Záborská

    UEN: Camre

    Onthoudingen: 13

    GUE/NGL: Adamou, Triantaphyllides

    PPE-DE: Brok, Caspary, Dombrovskis, Kušķis, Reul, Wohlin

    UEN: Didžiokas, Krasts, Vaidere

    Verts/ALE: van Buitenen, Schlyter

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Tegen: Charles Tannock, Alexander Radwan

    5.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Amendement 1

    Voor: 141

    ALDE: Geremek, Matsakis, Ortuondo Larrea, Oviir, Samuelsen, Toia

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Guidoni, Henin, Kaufmann, Liotard, Markov, Meijer, Musacchio, Pflüger, Portas, Seppänen, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Coûteaux, Goudin, Louis, Lundgren

    NI: Allister, Chruszcz, Martin Hans-Peter, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Barsi-Pataky, Becsey, Brepoels, Buzek, Cabrnoch, Cederschiöld, Doorn, Eurlings, Fjellner, Gál, Gyürk, Hökmark, Ibrisagic, Jackson, Járóka, Kauppi, Maat, Mantovani, Őry, Ouzký, Pieper, Posdorf, Posselt, Schmitt, Wijkman, Wortmann-Kool

    PSE: van den Berg, Berger, Berman, Bullmann, Casaca, Cashman, De Rossa, Dührkop Dührkop, Ford, Gierek, Gomes, Haug, Hegyi, Howitt, Kindermann, Kinnock, Lavarra, McAvan, Martin David, Martínez Martínez, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Morgan, Obiols i Germà, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Saks, Scheele, Schulz, Simpson, Stihler, Thomsen, Valenciano Martínez-Orozco, Vincenzi, Weber Henri, Weiler, Westlund, Willmott

    UEN: Camre, Foglietta, Kuźmiuk, Podkański, Rutowicz, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 303

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Flasarová, Kohlíček, Maštálka, Ransdorf, Remek, Strož

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Bobošíková, Helmer, Mote

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Bauer, Beazley, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Itälä, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wohlin, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Glante, Kuc

    UEN: Aylward, Bielan, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Libicki, Maldeikis, Masiel, Ó Neachtain, Roszkowski, Ryan, Szymański, Vaidere

    Onthoudingen: 146

    GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro, Holm, Manolakou, Pafilis, Papadimoulis

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke

    PPE-DE: Fajmon, Schwab, Škottová, Vlasák, Zvěřina

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, Bösch, Bono, Bourzai, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbey, Cottigny, De Keyser, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Estrela, Ettl, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gill, Goebbels, Gottardi, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, Madeira, Maňka, Mastenbroek, Matsouka, Mikko, Moraes, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Segelström, Sornosa Martínez, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tarabella, Tarand, Titley, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Wiersma, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Berlato, Pirilli

    Verts/ALE: van Buitenen, Hammerstein Mintz

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Jens Holm, Maria Martens, Arlene McCarthy

    Tegen: Íñigo Méndez de Vigo

    Onthoudingen: Linda McAvan, Henri Weber

    6.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Paragraaf 16/1

    Voor: 576

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Flasarová, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Blokland, Bonde, Coûteaux, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Allister, Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Schenardi, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 14

    GUE/NGL: Manolakou, Pafilis

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Farage, Goudin, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    PSE: Gomes

    Onthoudingen: 8

    GUE/NGL: Adamou, Figueiredo, Guerreiro

    NI: Kilroy-Silk, Kozlík, Mote

    UEN: Pirilli

    Verts/ALE: van Buitenen

    7.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Paragraaf 16/2

    Voor: 477

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    IND/DEM: Blokland, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Allister, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Helmer, Rivera, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Casaca, Cashman, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Fava, Fazakas, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Jonckheer

    Tegen: 104

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Manolakou, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Knapman, Louis, Lundgren, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Martin Hans-Peter

    PPE-DE: del Castillo Vera, Ventre

    PSE: Berlinguer, Bourzai, Carlotti, Castex, Désir, Douay, Ferreira Anne, Gomes, Guy-Quint, Hughes, Laignel, Moscovici, Poignant, Reynaud, Roure, Vaugrenard, Vergnaud

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 17

    ALDE: Toia

    NI: Baco, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mote, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

    PSE: Scheele

    UEN: Pirilli

    Verts/ALE: van Buitenen, Trüpel

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Íñigo Méndez de Vigo

    Tegen: Marie-Noëlle Lienemann, Alain Hutchinson, Jan Andersson, Anna Hedh, Ewa Hedkvist Petersen, Inger Segelström, Åsa Westlund

    Onthoudingen: Henri Weber

    8.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Amendement 2

    Voor: 269

    ALDE: Alvaro, Andria, Bowles, Carlshamre, Cocilovo, in 't Veld, Karim, Losco, Ludford, Matsakis, Ortuondo Larrea, Pannella, Polfer, Resetarits, Ries, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Guidoni, Holm, Kaufmann, Liotard, Markov, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Battilocchio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Schenardi, Vanhecke

    PPE-DE: Audy, Bachelot-Narquin, Brejc, Brepoels, Coelho, Coveney, Demetriou, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doyle, Ebner, Gahler, Gál, Gaubert, Gklavakis, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Hatzidakis, Karas, Kratsa-Tsagaropoulou, Matsis, Mavrommatis, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Pirker, Pleštinská, Posselt, Rack, Rübig, Saïfi, Schierhuber, Seeber, Seeberg, Siekierski, Sonik, Sudre, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varvitsiotis, Weisgerber

    PSE: Andersson, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bullmann, van den Burg, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Chiesa, Correia, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Gomes, Gottardi, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, Madeira, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Reynaud, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Scheele, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Camre, Krasts, Masiel

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 264

    ALDE: Bourlanges, Chatzimarkakis, Cornillet, Davies, Geremek, Griesbeck, Hall, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Lehideux, Manders, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Piskorski, Schmidt Olle, Susta, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski

    GUE/NGL: Flasarová, Kohlíček, Maštálka, Ransdorf, Remek, Rizzo, Strož

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Baco, Bobošíková, Chruszcz, Helmer, Mote, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Daul, De Blasio, Dehaene, Deß, Dombrovskis, Doorn, Dover, Duka-Zólyomi, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Goepel, Gomolka, Gräßle, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pīks, Pinheiro, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Sartori, Saryusz-Wolski, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Fazakas, Gurmai, Harangozó, Hegyi, Herczog, Kinnock, Moraes, Morgan, Sousa Pinto, Stihler, Tabajdi, Willmott

    UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 60

    ALDE: Andrejevs, Birutis, Budreikaitė, Cavada, Degutis, Dičkutė, Drčar Murko, Harkin, Juknevičienė, Lynne, Maaten, Oviir, Prodi, Samuelsen

    GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro, Henin, Manolakou, Pafilis, Seppänen

    NI: Belohorská, Borghezio, Kilroy-Silk, Kozlík, Rivera, Romagnoli, Speroni

    PPE-DE: Wijkman, Wohlin, Zappalà

    PSE: Arif, Berès, Bono, Bourzai, Carlotti, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, Dobolyi, Douay, Guy-Quint, Jørgensen, Kósáné Kovács, Laignel, Lienemann, Maňka, Moscovici, Patrie, Peillon, Rasmussen, Rosati, Roure, Sakalas, Schaldemose, Vaugrenard, Vergnaud

    UEN: Pirilli

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Fiona Hall

    Tegen: Jill Evans, Íñigo Méndez de Vigo

    9.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Overweging F/1

    Voor: 510

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Remek

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Farage, Knapman, Louis, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Tegen: 89

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    PPE-DE: Cabrnoch, Cederschiöld, De Veyrac, Fjellner, Hannan, Hökmark, Hybášková, Ibrisagic, Posselt, Škottová, Vlasák, Zvěřina

    PSE: Hegyi

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 10

    GUE/NGL: Manolakou, Pafilis

    IND/DEM: Bonde, Coûteaux

    NI: Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote, Rivera

    UEN: Pirilli

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Íñigo Méndez de Vigo

    10.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Overweging F/2

    Voor: 473

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    IND/DEM: Blokland, Goudin, Lundgren

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Helmer, Kozlík, Rivera

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Cramer

    Tegen: 98

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Chruszcz, Gollnisch, Romagnoli, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Brepoels, Cabrnoch, Cederschiöld, Fjellner, Hökmark, Hybášková, Ibrisagic, Škottová, Vlasák, Zvěřina

    PSE: Fazakas

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 14

    GUE/NGL: Manolakou, Pafilis, Remek

    IND/DEM: Bonde, Coûteaux, Železný

    NI: Borghezio, Kilroy-Silk, Mote, Speroni

    PSE: Roth-Behrendt, Scheele

    UEN: Pirilli

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Tegen: Michael Cramer

    11.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Overweging F/3

    Voor: 492

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    IND/DEM: Blokland, Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Chruszcz, Helmer, Kozlík, Rivera, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Tegen: 100

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Farage, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

    PPE-DE: Brepoels, Cabrnoch, Cederschiöld, Fajmon, Fjellner, Hökmark, Hybášková, Ibrisagic, Kauppi, Škottová, Stubb, Vlasák, Zvěřina

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Onthoudingen: 13

    GUE/NGL: Manolakou, Pafilis, Remek

    IND/DEM: Bonde

    NI: Borghezio, Kilroy-Silk, Mote

    PSE: Leichtfried, Patrie, Roth-Behrendt, Scheele

    UEN: Pirilli

    Verts/ALE: van Buitenen

    12.   Verslag Van Orden A6-0420/2006

    Resolutie

    Voor: 505

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Guidoni, Holm, Kaufmann, Markov, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Blokland, Bonde, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Chruszcz, Kozlík, Rivera, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langendries, Lehne, Lewandowski, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Graefe zu Baringdorf, Hammerstein Mintz, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Ždanoka

    Tegen: 65

    GUE/NGL: Henin, Liotard, Manolakou, Meijer, Pafilis

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Farage, Goudin, Knapman, Lundgren, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Berend, Caspary, Ehler, Ferber, Gräßle, Jarzembowski, Klaß, Langen, Lechner, Mann Thomas, Mayer, Nassauer, Niebler, Pieper, Radwan, Reul, Sommer, Ulmer, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland

    PSE: van den Berg

    UEN: Camre

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, de Groen-Kouwenhoven, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Onesta, Rühle, Turmes

    Onthoudingen: 36

    ALDE: Manders

    GUE/NGL: Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Kohlíček, Maštálka, Remek, Strož

    IND/DEM: Coûteaux

    NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke

    PPE-DE: De Veyrac, Fajmon, Liese

    PSE: Scheele

    UEN: Pirilli

    Verts/ALE: Bennahmias, van Buitenen, Harms, Hassi, Jonckheer, Lucas, Özdemir, Romeva i Rueda, Schlyter, Schmidt Frithjof, Voggenhuber

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Tegen: Glyn Ford, Íñigo Méndez de Vigo

    13.   Verslag Moscovici A6-0421/2006

    Paragraaf 10

    Voor: 322

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Flasarová, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Chruszcz, Kozlík, Rivera, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Cabrnoch, Esteves, Fajmon, Fjellner, Hökmark, Ibrisagic, Kauppi, Őry, Škottová, Stubb, Vlasák, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, van den Burg, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Gröner, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Harangozó, Hasse Ferreira, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Weber Henri, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Bielan, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 265

    ALDE: in 't Veld

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Farage, Goudin, Knapman, Louis, Lundgren, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mote, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zwiefka

    PSE: Glante, Groote, Hänsch, Haug, Hegyi, Herczog, Jöns, Kreissl-Dörfler, Roth-Behrendt, Scheele, Walter, Weiler

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Camre, Crowley, Foglietta, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Ryan

    Onthoudingen: 17

    ALDE: Takkula, Toia

    GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro, Manolakou, Pafilis

    IND/DEM: Bonde

    NI: Kilroy-Silk

    PPE-DE: Hybášková

    PSE: Bullmann, Ferreira Anne, Grech, Leichtfried, Muscat, Swoboda

    Verts/ALE: van Buitenen, Lichtenberger

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Charlotte Cederschiöld

    Tegen: Margrietus van den Berg

    Onthoudingen: Cristobal Montoro Romero

    14.   Verslag Moscovici A6-0421/2006

    Overweging C

    Voor: 538

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Flasarová, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Goudin, Lundgren

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Claeys, Kozlík, Rivera

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Guy-Quint, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 55

    GUE/NGL: Manolakou, Pafilis

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Borghezio, Chruszcz, Helmer, Martin Hans-Peter, Mote, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Barsi-Pataky, Bauer, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Casa, Chichester, Dover, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hökmark, Kauppi, McMillan-Scott, Olajos, Parish, Šťastný, Sturdy, Sumberg, Tannock, Zaleski

    UEN: Camre

    Verts/ALE: Schlyter

    Onthoudingen: 14

    GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro

    IND/DEM: Bonde

    NI: Dillen, Gollnisch, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

    PSE: Hänsch, Leichtfried

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Gunnar Hökmark

    Tegen: Timothy Kirkhope

    15.   Verslag Moscovici A6-0421/2006

    Resolutie

    Voor: 542

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, de Brún, Flasarová, Guidoni, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Blokland, Bonde, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Chruszcz, Kozlík, Rivera, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Fajmon, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, McMillan-Scott, Mantovani, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Patriciello, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wijkman, von Wogau, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Kallenbach, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 41

    GUE/NGL: Henin, Liotard, Manolakou, Meijer, Pafilis

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Knapman, Louis, Lundgren, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Kilroy-Silk, Martin Hans-Peter, Mote

    PPE-DE: Ehler, Ferber, Gräßle, Jarzembowski, Jeggle, Langen, Mann Thomas, Mayer, Niebler, Pieper, Radwan, Sommer, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wohlin

    PSE: Ford, Scheele

    UEN: Camre

    Onthoudingen: 27

    ALDE: Manders

    GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro

    NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke

    PPE-DE: De Veyrac, Doorn, Eurlings, Klaß, Maat, Martens, Reul, Wortmann-Kool

    PSE: Piecyk, Walter

    Verts/ALE: van Buitenen, Jonckheer, Kusstatscher

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Onthoudingen: Lambert van Nistelrooij

    16.   Verslag Hasse Ferreira A6-0289/2006

    Voorstel Commissie

    Voor: 572

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Strož, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Blokland, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Allister, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 25

    GUE/NGL: Holm, Liotard, Meijer, Seppänen, Svensson

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Grabowski, Knapman, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Kilroy-Silk, Mote

    Verts/ALE: Hammerstein Mintz, Harms

    Onthoudingen: 6

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Coûteaux, Louis

    NI: Baco, Kozlík

    Verts/ALE: van Buitenen

    17.   Verslag Hasse Ferreira A6-0289/2006

    Resolutie

    Voor: 565

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Losco, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Blokland, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Allister, Baco, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 22

    GUE/NGL: Holm, Liotard, Meijer, Svensson

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Grabowski, Knapman, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Kilroy-Silk, Mote

    Onthoudingen: 6

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Coûteaux, Louis

    NI: Battilocchio

    PSE: Corbey

    Verts/ALE: van Buitenen

    18.   Verslag Niebler A6-0369/2006

    Amendement 27

    Voor: 291

    ALDE: Andria, Cocilovo, Degutis, Dičkutė, Geremek, Harkin, Juknevičienė, Kacin, Kułakowski, Lax, Losco, Ortuondo Larrea, Oviir, Piskorski, Staniszewska, Susta, Takkula, Toia, Veraldi, Virrankoski

    GUE/NGL: Kaufmann, Markov, Pflüger, Wagenknecht, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Baco, Belohorská, Borghezio, Chruszcz, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, Chmielewski, Coelho, Coveney, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gawronski, Gewalt, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hieronymi, Higgins, Hudacký, Itälä, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Surján, Szájer, Tajani, Ulmer, Veneto, Ventre, Vernola, Vlasák, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zappalà, Zwiefka

    PSE: Berlinguer, Grech, Hazan, Muscat, Scheele

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Jonckheer, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 277

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, Drčar Murko, Griesbeck, Hall, in 't Veld, Jensen, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Ludford, Maaten, Manders, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Pannella, Polfer, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Portas, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wurtz

    NI: Battilocchio, Bobošíková, Helmer

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Bowis, Brepoels, Bushill-Matthews, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Daul, Dover, Doyle, Fjellner, Gauzès, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hökmark, Hoppenstedt, Hybášková, Ibrisagic, Jackson, Kauppi, Lamassoure, Matsis, Mavrommatis, Oomen-Ruijten, Papastamkos, Purvis, Saïfi, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Van Orden, Vidal-Quadras, Vlasto, Wohlin, Zahradil

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Roth-Behrendt, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Camre, Ryan

    Verts/ALE: Buitenweg, Lagendijk, Staes

    Onthoudingen: 37

    ALDE: Birutis, Cavada, Lynne, Matsakis, Morillon, Nicholson of Winterbourne, Schuth, Starkevičiūtė

    GUE/NGL: de Brún, Papadimoulis, Ransdorf

    NI: Claeys, Dillen, Kilroy-Silk, Mote

    PPE-DE: Bradbourn, Brunetta, Esteves, Fatuzzo, Gklavakis, Kamall, McMillan-Scott, Sartori, Wijkman, Zaleski, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

    PSE: Gebhardt, Leinen, Piecyk, Rosati, Rothe

    UEN: Didžiokas

    Verts/ALE: van Buitenen, Hammerstein Mintz, Hassi

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Íñigo Méndez de Vigo

    Tegen: Raül Romeva i Rueda, Patrick Gaubert, Christine De Veyrac, Ambroise Guellec

    19.   Verslag Prodi A6-0371/2006

    Amendement 75

    Voor: 286

    ALDE: Andria, Cocilovo, Dičkutė, Geremek, Harkin, Juknevičienė, Kacin, Kułakowski, Lax, Losco, Ortuondo Larrea, Piskorski, Prodi, Staniszewska, Susta, Takkula, Toia, Veraldi, Virrankoski

    GUE/NGL: Kaufmann, Kohlíček, Markov, Pflüger, Remek, Wagenknecht, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Baco, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Schenardi, Speroni, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Demetriou, Deß, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gawronski, Gewalt, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Gyürk, Handzlik, Hannan, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Landsbergis, Langen, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Panayotopoulos-Cassiotou, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Surján, Szájer, Tajani, Ulmer, Veneto, Ventre, Vernola, Vlasák, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zappalà, Zwiefka

    PSE: Berès, Fazakas, Grech, Hazan, Hedh, Muscat

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 286

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, Drčar Murko, Griesbeck, Hall, in 't Veld, Jensen, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Ludford, Maaten, Manders, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Oviir, Pannella, Polfer, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wurtz

    NI: Battilocchio, Helmer

    PPE-DE: Ashworth, Audy, Bachelot-Narquin, Bowis, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Cederschiöld, Chichester, Dehaene, De Veyrac, Dover, Doyle, Fjellner, Fontaine, Gaubert, Gauzès, Gklavakis, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Harbour, Herranz García, Hökmark, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Kauppi, Lamassoure, Mathieu, Matsis, Mavrommatis, Ouzký, Pack, Papastamkos, Purvis, Saïfi, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Vakalis, Van Orden, Vidal-Quadras, Vlasto, Wohlin, Zahradil

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Roth-Behrendt, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Camre, Ryan

    Verts/ALE: Buitenweg, Hammerstein Mintz, Jonckheer, Lagendijk, Staes, Turmes

    Onthoudingen: 33

    ALDE: Birutis, Cavada, Degutis, Lynne, Matsakis, Morillon, Schuth, Starkevičiūtė

    GUE/NGL: Flasarová, Papadimoulis

    NI: Claeys, Dillen, Kilroy-Silk, Mote, Vanhecke

    PPE-DE: Bradbourn, Callanan, Esteves, Fatuzzo, Kamall, Langendries, McMillan-Scott, Wijkman, Zaleski, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

    PSE: Gebhardt, Piecyk, Rosati

    UEN: Didžiokas

    Verts/ALE: van Buitenen, Hassi

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Íñigo Méndez de Vigo

    Tegen: Claude Turmes, Anna Hedh

    Onthoudingen: Bairbre de Brún

    20.   Verslag Riera Madurell A6-0379/2006

    Amendement 173

    Voor: 270

    ALDE: Andria, Cocilovo, Dičkutė, Geremek, Harkin, Juknevičienė, Kacin, Kułakowski, Lax, Losco, Ortuondo Larrea, Piskorski, Prodi, Staniszewska, Susta, Takkula, Toia, Veraldi, Virrankoski

    GUE/NGL: Kaufmann, Kohlíček, Markov, Pflüger, Remek, Wagenknecht, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Baco, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Barsi-Pataky, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Deß, Dombrovskis, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Ferber, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gawronski, Goepel, Gomolka, Gräßle, Grosch, Gyürk, Handzlik, Hannan, Heaton-Harris, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Landsbergis, Langen, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mauro, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Surján, Szájer, Tajani, Ulmer, Veneto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zwiefka

    PSE: Muscat

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Horáček, Hudghton, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 305

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, Drčar Murko, Gentvilas, Griesbeck, Hall, in 't Veld, Jensen, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Ludford, Maaten, Manders, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Oviir, Pannella, Polfer, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Liotard, Meijer, Musacchio, Pafilis, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wurtz

    NI: Battilocchio, Helmer

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Bauer, Bowis, Brepoels, Brunetta, Bushill-Matthews, Cabrnoch, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Dehaene, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, de Grandes Pascual, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Harbour, Hatzidakis, Herranz García, Hökmark, Hybášková, Ibrisagic, Jackson, Kauppi, Lamassoure, Langendries, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mavrommatis, Oomen-Ruijten, Ouzký, Papastamkos, Purvis, Saïfi, Sartori, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wohlin, Zahradil

    PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Gottardi, Grabowska, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Roth-Behrendt, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Camre, Didžiokas, Ryan

    Verts/ALE: Buitenweg, Hammerstein Mintz, Jonckheer, Lagendijk, Romeva i Rueda, Staes

    Onthoudingen: 36

    ALDE: Birutis, Cavada, Degutis, Lynne, Matsakis, Morillon, Nicholson of Winterbourne, Schuth, Starkevičiūtė

    GUE/NGL: Flasarová, Maštálka, Papadimoulis

    NI: Kilroy-Silk, Mote

    PPE-DE: Belet, Bradbourn, Demetriou, Díaz de Mera García Consuegra, Esteves, Fatuzzo, Kamall, Montoro Romero, Pinheiro, Škottová, Wijkman, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

    PSE: Gebhardt, Gröner, Piecyk, Rosati, Rothe

    Verts/ALE: van Buitenen, Hassi

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Tegen: Íñigo Méndez de Vigo

    Onthoudingen: Bairbre de Brún

    21.   B6-0625/2006 — Ruimte van vrijheid

    Resolutie

    Voor: 488

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Flasarová, Henin, Ransdorf, Remek

    NI: Battilocchio, Belohorská, Martin Hans-Peter, Rivera

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Itälä, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Patriciello, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Protasiewicz, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 85

    GUE/NGL: de Brún, Figueiredo, Guerreiro, Holm, Liotard, Meijer, Pafilis, Pflüger, Seppänen, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Bonde, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kilroy-Silk, Lang, Le Rachinel, Mote, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Chichester, Dover, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kamall, Kauppi, Kirkhope, Lulling, McMillan-Scott, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Sturdy, Sumberg, Tannock, Van Orden, Vlasák, Zahradil, Zvěřina

    Onthoudingen: 25

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, Guidoni, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Rizzo, Strož, Wurtz

    NI: Baco, Kozlík

    PPE-DE: Cederschiöld, Fjellner, Gaubert, Hökmark, Ibrisagic, Mauro

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen, Lucas, Schlyter

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Patrick Gaubert

    22.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Amendement 3/rev.

    Voor: 528

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bloom, Bonde, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Battilocchio, Belohorská, Helmer, Martin Hans-Peter, Rivera

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 41

    ALDE: Toia

    IND/DEM: Blokland, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Allister, Chruszcz, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Gyürk, Záborská

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 25

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Farage, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Baco, Bobošíková, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mote, Romagnoli, Speroni, Vanhecke

    PPE-DE: Zaleski

    Verts/ALE: van Buitenen

    23.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Amendement 5/rev.

    Voor: 312

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde

    NI: Battilocchio, Belohorská, Rivera

    PPE-DE: Callanan, Esteves, Gaľa, Peterle, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Schröder, Ulmer, Wijkman, Zatloukal

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 273

    ALDE: Prodi, Susta, Takkula, Toia

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Nattrass, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Helmer, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Grech, Muscat

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 11

    ALDE: Harkin

    IND/DEM: Coûteaux, Goudin, Lundgren, Pęk, Železný

    NI: Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Mote

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Tegen: John Purvis

    24.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    subtitel

    Voor: 539

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Helmer, Martin Hans-Peter, Rivera, Speroni

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Gahler, Gál, Gaľa, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Krasts, Kristovskis, Libicki, Maldeikis, Masiel, Ó Neachtain, Ryan, Vaidere

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 40

    ALDE: Takkula

    IND/DEM: Blokland, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Allister, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Busuttil, Casa, Landsbergis, Mikolášik, Záborská

    UEN: Angelilli, Berlato, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Muscardini, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 17

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Baco, Kilroy-Silk, Kozlík, Mote

    PPE-DE: Zaleski

    Verts/ALE: van Buitenen

    25.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Paragraaf 9

    Voor: 533

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Helmer, Martin Hans-Peter, Rivera, Speroni

    PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Bielan, Camre, Kristovskis, Maldeikis, Vaidere

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 49

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Allister, Chruszcz, Romagnoli, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Busuttil, Landsbergis, Mikolášik, Záborská

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 17

    ALDE: Takkula

    IND/DEM: Coûteaux, Železný

    NI: Baco, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mote, Vanhecke

    PPE-DE: Wohlin, Zaleski

    UEN: Didžiokas

    Verts/ALE: van Buitenen

    26.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Paragraaf 10

    Voor: 525

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Dillen, Helmer, Martin Hans-Peter, Rivera

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Crowley, Krasts, Ó Neachtain, Ryan

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 42

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Chruszcz, Claeys, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Záborská

    UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 20

    ALDE: Takkula

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Blokland, Coûteaux, Louis, Železný

    NI: Allister, Baco, Borghezio, Kilroy-Silk, Kozlík, Mote, Romagnoli, Speroni

    PPE-DE: Zaleski

    UEN: Kristovskis, Maldeikis, Muscardini, Vaidere

    Verts/ALE: van Buitenen

    27.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Amendement 4/rev.

    Voor: 520

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Helmer, Martin Hans-Peter, Rivera, Speroni

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Fontaine, Freitas, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Sturdy, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Leichtfried, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Didžiokas, Krasts, Kristovskis, Maldeikis, Rutowicz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 35

    IND/DEM: Grabowski, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Chruszcz, Le Rachinel, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Casa, Casini, Montoro Romero, Vlasto, Záborská

    PSE: Vincenzi

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 25

    ALDE: Takkula

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Baco, Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Mote, Schenardi

    PPE-DE: Ferber, McMillan-Scott

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    28.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Amendement 6/rev.

    Voor: 318

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Blokland, Bonde, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Battilocchio, Belohorská, Chruszcz, Martin Hans-Peter, Rivera, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Bachelot-Narquin, Gaľa, Gutiérrez-Cortines, Jackson, Járóka, Méndez de Vigo, Őry, Pīks, Pomés Ruiz, Saïfi, Silva Peneda, Surján, Wijkman

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 244

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Bobošíková, Helmer

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 30

    ALDE: Takkula

    IND/DEM: Batten, Bloom, Booth, Clark, Coûteaux, Farage, Knapman, Louis, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Allister, Baco, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mote, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke

    UEN: Camre

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Tegen: Tokia Saïfi

    29.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Amendement 1/rev.

    Voor: 529

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Helmer, Martin Hans-Peter, Rivera

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Camre

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 49

    IND/DEM: Blokland, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

    NI: Allister, Borghezio, Chruszcz, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Busuttil, Mikolášik, Záborská

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 19

    ALDE: Harkin, Toia

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Coûteaux, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Baco, Claeys, Kilroy-Silk, Kozlík, Mote

    PPE-DE: Zaleski

    Verts/ALE: van Buitenen

    30.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Overweging K

    Voor: 513

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren

    NI: Battilocchio, Belohorská, Helmer, Martin Hans-Peter, Rivera

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Freitas, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Parish, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Camre, Crowley, Didžiokas, Krasts, Kristovskis, Maldeikis, Ó Neachtain, Ryan, Vaidere

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 30

    IND/DEM: Blokland, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Chruszcz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Busuttil, Mikolášik, Záborská

    UEN: Bielan, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 25

    ALDE: Takkula

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Baco, Bobošíková, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kilroy-Silk, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mote, Schenardi, Speroni, Vanhecke

    PPE-DE: Zaleski

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Vittorio Agnoletto

    31.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Overweging L

    Voor: 534

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Dillen, Gollnisch, Helmer, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Speroni

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fjellner, Fontaine, Freitas, Gál, Gaľa, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Aylward, Camre, Crowley, Didžiokas, Krasts, Kristovskis, Maldeikis, Ó Neachtain, Ryan, Vaidere

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 35

    IND/DEM: Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Chruszcz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Busuttil, Fatuzzo, Fernández Martín, Gahler, Mato Adrover, Mikolášik, Záborská

    UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Muscardini, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 15

    IND/DEM: Batten, Blokland, Booth, Clark, Coûteaux, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker

    NI: Allister, Baco, Kilroy-Silk, Mote

    PPE-DE: Zaleski

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Michael Gahler

    32.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Amendement 2/rev.

    Voor: 325

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde

    NI: Battilocchio, Belohorská, Kozlík, Martin Hans-Peter, Rivera

    PPE-DE: Bachelot-Narquin, Buzek, Cabrnoch, del Castillo Vera, Gargani, Goepel, Hoppenstedt, Jackson, Kamall, Őry, Ouzký, Pomés Ruiz, Weisgerber, Wieland, Wijkman

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Camre

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 265

    ALDE: Takkula

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Grabowski, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Speroni, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Callanan, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 9

    IND/DEM: Blokland, Coûteaux, Goudin, Louis, Lundgren

    NI: Baco, Kilroy-Silk, Mote

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Christine De Veyrac

    33.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0619/2006 — AIDS

    Resolutie

    Voor: 546

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren, Železný

    NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Helmer, Kozlík, Martin Hans-Peter, Rivera, Speroni

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Carollo, Casa, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Camre, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Maldeikis, Muscardini, Ó Neachtain, Rutowicz, Ryan

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 34

    IND/DEM: Batten, Blokland, Booth, Clark, Grabowski, Knapman, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Titford, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski

    NI: Chruszcz, Kilroy-Silk, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Casini, Florenz, Korhola, Záborská

    UEN: Bielan, Czarnecki Ryszard, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Podkański, Roszkowski, Szymański, Wojciechowski Janusz

    Onthoudingen: 24

    ALDE: Toia

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Coûteaux, Louis

    NI: Allister, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Mote, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

    PPE-DE: Kelam, Landsbergis, Mauro, Mikolášik, Zaleski

    UEN: Krasts, Kristovskis, Pirilli, Vaidere

    Verts/ALE: van Buitenen

    34.   Verslag Lynne A6-0351/2006

    Paragraaf 2/1

    Voor: 547

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Blokland, Bonde, Booth, Clark, Goudin, Knapman, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Titford, Whittaker, Wise, Železný

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Romagnoli, Schenardi

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Muscardini, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Ryan, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 5

    IND/DEM: Tomczak, Zapałowski

    NI: Chruszcz, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Cederschiöld

    Onthoudingen: 11

    IND/DEM: Grabowski, Louis, Rogalski

    NI: Allister, Baco, Borghezio, Kilroy-Silk, Kozlík, Mote

    PPE-DE: Wohlin

    Verts/ALE: van Buitenen

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Charlotte Cederschiöld

    35.   Verslag Lynne A6-0351/2006

    Paragraaf 2/2

    Voor: 487

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren

    NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Martin Hans-Peter, Rivera

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Busuttil, Buzek, Carollo, Casa, Casini, Castiglione, del Castillo Vera, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fernández Martín, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Itälä, Járóka, Jarzembowski, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Klamt, Klich, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Pack, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Rack, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Camre, Crowley, Didžiokas, Krasts, Kristovskis, Maldeikis, Muscardini, Pirilli, Ryan, Vaidere

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt Frithjof, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

    Tegen: 90

    ALDE: Ries, Samuelsen

    GUE/NGL: Pafilis

    IND/DEM: Batten, Blokland, Booth, Clark, Grabowski, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Whittaker, Wise, Zapałowski, Železný

    NI: Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Ashworth, Atkins, Beazley, Bowis, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Caspary, Cederschiöld, Chichester, Deß, Dover, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fjellner, Gewalt, Gomolka, Gräßle, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hökmark, Ibrisagic, Jackson, Jeggle, Kamall, Kirkhope, Klaß, Koch, Konrad, Langen, McMillan-Scott, Nassauer, Niebler, Oomen-Ruijten, Ouzký, Parish, Purvis, Radwan, Škottová, Stevenson, Sturdy, Van Orden, Vlasák, Zahradil, Zvěřina

    UEN: Bielan, Czarnecki Ryszard, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Schlyter

    Onthoudingen: 6

    IND/DEM: Coûteaux, Louis

    NI: Allister, Kilroy-Silk, Mote

    Verts/ALE: van Buitenen

    36.   Verslag Lynne A6-0351/2006

    Amendement 3

    Voor: 527

    ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Degutis, Deprez, Dičkutė, Drčar Murko, Gentvilas, Geremek, Griesbeck, Hall, Harkin, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Koch-Mehrin, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Triantaphyllides

    IND/DEM: Blokland, Bonde, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Zapałowski, Železný

    NI: Allister, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Borghezio, Chruszcz, Claeys, Dillen, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Rivera, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

    PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Carollo, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, De Blasio, Dehaene, Demetriou, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gewalt, Gklavakis, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Harbour, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Parish, Patriciello, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pirker, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rübig, Saïfi, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Veneto, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka

    PSE: Andersson, Arif, Assis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, van den Burg, Busquin, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Kreissl-Dörfler, Kuc, Laignel, Lavarra, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Peillon, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Savary, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Simpson, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yañez-Barnuevo García

    UEN: Angelilli, Aylward, Bielan, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foglietta, Foltyn-Kubicka, Janowski, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Maldeikis, Masiel, Ó Neachtain, Pirilli, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Ryan, Vaidere, Wojciechowski Janusz

    Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Jonckheer, Kallenbach, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber

    Tegen: 6

    PPE-DE: Hybášková

    Verts/ALE: Evans Jill, Flautre, Lambert, Lichtenberger, Schmidt Frithjof

    Onthoudingen: 51

    ALDE: Samuelsen

    GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guidoni, Henin, Holm, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Svensson, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

    IND/DEM: Batten, Booth, Clark, Coûteaux, Knapman, Nattrass, Titford, Whittaker, Wise

    NI: Kilroy-Silk, Mote

    PPE-DE: Wohlin

    PSE: Carlotti, Hegyi, Herczog

    UEN: Berlato, Muscardini

    Verts/ALE: Bennahmias, van Buitenen, Joan i Marí, Kusstatscher, Rühle, Ždanoka

    Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag

    Voor: Lívia Járóka


    AANGENOMEN TEKSTEN

     

    P6_TA(2006)0504

    Harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart *** I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3922/91 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (COM(2006)0645 — C6-0362/2006 — 2006/0209(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0645) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 80, lid 2 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0362/2006),

    gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 2 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0401/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2006)0209

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 november 2006 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2006 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 (3) bevat gemeenschappelijke technische voorschriften en administratieve procedures die van toepassing zijn op commercieel vervoer door de lucht met vleugelvliegtuigen. Deze geharmoniseerde voorschriften en procedures zijn van toepassing op alle door communautaire exploitanten gebruikte luchtvaartuigen die in een lidstaat of in een derde land zijn geregistreerd.

    (2)

    De voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3922/91 vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

    (3)

    De Commissie moet met name de bevoegdheid worden gegeven de voorwaarden vast te stellen waaronder, zoals voorzien in Verordening (EEG) nr. 3922/91, de in Bijlage III bij die verordening genoemde technische voorschriften en administratieve procedures kunnen worden gewijzigd of aangevuld, dan wel een lidstaat kan worden vrijgesteld van de toepassing daarvan. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die verordening of ter aanvulling van die verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, dienen zij te worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.

    (4)

    Wanneer de normaal geldende termijnen van de regelgevingsprocedure met toetsing niet kunnen worden nageleefd om dwingende urgente redenen die verband houden met de instandhouding van een voldoende hoog niveau van luchtvaartveiligheid, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen voor de vaststelling van bepaalde maatregelen.

    (5)

    Verordening (EEG) nr. 3922/91 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 3922/91 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    In lid 3 wordt de vierde alinea vervangen door:

    „In een dergelijk geval brengt de Commissie dit besluit ter kennis van alle lidstaten, die dan het recht hebben die maatregel ook toe te passen. De desbetreffende bepalingen van bijlage III kunnen ook overeenkomstig artikel 11 worden gewijzigd naar aanleiding van een dergelijke maatregel.”

    b)

    In lid 4 wordt de vierde alinea vervangen door:

    „In een dergelijk geval brengt de Commissie dit besluit ter kennis van alle lidstaten, die dan het recht hebben die maatregel ook toe te passen. De desbetreffende bepalingen van bijlage III kunnen ook overeenkomstig artikel 11 worden gewijzigd naar aanleiding van een dergelijke maatregel.”

    2)

    Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De maatregelen die tot doel hebben niet-essentiële onderdelen van deze verordening in de in bijlage III vermelde gemeenschappelijke technische voorschriften en administratieve procedures te wijzigen door aanvuling ervan, en die ingevolge de wetenschappelijke en technische vooruitgang noodzakelijk zijn, worden volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing vastgesteld. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie de in artikel 12, lid 4, bedoelde urgentieprocedure toepassen.”

    b)

    In lid 2 wordt „van artikel 12” vervangen door „van artikel 12, lid 3”.

    3)

    Artikel 12 wordt vervangen door:

    „Artikel 12

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het comité” genoemd).

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit, van toepassing.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

    3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing.

    4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing.”

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te ..., op ...

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  Advies van ... (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2006.

    (3)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. .../2006 van het Europees Parlement en de Raad van ... december 2006 (PB L ...).

    (4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    P6_TA(2006)0505

    Vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen *** I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/.../EG inzake vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen (COM(2006)0646 — C6-0360/2006 — 2006/0210(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0646) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71, lid 1 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0360/2006),

    gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 2 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0402/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het gewijzigde voorstel van de Commissie;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2006)0210

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 november 2006 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2006/.../EG van het Europees Parlement en de Raad inzake wijziging van Richtlijn 2006/.../EG inzake vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name op artikel 71, eerste lid,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 2006/.../EG (3) voert geharmoniseerde voorwaarden in voor de afgifte van technische certificaten voor binnenschepen in het gehele binnenvaartnet van de Gemeenschap.

    (2)

    In de technische voorschriften die in de bijlagen van Richtlijn 2006/.../EG zijn opgenomen zijn grotendeels de bepalingen van het reglement betreffende scheepvaartinspecties op de Rijn in de door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCNR) in 2004 goedgekeurde versie overgenomen. De voorwaarden en technische voorschriften voor de afgifte van binnenvaartcertificaten uit hoofde van artikel 22 van het herziene Rijnvaartverdrag worden regelmatig aangepast en worden erkend als beantwoordend aan de huidige stand van de techniek.

    (3)

    Om concurrentievervalsing en ongelijke veiligheidsniveaus te vermijden is het met het oog op harmonisatie op Europees niveau gewenst voor het gehele binnenvaartnet van de Gemeenschap gelijkwaardige technische voorschriften vast te stellen en deze vervolgens regelmatig aan te passen om deze gelijkwaardigheid te handhaven.

    (4)

    Richtlijn 2006/.../EG machtigt de Commissie die technische voorschriften aan te passen aan de technische vooruitgang en de ontwikkelingen die voortvloeien uit de werkzaamheden van andere internationale organisaties, met name die van de CCNR.

    (5)

    Genoemde aanpassingen moeten snel worden doorgevoerd om te waarborgen dat de technische eisen waaraan bij afgifte van het communautair binnenvaartcertificaat moet worden voldaan een veiligheidsniveau opleveren dat gelijkwaardig is aan het niveau dat vereist is bij afgifte van het in artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte bedoelde certificaat.

    (6)

    De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

    (7)

    De Commissie moet met name worden gemachtigd de voorwaarden vast te stellen waaronder de in Richtlijn 2006/.../EG genoemde technische voorschriften en administratieve procedures kunnen worden gewijzigd. Aangezien die maatregelen een algemene strekking hebben en bedoeld zijn om nietessentiële onderdelen van Richtlijn 2006/.../EG te wijzigen, dienen zij te worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.

    (8)

    Om redenen van doeltreffendheid moeten de voor een regelgevingsprocedure met toetsing gebruikelijke termijnen worden verkort voor de aanneming van maatregelen tot wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 2006/.../EG.

    (9)

    Gezien de urgentie moet gebruik worden gemaakt van de spoedprocedure van artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG voor de aanneming van wijzigingen van de bijlage van Richtlijn 2006/.../EG, zulks om rekening te houden met technische of soortgelijke ontwikkelingen ingevolge het werk van andere internationale organisaties, met name het CCNR, en voor de aanneming van tijdelijke maatregelen.

    (10)

    Richtlijn 2006/.../EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Richtlijn 2006/.../EG wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    aan artikel 19 worden de volgende leden toegevoegd:

    „3.   Wanneer wordt verwezen naar: dit lid, zijn artikel 5bis, de leden 1 tot en met 4, lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 daarvan.

    De in artikel 5bis, lid 3, onder c), lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG voorziene termijnen worden respectievelijk vastgesteld op 21 dagen, 15 dagen en een maand.

    4.   Wanneer wordt verwezen naar: dit lid, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6 en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 daarvan.”

    2)

    artikel 20 wordt vervangen door:

    „Artikel 20

    Aanpassing van de bijlagen en aanbevelingen betreffende de voorlopige certificaten

    1.   Iedere wijziging die nodig is om de bijlagen bij deze richtlijn aan te passen aan de vooruitgang van de techniek of aan de uit de werkzaamheden van andere internationale organisaties, met name de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (hierna „CCNR” genoemd) voortvloeiende ontwikkelingen op dit gebied, om erop toe te zien dat de afgifte van de twee in artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde certificaten gebaseerd is op technische voorschriften die een gelijkwaardig veiligheidsniveau waarborgen, of om rekening te houden met de gevallen waarvan sprake in artikel 5, wordt vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, van regelgevingsprocedure met toetsing. Om dringende spoedeisende redenen kan de Commissie gebruik maken van de spoedprocedure van artikel 19, lid 4.

    De wijzigingen moeten snel hun beslag krijgen om te waarborgen dat de technische eisen waaraan moet worden voldaan bij de afgifte van het voor de Rijnvaart erkende communautair binnenvaartcertificaat een veiligheidsniveau opleveren dat gelijkwaardig is aan het niveau vereist bij afgifte van het in artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte bedoelde certificaat.

    2.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Commissie de in artikel 5, lid 2, bedoelde certificaten vast volgens de procedure van artikel 19, lid 2.

    3.   Inzake de aanbevelingen van het comité voor de afgifte van de tijdelijke communautaire binnenvaartcertificaten besluit de Commissie overeenkomstig bijlage II, artikel 2.19.”

    3)

    bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    Artikel 1.06 wordt vervangen door:

    „1.06

    Voorschriften van tijdelijke aard

    Er kunnen bepalingen van tijdelijke aard die tot doel hebben niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door aanvulling, worden uitgevaardigd volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 19, lid 4, van deze richtlijn wanneer het nodig blijkt om, rekening houdend met de technische ontwikkeling van de scheepvaart in dringende gevallen toe te staan dat wordt afgeweken van de bepalingen van deze richtlijn, totdat zij gewijzigd is, of wel proefvaarten toe te staan. Deze voorschriften moeten worden gepubliceerd en mogen niet langer dan drie jaar gelden. Zij treden in alle lidstaten tegelijk in werking en worden op dezelfde wijze afgeschaft.”

    2.

    Artikel 10.03 bis, lid 5, wordt vervangen door:

    „5.

    Installaties die een kleinere hoeveelheid water sproeien moeten beschikken over een typegoedkeuring op grond van de IMO-resolutie A 800 (19) of een andere norm die erkend is. Wanneer dergelijke erkenningen tot doel hebben niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden ze vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 19, lid 3, van deze richtlijn. De typegoedkeuring wordt uitgevoerd door een erkend classificatiebureau of door een gemachtigde testinstelling. De gemachtigde testinstelling moet voldoen aan de Europese normen inzake de algemene eisen aan de kundigheid van test- en kalibreerlaboratoria (EN ISO/CEI 17025: 2000).”

    3.

    Artikel 10.03 ter, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.

    Blusmiddelen

    In machinekamers, ketelruimen en pompkamers mogen ter bescherming van deze ruimten in vast gebouwde brandblusinstallaties de volgende blusmiddelen worden gebruikt:

    a)

    CO2 (koolstofdioxide);

    b)

    HFC 227 ea (heptafloorpropaan);

    c)

    IG-541 (52 % stikstof, 40 % argon, 8% koolstofdioxide).

    De toestemming voor het gebruik van andere blusmiddelen, die tot doel heeft niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, wordt verleend volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 19, lid 3, van deze richtlijn.”

    Artikel 2

    1.   De lidstaten die beschikken over binnenwateren als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2006/.../EG doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om met ingang van ... (5) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen wordt hierin naar de richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle bepalingen van nationaal recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. De Commissie zal de lidstaten hiervan op de hoogte brengen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op ... (6).

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten die beschikken over binnenwateren als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2006/.../EG.

    Gedaan te ..., op ...

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  Advies van ... (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2006.

    (3)  PB L ...

    (4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    (5)  Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

    (6)  De datum van inwerkingtreding van Richtlijn 2006/.../EG.

    P6_TA(2006)0506

    Partnerschapsovereenkomst inzake visserij EG-Kaapverdië *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (COM(2006)0363 — C6-0282/2006 — 2006/0122(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2006)0363) (1),

    gelet op artikel 37 en artikel 300, lid 2 van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0282/2006),

    gelet op artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0395/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan de verordening van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van de overeenkomst;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de Republiek Kaapverdië.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Artikel 3 bis (nieuw)

     

    Artikel 3 bis

    In het laatste jaar van de looptijd van het protocol en voordat er een nieuwe overeenkomst wordt gesloten of de bestaande wordt verlengd, dient de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor te leggen over de toepassing van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder deze ten uitvoer is gelegd.

    Amendement 2

    Artikel 3 ter (nieuw)

     

    Artikel 3 ter

    De Commissie gaat elk jaar na of lidstaten waarvan de vaartuigen onder dit protocol opereren, zich houden aan de aangiftevereisten.

    Amendement 3

    Artikel 3 quater (nieuw)

     

    Artikel 3 quater

    De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de resultaten van het meerjarige sectorale programma als bedoeld in artikel 7 van het protocol.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0507

    Verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (COM(2006)0324 — C6-0275/2006 — 2006/0107(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2006)0324) (1),

    gelet op artikel 181 A van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0275/2006),

    gelet op het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrondslag,

    gelet op de artikelen 51 en 35 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie en het advies van de Commissie internationale handel (A6-0394/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Visum 1

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 A,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 179 en 181 A,

    Amendement 2

    Overweging 6

    (6) Vanaf 2007 zullen de externe betrekkingen van de EU ook worden ondersteund door de nieuwe financiële instrumenten, namelijk het IPA, het ENPI, het IEOS en het stabiliteitsinstrument.

    (6) Vanaf 2007 zullen de externe betrekkingen van de EU ook worden ondersteund door de nieuwe financiële instrumenten, namelijk het IPA, het ENPI, het IEOS , het stabiliteitsinstrument en het instrument voor democratie en mensenrechten .

    Amendement 3

    Overweging 7

    (7) De financieringsverrichtingen van de EIB moeten consistent zijn met de externe beleidslijnen van de EU, welke ook specifieke regionale doelstellingen omvatten, en deze ondersteunen. De financieringsverrichtingen van de EIB dienen plaats te vinden in landen die voldoen aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau met de EU over politieke en macro-economische aspecten.

    (7) De financieringsverrichtingen van de EIB moeten consistent zijn met de externe beleidslijnen van de EU, welke ook specifieke regionale doelstellingen omvatten, en moeten bijdragen tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en de inachtneming van internationale milieuovereenkomsten waarbij de Europese Gemeenschap of haar lidstaten partij zijn . De financieringsverrichtingen van de EIB dienen plaats te vinden in landen die voldoen aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau met de EU over politieke en macro-economischeaspecten. De EIB dient met de Commissie na te denken over invoering van een mechanisme voor controle achteraf om te waarborgen dat de door de EIB gefinancierde acties buiten de Gemeenschap de waarden van de EU eerbiedigen.

    Amendement 4

    Overweging 8 bis (nieuw)

     

    (8 bis) De prioritaire sectoren die in de overwegingen 9 tot 12 voor elke regio worden aangegeven, zijn niet exclusief en mogen geen belemmering vormen voor de pogingen om voor een betere algehele samenhang te zorgen met de andere externe financieringsinstrumenten, zoals hierboven genoemd.

    Amendement 5

    Overweging 8 ter (nieuw)

     

    (8 ter) Het Europees Parlement dient meer informatie te ontvangen en meer onderzoeksmogelijkheden te krijgen, o.a. door toezending van strategische programmeringsdocumenten die door de Commissie of de EIB zijn opgesteld,

    Amendement 6

    Overweging 8 quater (nieuw)

     

    (8 quater) De EIB dient ervoor te zorgen dat haar leningsactiviteiten volledig aansluiten bij de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie en de doelstellingen van internationale overeenkomsten inzake duurzame ontwikkeling waarbij de Unie en haar lidstaten partij zijn. De EIB dient aandacht te besteden aan projecten die bijdragen tot het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties en van de streefcijfers van het Kyoto-protocol bij het Raamverdrag klimaatverandering van de Verenigde Naties inzake de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, door leningen te verstrekken voor energiebesparing, energie-efficiëntie en ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen. De EIB dient er zorg voor te dragen dat alle leningsbesluiten gebaseerd zijn op het voorzorgsbeginsel, zoals neergelegd in het Verdrag inzake biologische diversiteit.

    Amendement 7

    Overweging 8 quinquies (nieuw)

     

    (8 quinquies) De EIB dient ervoor te zorgen dat afzonderlijke projecten worden onderworpen aan een duurzaamheidseffectbeoordeling die onafhankelijk van de sponsors van het project en de EIB wordt uitgevoerd,

    Amendement 8

    Overweging 9

    (9) Wat de pretoetredingslanden betreft, dient de EIB-financiering in die landen in overeenstemming te zijn met de prioriteiten die zijn vastgelegd in het kader van de Europese partnerschappen, in de partnerschappen voor toetreding, in de stabilisatie- en associatieovereenkomsten en in het kader van onderhandelingen met de EU. Bij het EU-optreden in de westelijke Balkan dient het accent verder geleidelijk te verschuiven van wederopbouw naar pretoetredingssteun. In dit verband dient met de EIB-activiteit ook te worden beoogd de institutionele opbouw aan te moedigen, waar mogelijk in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (hierna „IFI's” genoemd) die in de regio actief zijn. Over de periode 2007-2013 zou de financiering van de kandidaat-lidstaten (Kroatië, Turkije en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië) steeds meer moeten plaatsvinden in het kader van de door de EIB beschikbaar gestelde pretoetredingsfaciliteit, die gaandeweg dient te worden uitgebreid tot de potentiële kandidaat-lidstaten in de westelijke Balkan naarmate het toetredingsproces in deze landen vordert.

    (9) Wat de pretoetredingslanden betreft, dient de EIB-financiering in die landen in overeenstemming te zijn met de prioriteiten die zijn vastgelegd in het kader van de Europese partnerschappen, in de partnerschappen voor toetreding, in de stabilisatie- en associatieovereenkomsten en in het kader van onderhandelingen met de EU. Bij het EU-optreden in de westelijke Balkan dient het accent verder geleidelijk te verschuiven van wederopbouw naar pretoetredingssteun. In dit verband dient met de EIB-activiteit daarnaast te worden beoogd de institutionele opbouw aan te moedigen, waar mogelijk in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (hierna „IFI's” genoemd) die in de regio actief zijn. Bovendien is het belangrijk dat de handel in de westelijke Balkan wordt aangemoedigd, omdat daardoor meer aandacht wordt gevestigd op het belang van een overgang van wederopbouwsteun naar pretoetredingssteun, en daarmee van verderreikende integratie in de EU. Over de periode 2007-2013 zou de financiering van de kandidaat-lidstaten (Kroatië, Turkije en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië) steeds meer moeten plaatsvinden in het kader van de door de EIB beschikbaar gestelde pretoetredingsfaciliteit, die gaandeweg dient te worden uitgebreid tot de potentiële kandidaat-lidstaten in de westelijke Balkan naarmate het toetredingsproces in deze landen vordert.

    Amendement 9

    Overweging 11

    (11) Wat de onder het IEOS vallende landen betreft, zal de financiering van de EIB in de Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen geleidelijk op de samenwerkingsstrategie van de EU in deze regio's worden afgestemd en een aanvulling vormen op instrumenten die met communautaire begrotingsmiddelen worden gefinancierd. Het concept „gemeenschappelijk belang”, dat tot dusver in de praktijk beperkt bleef tot de financiering van projecten waarbij EU-ondernemingen betrokken waren, zal worden verruimd tot de bevordering van milieubescherming en regionale integratie (zoals vervoers-, telecommunicatie- en energieprojecten die de interconnectiviteit in de hand werken). De EIB dient ernaar te streven haar activiteiten in deze regio's geleidelijk over een groter aantal landen, inclusief de minder welvarende, uit te breiden. In Centraal-Azië dient de EIB zich te concentreren op belangrijke projecten op het gebied van energievoorziening en -transport met grensoverschrijdende gevolgen. De EIB-financiering in Centraal-Azië dient plaats te vinden in nauwe samenwerking met de EBWO, en met name overeenkomstig de voorwaarden die moeten worden neergelegd in een tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB en de EBWO. Om de zichtbaarheid van het EUoptreden in Latijns-Amerika te vergroten, zou een specifiek bedrag moeten worden bestemd voor een Latijns-Amerikaanse faciliteit.

    (11) Wat de onder het IEOS vallende landen betreft, dient de EIB haar activiteiten die hoofdzakelijk gericht zijn op de ontwikkeling van projecten ter verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, ter ondersteuning van de duurzame ontwikkeling en ter versterking van de milieubescherming, voort te zetten en te consolideren. De financiering van de EIB in de Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen dient geleidelijk op de samenwerkingsstrategie van de EU in deze regio's te worden afgestemd en een aanvulling vormen op instrumenten die met communautaire begrotingsmiddelen worden gefinancierd. Het concept „gemeenschappelijk belang”, dat tot dusver in de praktijk beperkt bleef tot de financiering van projecten waarbij EU-ondernemingen betrokken waren, dient te worden verruimd tot de bevordering van milieubescherming en regionale integratie (zoals vervoers-, telecommunicatie- en energieprojecten die de interconnectiviteit in de hand werken). De EIB dient ernaar te streven haar activiteiten in deze regio's geleidelijk over een groter aantal landen, inclusief de minder welvarende, uit te breiden. In Centraal-Azië dient de EIB zich te concentreren op projecten op het gebied van milieu-infrastructuur, duurzame energievoorziening en -transport met grensoverschrijdende gevolgen. De EIB-financiering in Centraal-Azië dient plaats te vinden in nauwe samenwerking met de EBWO, en met name overeenkomstig de voorwaarden die moeten worden neergelegd in een tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB en de EBWO. Om de zichtbaarheid van het EU-optreden in Latijns-Amerika te vergroten, zou een specifiek bedrag moeten worden bestemd voor een Latijns-Amerikaanse faciliteit.

    Amendement 10

    Overweging 16

    (16) De rapportage van de EIB en de Commissie over de financieringsverrichtingen van de EIB dient te worden verbeterd. Op basis van de van de EIB ontvangen informatie dient de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB.

    (16) De rapportage van de EIB en de Commissie over de financieringsverrichtingen van de EIB , en de eigen beoordelingsbevoegdheid van de EIB dienen te worden verbeterd. Op basis van de van de EIB ontvangen informatie dient de Commissie zelf een beoordeling op te stellen, met gebruikmaking van onafhankelijke externe expertise voor belangrijke leningprojecten en jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB. Dit verslag dient een beoordeling te bevatten van de bijdrage van de financieringsverrichtingen van de EIB tot de verwezenlijking van de externe beleidsdoelstellingen van de EU. Het verslag dient tevens een overzicht te bevatten van de door de EIB verschafte leningen, in volgorde van hun risicoblootstelling zoals de EIB die beoordeelt.

    Amendement 11

    Overweging 17

    (17) De bij dit besluit verleende Gemeenschapsgarantie moet dienen ter dekking van de financieringsverrichtingen van de EIB welke worden ondertekend gedurende een periode van zeven jaar die ingaat op 1 januari 2007. Om een balans te kunnen opmaken van de ontwikkelingen tijdens de eerste helft van deze periode, dienen de EIB en de Commissie een halftijdse evaluatie van het besluit te verrichten.

    (17) De bij dit besluit verleende Gemeenschapsgarantie moet dienen ter dekking van de financieringsverrichtingen van de EIB welke worden ondertekend gedurende een periode van zeven jaar die ingaat op 1 januari 2007. Om een balans te kunnen opmaken van de ontwikkelingen tijdens de eerste helft van deze periode, dienen de EIB en de Commissie een halftijdse evaluatie van het besluit te verrichten. Deze evaluatie dient te worden verricht op basis van een brede raadpleging van belanghebbenden over het effect van de verrichtingen van de EIB.

    Amendement 12

    Overweging 18

    (18) De financieringsverrichtingen van de EIB dienen verder te worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de Bank, welke onder meer in passende controlemaatregelen voorzien, alsook conform de relevante regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en OLAF.

    (18) De financieringsverrichtingen van de EIB dienen verder te worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de Bank, welke onder meer in passende controlemaatregelen voorzien, alsook conform de relevante regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en OLAF. De EIB dient zich er overeenkomstig haar taakomschrijving in artikel 267 van het Verdrag van te vergewissen, of de gefinancierde projecten niet geheel kunnen worden gefinancierd uit de verschillende middelen die in de lidstaten voorhanden zijn, en of er zich geen concurrentievervalsing voordoet ten opzichte van krediet- en investeringsmaatschappijen;

    Amendement 13

    Overweging 20

    (20) In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatieve meerjarenprogrammering van de omvang van de ondertekende lenings- en garantieovereenkomsten met de EIB op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken.

    (20) In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatieve meerjarenprogrammering van de omvang van de ondertekende lenings- en garantieovereenkomsten met de EIB op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken. Met de geraamde begrotingsgevolgen hiervan dient de Commissie rekening te houden in haar regelmatige begrotingsprogrammering die zij het Europees Parlement toezendt.

    Amendement 14

    Artikel 1, lid 2

    2. De Gemeenschapsgarantie is beperkt tot 65% van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.

    2. De Gemeenschapsgarantie is beperkt tot 55% van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.

    Amendement 15

    Artikel 2, lid 2

    2. Zolang de regionale plafonds en subplafonds niet worden overschreden, komt een land in aanmerking, mits en zodra het voldoet aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau over politieke en macroeconomische aspecten tussen de EU en het betrokken land. In overleg met de EIB bepaalt de Commissie of een land aan de passende voorwaarden heeft voldaan. Zij stelt de EIB daarvan in kennis.

    2. Zolang de regionale plafonds en subplafonds niet worden overschreden, komt een land in aanmerking, mits en zodra het voldoet aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met het beleid van de Europese Unie en overeenkomsten op hoog niveau over politieke en macro-economische aspecten tussen de EU en het betrokken land. In overleg met de EIB bepaalt de Commissie of een land aan de passende voorwaarden heeft voldaan. Zij stelt de EIB daarvan in kennis , na het Europees Parlement en de Raad op de hoogte te hebben gesteld en haar redenen kenbaar te hebben gemaakt .

    Amendement 16

    Artikel 2, lid 4

    4. In geval van ernstige bezorgdheid over de politieke of economische situatie in een specifiek land kunnen de Commissie en de EIB besluiten financieringsverrichtingen van de EIB in het betrokken land op te schorten.

    4. In geval van ernstige bezorgdheid over de politieke of economische situatie in een specifiek land kunnen de Commissie en de EIB besluiten financieringsverrichtingen van de EIB in het betrokken land op te schorten. In dergelijke gevallen stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad hiervan op de hoogte en maakt zij haar redenen kenbaar.

    Amendement 17

    Artikel 3, lid 2

    2. De Commissie en de EIB beslissen gezamenlijk over het gebruik van het reservemandaat. De Commissie en de EIB worden bijgestaan door het Economisch en Financieel Comité dat is ingesteld bij artikel 114, lid 2, van het Verdrag.

    2. De Commissie en de EIB beslissen gezamenlijk over het gebruik van het reservemandaat. De bepalingen betreffende passende voorwaarden en de verplichting tot kennisgeving aan het Europees Parlement, als bedoeld in artikel 2, zijn van toepassing. De Commissie en de EIB worden bijgestaan door het Economisch en Financieel Comité dat is ingesteld bij artikel 114, lid 2, van het Verdrag.

    Amendement 18

    Artikel 4, lid 4

    4. De samenhang tussen de financieringsverrichtingen van de EIB en de externe beleidslijnen en doelstellingen van de Europese Unie wordt gecontroleerd volgens de procedure van artikel 7.

    4. De samenhang tussen de financieringsverrichtingen van de EIB en de externe beleidslijnen en doelstellingen van de Europese Unie wordt gecontroleerd volgens de procedure van artikel 7 en wordt ook door de Commissie aan de orde gesteld in de gestructureerde dialoog met het Europees Parlement die wordt ingesteld in het kader van de nieuwe externe financieringsinstrumenten voor de periode 2007-2013 .

    Amendement 19

    Artikel 6, lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis. Wanneer een staatshoofd of regerings- of parlementslid van een lidstaat, een Europese commissaris of een lid van het Europees Parlement al dan niet rechtstreeks binding heeft met een instelling die begunstigde is van een verrichting van de EIB waarbij een Gemeenschapsgarantie is betrokken, wordt het besluit inzake de Gemeenschapsgarantie vervat in een special verslag van het auditcomité van de bank. Dit lid is niet van toepassing op thans lopende garantieovereenkomsten die zijn aangegaan tegen normale voorwaarden waaraan, gelet op hun strekking of financiële implicaties, voor geen van partijen significantie toe te schrijven is.

    Amendement 20

    Artikel 7, lid 1 bis (nieuw)

     

    1 bis. Het jaarlijks verslag bevat een algemene evaluatie van de belangrijkste punten van zorg die geuit zijn bij de duurzaamheidseffectbeoordeling van leningprojecten, als bedoeld in overweging 8 quinquies, en de aanbevelingen van de Commissie aan de EIB om deze punten van zorg weg te nemen.

    Amendement 21

    Artikel 7, lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis. De Commissie maakt ook gebruik van alle benodigde externe expertise om een onafhankelijke beoordeling te kunnen maken van de bijdrage van de financieringsverrichtingen van de EIB.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0508

    Wijziging van artikel 139 van het Reglement, overgangsbepaling met betrekking tot de taalregeling

    Besluit van het Europees Parlement over een wijziging van artikel 139 van het Reglement, overgangsbepaling met betrekking tot de taalregeling (2006/2244(REG))

    Het Europees Parlement,

    gezien de brief van zijn Voorzitter d.d. 20 juli 2006,

    gelet op de artikelen 201 en 202 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A6-0391/2006),

    A.

    overwegende dat het Parlement op 1 april 2004 een bepaling in zijn Reglement heeft opgenomen krachtens welke het toegestaan is bij de toepassing van de taalregeling van het Parlement op de negen nieuwe talen die er in mei 2004 zijn bijgekomen, tot eind 2006 „bij wijze van uitzondering rekening [te houden] met de feitelijke en getalsmatig toereikende beschikbaarheid van de desbetreffende tolken en vertalers”,

    B.

    overwegende dat het ondanks de met deze talen bereikte vooruitgang niet mogelijk is deze overgangsbepaling aan het einde van het jaar te laten aflopen, maar dat er van de mogelijkheid tot verlenging gebruik gemaakt moet worden,

    C.

    overwegende dat dezelfde problemen zich gedurende een zekere periode zullen voordoen met het Bulgaars en het Roemeens, die er op 1 januari 2007 bijkomen, en dat het Iers, dat op dit moment ook een officiële taal wordt, voor bijzondere praktische problemen zorgt,

    D.

    overwegende dat de bestaande overgangsbepaling gewijzigd en tot het einde van de huidige zittingsperiode verlengd zou moeten worden om met deze situatie rekening te houden,

    E.

    overwegende dat het uiteindelijke doel de volledige meertaligheid blijft, zoals in artikel 138 van het Reglement bepaald is,

    1.

    besluit onderstaande wijziging in zijn Reglement op te nemen;

    2.

    besluit dat deze wijziging op 1 januari 2007 van kracht wordt;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie aan de Raad en de Commissie te doen toekomen.

    BESTAANDE TEKST

    AMENDEMENTEN

    Amendement 1

    Artikel 139

    1. Bij de toepassing van artikel 138 wordt met betrekking tot de officiële talen van de lidstaten die per 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, vanaf die datum en tot en met 31 december 2006, bij wijze van uitzondering rekening gehouden met de feitelijke en getalsmatig toereikende beschikbaarheid van de desbetreffende tolken en vertalers.

    1. Gedurende een tot het einde van de zesde zittingsperiode lopende overgangsfase zijn uitzonderingen op de bepalingen van artikel 138 toegestaan, indien en voor zover er voor een officiële taal, ondanks adequate maatregelen, getalsmatig niet voldoende tolken en vertalers beschikbaar zijn.

    2. De secretaris-generaal legt het Bureau om de drie maanden een uitvoerig verslag voor over de vorderingen bij de volledige toepassing van artikel 138 en doet een kopie van dit verslag aan alle leden toekomen.

    2. Het Bureau stelt, op voorstel van de secretaris-generaal, voor elke officiële taal vast of er sprake is van de in lid 1 bedoelde omstandigheden en bekijkt zijn besluit elk half jaar opnieuw op grond van een voortgangsverslag van de secretarisgeneraal. Het Bureau stelt de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen vast.

     

    2 bis. De door de Raad krachtens de Verdragen vastgestelde tijdelijke uitzonderingsregelingen met betrekking tot de redactie van wetsteksten, met uitzondering van de verordeningen die gezamenlijk door het Europees Parlement en de Raad worden vastgesteld, zijn van toepassing.

    3. Het Parlement kan op een met redenen omklede aanbeveling van het Bureau op elk moment besluiten dit artikel eerder te schrappen of, na afloop van de in lid 1 genoemde termijn, te verlengen.

    3. Het Parlement kan op een met redenen omklede aanbeveling van het Bureau op elk moment besluiten dit artikel eerder te schrappen of, na afloop van de in lid 1 genoemde termijn, te verlengen.

    P6_TA(2006)0509

    Oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (COM(2005)0280 — C6-0288/2005 — 2005/0124(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0280) (1),

    gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0288/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Begrotingscommissie en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0306/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd op 12 oktober 2006 (2);

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0414.

    P6_TA(2006)0510

    Bureau voor de grondrechten (Activiteiten bedoeld in titel VI van het EUVerdrag) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad waarbij het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten wordt gemachtigd zijn activiteiten uit te oefenen op de in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde gebieden (COM(2005)0280 — C6-0289/2005 — 2005/0125(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0280) (1),

    gelet op artikel 34, lid 2, onder c) van het EU-Verdrag,

    gelet op artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0289/2005),

    gelet op de artikelen 93 en 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0282/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd op 12 oktober 2006 (2);

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0415.

    P6_TA(2006)0511

    Toetreding van Bulgarije

    Resolutie van het Europees Parlement over de toetreding van Bulgarije tot de Europese Unie (2006/2114(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de instemming van 13 april 2005 met het verzoek van de Republiek Bulgarije om toetreding tot de Europese Unie (1),

    gezien het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (2), ondertekend op 25 april 2005 (Toetredingsverdrag),

    onder verwijzing naar zijn vele resoluties en rapporten over Bulgarije sinds het begin van de toetredingsonderhandelingen,

    gezien de regelmatige rapporten van de Commissie over de stand van de voorbereidingen van Bulgarije op het EU-lidmaatschap, en in het bijzonder haar Mededeling van 26 september 2006„Monitoringverslag inzake de stand van de voorbereidingen van Bulgarije en Roemenië op het EU-lidmaatschap” (COM(2006)0549),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het rapport van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0420/2006),

    A.

    overwegende dat het Parlement zich verheugt over de bevestiging van de Commissie en de Raad dat Bulgarije voldoende vorderingen heeft gemaakt om op 1 januari 2007 toe te kunnen treden tot de EU,

    B.

    overwegende dat Bulgarije op 14 december 1995 verzocht heeft om toetreding tot de Europese Unie, formeel als kandidaat is erkend op 16 juli 1997, onderhandelingen is begonnen op 15 februari 2000, de toetredingsonderhandelingen succesvol heeft afgerond op 14 december 2004, het Toetredingsverdrag heeft ondertekend op 25 april 2005 en het heeft geratificeerd, en, samen met Roemenië, de historische vijfde uitbreiding van de EU zal afronden,

    C.

    overwegende dat de richting, de snelheid en het ritme van de hervormingen consistent zijn geweest en dat het moderniseringsproces moet worden gezien als waardevol op zich en niet alleen als een vereiste voor toetreding tot de EU,

    D.

    overwegende dat de enorme prestatie die Bulgarije heeft geleverd tijdens het transformatieproces in alle opzichten respect verdient; welk respect hoofdzakelijk de bevolking geldt, die zich met groot geduld aan een reeks drastische politieke en economische maatregelen zonder weerga heeft onderworpen,

    E.

    overwegende dat, net als in vele andere lidstaten, vast staat dat het hervormingsproces na de toetreding nog vele jaren zal voortduren, maar dat er gebieden van specifieke zorg zijn waarop bepaalde aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen als stimulans om tijdig actie te ondernemen,

    F.

    overwegende dat het een zaak is van nationale overheden om via de overgangsregelingen van het Toetredingsverdrag en andere bevoegdheden, besluiten te nemen op het gebied van migratievraagstukken, zoals beperkingen op het vrije verkeer van werknemers, daarmee erkenning gevend aan het feit dat dit een punt van zorg is geworden als gevolg van chaotische asiel- en immigratiebeleidsmaatregelen die los van de uitbreiding van de EU in een aantal lidstaten zijn genomen,

    1.

    feliciteert Bulgarije en verwelkomt zijn toetreding op 1 januari 2007, kijkt uit naar de komst te zijner tijd van de 18 Bulgaarse leden van het Europees parlement, de Bulgaarse Commissaris en de Bulgaarse ambtenaren in de EU-instellingen, en spreekt zijn erkenning uit voor de uitstekende bijdrage die de „waarnemende” Bulgaarse leden van het Europees parlement sinds september 2005 hebben geleverd;

    2.

    complimenteert het Directoraat-generaal Uitbreiding van de Commissie met de zeer professionele en toegewijde wijze waarop het zijn monitoringwerkzaamheden heeft uitgevoerd — met name in het afgelopen jaar, toen de vorderingen op weg naar toetreding elkaar in een hoger tempo opvolgden — en is zeer tevreden met de evenwichtige beoordelingen die het heeft gemaakt van de voorbereidingen van Bulgarije;

    3.

    is voldaan over het resultaat van de presidentsverkiezingen van 29 oktober 2006; spoort de president aan door te gaan met zijn pro-Europese koers en met de nodige hervormingen die deze koers impliceert; betreurt tegelijkertijd de sterke aanwezigheid van anti-Europese groeperingen in de verkiezingen en verzoekt de president zijn tweede ambtstermijn te gebruiken om actie te ondernemen met betrekking tot de angsten van die Bulgaarse burgers die kritisch zijn over de Bulgaarse toetreding tot de EU;

    4.

    neemt nota van de gebieden waarop nog vooruitgang moet worden geboekt, de dringende en voortdurende behoefte aan concrete resultaten en de verschillende vrijwarings- en andere maatregelen die, indien noodzakelijk, kunnen worden genomen om hardnekkige tekortkomingen aan te pakken; roept de Bulgaarse autoriteiten ertoe op snel en zorgvuldig te handelen om de noodzakelijkheid van dergelijke maatregelen te minimaliseren of weg te nemen, en dringt erop aan dat de Commissie het Parlement volledig blijft betrekken bij het toezicht op de ontwikkelingen en bij eventueel beraad over het in werking stellen van vrijwaringsclausules, daar de voorzitter van de Commissie ermee akkoord is gegaan het Parlement te betrekken in het geval van actief gebruik van de vrijwaringsclausule van artikel 39 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden over uitstel van toetreding tot 2008;

    5.

    dringt aan op een spoedige ratificatie van het Toetredingsverdrag door de lidstaten die dit nog niet hebben gedaan;

    Politieke criteria

    6.

    dringt aan op maximale transparantie in iedere sector, inclusief de behandeling van privatiseringsprocessen, openbare aanbestedingen en overheidsopdrachten, benoemingen en promoties van ambtenaren en de rechterlijke macht, en dringt aan op transparantie in het juridisch proces, op alle niveaus, om deugdelijk bestuur, efficiëntie en het vertrouwen van de burger te bevorderen;

    7.

    verzoekt om versterking van de rol van de Bulgaarse ombudsman teneinde overheidsfouten te corrigeren en te functioneren als anticorruptiemechanisme dat institutionele gebruiken transparanter kan maken;

    8.

    prijst de aanhoudende inspanningen van de Bulgaarse autoriteiten om de verbintenissen na te leven die zijn aangegaan op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, evenals de stappen die zijn ondernomen ter bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie en ter afronding van de hervorming van de rechterlijke macht; verwacht dat maatregelen zoals meer en betere training voor politierechercheurs, met het oog op het vooronderzoek, betere coördinatie van de anti-corruptiestrategie tussen de betrokken organen en versterking van de institutionele bevoegdheden van de inspectiediensten binnen het overheidsapparaat, strikt worden toegepast en zullen leiden tot concrete en zichtbare resultaten, zoals de succesvolle aanklacht en veroordeling van betrokkenen bij zware misdaden;

    9.

    verwacht dat er urgente en bijzondere aandacht wordt besteed aan de toetsingscriteria uit het laatste monitoringrapport van de Commissie om te voorkomen dat de vrijwaringsmechanismen in werking treden; roept op tot effectievere maatregelen om betrokkenen bij georganiseerde misdaad te identificeren, op te sporen en hun bezittingen in beslag te nemen; en verlangt ten slotte tastbare resultaten op het gebied van handhaving en gerechtelijke vervolging van witwaspraktijken;

    10.

    verheugt zich over de verbeteringen in de organisatie en het management van de politie- en veiligheidsdiensten die voortvloeien uit de implementatie van de nieuwe Wet op het Ministerie van Binnenlandse Zaken; verzoekt om uitbreiding van de gespecialiseerde politie-eenheden voor de bestrijding van georganiseerde misdaad — met name aan de grenzen -; corruptie, drugs- en mensenhandel en verzoekt daarnaast om betere salarissen en arbeidsvoorwaarden, snelle promotie voor verdienstelijke functionarissen en uitrusting met de modernste apparatuur; verzoekt tegelijkertijd de lidstaten aan de Bulgaarse politie speciale training en assistentie door politiefunctionarissen met specifieke expertise aan te bieden, om te helpen de achterstand bij de aanpak van zware misdaden weg te werken en de activiteiten van de bendeleiders een halt toe te roepen;

    11.

    juicht de veranderingen toe die onder de nieuwe procureur-generaal hebben plaatsgevonden binnen het openbaar ministerie, waaronder versnelde procedures en maatregelen om te voorkomen dat onderzoeken vroegtijdig worden afgesloten; verzoekt om juridische bepalingen die het mogelijk maken rechters die door een tuchtraad worden onderzocht te schorsen en om strenge maatregelen tegen openbaar aanklagers die de rechtsgang hebben belemmerd of zaken om onjuiste redenen hebben afgesloten;

    12.

    verheugt zich over het besluit om de bestanden van de geheime dienst toegankelijk te maken, een maatregel die zal helpen vertrouwen bij het publiek te wekken en die een duidelijke breuk met het verleden vormt, en raadt aan om dergelijke openbaarmakingen te laten controleren door een onpartijdige en gerespecteerde commissie;

    13.

    herhaalt zijn oproep tot verbetering van de slechte levensomstandigheden en sanitaire voorzieningen in kindertehuizen en tehuizen voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten, in het besef dat de bestaande projecten en prioriteiten in onvoldoende mate voorzien in de behoeften van degenen die in deze instellingen verblijven, en dringt er derhalve op aan om de problemen in de institutionele zorg landelijk prioriteit te geven en te zorgen voor een hogere kwaliteit, doordachte de-institutionaliseringsprogramma's en cohesiefondsen die zijn gericht op grootschalige en zichtbare verbeteringen in gebouwen, levensomstandigheden en de zorg; herhaalt zijn oproep hervormingen in de wetgeving inzake adoptiepraktijken te bevorderen;

    14.

    erkent dat er al veel is gedaan om de Roma te integreren en verzoekt om nog meer gezamenlijke inspanningen om hun taalvaardigheid te verbeteren en ervoor te zorgen dat de toegankelijkheid van hoger onderwijs, beroepsopleidingen en banen voor deze bevolkingsgroep wordt verbeterd. Verder moeten de Roma toegang krijgen tot betere voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg en gezinsplanning en moeten ze worden aangespoord om zich ten volle in te spannen om zich aan te passen aan de maatschappij en gebruik te maken van de mogelijkheden die hen worden geboden;

    15.

    verzoekt de Commissie nauwlettend toezicht te houden, voor en na de toetreding, op de nakoming van de toezeggingen van Bulgarije wat betreft de bescherming van minderheden, en deze kwestie ook op te nemen in het werkterrein van het onlangs ingestelde mechanisme voor samenwerking en verificatie na de toetreding;

    Economische criteria

    16.

    feliciteert Bulgarije met zijn gestage economische vooruitgang, die heeft geleid tot een economische groei van 6,1 % BBP, hogere nettolonen, dalende werkloosheid (8,7 %) en uitstekende buitenlandse directe investeringen; benadrukt het belang van verstandige macro-economische beleidsmaatregelen en structurele hervormingen om de stabiliteit te bewaren, de handels- en begrotingstekorten verder te verkleinen en om werkgelegenheidsgroei te stimuleren;

    17.

    dringt aan op meer inspanningen om de macro-economische omstandigheden in Bulgarije te verbeteren, zodat de particuliere sector en met name het MKB zich verder kunnen ontwikkelen, op basis van transparante wettelijke en bestuursrechtelijke structuren en meer flexibele arbeidswetten;

    18.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over de aanhoudende onzichtbare barrières voor buitenlandse investeerders; dringt aan op transparante, onpartijdige en gemakkelijk te begrijpen openbare aanbestedingen en regelgeving; dringt er bij de Bulgaarse regering op aan het niet tijdig nemen van administratieve besluiten aan te pakken, daar dit het ontstaan van een positief investeringsklimaat in Bulgarije in gevaar kan brengen; en beveelt belastingmaatregelen aan om binnenlandse investeringen te bevorderen en om de communicatie en de openheid tussen ambtenaren en bedrijven te verbeteren;

    Acquis communautaire

    19.

    feliciteert de Bulgaarse autoriteiten met de op handen zijnde afronding van een groot aantal complexe maatregelen op het gebied van landbouw; erkent dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt op het gebied van handel in levende dieren en dierwelzijn, waarbij de strengste normen in acht moeten worden genomen, bijvoorbeeld bij het transport en het slachten van dieren en bij de verwerking van dierlijke nevenproducten; benadrukt het belang dat het vleesverwerkingssysteem op het moment van toetreding geheel operationeel zal zijn en verwacht dat dit het geval zal zijn; dringt er op aan dat de vereiste grenscontroleposten gereed moeten worden gemaakt en dat er streng moet worden opgetreden om de klassieke varkenspest en andere dierenziektes onder controle te houden, vooral op de plaatsen waar de volksgezondheid of de voedselveiligheid gevaar loopt;

    20.

    dringt erop aan dat Bulgarije gebruik maakt van de mogelijkheid om de strengst mogelijke normen te introduceren op het gebied van de luchthaven- en vliegtuigbeveiliging gezien de aard van de terroristische bedreiging, waarbij een aanval op het ene land mogelijk kan worden als gevolg van ondeugdelijke veiligheidsprocedures in een ander land; dringt aan op een snelle en toetsbare afronding van alle corrigerende maatregelen om gebreken met betrekking tot de luchtwaardigheid en het onderhoud van vliegtuigen, vliegprocedures en de vergunningen van vliegtuigbemanningen te verhelpen;

    21.

    herhaalt zijn oproep aan de Raad en de Commissie om ervoor te zorgen dat Bulgarije voldoet aan zijn verplichtingen krachtens artikel 30 van het Toetredingsverdrag met betrekking tot de sluitingsdatum voor de eenheden 3 en 4 van de kerncentrale van Kozloduy, dat geratificeerd is door de parlementen van de lidstaten; verzoekt de instellingen van de EU hun toezeggingen na te komen met betrekking tot de financiering van 210 miljoen EUR aan Bulgarije voor de periode 2007-2008 voor de sluiting van de kerncentrale van Kozloduy;

    22.

    benadrukt dat het belangrijk is dat EU-middelen op adequate wijze worden beheerd en gecontroleerd, niet alleen om financiële juistheid te garanderen maar ook om deze middelen zo efficiënt mogelijk te benutten, door middel van procedures die toegankelijk en eenvoudig te begrijpen zijn voor personen die geen deel uitmaken van het bureaucratisch systeem;

    23.

    wijst erop dat daar waar tijdelijke maatregelen gedurende de eerste drie jaar na toetreding mogelijk zijn, dergelijke maatregelen bij de laatste toetredingsronde inderdaad zijn toegepast, tot voordeel van alle betrokken partijen; uit de wens dat dergelijke mechanismen alleen op specifieke gebieden worden toegepast; wijst erop dat de maatregelen die nodig zijn om het EU-beleid naar behoren te laten functioneren eerst dan kunnen worden opgeheven wanneer volledig is voldaan aan de door de Commissie vastgestelde toetredingscriteria;

    24.

    feliciteert Bulgarije met de bijdrage die het heeft geleverd aan de regionale en internationale stabiliteit en veiligheid, met name als lid van de NAVO, en ziet zijn akkoord met de VS over het gebruik van militaire faciliteiten als een tastbaar bewijs van betrokkenheid bij de transatlantische alliantie;

    25.

    spreekt zijn aanhoudende steun uit voor de Bulgaarse verpleegsters en de Palestijnse dokter die sinds 1999 in Libië gevangen worden gehouden; dringt aan op een spoedige en bevredigende afsluiting van het lopend proces, en op een passende compensatie door de Libische autoriteiten voor het leed dat deze onschuldige mensen is aangedaan;

    *

    * *

    26.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overheden en parlementen van de lidstaten en aan de regering en de Nationale Vergadering van de Republiek Bulgarije.


    (1)  PB C 33 E van 9.2.2006, blz. 409.

    (2)  PB L 157 van 21.6.2005, blz. 11.

    P6_TA(2006)0512

    Toetreding van Roemenië

    Resolutie van het Europees Parlement over de toetreding van Roemenië tot de Europese Unie (2006/2115(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien het Toetredingsverdrag van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot Europese Unie ondertekend op 25 april 2005 (1),

    onder verwijzing naar al zijn vroegere resoluties en verslagen van het begin van het uitbreidingsproces tot op vandaag, in het bijzonder zijn jongste resolutie van 14 juni 2006 over de toetreding van Bulgarije en Roemenië (2),

    gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel van 15/16 juni 2006,

    gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 17 oktober 2006 over de uitbreiding,

    gezien het monitoringverslag van de Commissie van 26 september 2006 over Roemenië (COM(2006)0549) en de vorige monitoringverslagen,

    gezien de correspondentie tussen de Voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitter van de Commissie over het volledig betrekken van het Europees Parlement bij een eventuele inwerkingstelling van de vrijwaringsclausules uit het Toetredingsverdrag,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0421/2006),

    A.

    overwegende dat de toetreding van Roemenië tot de Europese Unie een belangrijke historische ontwikkeling is, die gepaard gaat met diepgaande veranderingen in het economische, sociale en civiele landschap van het land en dat de toetreding een positieve impact zal hebben, zowel op de Roemeense bevolking als op de ontwikkeling en de cohesie in de Europese Unie,

    B.

    overwegende dat de opneming van Roemenië in de Europese Unie zal bijdragen aan de stabiliteit en voorspoed van Zuidoost-Europa,

    C.

    overwegende dat de opneming van Roemenië in de Europese Unie de politieke en culturele dimensie van het Europese integratieproces zal versterken,

    D.

    overwegende dat de eerste fase van de vijfde uitbreiding in 2004 een heilzaam effect heeft gehad, zowel voor de „oude” als voor de nieuwe lidstaten, en dat het met de huidige uitbreiding, die de vijfde uitbreidingsgolf afsluit, zonder enige twijfel niet anders zal zijn,

    E.

    overwegende dat sinds het verslag van de Commissie van mei 2006 opnieuw significante verbeteringen kunnen worden vastgesteld, zoals blijkt uit het jongste monitoringverslag van 26 september 2006,

    F.

    overwegende dat Roemenië zijn inspanningen voortzet om de voorwaarden van het toetredingsverdrag te halen en per 1 januari 2007 tezamen met Bulgarije lid van de Unie te kunnen worden, en dat het Parlement zijn steun is blijven toezeggen aan de gelijktijdige toetreding van beide landen,

    1.

    feliciteert de Europese Commissie met de ernst en de uiterste nauwkeurigheid die zij aan de dag heeft gelegd bij het monitoren van de hervormingen in Roemenië;

    2.

    feliciteert Roemenië en verheugt zich over de toetreding op 1 januari 2007, ziet uit naar de komst te zijner tijd van de 35 leden van het Europees Parlement, alsmede van de Commissieleden en ambtenaren in de EU-instellingen en erkent de uitstekende bijdrage van de Roemeense waarnemers in het Europees Parlement sinds september 2005;

    3.

    onderstreept dat deze uitbreiding van de Europese Unie, zoals alle voorgaande, de belichaming is van de idee van de Europese eenheid en solidariteit, die alle partijen ten goede komt en de waarden van democratie, gelijkheid, pluralisme en non discriminatie bevordert;

    4.

    verheugt er zich over dat de Commissie in haar verslag van 26 september 2006 de gelijktijdige toetreding van Bulgarije en Roemenië heeft aanbevolen;

    5.

    verheugt zich over de aanzienlijke voortgang die Roemenië heeft geboekt sinds het jongste verslag van mei 2006 en stemt bijgevolg in met de voorgestelde toetreding van Roemenië op 1 januari 2007, maar wijst de Roemeense autoriteiten erop dat zij na de toetreding de hervormingen in het hetzelfde tempo moeten voortzetten;

    6.

    juicht de inspanningen van Roemenië toe om een groot aantal hervormingen door te voeren met het oog op zijn toetreding en feliciteert de Roemeense autoriteiten met de vooruitgang die zij in een korte tijdspanne op tal van terreinen heeft geboekt;

    7.

    wijst er nogmaals op dat dit hervormingsproces heilzaam is voor Roemenië in de context van zijn toetreding tot de Europese Unie en bijdraagt aan de economische welvaart en de veiligheid van het land;

    8.

    stelt vast dat substantiële voortgang is gemaakt op de gebieden waar de Commissie in haar verslag van mei 2006 bij had aangestipt dat onmiddellijke actie vereist was — hervorming van het rechtsstelsel, strijd tegen de corruptie, instelling van betaalagentschappen en van het geïntegreerde beheers- en controlestelsel, TSE, de interconnectie van de systemen voor belastinginning;

    9.

    stelt met voldoening vast dat Roemenië een levensvatbare markteconomie bezit, met een groei van bijna 7% van het BBP en een werkloosheidspercentage van ongeveer 5,5 %;

    10.

    moedigt de lidstaten aan hun arbeidsmarkten voor Roemeense werknemers vanaf 1 januari 2007 open te stellen, volledig in de geest van het door het Gemeenschapsrecht gewaarborgde vrij verkeer van werknemers;

    11.

    benadrukt de noodzaak, met het oog op de financiële overmakingen door de EU en de noodzakelijke cofinanciering door Roemenië, dat de te verwachten begrotingswijzigingen niet uitsluitend ten koste mogen gaan van de sociale uitgaven en bijvoorbeeld niet tot kortingen op de sociale uitgaven mogen leiden;

    12.

    spoort de Roemeense regering ertoe aan de hervormingen te consolideren en dringt er bij de Roemeense autoriteiten op aan hun inspanningen op te voeren, inzonderheid op het gebied van de kinderbescherming, de integratie van de minderheden, met name de Roma en de Hongaarse minderheid, alsook de verzorging van de mentaal gehandicapten; verzoekt Roemenië in dit verband onverwijld maatregelen te treffen om iets te doen aan de gebreken in de naleving van de vereisten van de alomvattende monitoringsverslagen van 2005 en 2006 en van de resoluties die het Parlement in 2004 en 2005 heeft aangenomen;

    13.

    stelt vast dat er sinds het verslag van de Commissie van mei 2006 vooruitgang is geboekt op het gebied van de minderheden; wijst er andermaal op dat zijn standpunt ten aanzien van minderheden in Roemenië is gebaseerd op de beginselen van respect voor, erkenning van en steun aan minderheden, en de uitroeiing van alle soorten tegen hen gericht geweld en discriminatie; wenst dat de wet inzake de minderheden zo spoedig mogelijk wordt aangenomen en dat daarbij de politieke normen in acht worden genomen; stelt vast dat het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat de strijd tegen racisme en daarmee verband houdende discriminatie na de toetreding zal blijven volgen, zoals het in alle staten doet;

    14.

    inzake de Roma-minderheid: spoort de Roemeense regering ertoe aan de hervormingen te consolideren, inzonderheid op het gebied van de bescherming tegen institutioneel geweld, verbetering van levensomstandigheden en huisvesting, en toegang tot arbeidsmarkt en gezondheidszorg via waarborging van adequate financiering;

    15.

    inzake de Hongaarse minderheid: verzoekt de Roemeense instanties rekening te houden met de verwachtingen van de Hongaarse minderheid, overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en cultureel zelfbestuur, met name door adequate middelen ter beschikking te stellen voor verbetering van de onderwijsnormen;

    16.

    stelt voor dat de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken een follow-up verzorgt van de hervormingen op het gebied van adoptie en kinderbescherming in Roemenië per 1 januari 2007;

    17.

    stelt met bezorgdheid vast dat het geweld tegen vrouwen een ernstig probleem blijft, met aanzienlijke gevolgen voor de vrouwenhandel en de seksuele uitbuiting van vrouwen in het land en daarbuiten (jaarlijks 800 000 slachtoffers) en huiselijk geweld, en roept de regering op doortastende maatregelen te nemen voor de preventie, bewustmaking en bestrijding van dit probleem in samenwerking met de maatschappij, de bevoegde NGO's en de justitiële en politiële autoriteiten op regionaal, nationaal en internationaal niveau;

    18.

    merkt op dat Roemenië de klachtenprocedures met betrekking tot de restitutie van door het communistische regime geconfisqueerd eigendom moet bespoedigen, met name waar het eigendom van de kerk en van de gemeenschap betreft, zodat een en ander niet wordt geblokkeerd op het niveau van de wet; benadrukt dat het daarom noodzakelijk is een functioneel Onroerendgoedfonds op te richten;

    19.

    verzoekt de Roemeense autoriteiten meer te doen voor de tenuitvoerlegging van de wetgeving betreffende de milieubescherming en wenst dat de buurlanden worden geraadpleegd en de normen strikt worden toegepast in de geest van de EU-wetgeving op dit terrein (b.v. Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (3)), met speciale aandacht voor grootschalige mijnbouwprojecten die grote gevolgen hebben voor het milieu, zoals in het geval van Rosia Montana;

    20.

    constateert dat de Commissie drie gebieden heeft genoemd waarop sinds haar verslag van mei 2006 substantiële maar dat nog steeds meer inzet nodig is:

    de hervorming van het rechtsstelsel en de strijd tegen de corruptie,

    de absorptie en het beheer van de communautaire subsidies in de landbouw en van de structuurfondsen,

    de toepassing van het acquis communautaire in bepaalde deelgebieden van de voedselveiligheid;

    21.

    wijst erop dat het eerstgenoemde gebied, met name de afronding van de hervorming van het rechtsstelsel en de strijd tegen de corruptie van essentieel belang zijn en bijgevolg de bijzondere aandacht van de Roemeense autoriteiten moeten krijgen;

    22.

    steunt de inspanningen van de Commissie om mechanismen in het leven te roepen om de voortgang op deze gebieden te controleren en te begeleiden, onder meer door specifieke criteria vast te stellen, en spoort de Roemeense regering ertoe aan al het nodige te doen om de verwachtingen in te lossen, zodat de inwerkingstelling van vrijwaringsclausules kan worden vermeden;

    23.

    wijst erop dat weliswaar tijdelijke maatregelen kunnen worden genomen gedurende de eerste drie jaar na de toetreding maar dat vergelijkbare maatregelen al zijn genomen tijdens het laatste uitbreidingsproces en dat alle betrokken partijen daarvan hebben kunnen profiteren; spreekt de wens uit dat deze mechanismen slechts worden toegepast op zeer specifieke terreinen die door de Commissie zijn vastgesteld en bovendien slechts voor een beperkte duur; wijst erop dat passende maatregelen om het goed functioneren van het EUbeleid te waarborgen alleen kunnen worden opgeheven als volledig wordt voldaan aan de door de Commissie vastgestelde criteria;

    24.

    ziet uit naar het voor juni 2007 aangekondigde verslag van de Commissie over de voortgang die Roemenië heeft geboekt bij de hervorming van het rechtsstelsel en de strijd tegen de corruptie; roept het land ertoe op al het mogelijke te doen om de vereiste maatregelen te nemen;

    25.

    verzoekt de Commissie met klem het Parlement stelselmatig verslag te doen over de voortgang die Roemenië de komende maanden maakt en het Parlement (nauw) te betrekken bij het monitoringmechanisme dat door de Commissie is voorgesteld voor de periode na de toetreding;

    26.

    onderstreept dat de Roemeense regering zich moet realiseren dat zij de resterende tijd optimaal moet benutten om haar inspanningen voor het verduurzamen van de bereikte resultaten voort te zetten;

    27.

    dringt aan op spoedige ratificatie van het toetredingsverdrag door de twee resterende lidstaten die dat nog niet hebben gedaan;

    28.

    verzoekt de Commissie passende middelen uit te trekken voor voorlichtingscampagnes om de publieke opinie beter bekend te maken met de toetreding van Roemenië (en Bulgarije);

    29.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten en Roemenië.


    (1)  PB L 157 van 21.6.2005, blz. 11.

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0262.

    (3)  PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.

    P6_TA(2006)0513

    Zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) *** II

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (12032/2/2006 — C6-0318/2006 — 2005/0043(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (12032/2/2006 — C6-0318/2006),

    gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0119) (2),

    gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2006)0364) (2),

    gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 62 van zijn Reglement,

    gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0392/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    hecht zijn goedkeuring aan de bijgevoegde verklaring;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Aangenomen teksten van 15.6.2006, P6_TA(2006)0265.

    (2)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC2-COD(2005)0043

    Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 30 november 2006 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2006/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Gemeenschap heeft tot doelstelling, zoals vastgelegd in het Verdrag, de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de industrie van de Gemeenschap te versterken, ten einde ze internationaal sterk concurrerend te maken. Daartoe bevordert de Gemeenschap alle onderzoeksactiviteiten die nodig worden geacht, met name door de ondernemingen, inclusief het midden- en kleinbedrijf (MKB), onderzoekscentra en universiteiten te stimuleren bij hun activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling. In dit verband wordt prioriteit gegeven aan die gebieden en projecten waar financiering en samenwerking op Europees niveau van bijzonder belang zijn en een toegevoegde waarde hebben. Door haar steun te verlenen aan grensverleggend onderzoek, toegepast onderzoek en innovatie, wil de Gemeenschap synergie binnen het Europese onderzoek bevorderen en zo een stabielere basis leggen voor de Europese onderzoeksruimte. Dit zal een positieve bijdrage leveren aan de sociale, culturele en economische vooruitgang in alle lidstaten.

    (2)

    De centrale rol van het onderzoek werd erkend door de Europese Raad van Lissabon van 23-24 maart 2000 waarmee de Europese Unie zich een nieuw strategisch doel voor het komende decennium stelde: de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. De kennisdriehoek — onderwijs, onderzoek en innovatie — is essentieel voor de verwezenlijking van dit doel; daartoe stelt de Gemeenschap zich ten doel de nodige onderzoeks- en innovatiecapaciteiten te mobiliseren en te versterken. Het zevende kaderprogramma is daarbij een cruciaal instrument van de Gemeenschap, dat de activiteiten van de lidstaten en het Europese bedrijfsleven aanvult.

    (3)

    In overeenstemming met de Lissabon-strategie is de Europese Raad van Barcelona van 15-16 maart 2002 overeengekomen dat de totale uitgaven voor onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO) en innovatie in de Unie tegen 2010 moeten worden verhoogd tot 3% van het BBP, waarvan twee derde uit de particuliere sector afkomstig moet zijn.

    (4)

    De voornaamste doelstelling van het zevende kaderprogramma moet zijn ertoe bij te dragen dat de EU 's werelds toonaangevende onderzoeksruimte wordt. Daartoe moet het kaderprogramma sterk zijn gericht op de bevordering van en investeringen in modern („State-of-the-Art”) onderzoek van wereldklasse, dat in de eerste plaats op de beginselen van uitmuntendheid in onderzoek is gebaseerd.

    (5)

    Het Europees Parlement heeft herhaaldelijk het belang van onderzoek, technologische ontwikkeling en de vergrote rol van kennis voor de economische groei en het welzijn op sociaal en milieugebied, beklemtoond, met name in zijn resolutie van 10 maart 2005 over wetenschap en technologie — Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van onderzoek in de Unie (4).

    (6)

    Rekening houdend met de onderzoeksbehoeften van al het communautair beleid en voortbouwend op de uitgebreide steun van de Europese industrie, de wetenschappelijke wereld, universiteiten en andere belanghebbende kringen, dient de Gemeenschap de wetenschappelijke en technologische doelstellingen te bepalen die in de periode 2007 tot en met 2013 op grond van haar zevende kaderprogramma bereikt moeten worden.

    (7)

    Vooral relevant voor het industriële onderzoek zijn de Europese technologieplatforms (ETP's) en de beoogde gezamenlijke technologie-initiatieven (JIT's). In dit verband dient het MKB actief te worden betrokken bij hun werking. ETP's helpen de belanghebbenden onderzoekagenda's op lange termijn op te stellen en kunnen zich ontwikkelen tot een belangrijk instrument voor de bevordering van het concurrentievermogen van Europa.

    (8)

    Deze doelstellingen zijn gekozen om voort te bouwen op de verwezenlijkingen van het zesde kaderprogramma met betrekking tot de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte en dienen deze verder op weg te zetten naar de ontwikkeling van een kenniseconomie en -maatschappij in Europa, die in het communautair beleid de doelstellingen van de Lissabon-strategie zal verwezenlijken. Van de doelstellingen van het zevende kaderprogramma zijn de volgende vooral belangrijk:

    Er dient ondersteuning te worden verleend voor transnationale samenwerking op elke schaal in de gehele EU.

    De dynamiek, creativiteit en excellentie van het Europese grensverleggende onderzoek moet worden verhoogd. Daarbij wordt de verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid van de wetenschappers bij het vastleggen van de grote lijnen van het onderzoek op dit gebied onderkend. In dit verband moet door onderzoekers aangestuurd en naar excellentie strevend fundamenteel onderzoek een essentiële rol spelen in het zevende kaderprogramma.

    Het menselijk potentieel in onderzoek en technologie in Europa moet kwantitatief en kwalitatief worden versterkt. Beter onderwijs en betere onderzoeksopleiding, gemakkelijker toegang tot onderzoekskansen alsmede de erkenning van het „beroep” van onderzoeker zijn hoofdinstrumenten voor het bereiken van dit doel, niet het minst via een belangrijke toename van vrouwen in onderzoeksactiviteiten en het stimuleren van de mobiliteit en loopbaanontwikkeling van onderzoekers. De algemene beginselen van het Europese Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoeker kunnen als uitgangspunt dienen voor de totstandbrenging van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers, zonder afbreuk te doen aan hun vrijwillige karakter. Bovendien moet de excellentie van de Europese onderzoeksinstellingen en universiteiten worden ontwikkeld en versterkt.

    (9)

    De dialoog tussen wetenschap en samenleving in Europa moet bovendien worden verdiept om te komen tot een wetenschaps- en onderzoeksagenda die beantwoordt aan de behoeften van de burgers, onder meer door kritische reflectie te bevorderen, en die zich voorts richt op de versterking van het vertrouwen van het publiek in de wetenschap.

    (10)

    Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het faciliteren van de wetenschappelijke loopbaan van onderzoekers in de meest productieve levensperiode. Beginnende onderzoekers kunnen de grote drijvende kracht achter de Europese wetenschap worden.

    (11)

    De onderzoeks- en innovatiecapaciteiten in geheel Europa moeten kwantitatief en kwalitatief worden versterkt.

    (12)

    Een ruim gebruik en een brede verspreiding van de kennis die het product is van met openbare middelen gefinancierd onderzoek moet worden ondersteund.

    (13)

    Om deze doelstellingen te verwezenlijken moeten er vier soorten activiteiten worden bevorderd: transnationale samenwerking inzake beleidsgedefinieerde thema's (het programma „Samenwerking”), door onderzoekers aangestuurd onderzoek op initiatief van de onderzoekswereld (het programma „Ideeën”), ondersteuning van individuele onderzoekers (het programma „Mensen”), en ondersteuning van onderzoekscapaciteiten (het programma „Capaciteiten”).

    (14)

    In het kader van „Samenwerking” moet ondersteuning worden verleend voor transnationale samenwerking op een geschikte schaal in de gehele Europese Unie en daarbuiten, op een aantal thematische gebieden die overeenstemmen met belangrijke terreinen van kennis- en technologiebevordering, waar onderzoek moet worden ondersteund en versterkt om Europese sociale, economische, ecologische, volksgezondheids- en industriële uitdagingen aan te pakken, het openbaar belang te dienen en de ontwikkelingslanden te helpen. Waar mogelijk, zal het programma flexibiliteit bieden voor „taakgerichte” regelingen die verschillende thematische prioriteiten bestrijken.

    (15)

    In het kader van „Ideeën” moeten activiteiten worden uitgevoerd door een Europese Onderzoeksraad („ERC”), die een hoge mate van autonomie moet genieten teneinde, voortbouwend op Europese uitmuntendheid, op EU-niveau grensverleggend onderzoek van zeer hoog niveau te ontwikkelen, en zich internationaal beter te profileren. De ERC moet regelmatig contact houden met de Europese instellingen en de wetenschappelijke gemeenschap. Uit de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma zou kunnen blijken dat de ERC-structuren verder moeten worden verbeterd en dat daarvoor passende wijzigingen nodig zijn.

    (16)

    In het kader van „Mensen” moeten individuen worden gestimuleerd om het beroep van onderzoeker te kiezen, moeten Europese onderzoekers worden aangemoedigd om in Europa te blijven, moeten onderzoekers uit de hele wereld naar Europa worden gehaald, en moet Europa aantrekkelijker gemaakt worden voor de beste onderzoekers. Voortbouwend op de positieve ervaringen met de „Marie Curie-acties” uit hoofde van eerdere kaderprogramma's moet het programma „Mensen” individuen stimuleren om voor het beroep van onderzoeker te kiezen; het aanbod en de opties van de onderzoeksopleiding structureren; stimuleren dat Europese onderzoekers in Europa blijven of ernaar terugkeren; intersectorale mobiliteit stimuleren; en onderzoekers van overal ter wereld naar Europa halen. De mobiliteit van onderzoekers is niet alleen essentieel voor de loopbaanontwikkeling van onderzoekers, maar ook voor het delen en overdragen van kennis tussen landen en sectoren en om ervoor te zorgen dat innovatief grensverleggend onderzoek in verschillende disciplines toegewijde en deskundige onderzoekers en meer financiële middelen krijgt.

    (17)

    In het kader van „Capaciteiten” moeten het gebruik en de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuur worden geoptimaliseerd, moeten de innovatieve capaciteiten van het MKB en hun vermogen om profijt te halen uit onderzoek worden versterkt, moet de ontwikkeling van regionale onderzoeksclusters worden ondersteund, moet het onderzoekspotentieel in de convergentieregio's en de ultraperifere regio's van de Unie worden ontsloten, moeten wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar worden gebracht in de Europese maatschappij; moet er ondersteuning worden gegeven voor de samenhangende ontwikkeling van onderzoeksbeleid op nationaal en communautair niveau en moeten er horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking worden ondernomen.

    (18)

    Het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek (GCO) dient bij te dragen tot het leveren van klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning voor het uitstippelen, ontwikkelen, uitvoeren en volgen van het EU-beleid. In dit verband is het zinvol dat het GCO kan blijven fungeren als onafhankelijk referentiecentrum op het gebied van wetenschap en technologie in de Unie op de gebieden waarvoor het specifiek bevoegd is.

    (19)

    Voor de regio's is een belangrijke rol weggelegd bij de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte. Benutting van het ontwikkelingspotentieel van de regio's en een bredere verspreiding van de resultaten van onderzoek en technologische ontwikkeling kunnen de technologische kloof helpen overbruggen en bijdragen tot het concurrentievermogen van Europa.

    (20)

    Het zevende kaderprogramma vormt een aanvulling op de activiteiten die worden uitgevoerd in de lidstaten en op andere communautaire acties die nodig zijn voor het algemene strategische streven naar verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen, naast met name de acties met betrekking tot de Structuurfondsen, landbouw, visserij, onderwijs, opleiding, concurrentievermogen en innovatie, industrie, werkgelegenheid en milieu.

    (21)

    Er moeten wederzijdse synergieën en complementariteit met andere beleidsmaatregelen en programma's van de Gemeenschap worden gecreëerd, terwijl er ook dient tegemoet gekomen te worden aan de behoefte aan een versterkte en vereenvoudigde benadering van de onderzoeksfinanciering, wat voor het MKB van bijzonder belang is.

    (22)

    Het zevende kaderprogramma moet met name streven naar voldoende betrokkenheid van het MKB door middel van concrete maatregelen en specifieke acties te zijnen behoeve . De op grond van dit kaderprogramma ondersteunde innovatie- en MKB-gerelateerde activiteiten moeten de activiteiten aanvullen die worden ondernomen op grond van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie.

    (23)

    Deelname aan de activiteiten van het zevende kaderprogramma moet worden vergemakkelijkt door de publicatie van alle relevante informatie, die tijdig en op gebruiksvriendelijke wijze voor alle potentiële deelnemers ter beschikking moet worden gesteld , alsmede door het passend gebruik van eenvoudige en snelle procedures zonder onnodig ingewikkelde financiële voorwaarden en nodeloze verslaglegging, overeenkomstig de regels voor deelname die op dit kaderprogramma van toepassing zijn, zoals neergelegd in Verordening (EG) nr. .../2006 van het Europees Parlement en de Raad van ... (5).

    (24)

    Rekening houdend met de tussentijdse evaluatie van het gebruik van nieuwe instrumenten op grond van het zesde kaderprogramma en de vijfjaarlijkse beoordeling van het kaderprogramma, is er voor een nieuwe aanpak gekozen die het mogelijk moet maken de beleidsdoelstellingen van het communautaire onderzoeksbeleid gemakkelijker en efficiënter te verwezenlijken en daarbij meer flexibiliteit aan de dag te leggen. Hiertoe moet, om de verschillende acties te ondersteunen, alleen of in combinatie, een kleiner geheel van eenvoudiger „financieringsregelingen” worden gebruikt die meer flexibiliteit en vrijheid bieden, en dienen de deelnemers meer beheersautonomie te krijgen.

    (25)

    Gezien de grote belangstelling voor de acties van het kaderprogramma, het hefboomeffect van de financiering op nationale en particuliere investeringen, de noodzaak om de Gemeenschap in staat te stellen om nieuwe wetenschappelijke en technologische uitdagingen aan te pakken en het potentieel van haar onderzoekers volledig te benutten zonder discriminatie, de vitale rol die de steunverlening van de Gemeenschap speelt bij het efficiënter en effectiever maken van het Europese onderzoekssysteem en de mogelijke bijdrage van het zevende kaderprogramma tot het streven om onder meer oplossingen te vinden voor klimaatverandering en duurzame ontwikkeling, de gezondheid van de Europese bevolking te verbeteren, alsmede tot het nieuw leven inblazen van de Lissabon-strategie, is er behoefte aan communautaire onderzoeksactiviteiten.

    (26)

    De uitvoering van het zevende kaderprogramma kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 168, 169 en 171 van het Verdrag.

    (27)

    De Gemeenschap heeft een aantal internationale overeenkomsten op het gebied van onderzoek gesloten en er moeten inspanningen worden geleverd om de internationale onderzoekssamenwerking te versterken teneinde volledig de vruchten te kunnen plukken van de internationalisering van OTO, bij te dragen aan de productie van mondiale publieke goederen en met het oog op het verder integreren van de Gemeenschap in de wereldwijde onderzoeksgemeenschap.

    (28)

    Er is reeds een aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijke kennis voorhanden waarmee de levens van de mensen in de ontwikkelingslanden drastisch kunnen worden verbeterd; het kaderprogramma zal — binnen het kader van de hierboven omschreven soorten activiteiten — waar mogelijk, bijdragen aan de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, uiterlijk in 2010.

    (29)

    Het zevende kaderprogramma moet bijdragen tot het bevorderen van groei, duurzame ontwikkeling en milieubescherming, met inbegrip van het aanpakken van klimaatverandering.

    (30)

    De uit hoofde van het zevende kaderprogramma ondersteunde onderzoeksactiviteiten moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, inclusief die welke in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn opgenomen. De adviezen van de Europese Groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën worden en zullen worden in acht genomen. Bij onderzoeksactiviteiten moet ook het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren in acht worden genomen, en moet het gebruik van dieren bij onderzoek en tests worden verminderd en uiteindelijk door andere middelen worden vervangen.

    (31)

    Bij de uitvoering van het zevende kaderprogramma zal de rol van de vrouwen in wetenschap en onderzoek door middel van adequate maatregelen actief worden bevorderd om te stimuleren dat meer vrouwen een rol gaan spelen op dit gebied en hun actieve rol in onderzoek wordt vergroot.

    (32)

    Dit besluit stelt voor de gehele looptijd van het zevende kaderprogramma de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutionele Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (6).

    (33)

    Er dienen tevens passende maatregelen te worden genomen — die in verhouding staan tot de betrokken financiële belangen van de Gemeenschap — om de effectiviteit van zowel de financiële steun als van de benutting van deze middelen te bewaken, om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (7), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (8) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (9).

    (34)

    Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het zevende kaderprogramma financieel deugdelijk wordt beheerd, dat het zo effectief en op zo gebruikersvriendelijk mogelijke wijze wordt uitgevoerd, en dat er voor alle deelnemers rechtszekerheid is en het programma voor hen toegankelijk is. Er moet worden toegezien op de naleving van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen; en op de eisen van vereenvoudiging en betere regelgeving (10).

    (35)

    Aangezien de doelstelling van de overeenkomstig artikel 163 van het Verdrag te nemen maatregelen, met name de bevordering van de totstandbrenging van een kennismaatschappij en kenniseconomie in Europa, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag vastgelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel vastgelegde evenredigheidsbeginsel gaat het zevende kaderprogramma niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Aanneming van het zevende kaderprogramma

    Voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 wordt een kaderprogramma voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO), inclusief demonstratie, hierna het „zevende kaderprogramma” genoemd, aangenomen.

    Artikel 2

    Doelstellingen en activiteiten

    1.   Het zevende kaderprogramma ondersteunt de in de punten i) tot en met iv) bedoelde activiteiten. De doelstellingen en de grote lijnen van deze activiteiten staan in bijlage I vermeld.

    i)

    Samenwerking: ondersteunen van het gehele scala van onderzoeksacties die in transnationaal samenwerkingsverband worden uitgevoerd op de volgende thematische gebieden:

    a)

    gezondheid;

    b)

    voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie;

    c)

    informatie- en communicatietechnologieën;

    d)

    nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën;

    e)

    energie;

    f)

    milieu (inclusief klimaatverandering);

    g)

    vervoer (inclusief luchtvaart);

    h)

    sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen;

    i)

    ruimtevaart;

    j)

    veiligheid.

    ii)

    Ideeën: ondersteunen van „door onderzoekers aangestuurd” onderzoek dat op al deze gebieden wordt uitgevoerd door op Europees niveau concurrerende individuele nationale en transnationale teams.

    iii)

    Mensen: kwantitatief en kwalitatief versterken van het menselijk potentieel in onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa en een grotere mobiliteit aanmoedigen.

    iv)

    Capaciteit: ondersteuning van de essentiële onderdelen van de Europese onderzoeks- en innovatiecapaciteit zoals onderzoeksinfrastructuren; regionale onderzoeksclusters; de ontwikkeling van een volledig onderzoekspotentieel in de convergentieregio's en ultraperifere regio's van de Gemeenschap; onderzoek ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf (MKB) (11); vraagstukken op het gebied van „wetenschap in de samenleving”; ondersteuning van coherente beleidsontwikkeling; horizontale internationale samenwerkingsactiviteiten.

    2.   Het zevende kaderprogramma ondersteunt ook de niet-nucleaire eigen wetenschappelijke en technische acties die door het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek (GCO) worden uitgevoerd, zoals bepaald in bijlage I.

    Artikel 3

    Specifieke programma's

    Het zevende kaderprogramma wordt uitgevoerd door middel van specifieke programma's. In deze programma's worden precieze doelstellingen en de uitvoeringsregels nader vastgesteld.

    Artikel 4

    Totaal maximumbedrag en deelbedrag voor elk programma

    1.   Het totale maximumbedrag van de financiële deelneming van de Gemeenschap in dit zevende kaderprogramma bedraagt 50 521 miljoen EUR (12). Dit bedrag wordt als volgt verdeeld over de activiteiten en acties bedoeld in artikel 2, leden 1 en 2 (in miljoen EUR):

    Samenwerking

    32 413

    Ideeën

    7 510

    Mensen

    4 750

    Capaciteit

    4 097

    Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

    1 751

    2.   De indicatieve verdeling over de thematische gebieden van elke activiteit bedoeld in lid 1 is opgenomen in bijlage II.

    3.   De nadere regels voor de communautaire financiële deelneming in het zevende kaderprogramma zijn opgenomen in bijlage III.

    Artikel 5

    Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen

    Voor de krachtens dit besluit gefinancierde communautaire acties zijn Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van toepassing op elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van niet-nakoming van een op grond van het programma overeengekomen contractuele verplichting, die bestaat in een handelen of nalaten van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Europese Unie of de door de Unie beheerde begroting door een onverschuldigde uitgave worden of zouden kunnen worden benadeeld.

    Artikel 6

    Ethische beginselen

    1.   Alle onderzoeksactiviteiten die worden verricht op grond van het zevende kaderprogramma, worden uitgevoerd met eerbiediging van de fundamentele ethische beginselen.

    2.   De volgende onderzoeksgebieden komen niet in aanmerking voor financiering op grond van het zevende kaderprogramma:

    onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het klonen van mensen voor voortplantingsdoeleinden,

    onderzoek gericht op het veranderen van het genetisch erfgoed van mensen, dat ertoe kan leiden dat die veranderingen erfelijk worden (13),

    onderzoek gericht op het produceren van menselijke embryo's uitsluitend ten behoeve van onderzoek of het verkrijgen van stamcellen, onder meer via overdracht van de celkern van somatische cellen.

    3.   Onderzoek op menselijke volwassen of embryonale stamcellen kan worden gefinancierd afhankelijk van zowel de inhoud van het wetenschappelijke voorstel als het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.

    In een financieringsaanvraag voor onderzoek op menselijke embryonale stamcellen worden voor zover nodig nadere bijzonderheden betreffende de toestemmings- en toezichtmaatregelen die door de bevoegde instanties van de lidstaten zullen worden genomen alsmede nadere bijzonderheden betreffende de ethische goedkeuring(en) die worden verleend, verstrekt.

    De instellingen, organisaties en onderzoekers die onderzoek wensen te doen op het gebied van embryonale stamcellen zijn onderworpen aan strenge regels van toestemming en toezicht in overeenstemming met het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.

    4.   Voor de tweede fase van dit programma (2010-2013) vindt een herziening plaats van de bovenvermelde onderzoeksgebieden in het licht van de wetenschappelijke ontwikkelingen.

    Artikel 7

    Voortgangscontrole, evaluatie en toetsing

    1.   De Commissie houdt voortdurend en systematisch toezicht op de uitvoering van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, brengt regelmatig verslag uit over dit toezicht en verspreidt regelmatig de resultaten ervan.

    2.   Uiterlijk in 2010 verricht de Commissie, bijgestaan door externe deskundigen, een op feitenmateriaal gebaseerde tussentijdse evaluatie van dit kaderprogramma en van de specifieke programma's ervan voortbouwend op de evaluatie achteraf van het zesde kaderprogramma. Bij deze evaluatie gaat zij met name in op de kwaliteit van de lopende onderzoeksactiviteiten, de kwaliteit van uitvoering en beheer en de vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen.

    De Commissie zendt de desbetreffende conclusies, samen met haar opmerkingen en, in voorkomend geval, voorstellen voor de aanpassing van het zevende kaderprogramma, toe aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

    De tussentijdse evaluatie wordt voorafgegaan door een voortgangsverslag — zodra er voldoende gegevens beschikbaar zijn — waarin de eerste bevindingen over de doeltreffendheid van de nieuwe activiteiten uit hoofde van het zevende kaderprogramma en van de vereenvoudigingsinspanningen zullen worden medegedeeld.

    3.   Twee jaar na de voltooiing van het zevende kaderprogramma laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen een externe evaluatie uitvoeren van de achtergronden, de uitvoering en de resultaten ervan.

    De Commissie zendt de conclusies van die evaluatie samen met haar opmerkingen toe aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

    Artikel 8

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te ..., op ...

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  PB C 65 van 17.3.2006, blz. 9.

    (2)  PB C 115 van 16.5.2006, blz. 20.

    (3)  Advies van het Europees Parlement van 15 juni 2006 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 25 september 2006 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad) en standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2006.

    (4)  PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 259.

    (5)  PB L ...

    (6)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    (7)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (8)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    (9)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    (10)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (11)  In het zevende kaderprogramma wordt het „MKB” geacht ook micro-ondernemingen te omvatten.

    (12)  Noot: Alle bedragen, die in actuele prijzen luiden, zijn gebaseerd op het Interinstitutioneel akkoord over het financieel kader (2007-2013). Het bedrag van 48 081 miljoen EUR in prijzen van 2004, dat in dit akkoord voor de periode 2007-2013 voor het zevende kaderprogramma is opgenomen, komt derhalve overeen met 54 582 miljoen EUR voor 2007-2013 in huidige prijzen, waarvan 50 521 miljoen EUR wordt uitgetrokken voor het zevende kaderprogramma (EG) voor de jaren 2007-2013, 2 751 miljoen EUR voor het zevende kaderprogramma (Euratom) voor de jaren 2007-2011 en, op indicatieve basis, 1 310 miljoen EUR voor het programma van Euratom voor de jaren 2012-2013.

    (13)  Onderzoek in verband met de behandeling van kanker van de gonaden kan worden gefinancierd.

    BIJLAGE I

    GROTE LIJNEN VAN DE THEMA'S EN DE ACTIVITEITEN

    Het zevende kaderprogramma wordt uitgevoerd teneinde de in artikel 163 van het Verdrag beschreven algemene doelstellingen te verwezenlijken: versterking van het industriële concurrentievermogen en tegemoetkoming aan de onderzoeksbehoeften in het kader van andere communautaire beleidsmaatregelen om aldus, bouwend op een Europese onderzoeksruimte en in aanvulling op activiteiten op nationaal en regionaal niveau, bij te dragen tot de totstandbrenging van een kennismaatschappij. Het bevordert de topkwaliteit in het wetenschappelijke en technologische onderzoek, ontwikkeling en demonstratie door middel van de volgende vier programma's: samenwerking, ideeën, mensen en capaciteit.

    I.   SAMENWERKING

    In dit onderdeel van het zevende kaderprogramma wordt steun verleend voor diverse vormen van transnationale samenwerking binnen de Europese Unie en daarbuiten op een aantal thematische gebieden die gelden als belangrijke terreinen van kennis- en technologie waar onderzoek van de hoogste kwaliteit moet worden ondersteund en versterkt om Europese sociale, economische, ecologische en industriële uitdagingen aan te gaan. Het leeuwendeel van deze inspanningen zal gericht zijn op de verbetering van het industriële concurrentievermogen, waarbij de onderzoeksagenda afgestemd zal zijn op de behoeften van de gebruikers in geheel Europa.

    De overkoepelende doelstelling is het leveren van een bijdrage tot duurzame ontwikkeling.

    De tien thema's voor communautaire actie zijn:

    1)

    gezondheid;

    2)

    voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie;

    3)

    informatie- en communicatietechnologieën;

    4)

    nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën;

    5)

    energie;

    6)

    milieu (inclusief klimaatverandering);

    7)

    vervoer (inclusief luchtvaart);

    8)

    sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen;

    9)

    ruimtevaart;

    10)

    veiligheid.

    Deze thema's worden op relatief hoog niveau in grote lijnen gedefinieerd, zodat zij kunnen worden aangepast aan zich ontwikkelende behoeften en kansen die zich in de loop van het zevende kaderprogramma kunnen voordoen. Voor elk van de thema's is een reeks activiteiten vastgesteld, waarmee de voor communautaire steun beoogde grote lijnen worden aangegeven. Deze activiteiten zijn vastgesteld op basis van de bijdrage die zij kunnen leveren tot de verwezenlijking van de communautaire doelstellingen, waaronder de overgang naar een kennismaatschappij, het relevante Europese onderzoekspotentieel en de meerwaarde van steunverlening op het niveau van de Gemeenschap voor deze onderwerpen.

    Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de coördinatie tussen de thematische gebieden en aan de prioritaire wetenschappelijke gebieden die themaoverschrijdend zijn, zoals bosbouwonderzoek, cultureel erfgoed, mariene wetenschappen en technologieën.

    De multidisciplinariteit wordt gestimuleerd door het hanteren van een gemeenschappelijke themaoverschrijdende benadering voor onderwerpen op het gebied van onderzoek en technologie die relevant zijn voor meer dan één thema. Gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen vormen daarbij een belangrijke vorm van samenwerking.

    Met name bij onderwerpen met industriële relevantie zijn de thema's bepaald op basis van onder meer de werkzaamheden van de verschillende „Europese technologieplatforms”, die zijn opgezet op gebieden waar het concurrentievermogen, de economische groei en het welzijn van Europa afhangen van belangrijke vooruitgang op het gebied van onderzoek en technologie op middellange tot lange termijn. De Europese technologieplatforms brengen de belanghebbenden bijeen, staan onder industriële leiding, en hebben tot doel een strategische onderzoeksagenda te bepalen en uit te voeren. Dit zevende kaderprogramma zal bijdragen tot de verwezenlijking van deze strategische onderzoeksagenda's voor zover deze een werkelijke Europese meerwaarde bieden. De Europese technologieplatforms, eventueel met de deelname van regionale door onderzoek aangestuurde clusters, kunnen een rol spelen bij het vergemakkelijken en organiseren van de deelname van het bedrijfsleven, onder meer het MKB, aan onderzoeksprojecten op hun eigen gebied, met inbegrip van projecten die in aanmerking komen voor financiering uit het zevende kaderprogramma.

    De tien thema's omvatten ook onderzoek dat nodig is ter onderbouwing van de formulering, uitvoering en beoordeling van het communautaire beleid op het gebied van onder meer gezondheid, veiligheid, consumentenbescherming, energie, milieu, ontwikkelingshulp, visserij, maritieme aangelegenheden, landbouw, dierenwelzijn, vervoer, onderwijs en opleiding, werkgelegenheid, sociale zaken, cohesie, en de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, naast prenormatief en co-normatief onderzoek dat relevant is voor het verbeteren van de interoperabiliteit en de kwaliteit van normen en de uitvoering ervan. Aldus wordt tevens het Europese concurrentievermogen versterkt. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de coördinatie van aspecten in verband met rationeel en efficiënt energiegebruik binnen het kaderprogramma en met andere communautaire beleidsmaatregelen en programma's.

    Binnen elk thema wordt, naast deze activiteiten, op een open en flexibele wijze ingespeeld op twee soorten mogelijkheden:

    Technologieën van de toekomst en opkomende technologieën: de ondersteuning van onderzoek dat gericht is op het vinden of verder verkennen van nieuwe wetenschappelijke en technologische mogelijkheden op een gegeven gebied en/of de combinatie ervan met andere relevante terreinen en disciplines via specifieke steun voor spontane onderzoeksvoorstellen, inclusief gezamenlijke uitnodigingen; het ontwikkelen van nieuwe ideeën en radicaal nieuwe gebruiksvormen, en het verkennen van nieuwe mogelijkheden in routekaarten voor onderzoek, met name die met een potentieel voor belangrijke doorbraken; adequate coördinatie met de activiteiten in het kader van het programma „Ideeën” zal gewaarborgd zijn om overlappingen te voorkomen en ervoor te zorgen dat de middelen optimaal benut worden;

    Onvoorziene beleidsbehoeften: op flexibele wijze inspelen op nieuwe beleidsbehoeften die zich in de loop van het kaderprogramma voordoen, zoals onvoorziene ontwikkelingen of gebeurtenissen die een snelle reactie vereisen zoals nieuwe epidemieën, opkomende problemen met betrekking tot de voedselveiligheid of natuurrampen.

    Een belangrijke toegevoegde waarde van Europese onderzoeksacties is de kennisoverdracht en -verspreiding; er zullen maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de industrie, de beleidsmakers en de maatschappij meer gebruik maken van de onderzoeksresultaten. Intellectuele-eigendomsrechten moeten eveneens worden gevrijwaard, onder andere in de context van steun aan de strijd tegen namaak. Kennisverspreiding is op alle thematische gebieden een wezenlijk taakonderdeel, met dien verstande dat voor het thema „veiligheid”, gezien het vertrouwelijke karakter van de activiteiten, passende beperkingen gelden. Kennisverspreiding zal onder meer geschieden door financiering van netwerkinitiatieven, studiebijeenkomsten en evenementen, bijstand door externe deskundigen en informatie- en elektronische diensten, met name CORDIS.

    Er wordt gezorgd voor complementariteit en synergie tussen dit programma en andere communautaire programma's. In het kader van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie zullen er acties ter ondersteuning van innovatie worden ondernomen.

    Er dient in het bijzonder voor te worden gezorgd dat het MKB (1) en in het bijzonder het kennisintensieve MKB participeert in de transnationale samenwerking. Het samenwerkingsonderdeel van het programma bevat concrete maatregelen, waaronder steunmaatregelen, om de participatie van het MKB te vergemakkelijken. Ze zijn ingebed in een voor ieder thema te ontwikkelen strategie die vergezeld gaat van een kwantitatieve en kwalitatieve toetsing aan de vastgestelde doelstellingen. Daarmee wordt beoogt ten minste 15 % van de beschikbare middelen voor het onderdeel „Samenwerking” van het programma te besteden aan het MKB.

    Tevens wordt steun verleend voor initiatieven die erop gericht zijn een zo breed mogelijk publiek buiten de onderzoekswereld te betrekken bij het debat over wetenschappelijke vraagstukken en onderzoeksresultaten en voor initiatieven op het gebied van wetenschapscommunicatie en -onderwijs. In voorkomend geval worden ook de maatschappelijke organisaties of netwerken van die organisaties, daarbij betrokken. De integratie van de genderdimensie en de gendergelijkheid zullen in alle onderzoeksgebieden aan bod komen.

    Om het concurrentievermogen van het Europese onderzoek te verhogen moet het potentieel in de hele Europese onderzoeksruimte wordt benut. Projecten gericht op wetenschappelijke excellentie zullen daarom optimaal moeten worden beheerd, met name wat betreft het gebruik van hulpbronnen.

    Binnen al deze thema's wordt steun voor transnationale samenwerking geboden door middel van:

    onderzoek in samenwerkingsverband;

    gezamenlijke technologie-initiatieven;

    coördinatie van niet-communautaire onderzoeksprogramma's;

    internationale samenwerking.

    Onderzoek in samenwerkingsverband

    Onderzoek in samenwerkingsverband vormt het grootste deel en de kern van de onderzoeksfinanciering van de Gemeenschap. Het doel is op de belangrijkste gebieden van kennisbevordering onderzoeksprojecten en -netwerken van topkwaliteit tot stand te brengen waardoor onderzoekers en investeringen uit Europa en de hele wereld kunnen worden aangetrokken.

    Hiertoe wordt onderzoek in samenwerkingsverband ondersteund via verschillende financieringssystemen: projecten in samenwerkingsverband, topnetwerken, coördinatie/ondersteuningsacties (zie bijlage III).

    Gezamenlijke technologie-initiatieven

    In een zeer beperkt aantal gevallen kan het, gezien de reikwijdte van de OTO-doelstelling en de omvang van de daarvoor uitgetrokken middelen, verantwoord zijn om publiek-private partnerschappen op lange termijn op te zetten in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven. Deze initiatieven, die overwegend voortvloeien uit de werkzaamheden van de Europese technologieplatforms en betrekking hebben op één aspect of een klein aantal aspecten van onderzoek op het betrokken gebied, combineren investeringen van de particuliere sector en nationale en Europese openbare financiering, inclusief subsidiefinanciering uit het zevende kaderprogramma en lening- en garantiefinanciering van de Europese Investeringsbank. Over ieder gezamenlijk technologie-initiatief zal afzonderlijk een besluit worden genomen op basis van artikel 171 van het Verdrag (dit kan de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming inhouden) of op basis van besluiten tot vaststelling van specifieke programma's in overeenstemming met artikel 166, lid 3, van het Verdrag.

    Mogelijke gezamenlijke technologie-initiatieven worden op een open en transparante wijze geselecteerd op basis van een evaluatie aan de hand van de volgende reeks van criteria:

    ongeschiktheid van bestaande instrumenten om de doelstelling te bereiken;

    omvang van het effect op het industriële concurrentievermogen en de groei;

    meerwaarde van steunverlening op Europees niveau;

    mate en duidelijkheid van de definiëring van de na te streven doelstelling en de te behalen resultaten;

    de financierings- en middelentoezegging van de industrie;

    belang van de bijdrage tot ruimere beleidsdoelstellingen, de voordelen voor de maatschappij;

    vermogen om extra nationale steun aan te trekken en nu en in de toekomst industriële financiering los te krijgen.

    De aard van de gezamenlijke technologie-initiatieven moet duidelijk worden gedefinieerd, met name wat betreft:

    financiële verbintenissen;

    duur van de verbintenissen van de deelnemers;

    de regels voor de sluiting en ontbinding van de overeenkomst;

    intellectuele-eigendomsrechten.

    Gezien de bijzondere strekking en de complexiteit van de gezamenlijke technologie-initiatieven, worden aanzienlijke inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat hun werking transparant is en dat, bij de toekenning van communautaire middelen in het kader van de gezamenlijke technologie-initiatieven, altijd wordt uitgegaan van de beginselen topkwaliteit en mededinging waarop het kaderprogramma stoelt.

    Er wordt speciale aandacht besteed aan de algemene samenhang en coördinatie tussen gezamenlijke technologie-initiatieven en programma's en projecten op dezelfde gebieden (2), met inachtneming van de bestaande procedures ter uitvoering ervan, en aan de toegankelijkheid voor een veelheid aan deelnemers in geheel Europa, in het bijzonder het MKB.

    Coördinatie van niet-communautaire onderzoeksprogramma's

    Op dit gebied wordt gebruik gemaakt van twee belangrijke instrumenten: de ERA-NET-regeling en de deelneming van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (krachtens artikel 169 van het Verdrag). De actie kan betrekking hebben op onderwerpen die niet rechtstreeks verband houden met de tien thema's mits deze voldoende Europese meerwaarde hebben. De actie wordt ook gebruikt voor het verhogen van de complementariteit en de synergie tussen het zevende kaderprogramma en activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van intergouvernementele structuren zoals EUREKA en COST (3).

    De ERA-NET-regeling ontwikkelt en versterkt de coördinatie van nationale en regionale onderzoeksactiviteiten door:

    aan de betrokkenen die publieke onderzoeksprogramma's uitvoeren een kader te bieden om hun activiteiten hechter te coördineren. Een en ander omvat steun voor nieuwe ERA-NET's alsmede voor het verbreden en verdiepen van het bereik van bestaande ERA-NET's, bijvoorbeeld door partnerschapsuitbreiding en wederzijdse openstelling van de programma's; In voorkomend geval kunnen ERA-NET's worden gebruikt voor programmacoördinatie tussen Europese regio's en lidstaten zodat ze kunnen samenwerken bij grootschalige initiatieven;

    in een beperkt aantal gevallen extra communautaire financiële steun te verlenen aan deelnemers die middelen bundelen met het oog op gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen in het kader van hun respectieve nationale en regionale programma's („ERA-NET PLUS”).

    De deelname van de Gemeenschap aan op grond van artikel 169 van het Verdrag gezamenlijk uitgevoerde onderzoeksprogramma's is vooral relevant voor Europese samenwerking op grote schaal met „variabele geometrie” tussen lidstaten die gemeenschappelijke behoeften en/of belangen hebben. In welbepaalde gevallen zouden dergelijke artikel 169-initiatieven kunnen worden opgestart op gebieden die moeten worden vastgesteld in nauw overleg met de lidstaten, met inbegrip van de mogelijke samenwerking met intergouvernementele programma's, op basis van een aantal criteria:

    relevantie voor communautaire doelstellingen;

    duidelijke definiëring van de na te streven doelstelling en relevantie ervan voor de doelstellingen van dit kaderprogramma;

    aanwezigheid van een reeds bestaande grondslag (bestaande of beoogde onderzoeksprogramma's);

    Europese meerwaarde;

    kritische massa qua omvang en aantal van de betrokken programma's, vergelijkbaarheid van de daaronder vallende activiteiten;

    efficiëntie van artikel 169 als het meest adequate middel om de doelstellingen te bereiken.

    Internationale samenwerking

    Dit onderdeel van het zevende kaderprogramma heeft betrekking op de volgende internationale samenwerkingsacties, die een duidelijke Europese toegevoegde waarde aantonen en van wederzijds belang zijn:

    acties gericht op een grotere participatie van onderzoekers en onderzoeksinstellingen uit derde landen op de thematische gebieden — met dien verstande dat voor het thema „veiligheid”, gezien het vertrouwelijke karakter van de activiteiten, passende beperkingen gelden —, gepaard gaande met krachtige inspanningen om hen aan te moedigen van deze gelegenheid gebruik te maken;

    specifieke samenwerkingsacties op elk thematisch gebied met bepaalde derde landen daar waar wederzijdse belangstelling bestaat voor samenwerking rond specifieke, op grond van hun wetenschappelijk en technologisch niveau en hun behoeften geselecteerde onderwerpen. Deze acties hangen nauw samen met de bilaterale samenwerkingsovereenkomsten of multilaterale dialogen tussen de EU en deze landen of groepen van landen, en fungeren als instrumenten bij uitstek om uitvoering te geven aan de samenwerking tussen de EU en deze landen. Het gaat met name om: acties gericht op het versterken van de onderzoekscapaciteit van kandidaat-lidstaten en buurlanden; en samenwerkingsactiviteiten die gericht zijn op ontwikkelingslanden en opkomende landen, waarbij de nadruk ligt op hun bijzondere behoeften op gebieden zoals gezondheid, met inbegrip van onderzoek naar verwaarloosde ziekten, landbouw, visserij en milieu, en die worden uitgevoerd onder financiële voorwaarden die aangepast zijn aan hun mogelijkheden.

    Dit onderdeel van het zevende kaderprogramma heeft betrekking op internationale samenwerkingsacties op elk thematisch gebied en op themaoverschrijdende activiteiten. Die acties worden uitgevoerd in coördinatie met de acties onder de programma's „Mensen” en „Capaciteit”. Deze activiteit wordt ondersteund door een algemene strategie voor internationale samenwerking binnen het zevende kaderprogramma.

    THEMA'S

    1.   Gezondheid

    Doelstelling

    Verbetering van de gezondheid van de burgers van Europa en opvoering van het concurrentievermogen en het stimuleren van de innovatiecapaciteit van Europese industrieën en bedrijven in de gezondheidssector, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan mondiale gezondheidsaspecten zoals opkomende epidemieën. De nadruk zal liggen op translationeel onderzoek (omzetting van fundamentele ontdekkingen in klinische toepassingen, met inbegrip van wetenschappelijke validering van resultaten van experimenten), de ontwikkeling en validering van nieuwe therapieën, methoden voor gezondheidsbevordering en preventie, waaronder de bevordering van de gezondheid van kinderen, gezond ouder worden, diagnose-instrumenten en medische technologieën, alsmede duurzame en efficiënte gezondheidszorgstelsels.

    Achtergrond

    De sequentieanalyse van het menselijk genoom en de recente vorderingen op het gebied van de postgenomica hebben revolutionaire gevolgen gehad voor het onderzoek naar gezondheid en ziekten bij de mens. Om de enorme hoeveelheden gegevens te integreren en inzicht te krijgen in de fundamentele biologische processen en sleuteltechnologieën voor de biotechnologische industrie op gezondheidsgebied te ontwikkelen, moet er een kritische massa van kennis en middelen op uiteenlopende gebieden worden opgebouwd die op nationaal niveau niet beschikbaar is, teneinde kennis en vermogen tot ingrijpen te ontwikkelen.

    Voor significante vorderingen bij translationeel gezondheidsonderzoek, dat van cruciaal belang is om ervoor te zorgen dat het biomedisch onderzoek praktische voordelen oplevert en de levenskwaliteit verbetert, is er ook een multidisciplinaire en Europabrede aanpak nodig waarbij verschillende belanghebbenden worden betrokken. Met een dergelijke aanpak kan Europa een doeltreffender bijdrage leveren tot de internationale bestrijding van ziekten met een wereldwijde impact.

    Voor veel ziekten (zoals kanker, hart- en vaatziekten, infectieziekten en psychische en neurologische aandoeningen, met name die welke samenhangen met het ouder worden, zoals de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson) is het alleen via internationale trials in verschillende centra mogelijk binnen een kort tijdsbestek te kunnen beschikken over het voor klinisch onderzoek benodigde aantal patiënten.

    Epidemiologisch onderzoek vereist een grote verscheidenheid van populaties en internationale netwerken, wil men significante conclusies kunnen trekken. Ook voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostica en therapieën voor zeldzame ziekten en voor het epidemiologisch onderzoek naar deze ziekten is een internationale aanpak nodig om het aantal patiënten voor elke studie te vergroten. Bovendien maakt de uitvoering van onderzoek onder impuls van het gezondheidsbeleid op Europees niveau een vergelijking mogelijk van de modellen, systemen, gegevens en het patiëntenmateriaal in nationale gegevensbanken en biobanken.

    Een florerende biomedische onderzoekssector in het kader van de EU zal bijdragen tot de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese sectoren biotechnologie voor de gezondheidszorg, medische technologie en farmaceutische industrie. Samenwerking van de EU met de ontwikkelingslanden zal deze landen in staat stellen onderzoekscapaciteiten te ontwikkelen. De EU moet ook een actieve rol spelen bij het creëren van een klimaat dat bevorderlijk is voor innovatie in de publieke en de farmaceutische sector die zich richten op de volksgezondheid, met name om het succes van klinisch onderzoek te maximaliseren. De economische impulsen voor de biotechnologie voor de gezondheidszorg en de medische technologie zijn vooral afkomstig van het op onderzoek gebaseerde MKB. Hoewel Europa nu meer biotechnologiebedrijven heeft dan de VS, zijn dit merendeels kleine bedrijven die minder volgroeid zijn dan hun concurrenten. Publiek-privaat onderzoek op EU-niveau zal de ontwikkeling van deze bedrijven bevorderen. EU-onderzoek zal ook bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe normen en standaarden voor het scheppen van een adequaat wetgevingskader voor nieuwe medische technologie (bijvoorbeeld de regeneratieve geneeskunde). Europa moet wereldleider worden op het gebied van onderzoek en innovatie in op het gebied van alternatieve teststrategieën, met name methoden zonder dierproeven.

    Hieronder volgt een beschrijving van de te verrichten activiteiten, waaronder ook onderzoek dat uit beleidsoogpunt essentieel is. Onderzoeksagenda's op lange termijn zoals die welke zijn opgesteld door Europese technologieplatforms, waaronder het platform voor innovatieve geneesmiddelen, zullen indien van toepassing worden ondersteund. Naar aanleiding van nieuwe beleidsbehoeften kunnen aanvullende acties worden gesteund, bijvoorbeeld op het gebied van het gezondheidsbeleid en gezondheid en veiligheid op het werk.

    De strategische onderwerpen, te weten de gezondheid van kinderen en kinderziekten alsook de gezondheid van de vergrijzende bevolking, krijgen bijzondere aandacht en telkens wanneer dat nodig is moet hiermee rekening worden gehouden bij alle activiteiten in het kader van dit thema.

    In elk van de volgende activiteiten is rekening gehouden met ethische, juridische en sociaal-economische vraagstukken.

    Activiteiten

    Biotechnologie, universele instrumenten en medische technologieën voor de gezondheid van de mens

    „High throughput”-onderzoek. Bevordering van vooruitgang bij fundamenteel genomica-onderzoek (genoom en post-genoom) en biomedisch onderzoek door de bevordering van het genereren, normaliseren, verwerven en analyseren van gegevens.

    Detectie, diagnose en monitoring. Met de nadruk op niet-invasieve of minimaal invasieve benaderingen en technologieën zoals nieuwe preventie-instrumenten voor regeneratieve geneeskunde (bv. door moleculaire beeldvorming en diagnostica).

    Prognose van de geschiktheid, veiligheid en werkzaamheid van therapieën. Ontwikkeling en validering van biologische markers, in vivo- en in vitro-methoden en -modellen, met inbegrip van simulatie, farmacogenomica, doel- en resultaatgerichte benaderingen en alternatieven voor dierproeven.

    Innovatieve therapeutische benaderingen en ingrepen. Onderzoek naar, consolidatie en waarborging van verdere ontwikkelingen op het gebied van geavanceerde therapieën en technologieën die mogelijkheden bieden voor toepassing bij een groot aantal ziekten en aandoeningen, zoals nieuwe therapeutische instrumenten voor regeneratieve geneeskunde.

    Translationeel onderzoek ten behoeve van de gezondheid van de mens

    Integratie van biologische gegevens en processen: Integratie van biologische gegevens en processen (met inbegrip van modellering van complexe systemen). Genereren en analyse van de grote hoeveelheid gegevens die nodig is om een beter inzicht te verkrijgen in de complexe regulerende netwerken van duizenden genen en genproducten die belangrijke biologische processen sturen in alle relevante organismen en op alle relevante organisatieniveaus.

    Onderzoek naar de hersenen en hersenziekten, ontwikkeling en veroudering van de mens. Exploratie van het gezonde verouderingsproces en de manier waarop genen en omgeving, zowel onder normale omstandigheden als bij hersenziekten en bij relevante leeftijdsgebonden ziekten (bv. dementie), en de hersenactiviteit op elkaar inwerken.

    Translationeel onderzoek bij infectieziekten. Onderzoek naar geneesmiddelenresistentie, de mondiale dreiging van hiv/aids, malaria, tuberculose en hepatitis, alsmede mogelijke nieuwe epidemieën en epidemieën die opnieuw de kop opsteken (bijvoorbeeld SARS en hoogpathogene influenza).

    Translationeel onderzoek bij ernstige ziekten: kanker, hart- en vaatziekten, diabetes/obesitas, zeldzame ziekten, andere chronische aandoeningen, waaronder artritis, reumatische en spier- en skeletaandoeningen aandoeningen evenals ademhalingsaandoeningen , inclusief die welke door allergieën worden veroorzaakt . Ontwikkeling van patiëntgerichte strategieën van preventie tot diagnose met bijzondere aandacht voor behandeling, met inbegrip van klinisch onderzoek en het gebruik van werkzame bestanddelen . Er wordt rekening gehouden met aspecten van palliatieve geneeskunde.

    Optimalisering van de verstrekking van gezondheidszorg aan de burgers van Europa

    Klinische resultaten omzetten in klinische praktijk: totstandbrenging van de kennisbasis voor klinische besluitvorming en de manier waarop de resultaten van klinisch onderzoek in de klinische praktijk worden omgezet, waarbij met name aandacht wordt besteed aan patiëntveiligheid en een beter gebruik van geneesmiddelen (waaronder aspecten van geneesmiddelenbewaking en wetenschappelijk geteste, complementaire en alternatieve geneeskunde) en aan de specifieke aspecten bij kinderen, vrouwen en ouderen.

    Kwaliteit, efficiëntie en solidariteit van gezondheidszorgstelsels met inbegrip van stelsels voor transitiezorg en thuiszorgstrategieën. Effectieve behandelingsmethoden vertalen naar managementbeslissingen; de kosten, efficiëntie en baten van verschillende interventies beoordelen, met inbegrip van het oogpunt van de patiëntveiligheid; de behoefte aan en de voorwaarden voor een adequaat aanbod van personele middelen, analyseren van factoren die van invloed zijn op gelijke toegang tot kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg (ook voor achterstandsgroepen), waaronder analyses van veranderingen in de bevolkingsstructuur (bijvoorbeeld vergrijzing, mobiliteit en migratie en veranderingen in de werkomgeving).

    Verbeterde preventie van ziekte en een beter gebruik van geneesmiddelen. Doeltreffende maatregelen ter verbetering van de volksgezondheid ontwikkelen, en daarbij rekening houden met gezondheidsdeterminanten in ruimere zin (zoals stress, voeding, levensstijl of milieufactoren en hun wisselwerking met medicatie). Identificatie van succesvolle behandelingsmethoden in verschillende gezondheidszorgkaders ter verbetering van de voorschrijving van geneesmiddelen en ter verbetering van het gebruik van geneesmiddelen door de patiënt (waaronder aspecten van geneesmiddelenbewaking en -interactie).

    Adequaat gebruik van nieuwe gezondheidstherapieën en -technologieën. De veiligheid op lange termijn en de doeltreffendheid beoordelen en monitoring van het grootschalige gebruik van nieuwe medische technologieën (met inbegrip van apparatuur) en geavanceerde therapieën waardoor een hoog beschermingsniveau en grote baten voor de volksgezondheid worden gewaarborgd.

    2.   Voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie

    Doelstelling

    Een Europese op kennis gebaseerde bio-economie (4) opbouwen door wetenschap, industrie en andere belanghebbende partijen bijeen te brengen teneinde nieuwe en opkomende mogelijkheden voor onderzoek te benutten die gericht zijn op sociale, ecologische en economische uitdagingen: de toenemende vraag naar veiliger, gezonder en kwalitatief hoogwaardiger voeding en naar een duurzaam gebruik en een duurzame productie van hernieuwbare biologische rijkdommen; het stijgende risico op epizoötieën en zoönosen en aan de voeding gerelateerde aandoeningen; bedreigingen voor de duurzaamheid en continuïteit van de landbouw-, aquacultuur- en visserijproductie; en de groeiende vraag naar kwalitatief hoogwaardige geproduceerde voeding, met inachtneming van het welzijn van dieren en de rurale en kust context en aandacht voor de speciale dieetbehoeften van consumenten.

    Achtergrond

    Innovaties en de toenemende kennis op het gebied van het duurzame beheer, de duurzame productie en het duurzame gebruik van biologische rijkdommen (micro-organismen, planten en dieren) zullen de basis leggen voor nieuwe, duurzame, veilige, milieuefficiënte en concurrerende producten voor de landbouw-, visserij-, diervoeder-, voedingsmiddelen-, gezondheids- en houtsector en voor aanverwante sectoren. Overeenkomstig de Europese strategie voor biowetenschappen en biotechnologie (5) zal dit bijdragen tot een groter concurrentievermogen van Europese landbouw-, biotechnologie-, zaaigoed- en voedingsmiddelenbedrijven, met name het hightech MKB, en tegelijkertijd het maatschappelijk welzijn en de welvaart verbeteren.

    Onderzoek naar de veiligheid van voedsel- en voederketens, naar aan de voeding gerelateerde ziekten, naar voedingskeuzes en naar de effecten van voeding op de gezondheid zal helpen bij de bestrijding van aan de voeding gerelateerde aandoeningen (zoals obesitas en allergieën) en infectieziekten (zoals overdraagbare spongiforme encefalopathieën en vogelpest), terwijl het belangrijke bijdragen levert tot de uitvoering van bestaande en de formulering van toekomstige beleidslijnen en regelgeving op het gebied van de volksgezondheid, de gezondheid van dieren en planten en de bescherming van de consument.

    De diversiteit van de Europese industrieën op deze gebieden en hun meestal geringe omvang biedt weliswaar voordelen en kansen voor de Unie, maar leidt ook tot een versnipperde benadering van gelijkaardige problemen. Deze kunnen beter worden aangepakt door een intensievere samenwerking en de uitwisseling van deskundigheid, bijvoorbeeld op het gebied van nieuwe methodologieën, technologieën, processen en normen die voortvloeien uit veranderingen in de communautaire wetgeving.

    Verschillende Europese technologieplatforms leveren een bijdrage tot de vaststelling van gemeenschappelijke onderzoeksprioriteiten op het gebied van bijvoorbeeld plantengenomica en de biotechnologie, de bosbouw en de houtsector, de algehele gezondheid van dieren, veehouderij, voedingsmiddelen en industriële biotechnologie. Het uitgevoerde onderzoek zal ook de kennisbasis opleveren die nodig is voor de ondersteuning van: het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Europese bosbouwstrategie; landbouw en handelsaspecten, veiligheidsaspecten van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's), regelgeving voor de voedselveiligheid, diergezondheid, bestrijding van dierziekten en normen voor het welzijn van dieren in de Gemeenschap, en de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid teneinde te komen tot een duurzame ontwikkeling van visserij en aquacultuur en de veiligheid van visserijproducten (6). Met het oog op de maatschappelijke relevantie zijn ook voorzieningen getroffen voor een flexibele reactie op nieuwe beleidsbehoeften, met name in verband met nieuwe risico's en maatschappelijke of economische tendensen en behoeften.

    Activiteiten

    Duurzame productie en duurzaam beheer van biologische rijkdommen van grond, bossen en het aquatisch milieu: ondersteunend onderzoek, mede op het gebied van „omica”-technologieën, zoals genomica, proteomica, metabolomica, systeembiologie bio-informatica en convergerende technologieën voor micro-organismen, planten en dieren, waaronder onderzoek naar de benutting en duurzaam gebruik van hun biodiversiteit.

    Voor terrestrische biologische rijkdommen zal het onderzoek gericht zijn op: bodemvruchtbaarheid, verbeterde gewassen en productiesystemen in al hun diversiteit, inclusief biologische landbouw, regelingen voor kwaliteitsproductie, alsmede monitoring en beoordeling van de gevolgen van GMO's voor het milieu en voor de mens; plantgezondheid, een duurzame, concurrerende en multifunctionele landbouw en bosbouw; plattelandsontwikkeling; gezondheid en welzijn van dieren, veehouderij en dierlijke productie; infectieziekten bij dieren, met inbegrip van epidemiologisch onderzoek, zoönosen en hun pathogene mechanismen en aan diervoer gerelateerde ziekten; andere bedreigingen van de duurzaamheid en de veiligheid van de voedingsproductie, waaronder klimaatverandering; een veilige verwijdering van dierlijk afval.

    In verband met biologische rijkdommen van het aquatisch milieu zal met onderzoek ondersteuning worden verleend voor de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de visserij, de wetenschappelijke en technische basis worden geleverd voor visserijbeheer en ondersteuning worden verleend voor de duurzame ontwikkeling van aquacultuur, inclusief kweek en welzijn.

    Ontwikkeling van de instrumenten (met inbegrip van ICT-instrumenten) die beleidsmakers en anderen die een rol spelen bij sectoren zoals landbouw, visserij en aquacultuur en plattelandsontwikkeling, nodig hebben (landschap, methoden voor landbeheer enz.); sociaal-economische en ethische productievoorwaarden.

    „Van riek tot vork”: voeding (met inbegrip van schaal- en schelpdieren) , gezondheid en welzijn: voor consument, maatschappij, cultuur, industrie en gezondheid relevante en traditionele aspecten van voeding en diervoeders, met inbegrip van gedrags- en cognitieve wetenschappen; voeding, voedingsgerelateerde ziekten en aandoeningen, waaronder obesitas bij kinderen en volwassenen en allergieën; voeding en ziektepreventie (inclusief betere kennis van de gezondheidsbevorderende bestanddelen en de eigenschappen van voedingsmiddelen); innovatieve technologie voor de verwerking van voedingsmiddelen en diervoeders (inclusief verpakking en technologieën uit de non-foodsector); verbeterde kwaliteit en veiligheid, zowel chemisch als biologisch, van voedingsmiddelen, dranken en diervoeders; verbeterde methodes voor voedselveiligheidsborging; integriteit (en controle) van de voedselketen; fysieke en biologische milieueffecten op en van voedsel-/voederketens; het effect van mondiale veranderingen op de voedselketen en de resistentie daarvan tegen die effecten; het concept „totale voedselketen” (inclusief schaal- en schelpdieren en andere voedingsgrondstoffen en -bestanddelen); traceerbaarheid en de verdere ontwikkeling daarvan; authenticiteit van voedsel en ontwikkeling van nieuwe ingrediënten en producten.

    Biowetenschappen, biotechnologie en biochemie voor duurzame non-food producten en processen: verbeteringen op het gebied van gewassen en bosbestanden, grondstoffen, mariene producten en biomassa (inclusief mariene rijkdommen) voor energie, milieu, en producten met een hoge meerwaarde zoals materialen en chemische stoffen (waaronder biologische hulpbronnen ten behoeve van de farmaceutische industrie en de geneeskunde), inclusief nieuwe landbouwsystemen, bioprocessen en bioraffinageconcepten; biokatalyse; nieuwe en verbeterde micro-organismen en enzymen; producten en processen van de bosbouw en de houtsector; bioremediatie en schonere bioprocessen, het gebruik van agroindustrieel afval en bijproducten.

    3.   Informatie- en communicatietechnologieën (ICT)

    Doelstelling

    Het concurrentievermogen van de Europese industrie vergroten en Europa in staat stellen de toekomstige ontwikkelingen in de ICT op zodanige wijze te beheersen en te sturen dat aan de maatschappelijke en economische behoeften wordt voldaan. De ICT staat centraal in de kennismaatschappij. De activiteiten zullen Europa's wetenschappelijke en technologische basis verstevigen en zijn wereldwijde leiderschap op ICTgebied consolideren, de product-, dienst- en procesinnovatie en creativiteit door toepassing van ICT bevorderen en ervoor zorgen dat de vooruitgang in de ICT snel wordt vertaald in voordelen voor de burger, het bedrijfsleven, de industrie en de overheden in Europa. Mede hierdoor zal ook de digitale kloof worden verkleind en de sociale uitsluiting worden teruggedrongen.

    Achtergrond

    ICT is essentieel voor de toekomst van Europa en voor de uitvoering van de Agenda van Lissabon. Zij fungeren als katalysator op drie sleutelgebieden: productiviteit en innovatie, modernisering van de openbare dienst en vooruitgang in wetenschap en technologie. Productiviteitsstijgingen in de economie zijn voor de helft te danken aan de effecten van de ICT op producten, diensten en bedrijfsprocessen. De ICT is de belangrijkste factor voor de vergroting van het innovatievermogen en de creativiteit en voor de beheersing van veranderingen in de waardeketens in de industrie en de dienstensector.

    De ICT is noodzakelijk om aan de groeiende vraag naar maatschappelijke en gezondheidszorg te kunnen voldoen, met name voor mensen met speciale behoeften inclusief de verouderende bevolking, en om diensten op gebieden van openbaar belang zoals onderwijs, cultureel erfgoed, veiligheid, energie, vervoer en milieu te kunnen moderniseren en de toegankelijkheid en transparantie van bestuurs- en beleidsontwikkelingsprocessen te bevorderen. ICT speelt een belangrijke rol in beheer inzake onderzoek en technologische ontwikkeling, en communicatie en heeft ook een katalyserend effect op de vooruitgang in andere gebieden van wetenschap en technologie, en transformeert zij de wijze waarop wetenschappers onderzoek bedrijven, samenwerken en innoveren.

    Door de toenemende economische en maatschappelijke behoeften, alsmede de steeds verdere popularisering van de ICT en de noodzaak om de technologische grenzen te verleggen en innovatieve op ICT gebaseerde producten en diensten met hoge waardeschepping te ontwikkelen, raakt de agenda voor onderzoek steeds voller. Om de technologie dichter bij de mensen te brengen en beter af te stemmen op de behoeften van organisaties dient de complexiteit van de technologie te worden verborgen terwijl de functionaliteit op verzoek juist zichtbaar moet worden gemaakt; voorts dient de technologie functioneel, eenvoudig te gebruiken, toegankelijk en betaalbaar te zijn; ten slotte moeten er nieuwe, op ICT gebaseerde toepassingen, oplossingen en diensten worden aangeboden die vertrouwenwekkend en betrouwbaar zijn, en aan de omstandigheden en voorkeuren van de gebruikers kunnen worden aangepast. Onder invloed van de vraag naar „meer waar voor minder geld” zijn ICT-onderzoekers wereldwijd betrokken bij een wedloop die gericht is op een steeds verdergaande miniaturisering, het leren beheersen van de convergentie van computer-, communicatieen mediatechnologie, inclusief verdergaande interoperabiliteit tussen systemen, en de convergentie met andere relevante wetenschappen en disciplines, en de bouw van systemen die kunnen leren en zichzelf kunnen aanpassen.

    Al die inspanningen leiden tot een golf van nieuwe technologieën. De ICT-onderzoeksactiviteiten zullen tevens stoelen op een breder gamma van wetenschappelijke en technologische disciplines, zoals bio- en levenswetenschappen, chemie, psychologie, pedagogie, en cognitieve en sociale wetenschappen en geesteswetenschappen.

    De ICT-sector is een van de meest onderzoeksintensieve sectoren. In alle grote economieën is de ICT-onderzoekinspanning goed voor één derde van het totale budget voor onderzoek. Ofschoon Europa in industrieel en technologisch opzicht reeds een leidende rol vervult op belangrijke ICT-gebieden, loopt het wat de investeringen in ICT-onderzoek betreft achter op zijn belangrijkste concurrenten. Alleen door een hernieuwde en intensievere krachtenbundeling op Europees niveau kunnen wij erin slagen optimaal profijt te trekken van de door de ICT geboden kansen. ICT-onderzoek op basis van het „open source”-ontwikkelingsmodel heeft inmiddels bewezen nuttig te zijn als bron van innovatie en betere samenwerking. De resultaten van ICTonderzoek kunnen op diverse wijzen worden benut en tot verschillende bedrijfsmodellen leiden.

    De ICT-onderzoeksactiviteiten zullen in nauwe samenhang met beleidsacties voor de verbreiding van ICT en wetgeving worden opgezet in het kader van een allesomvattende, holistische strategie. De prioriteiten zijn vastgesteld na uitvoerig overleg waarbij rekening is gehouden met de bijdragen van allerlei Europese Technologieplatforms en industriële initiatieven op gebieden zoals nano-elektronica en microsystemen, ingebedde systemen, mobiele en draadloze communicatie, elektronische media, fotonica, robotica en software, diensten en grids met inbegrip van gratis, vrije en open source software (FLOSS). Ook moet rekening worden gehouden met duurzaamheidskwesties, vooral op het gebied van de elektronica.

    Activiteiten

    Onderzoek naar toekomstige en opkomende technologieën is op dit thematische gebied bijzonder belangrijk voor de ondersteuning van grensverleggend onderzoek naar belangrijke ICT en de combinatie ervan met andere relevante terreinen en disciplines; het koesteren van nieuwe ideeën en radicaal nieuwe gebruiksvormen, en het verkennen van nieuwe mogelijkheden in routekaarten voor ICT-onderzoek, met inbegrip van onderzoek naar kwantumeffecten, systeemintegratie en intelligente systemen.

    Technologische pijlers van de ICT:

    Nano-elektronica, fotonica en geïntegreerde micro/nanosystemen: verlegging van de grenzen van de miniaturisering, integratie, variatie, opslag en dichtheid; verbetering van de prestaties en de fabriceerbaarheid tegen lagere kosten; bevordering van de integratie van ICT in allerlei toepassingen; interfaces; basisonderzoek waarbij nieuwe concepten worden verkend.

    Alom toegankelijke communicatienetwerken met onbegrensde capaciteit: universele toegang via heterogene netwerken — vaste, mobiele, draadloze en omroepnetwerken, variërend van netwerken in de persoonlijke omgeving tot netwerken met regionale of wereldomspannende omvang —, waardoor een naadloze overdracht van steeds grotere hoeveelheden data en diensten mogelijk wordt, ongeacht plaats of tijdstip.

    Ingebedde systemen, computers en besturing: krachtige, veilige en gedistribueerde, betrouwbare en efficiënte computer-, opslag- en communicatiesystemen en producten die zijn ingebed in objecten of andere fysieke infrastructuren waarmee detectie, controle van en aanpassing aan de omgeving mogelijk is; interoperabiliteit van discrete en continue systemen.

    Software, grids, veiligheid en betrouwbaarheid: ontwikkeling van dynamische, adaptieve, betrouwbare en vertrouwenwekkende software en diensten, platforms voor software en diensten, complexe systemen alsmede nieuwe verwerkingsarchitecturen, en deze tevens als utiliteitsprogramma's aanbieden.

    Kennissystemen, cognitieve systemen en leersystemen: semantische systemen; verwerving en benutting van in web- en multimedia-inhoud verwerkte kennis; op biologische systemen geïnspireerde artificiële systemen die in staat zijn tot perceptie, begrijpen, adaptief leren en evolueren, en tot autonoom handelen; leren door gebruiksvriendelijke machines en mensen op basis van een beter inzicht in de menselijke cognitie.

    Simulatie, visualisering, interactie en gemengde realiteit: hulpmiddelen voor het innovatief en creatief ontwerpen van producten, diensten en digitale media en voor natuurlijke, op taal gebaseerde en contextrijke interactie en communicatie.

    Nieuwe vooruitzichten om binnen de ICT profijt te kunnen trekken van andere wetenschappelijke en technologische vakgebieden, zoals inzichten uit de natuurkunde, de biotechnologie, de materiaal- en levenswetenschappen en de wiskunde ten behoeve van de miniaturisering van ICTcomponenten tot op een schaal die compatibel is en waarbij interactie mogelijk is met levende organismen teneinde de prestaties en gebruiksvriendelijkheid van de systeemtechniek en de informatieverwerking te verbeteren, alsmede ten behoeve van de modellering en simulatie van de levende wereld.

    Integratie van technologieën:

    Persoonlijke omgevingen: apparaten, accessoires, wearables en implantaten voor persoonlijke communicatie en informatieverwerking; de interfaces ervan en de aansluiting ervan op diensten en hulpbronnen.

    Thuisomgevingen: communicatie, bewaking, besturing, hulpverlening; naadloze interoperabiliteit en toepassing van alle componenten; interactieve digitale inhoud en diensten.

    Robotsystemen: geavanceerde autonome systemen; cognitie, besturing, vermogen tot handelen, natuurlijke interactie en samenwerking; miniaturisering en humanoïde-technologieën.

    Intelligente infrastructuren: hulpmiddelen om de voor het dagelijks leven essentiële infrastructuren efficiënter en gebruiksvriendelijker, gemakkelijker aanpasbaar, onderhoudsvriendelijker, robuuster in gebruik en storingsbestendiger te maken.

    Toepassingsonderzoek:

    ICT als antwoord op maatschappelijke behoeften uitdagingen: nieuwe systemen, nieuwe materialen, structuren, technologieën en diensten op gebieden van openbaar belang ter verbetering van kwaliteit, efficiëntie, toegankelijkheid en inclusiviteit; met inbegrip van toegankelijkheid voor gehandicapten; gebruiksvriendelijke toepassingen, integratie van nieuwe technologieën en initiatieven zoals „ambient assisted living”:

    in de gezondheidszorg: verbetering van de ziektepreventie en gezondheidszorgvoorzieningen, vroegtijdige diagnose, behandeling en persoonlijke afstemming; zelfstandigheid, veiligheid, bewaking en mobiliteit van patiënten; een gezondheidsinformatieomgeving voor de ontdekking en het beheer van kennis;

    verbetering van de integratie en gelijkwaardige deelname, alsmede bestrijding van de digitale kloof; hulptechnologie voor ouderen en mensen met een handicap; design-for-all:

    voor mobiliteit: intelligente op ICT gebaseerde vervoerssystemen en voertuigen en intelligente dienstenoplossingen voor het toerisme waarmee mensen en goederen veilig, milieuvriendelijk, comfortabel en efficiënt kunnen worden vervoerd;

    ter ondersteuning van milieu, risicobeheer en duurzame ontwikkeling: voorkoming of vermindering van de kwetsbaarheid en het beperken van de gevolgen van natuurrampen, industriële ongevallen en menselijke activiteiten die verband houden met de economische ontwikkeling;

    voor overheden op alle niveaus: efficiëntie, openheid en verantwoordingsplicht, met het oog op een overheidsdienst van wereldklasse en contacten met de burger en het bedrijfsleven die de democratie ondersteunen en alle burgers toegang geven tot informatie;

    ICT ten behoeve van inhoud, creativiteit en persoonlijke ontplooiing:

    nieuwe mediaparadigma's en nieuwe vormen van inhoud, waaronder amusement; schepping van en toegang tot interactieve digitale inhoud; verrijking van de gebruikerservaring; kosteneffectieve levering van inhoud; beheer van digitale rechten; hybride media;

    technologisch ondersteund leren; adaptieve en gecontextualiseerde leeroplossingen; actief leren;

    op ICT gebaseerde systemen ter ondersteuning, op termijn, van de toegankelijkheid en de benutting van digitale culturele en wetenschappelijke bronnen en middelen in een meertalige en multiculturele omgeving, ook met betrekking tot het cultureel erfgoed;

    ICT ter ondersteuning van bedrijfsleven en industrie:

    nieuwe vormen van dynamische, in netwerken opgenomen coöperatieve bedrijfsprocessen, digitale ecosystemen voor kleine en middelgrote organisaties en gemeenschappen; geoptimaliseerde arbeidsorganisatie en coöperatieve werkomgevingen zoals het delen van kennis en interactieve diensten (bv. voor het toerisme);

    fabricage met inbegrip van traditionele industrieën: snel en adaptief ontwerpen, produceren en leveren van sterk op de wensen van de klant afgestemde goederen; digitale en virtuele productie; modellerings-, simulatie-, optimalisatie- en presentatiehulpmiddelen; geminiaturiseerde en geïntegreerde ICT-producten;

    ICT ter ondersteuning van vertrouwen en betrouwbaarheid: identiteitsbeheer; authenticatie en autorisatie; privacyverbeteringstechnologie; beheer van rechten en middelen; bescherming tegen computercriminaliteit, zulks in coördinatie met andere thema's, met name het thema „veiligheid” .

    4.   Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën

    Doelstelling

    Het concurrentievermogen van de Europese industrie verbeteren en zodanige kennis genereren dat deze van een hulpbronnenintensieve tot een kennisintensieve industrie kan worden omgevormd door middel van het bewerkstelligen van ingrijpende kennisveranderingen en de toepassing van decisieve kennis voor nieuwe toepassingen op het raakvlak van verschillende technologieën en disciplines. Dit zal zowel ten goede komen aan nieuwe, hoogtechnologische industrieën als aan hoogwaardige op kennis gebaseerde traditionele industrieën, met bijzondere aandacht voor de adequate verspreiding van OTO-resultaten onder het MKB. Deze activiteiten hebben vooral betrekking op ondersteunende technologieën die gevolgen hebben voor alle sectoren van de industrie en voor vele andere thema's van het zevende kaderprogramma.

    Achtergrond

    De toenemende problemen waarmee vele industriële activiteiten te kampen hebben, lijken zich niet langer te beperken tot traditionele, arbeidsintensieve sectoren, maar zich nu ook uit te breiden tot intermediaire sectoren — de traditionele bolwerken van de Europese industrie — en zelfs tot een aantal sectoren van de geavanceerde technologie. Er moet een sterke industriële basis in stand worden gehouden door middel van de versteviging van de kennisinhoud van de bestaande industrie en de opbouw, in Europa, van een krachtige, op kennis gebaseerde en kennisintensieve industrie, waarbij de exploitatie van fundamenteel onderzoek voor industriële toepassingen voorop staat. Dit behelst onder meer de modernisering van de huidige MKBbasis en de oprichting en vervolgens de ontplooiing van nieuw kennisgericht MKB, door de verspreiding van kennis en deskundigheid door middel van samenwerkingsprogramma's.

    In de toekomst zal het concurrentievermogen van de industrie grotendeels afhangen van nanotechnologieën en de toepassingen ervan. Het opnemen van OTO in nanowetenschappen en nanotechnologie op verschillende gebieden kan de transformatie van de Europese industrie bespoedigen. De EU bekleedt een erkende leidende positie op gebieden als nanowetenschap en nanotechnologie, -materialen en -productietechnologieën, die versterkt moet worden om de EU-positie binnen de uiterst competitieve, mondiale context veilig te stellen en te verbeteren.

    Materialen met nieuwe eigenschappen zijn de sleutel tot het concurrentievermogen van de Europese industrie in de toekomst en de basis voor technische vooruitgang in veel sectoren.

    Voor de industrie relevante prioriteiten en de integratie daarvan met het oog op sectorale toepassingen kunnen worden vastgesteld door middel van activiteiten zoals de Europese Technologieplatforms op gebieden als nano-elektronica, fabricage, stroomopwekking, staal, chemie, energie, mineralen, vervoersindustrie, bouw, industriële veiligheid, textiel, keramiek, houtsector en nanogeneeskunde. Dit zal bijdragen tot de vaststelling van gezamenlijke onderzoeksprioriteiten en -doelstellingen. Door een flexibele reactie op eventuele nieuwe beleidsbehoeften tijdens de looptijd van het zevende kaderprogramma zal tevens aandacht worden geschonken aan relevante beleids-, regelgevings-, normalisatie- en impactkwesties.

    Activiteiten

    Nanowetenschappen en nanotechnologieën

    Het verwerven van nieuwe kennis over grootteafhankelijke en interfaceverschijnselen; sturing op nanoschaal van materiaaleigenschappen voor nieuwe toepassingen; integratie van technologieën op nanoschaal, inclusief monitoring en detectie; zelfassemblerende eigenschappen; nanomotoren; nanomachines en nanosystemen; methoden en gereedschappen voor het karakteriseren en manipuleren in de nanodimensie; nano- en ultraprecisietechnologieën in de chemie voor de vervaardiging van basismaterialen en componenten; bestudering en productie van onderdelen die tot op de nanometerschaal nauwkeurig zijn; de gevolgen voor de veiligheid en de gezondheid van de mens en voor het milieu; metrologie, monitoring en detectie, nomenclatuur en normen; verkenning van nieuwe concepten en benaderingen voor sectorale toepassingen, waaronder de integratie en convergentie van opkomende technologieën. Tevens omvatten de activiteiten het onderzoeken van de maatschappelijke gevolgen van nanotechnologie en bijdrage die nanowetenschap en -technologie kunnen leveren aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken.

    Materialen

    Het verwerven van nieuwe kennis over hoogwaardige oppervakken en materialen voor nieuwe producten en processen en voor het herstellen daarvan; op kennis gebaseerde materialen met op maat vervaardigde eigenschappen en voorspelbare prestaties; betrouwbaarder ontwerpen en simulaties; computermodellering; hogere complexiteit; milieucompatibiliteit; integratie van nano-, micro-, en macrofunctionaliteit in de chemische technologie en de materiaalverwerkende industrieën; nieuwe nanomaterialen, waaronder nanocomposieten; biomaterialen en hybride materialen, met inbegrip van het ontwerp en de sturing van de verwerking ervan en de eigenschappen en prestaties.

    Nieuwe productie

    Het scheppen van de voorwaarden en de middelen voor duurzame kennisintensieve productie, waaronder de constructie, ontwikkeling en validatie van nieuwe paradigma's om in te spelen op de nieuwe behoeften van de industrie en de modernisering van de Europese industriële basis te stimuleren; ontwikkeling van generieke productiemiddelen voor adaptieve, in netwerken opgenomen en op kennis gebaseerde productiewijzen; ontwikkeling van nieuwe technische concepten om gebruik te maken van de convergentie van technologieën (zoals nano-, bio-, geo-, informatie-, optische en kennistechnologie en de bijbehorende technische vereisten) voor de volgende generatie van nieuwe en vernieuwde producten en diensten met hoge toegevoegde waarde, alsmede aanpassing aan de veranderende behoeften; inzet van productietechnieken met een hoge throughput.

    Integratie van technologieën voor industriële toepassingen

    Integratie van nieuwe kennis, nano- en microtechnologie, materialen en productie in sectorale en transsectorale toepassingen op gebieden zoals gezondheidszorg, voeding, bouw, vervoer, energie, informatie en communicatie, chemie, milieu, textiel en kleding, schoeisel, houtsector, staal en mechanica.

    5.   Energie

    Doelstelling

    Het huidige energiesysteem aanpassen zodat het duurzamer wordt en minder afhankelijk is van ingevoerde brandstoffen, op basis van een gevarieerde mix van energiebronnen, in het bijzonder hernieuwbare energiebronnen en -dragers en niet-verontreinigende energiebronnen; de energie-efficiëntie verbeteren, mede door het gebruik en de opslag van energie te rationaliseren; de urgente problemen in verband met voorzieningszekerheid en klimaatverandering aanpakken en daarbij tevens het concurrentievermogen van de Europese industrieën vergroten.

    Achtergrond

    Energiesystemen worden met grote uitdagingen geconfronteerd. Er zijn een aantal redenen om met spoed te werken aan de identificatie en de ontwikkeling van adequate en tijdige oplossingen: de alarmerende scenario's bij de mondiale vraag naar energie, de eindigheid van conventionele olie- en aardgasreserves en de noodzaak van een drastische ingreep in de emissie van broeikasgassen om de verwoestende gevolgen van klimaatverandering te beperken, de negatieve effecten van de wisselvalligheid van de olieprijzen (vooral voor de vervoersector die sterk van olie afhankelijk is) en de geopolitieke instabiliteit in olieproducerende regio's. Energieonderzoek levert een belangrijke bijdrage tot het betaalbaar houden van de energiekosten voor onze burgers en industrieën. Er moet worden gewerkt aan onderzoek en demonstratie die de meest milieuvriendelijke en kosteneffectieve technologieën en maatregelen moeten opleveren waarmee de EU kan voldoen aan haar doelstellingen uit hoofde van het Protocol van Kyoto en daarna, en waarmee zij de toezeggingen van haar energiebeleid, zoals beschreven in het Groenboek over de continuïteit van de energievoorziening van 2000 (7), het Groenboek van 2005 over energie-efficiëntie (8) en het Groenboek van 2006 over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa, kan verwezenlijken (9).

    Europa heeft zich in een aantal energieopwekkings- en energie-efficiëntietechnologieën tot wereldleider ontwikkeld. Het is pionier op het gebied van moderne hernieuwbare energietechnologie, zoals zonne-energie, bio- en windenergie. De EU is ook een mondiale speler op het gebied van technologie voor elektriciteitsopwekking en -distributie en heeft een sterke positie bij het onderzoek op het gebied van koolstofvastlegging en -opslag. Deze posities worden nu echter sterk bedreigd door concurrentie (met name uit de VS en Japan). Europa moet derhalve zijn leidende positie handhaven en versterken, en dat vereist grote inspanningen en internationale samenwerking.

    Een ingrijpende transformatie van het energiesysteem in een weinig of geen CO2 uitstotend, betrouwbaar, concurrerend en duurzaam energiesysteem vereist nieuwe technologieën en nieuwe materialen , waarbij de risico's zo hoog zijn en de opbrengsten zo onzeker dat particuliere bedrijven niet alle investeringen kunnen leveren die voor onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en toepassing nodig zijn. Steun van de overheid moet dan ook een cruciale rol spelen bij het stimuleren van particuliere investeringen, en de Europese activiteiten en middelen moeten op een coherente en effectievere wijze worden gecombineerd om te concurreren met economieën die op grote schaal en consequent in soortgelijke technologieën investeren. De Europese technologieplatforms hebben hierbij een belangrijke inbreng doordat zij op gecoördineerde wijze het benodigde onderzoek stimuleren. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de activiteiten die worden ondernomen om de doelstelling te realiseren. Meer efficiëntie in het gehele energiesysteem, van bron tot gebruiker, is van essentieel belang en schraagt het gehele thema energie. Gezien hun belangrijke bijdrage aan toekomstige duurzame energiesystemen, zullen hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie bij het eindgebruik de hoofdbestanddelen van dit thema vormen. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de aanmoediging van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie, alsook aan de bevordering van capaciteitsopbouw op dit gebied. Synergieën met het programma „Intelligente energie — Europa” als onderdeel van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie zullen daarbij ten volle worden benut. Tevens zal worden nagegaan wat de mogelijkheden zijn van toekomstige grootschalige initiatieven die financiering uit verschillende bronnen (b.v. JTI's) integreren.

    Er is een specifiek onderdeel voor „kennis voor de energiebeleidsvorming” waarmee ook steun kan worden gegeven aan nieuwe beleidsbehoeften die naar voren komen, bijvoorbeeld in verband met de rol van het Europese energiebeleid bij de ontwikkeling van internationale maatregelen op het gebied van klimaatverandering, en instabiliteit of verstoring van de energievoorziening en de energieprijzen.

    Activiteiten

    Waterstof en brandstofcellen

    Geïntegreerde actie om een solide technologische grondslag te leggen voor een concurrerende brandstofcel- en waterstofindustrie in de EU voor stationaire en draagbare toepassingen en in de vervoersector. Het Europese technologieplatform voor waterstof en brandstofcellen ondersteunt deze activiteit door voorstellen te formuleren voor een geïntegreerde strategie voor onderzoek en toepassing.

    Hernieuwbare elektriciteitsopwekking

    Technologie om de algehele omzettingsefficiëntie, de kostenefficiëntie en de betrouwbaarheid te vergroten, waardoor de kosten van elektriciteitsopwekking uit eigen hernieuwbare energiebronnen, waaronder ook afval, worden beperkt, en ontwikkeling en demonstratie van technologie die geschikt is voor uiteenlopende regionale omstandigheden.

    Productie van hernieuwbare brandstoffen

    Geïntegreerde systemen voor brandstofproductie en omzettingstechnologie: ontwikkeling van vaste, vloeibare en gasvormige (inclusief waterstof) brandstoffen die uit hernieuwbare energiebronnen, inclusief biomassa en biologisch afbreekbaar afval, worden geproduceerd en verlaging van de kosten per eenheid daarvan, met het oog op een kosteneffectieve productie, opslag, en distributie en toepassing van koolstofneutrale brandstoffen, met name vloeibare biobrandstoffen voor het vervoer en voor elektriciteitsopwekking.

    Hernieuwbare brandstoffen voor verwarming en koeling

    Onderzoek naar en ontwikkeling en demonstratie van technologie en apparaten, inclusief opslagtechnologie om de efficiëntie van actieve en passieve verwarming en koeling met hernieuwbare energiebronnen te vergroten en de kosten daarvan te verlagen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze kunnen worden gebruikt onder uiteenlopende regionale omstandigheden wanneer ter plaatse voldoende potentieel wordt vastgesteld.

    Technologie voor het afvangen en opslag van CO2 ten behoeve van elektriciteitsopwekking met nulemissie

    Onderzoek naar en ontwikkeling en demonstratie van technologie om de milieueffecten van het gebruik van fossiele brandstoffen ingrijpend te beperken, gericht op hoogefficiënte en kosteneffectieve elektriciteits- en/of stoomcentrales met vrijwel nulemissie, op basis van technologie voor het afvangen en opslag van CO2, meer bepaald ondergrondse opslag.

    Schone technologie voor kolen

    Onderzoek naar en de ontwikkeling en demonstratie van technologie om de efficiëntie, betrouwbaarheid en kosten van installaties aanzienlijk te verbeteren via ontwikkeling en demonstratie van schone technologie voor de omzetting van kolen en andere fossiele brandstoffen, met inbegrip van chemische processen , waarbij ook secundaire energiedragers (inclusief waterstof) en vloeibare of gasvormige brandstoffen worden geproduceerd. De activiteiten zullen worden gekoppeld naarmate zij geschikt zijn voor technologie voor het afvangen en de opslag van kooldioxide of het meestoken van biomassa.

    Slimme energienetten

    Onderzoek naar en ontwikkeling en demonstratie van manieren waarop de efficiëntie, veiligheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de Europese elektriciteits- en gassystemen en netten, met name in het kader van een hechter geïntegreerde Europese energiemarkt, kunnen worden verbeterd, bijvoorbeeld door de huidige elektriciteitsnetten om te zetten in een interactief (klanten/exploitanten) dienstennet, opties voor energieopslag te ontwikkelen en de belemmeringen voor een grootschalige toepassing en effectieve integratie van de centrale en hernieuwbare energiebronnen weg te nemen.

    Energie-efficiëntie en energiebesparing

    Onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van nieuwe concepten, optimalisering van beproefde concepten en technologieën voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de verdere vermindering van het eindverbruik en het verbruik van primaire energie voor gebouwen (ook wat betreft verlichting), rekening houdend met de levenscyclus, vervoer, diensten en de industrie. Dit omvat de integratie van strategieën en technologieën voor energie-efficiëntie (inclusief warmtekoppeling en polygeneratie), het gebruik van nieuwe en hernieuwbare energietechnologieën en maatregelen en apparatuur voor de beheersing van de vraag naar energie, en de demonstratie van gebouwen met minimale klimaatimpact.

    Kennis voor energiebeleidsvorming

    De ontwikkeling van instrumenten, methoden en modellen voor het beoordelen van de belangrijkste economische en sociale aspecten van energietechnologie en voor de verwezenlijking van kwantificeerbare doelstellingen en scenario's voor de middellange en lange termijn (inclusief het leveren van wetenschappelijke ondersteuning voor beleidsontwikkeling).

    6.   Milieu (inclusief klimaatverandering)

    Doelstelling

    Een duurzaam beheer van het milieu en zijn rijkdommen door onze kennis over de interacties tussen klimaat, biosfeer, ecosystemen en menselijke activiteiten te verbeteren en nieuwe technologieën, instrumenten en diensten te ontwikkelen teneinde op geïntegreerde wijze mondiale milieuvraagstukken te kunnen aanpakken. De nadruk zal liggen op prognoses van veranderingen in klimaatsystemen, ecologische systemen en aard- en oceaansystemen; op instrumenten en technologieën voor monitoring, preventie, vermindering en aanpassing van de druk op en van de risico's voor het milieu, met inbegrip van risico's voor de gezondheid, en op instrumenten en technologieën voor de duurzaamheid van het natuurlijke en het door de mens gecreëerde milieu.

    Achtergrond

    Milieuproblemen zijn niet gebonden aan nationale grenzen en vergen een gecoördineerde aanpak op pan- Europees en vaak op mondiaal niveau. De natuurlijke rijkdommen van de aarde en het door de mens gecreëerde milieu staan bloot aan een zware druk ten gevolge van de bevolkingsgroei, de verstedelijking, bouwactiviteiten, de voortdurende expansie van de landbouw, de aquacultuur, de visserij, het vervoer en de energiesector, alsmede klimaatschommelingen en opwarming op lokale, regionale en wereldwijde schaal. Europa moet een nieuwe, duurzame relatie met het milieu aangaan en daarbij tevens het concurrentievermogen verbeteren en de Europese industrie krachtiger maken. Gelet op de schaal, de omvang en de grote complexiteit van milieuonderzoek is samenwerking op EU-niveau nodig om een kritische massa tot stand te kunnen brengen. Dit vergemakkelijkt gezamenlijke planning, het gebruik van gekoppelde en interoperabele gegevensbanken en de ontwikkeling van onderling samenhangende, grootschalige observatie- en prognosesystemen. Het onderzoek moet gericht zijn op de behoefte aan diensten voor gegevensbeheer en informatie en op vraagstukken in verband met gegevensoverbrenging, integratie en mapping.

    Er is onderzoek op EU-niveau nodig voor de naleving van internationale verplichtingen zoals het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering (UNFCCC) en het bijbehorende Protocol van Kyoto, het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit, het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming, het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, de doelstellingen van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling van 2002, het EU-waterinitiatief, bijdragen tot de Intergouvernementele Werkgroep voor klimaatverandering en het aardobservatie-initiatief.

    Daarnaast zijn er significante behoeften aan onderzoek die voortvloeien uit huidig en toekomstig beleid op EU-niveau, de uitvoering van het zesde milieuactieprogramma en de bijbehorende thematische strategieën (bv. de mariene strategie van de EU), de actieplannen, programma's en richtlijnen inzake milieutechnologie en milieu en gezondheid, de water-kaderrichtlijn en NATURA 2000.

    De EU moet haar positie op de wereldmarkt voor milieutechnologie verbeteren. Deze technologie draagt bij tot duurzame consumptie en productie en helpt te zorgen voor duurzame groei waarbij milieuefficiënte oplossingen voor milieuproblemen op uiteenlopende schaal worden geboden en ons cultureel en natuurlijk erfgoed wordt beschermd. Milieueisen fungeren als prikkel voor innovatie en kunnen mogelijkheden bieden voor het bedrijfsleven en het concurrentievermogen vergroten, en tegelijk een duurzamere toekomst voor toekomstige generaties garanderen. De Europese technologieplatforms voor watervoorziening en sanitaire voorzieningen en voor duurzame chemie bevestigen de noodzaak van actie op EU-niveau, en in de onderstaande activiteiten is rekening gehouden met hun onderzoeksagenda's. Ook bij andere platforms (bijvoorbeeld voor de bouwsector en voor bosbouw) speelt milieutechnologie een rol; ook hier is rekening mee gehouden. Sociaal-economische factoren spelen een uiterst belangrijke rol bij de ontwikkeling en het op de markt brengen van milieutechnologie en de latere toepassing daarvan, bijvoorbeeld voor het watervoorraadbeheer. Voor zover dit voor het thema relevant is, wordt bij de activiteiten rekening gehouden met de sociaal-economische aspecten van beleidsmaatregelen en technologische ontwikkelingen.

    Er volgt nu een overzicht van een reeks activiteiten (10), waarvan er vele direct relevant zijn voor de beleidsbehoeften. Er kan echter aanvullende ondersteuning worden gegeven voor nieuwe beleidsbehoeften die zich voordoen, bijvoorbeeld in verband met de duurzaamheidseffectbeoordelingen van onderdelen van het EUbeleid; de follow-up van het post-Kyoto-beleid inzake klimaatverandering; en nieuwe milieumaatregelen, bijvoorbeeld de Europese bodemstrategie en beleid, normen en regelgeving op maritiem gebied.

    Activiteiten

    Klimaatverandering, verontreiniging en risico's

    Druk op het milieu en het klimaat: het functioneren van het klimaatsysteem en het aard - en mariene systeem, met inbegrip van de poolgebieden; adaptieve en verzachtende maatregelen; verontreiniging van lucht, bodem en water; veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer en de watercyclus; wereldwijde en regionale interacties tussen klimaat en atmosfeer, landoppervlak, ijs en de oceaan; en effecten op de biodiversiteit en ecosystemen, inclusief de effecten van het stijgende zeewaterpeil op kustgebieden en de effecten op bijzonder kwetsbare gebieden.

    Milieu en gezondheid: wisselwerking tussen milieustressoren en de gezondheid van de mens, inclusief de identificatie van bronnen, biomonitoringsonderzoek voor milieugerelateerde gezondheidszorg, luchtkwaliteit in gebouwen en koppeling met het binnenmilieu, het stedelijk milieu, de emissies van auto's en de effecten daarvan en nieuwe risicofactoren; geïntegreerde risicobeoordelingsmethoden voor gevaarlijke stoffen, met inbegrip van alternatieven voor dierproeven; kwantificering en kosten-batenanalyse van milieugezondheidsrisico's en indicatoren voor preventiestrategieën.

    Natuurgevaren: verbetering van prognose en geïntegreerde beoordelingen van gevaren — kwetsbaarheid — en risico's voor rampen in verband met geologische gevaren (zoals aardbevingen, vulkanen en tsunami's) en het klimaat (zoals stormen, droogten, overstromingen, bosbranden, aardverschuivingen, lawines en andere gerelateerde extreme gebeurtenissen) en de impact ervan; ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en verbetering van strategieën voor preventie, schadebeperking en beheer, ook binnen een multirisicobenadering.

    Duurzaam beheer van rijkdommen

    Behoud en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gecreëerde rijkdommen en biodiversiteit: ecosystemen; beheer van watervoorraden; afvalbeheer en -preventie; bescherming en beheer van biodiversiteit, inclusief de beheersing van invasieve exoten, bodembescherming, bescherming van de zeebedding, lagunes en kustgebieden, aanpak voor de bestrijding van woestijnvorming en bodemaantasting, behoud van het landschap; duurzaam gebruik en beheer van bossen; duurzaam beheer en duurzame planning van het stedelijk milieu, inclusief postindustriële gebieden; gegevensbeheer en informatiediensten; beoordeling en voorzorgen in verband met natuurlijke processen.

    Beheer van het mariene milieu: effecten van menselijke activiteiten op het mariene milieu en zijn rijkdommen; verontreiniging en eutrofiëring in regionale zeeën en kustgebieden; diepzeeecosystemen; beoordeling van tendensen inzake de mariene biodiversiteit, van ecosysteemprocessen en van de oceaancirculatie; geologie van de zeebodem. Ontwikkeling van strategieën, concepten en instrumenten voor een duurzaam gebruik van de oceanen en hun rijkdommen.

    Milieutechnologie

    Milieutechnologie voor observatie, simulatie, preventie, schadebeperking, adaptatie, sanering en herstel van het natuurlijke en door de mens gecreëerde milieu: op het gebied van water, klimaat, lucht, het mariene, stedelijke en plattelandsmilieu, bodem, afvalbehandeling, recycling, schone productieprocessen en duurzame producten, veiligheid van chemische stoffen.

    Bescherming, instandhouding en restauratie van het Europese cultureel erfgoed, inclusief het menselijk habitat: verbetering van de beoordeling van schade aan het culturele erfgoed, ontwikkeling van innoverende conserveringsstrategieën, verbetering van de inpassing van het cultureel erfgoed in het stedelijk milieu.

    Technologisch aspectenonderzoek en toetsing en testen van technologie: methoden en instrumenten voor de beoordeling van de milieurisico's en de levenscyclus van processen, technologieën en producten, met inbegrip van alternatieve testmethoden, met name methoden zonder proefdieren voor industriële chemicaliën; ondersteuning voor de platforms voor duurzame chemie, bosbouwtechnologie en watervoorziening en sanitaire voorzieningen (11); wetenschappelijke en technologische aspecten van een toekomstig Europees programma voor de toetsing en de beproeving van milieutechnologie; ter aanvulling van instrumenten voor de beoordeling door derden.

    Aardobservatie en beoordelingsinstrumenten

    Systemen voor aard- en oceaanobservatie en monitoringmethoden voor het milieu en de duurzame ontwikkeling: bijdragen tot de ontwikkeling en de integratie van observatiesystemen voor milieuen duurzaamheidsdoeleinden in het kader van GEOSS (waaraan GMES complementair is); interoperabiliteit tussen systemen en optimalisering van informatie voor inzicht in en modellering en prognose van milieuverschijnselen en voor het ramen, opsporen en beheren van natuurlijke hulpbronnen.

    Prognosemethoden en beoordelingsinstrumenten voor duurzame ontwikkeling, rekening houdend met uiteenlopende observatieschalen: modellering van koppelingen tussen economie/milieu/maatschappij met inbegrip van marktgebaseerde instrumenten, externe effecten, drempelwaarden en ontwikkeling van de kennisbasis en methodologieën voor duurzaamheidseffectbeoordeling op cruciale punten als landgebruik en mariene aspecten; stedelijke ontwikkeling; sociale en economische spanningen in verband met klimaatverandering.

    7.   Vervoer (inclusief luchtvaart)

    Doelstelling

    Op basis van technologische en operationele vorderingen en van het Europees vervoerbeleid en met inachtneming van het milieu en de natuurlijke rijkdommen, geïntegreerde, veiligere, „groenere” en „slimmere” pan- Europese vervoerssystemen ontwikkelen waar alle burgers, de maatschappij en het klimaatbeleid baat bij hebben; het concurrentievermogen van de Europese industrie op de wereldmarkt consolideren en versterken.

    Achtergrond

    Vervoer is een van Europa's sterke punten: het luchtvervoer is goed voor 2,6% van het BBP van de EU (met 3,1 miljoen banen) en het inlandtransport is goed voor 11 % van het BBP van de EU (en biedt werk aan ongeveer 16 miljoen mensen). Het vervoer is echter verantwoordelijk voor 25 % van de totale CO2-emissie van de EU en daarom is een „vergroening” van het systeem absoluut noodzakelijk om te zorgen voor duurzamer vervoerspatronen en verenigbaarheid met de groeipercentages, zoals die vermeld staan in het Witboek over „Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen” (12).

    De uitbreiding (waardoor het grondgebied met 25 % is toegenomen en de bevolking met 20 %) en de economische ontwikkeling van de EU stellen ons voor nieuwe uitdagingen bij het vervoeren van personen en goederen op een efficiënte, kostenefficiënte en duurzame wijze. Het vervoer is ook van direct belang voor andere belangrijke beleidsterreinen zoals handel, concurrentie, werkgelegenheid, milieu, cohesie, energie, veiligheid en de interne markt.

    Investeren in OTO in de EU-vervoersector is een eerste vereiste om technologisch concurrentievoordeel op de wereldmarkt te waarborgen (13). Activiteiten op Europees niveau zullen ook de herstructurering van de industrie stimuleren, met inbegrip van de integratie van de toeleveringsketen en met name het MKB.

    De door Europese technologieplatforms ontwikkelde onderzoekagenda's (14) ondersteunen de noodzaak van een nieuw perspectief op „vervoerssystemen” waarin aandacht is voor de interactie van voertuigen of vaartuigen, vervoersnetten of infrastructuren en het gebruik van vervoersdiensten, dat alleen op Europees niveau kan worden ontwikkeld. De kosten van OTO stijgen op al deze gebieden sterk en samenwerking op EUniveau is essentieel om te zorgen voor een „kritische massa” van uiteenlopende OTO-aanbieders ten behoeve van een kostenefficiënte aanpak van de schaal- en multidisciplinaire uitdagingen en om het hoofd te bieden aan de politieke, technologische en sociaal-economische uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld het „schone en veilige voertuig” van de toekomst, interoperabiliteit en intermodaliteit met speciale aandacht voor het vervoer over water en per spoor, betaalbaarheid, veiligheid, capaciteit, betrouwbaarheid en de milieueffecten in een uitgebreide Unie. Ook de ontwikkeling van technologie ter ondersteuning van het Galileo-systeem en de toepassingen daarvan zal bij de uitvoering van het Europees beleid essentieel zijn.

    Naast de onderstaande thema's en activiteiten, die van groot belang zijn voor de industrie, zullen de behoeften van de beleidsmakers ook op geïntegreerde wijze aan de orde komen, waarbij economische, sociale en milieuaspecten van het vervoersbeleid zullen worden bestreken. Daarnaast zal er ondersteuning worden gegeven om zowel te voorzien in bestaande als in nieuwe beleidsbehoeften, bijvoorbeeld in verband met ontwikkelingen in het maritieme beleid of de totstandbrenging van een gemeenschappelijk Europees luchtruim.

    Activiteiten

    Luchtvaart en luchtvervoer

    De vergroening van het luchtvervoer: beperking van emissies, inclusief van broeikasgassen en van geluidshinder, waarin opgenomen werk aan motoren en alternatieve brandstoffen, structuren en nieuwe vliegtuigontwerpen waaronder rotorvliegtuigen (inclusief helikopters en tiltrotors) , luchthavenactiviteiten en luchtverkeersbeheer.

    Efficiëntere benutting van de tijd: verbetering van de efficiëntie van de dienstregelingen met nadruk op innovatieve systemen voor luchtverkeersbeheer in overeenstemming met een effectieve uitvoering van het beleid voor een gemeenschappelijk Europees luchtruim waarin lucht-, grond- en ruimtecomponenten worden geïntegreerd, met inbegrip van verkeersstromen en een grotere autonomie voor vliegtuigen.

    Zorgen voor tevredenheid en veiligheid van de klant: verbetering van het comfort van passagiers, innovatieve diensten aan boord en een efficiëntere verwerking van passagiers; verbetering van alle veiligheidsaspecten van het luchtvervoer; ruimere keuze uit vliegtuigen van groot tot kleiner, geschikt voor uiteenlopende toepassingen (met inbegrip van regionale toepassingen).

    Verbetering van de kostenefficiëntie: verlaging van de kosten bij productontwikkeling en fabricage en exploitatiekosten met nadruk op innovatieve en onderhouds-, reparatie- en revisievrije vliegtuigen, meer gebruik van automatisering en simulatie.

    Bescherming van vliegtuig en passagiers: verbetering van beschermende maatregelen voor de reiziger, de bemanning, het vliegtuig en het luchtvervoersysteem zoals verbeterde gegevens en identificatiemethoden, bescherming van het vliegtuig tegen aanvallen en verbeterd veiligheidsontwerp van vliegtuigen.

    Exploratie van het luchtvervoer van de toekomst: aandacht voor de uitdagingen van de luchtvaart op langere termijn met radicalere, milieuefficiëntere, meer toegankelijke en innovatievere combinaties van technologie die tot significante vorderingen in het luchtvervoer moeten leiden.

    Duurzaam oppervlaktevervoer (rail, weg en water)

    De vergroening van het oppervlaktevervoer: vermindering van milieuverontreiniging en geluidshinder, inclusief de emissie van broeikasgassen; beperking van de invloed van het vervoer op de klimaatverandering door de terugdringing van de emissies met technologische en sociaal-economische middelen alsook opleiding van gebruikers; ontwikkeling van schone en efficiënte motoren en aandrijfsystemen, met inbegrip van hybride technologie en het gebruik van alternatieve brandstoffen voor het vervoer zoals waterstof en brandstofcellen, rekening houdend met aspecten van kostenefficiëntie en energie-efficiëntie; sloopstrategieën voor voertuigen en schepen.

    Stimulering en uitbreiding van „modal shift” en bestrijding van de congestie van vervoerscorridors: ontwikkeling van duurzame, innovatieve, intermodale en interoperabele regionale en nationale vervoers- en logistieke netten, -infrastructuren en -systemen in Europa; internalisering van de kosten; uitwisseling van informatie tussen auto's/schepen en vervoersinfrastructuur; optimalisering van de infrastructuurcapaciteit; strategieën die de verschuiving tussen de vervoermodaliteiten nastreven om het gebruik van energie-efficiënte vervoersmiddelen te stimuleren.

    Waarborging van duurzame stedelijke mobiliteit voor alle burgers, ook de achterstandsgroepen: innovatieve organisatieschema's, inclusief schone en veilige voertuigen vervoermiddelen die minder vervuilen, nieuwe hoogwaardige openbare vervoersmodaliteiten en rationalisering van het privévervoer, communicatie-infrastructuur, geïntegreerde stadsplanning en vervoer, waarbij rekening wordt gehouden met groei en werkgelegenheid.

    Verbetering van de veiligheid en beveiliging: in overeenstemming met het karakter van de verschillende vervoerssystemen, bij het vervoer voor bestuurders, passagiers, bemanning, fietsers en voetgangers alsmede het vrachtvervoer, bij het ontwerp en het gebruik van voertuigen, schepen en infrastructuur binnen het vervoersysteem als geheel.

    Vergroting van het concurrentievermogen: verbetering van ontwerpprocessen; ontwikkeling van geavanceerde aandrijf- en voertuig- en scheepstechnologieën; innovatieve en kostenefficiënte productiesystemen en de bouw en het onderhoud van infrastructuur; integratieve architecturen.

    Ondersteuning van het Europese wereldwijde satellietnavigatiesysteem (Galileo en EGNOS): exacte navigatie- en tijddiensten voor een reeks van sectoren; efficiënt gebruik van satellietnavigatie en ondersteuning van de vaststelling van technologieën en toepassingen van de tweede generatie.

    8.   Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen

    Doelstelling

    Een diepgaand, gemeenschappelijk inzicht verkrijgen in complexe en onderling samenhangende sociaaleconomische uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, zoals groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen, sociale cohesie, uitdagingen op maatschappelijk, cultureel en onderwijsgebied in een uitgebreide EU en duurzaamheid, ecologische uitdagingen, demografische verandering migratie en integratie, kwaliteit van het bestaan en mondiale onderlinge afhankelijkheid, met name om een verbeterde kennisbasis voor beleid op de betrokken gebieden te scheppen.

    Achtergrond

    Europa heeft een krachtige en kwalitatief hoogwaardige onderzoeksbasis op het gebied van de sociaaleconomische en sociaal-culturele wetenschappen en de geesteswetenschappen. De diversiteit van de benaderingen binnen de EU op economisch, sociaal, politiek en cultureel gebied vormt een zeer vruchtbare voedingsbodem voor onderzoek op deze gebieden op EU-niveau. Gezamenlijk onderzoek waarin Europese sociaal-economische en sociaal-culturele aspecten op de genoemde gebieden aan de orde komen, heeft een hoge Europese meerwaarde. In de eerste plaats hebben de betrokken onderwerpen en uitdagingen een hoge prioriteit op Europees niveau en komen zij in communautair beleid aan de orde. In de tweede plaats vormt vergelijkend onderzoek tussen EU-landen of andere landen een bijzonder effectief instrument dat tevens belangrijke leermogelijkheden biedt voor landen en regio's.

    In de derde plaats heeft onderzoek op EU-niveau als specifieke voordelen dat het gegevensverzameling op Europese schaal kan ontwikkelen en dat het de uiteenlopende perspectieven kan benutten die nodig zijn om inzicht te krijgen in complexe vraagstukken. Ten slotte zal de ontwikkeling van een echte Europese sociaaleconomische kennisbasis voor deze cruciale uitdagingen een essentiële bijdrage leveren tot de bevordering van gezamenlijke inzichten dienaangaande in de hele Europese Unie en, wat het belangrijkst is, bij de Europese burgers.

    Hieronder volgt een overzicht van de te ondersteunen activiteiten waarvan wordt verwacht dat ze significant zullen bijdragen tot een verbetering van de formulering, de uitvoering, de effecten en de evaluatie van beleid en de vaststelling van regulerende maatregelen op een breed scala van gebieden zoals het economisch, het sociaal en cultureel beleid en het beleid op het gebied van onderwijs en opleiding, gendergelijkheid, het bedrijfsleven, de internationale handel, consumentenbelangen, buitenlandse betrekkingen, wetenschap en technologie en officiële statistieken, en de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Daarnaast zullen er mogelijkheden worden geboden voor de aanpak van nieuwe sociaal-economische uitdagingen en voor de uitvoering van onderzoek op het gebied van nieuwe of onvoorziene beleidsbehoeften. Voor de bespreking van toekomstige onderzoeksagenda's kan ook gebruik worden gemaakt van sociale platforms.

    Activiteiten

    Groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen in een kennismaatschappij: de ontwikkeling en integratie van onderzoek op gebieden die gevolgen hebben voor de groei, de sociaal-economische stabiliteit, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen, betreffende onderwerpen zoals innovatie, onderwijs met inbegrip van levenslang leren en de rol van wetenschappelijke en andere kennis en immateriële goederen op wereldschaal, jongeren en jongerenbeleid, aanpassing van het arbeidsmarktbeleid en de nationale institutionele contexten.

    Combinatie van economische, sociale en milieudoelstellingen in Europees perspectief: door de behandeling van twee cruciale en sterk verweven vraagstukken (de voortdurende evolutie van Europese sociaaleconomische modellen en de economische, sociale en regionale cohesie in een uitgebreide EU), rekening houdend met duurzaamheid en de bescherming van het milieu, duurzame stadsplanning, de wisselwerking tussen milieu, energie en maatschappij en de rol van steden en grootstedelijke gebieden en de sociaal-economische impact van Europees beleid en wetgeving.

    Belangrijke tendensen in de maatschappij en de gevolgen ervan: voorbeelden hiervan zijn demografische veranderingen zoals de vergrijzing en de gevolgen daarvan voor de pensioenstelsels, migratie en integratie; analyse van de effecten van de demografische veranderingen op stedelijke ontwikkeling, leefstijlen, werk, gezinnen, het combineren van werk en gezin, gendervraagstukken, invaliditeitsvraagstukken, gezondheid en de kwaliteit van het bestaan; economische bescherming van de consument; ongelijkheden; criminaliteit; de rol van het bedrijfsleven in de diversiteit van de maatschappij en de bevolking, etniciteit, godsdienstig pluralisme, culturele interacties, multiculturele vraagstukken en vraagstukken in verband met de bescherming van grondrechten en de bestrijding van alle vormen van discriminatie.

    Europa in de wereld: inzicht in veranderende interacties, interculturele betrekkingen en onderlinge afhankelijkheden tussen wereldregio's inclusief ontwikkelingsregio's, en de gevolgen daarvan; en manieren om opkomende dreigingen en risico's het hoofd te bieden zonder de mensenrechten, de vrijheid en het welzijn te ondermijnen, en vrede te bevorderen.

    De burger in de Europese Unie: de bestudering, in de context van de toekomstige ontwikkeling van de uitgebreide EU, van de aspecten van het verkrijgen van een gevoel van democratisch „eigendom” en actieve participatie door de volkeren van Europa; effectief en democratisch bestuur op alle niveaus met inbegrip van economisch en juridisch bestuur en de rol van de civiele samenleving , alsmede innovatieve bestuurlijke processen die meer participatie van de burgers en de verbetering van de publiekprivate samenwerking beogen; onderzoek ten behoeve van het creëren van een gezamenlijk inzicht in en respect voor de overeenkomsten en verschillen binnen Europa qua cultuur, religie, cultureel erfgoed, instellingen en rechtsstelsels, geschiedenis, talen en waarden als bouwstenen van onze Europese multiculturele identiteit en ons Europees multicultureel erfgoed.

    Sociaal-economische en wetenschappelijke indicatoren: het gebruik van deze indicatoren in het beleid en de uitvoering en monitoring daarvan, verbetering van bestaande indicatoren en van technieken voor het analyseren ervan alsmede de ontwikkeling van nieuwe indicatoren voor de genoemde doeleinden en voor de evaluatie van onderzoeksprogramma's, inclusief indicatoren die gebaseerd zijn op officiële statistieken.

    Prognose-activiteiten voor belangrijke wetenschappelijke, technologische en verwante sociaal-economische vraagstukken zoals de demografische tendensen in de toekomst en de mondialisering van kennis, de kennisverspreiding en de evolutie van onderzoekssystemen, alsmede van toekomstige ontwikkelingen binnen of tussen belangrijke onderzoeksgebieden of wetenschappelijke disciplines.

    Ruimtevaart

    9.   Doelstelling

    Ondersteuning van een Europees ruimtevaartprogramma dat zich toespitst op toepassingen, zoals Global Monitoring for Environment and Security (wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid, GMES), die de burger ten goede komen en die de concurrentiepositie van de Europese ruimtevaartindustrie verbeteren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd tot de ontwikkeling van een Europees ruimtevaartbeleid, in aanvulling op de inspanningen van de lidstaten en andere hoofdrolspelers, zoals het Europees ruimteagentschap (ESA).

    Achtergrond

    De Gemeenschap kan op dit terrein bijdragen tot een betere bepaling van gemeenschappelijke doelstellingen op basis van gebruikersbehoeften en beleidsdoelstellingen, tot de coördinatie van activiteiten om dubbel werk te voorkomen en de interoperabiliteit zo groot mogelijk te maken, tot de verbetering van de kosteneffectiviteit evenals tot de vaststelling van normen. Overheidsinstanties en besluitvormers zijn belangrijke potentiële gebruikers en ook de Europese industrie zal baat hebben bij een goed gedefinieerd Europees Ruimtevaartbeleid dat wordt uitgevoerd door middel van een Europees Ruimtevaartprogramma, deels gesteund door de voorgestelde acties op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. Acties op Europees niveau zijn tevens nodig ter ondersteuning van communautaire beleidsdoelstellingen, bijvoorbeeld op de gebieden landbouw, bosbouw, visserij, milieu, gezondheid, telecommunicatie, veiligheid en vervoer, om te bewerkstelligen dat Europa als een gerespecteerde partner wordt gezien op het terrein van regionale en internationale samenwerking.

    In de afgelopen 40 jaar heeft Europa, nationaal en via het ESA een uitstekende technologische know how opgebouwd. Om de industrie (fabrikanten, dienstverleners en exploitanten inbegrepen) concurrerend te laten blijven, zijn nieuw onderzoek en nieuwe technologieën noodzakelijk. Ruimtevaarttoepassingen brengen door de effecten van technologische spin-offs de burgers grote voordelen en zijn in de technologische samenleving onontbeerlijk.

    Met bijzondere aandacht voor het gebruik van bestaande capaciteiten in Europa, zijn de hieronder genoemde activiteiten gericht op de doeltreffende benutting van middelen uit de ruimtevaart (samen met in situ-middelen, met inbegrip van middelen uit de luchtvaart) voor de verwezenlijking van toepassingen zoals GMES, op de bijdrage daarvan tot de rechtshandhaving in het communautaire beleid, op verkenning van de ruimte, waardoor mogelijkheden voor internationale samenwerking en spectaculaire technologische doorbraken evenals kostenefficiënte missies ontstaan; alsmede op de exploitatie en verkenning van de ruimte met behulp van voorbereidende activiteiten die de strategische rol van de Europese Unie moeten garanderen. Deze activiteiten zullen worden aangevuld met andere acties uit hoofde van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en van het onderwijs- en opleidingsprogramma. De voordelen van onderstaande activiteiten voor het overheidsbeleid, aanvullende ondersteuning voor eventuele nieuwe beleidsbehoeften inbegrepen, zullen eveneens maximaal worden benut, bijvoorbeeld door middel van in de ruimte gestationeerde oplossingen ten behoeve van ontwikkelingslanden en het gebruik van ruimteobservatie- instrumenten en -methoden ter ondersteuning van ontwikkelingen in het Gemeenschapsbeleid.

    Activiteiten

    In de ruimte gestationeerde toepassingen ten dienste van de Europese samenleving

    GMES: ontwikkeling van op satellieten gebaseerde en in situ-systemen voor bewaking en vroegtijdige waarschuwing, ook ten behoeve van de veiligheid van de burgers, en technieken voor milieuen veiligheidsbeheer (met inbegrip van het beheer van natuurrampen) en de integratie daarvan met componenten op de grond, op zee en in de lucht; ondersteuning van de integratie, de harmonisatie, het gebruik en de verstrekking van (op een satelliet gebaseerde en in situ, inclusief vanaf de grond, vanaf zee of vanuit de lucht verkregen) GMES-data en -diensten.

    Innovatieve satellietcommunicatiediensten, naadloos geïntegreerd in wereldwijde elektronische communicatienetwerken, ten behoeve van de burger en het bedrijfsleven in toepassingssectoren zoals civiele bescherming, digitale overheid, telegeneeskunde, afstandsonderwijs, opsporing en redding, toerisme en recreatie, persoonlijke navigatie, wagenparkbeheer, landbouw en bosbouw, meteorologie en algemene gebruikers.

    Ontwikkeling van technologieën en systemen voor toezicht die de kwetsbaarheid van vanuit de ruimte opererende diensten beperken en die bijdragen tot de bewaking van de ruimte.

    Ontwikkeling van in de ruimte gestationeerde systemen voor risicopreventie en risicobeheersing en alle soorten noodsituaties, waardoor een betere convergentie met andersoortige systemen wordt verkregen.

    Verkenning van de ruimte

    Verstrekken van OTO-steun en maximaliseren van de wetenschappelijke meerwaarde door middel van synergie met initiatieven van het ESA of van nationale ruimteagentschappen op het gebied van de ruimteverkenning; vergemakkelijken van de toegang tot wetenschappelijke gegevens.

    Coördinatie van inspanningen voor de ontwikkeling van in de ruimte gestationeerde telescopen en detectoren en voor de gegevensanalyse in de ruimtewetenschappen.

    OTO ter versterking van de grondslagen van de ruimtevaart

    Onderzoek en ontwikkeling op het gebied van ruimtevaart om tegemoet te komen aan langetermijnbehoeften, met inbegrip van ruimtevervoer; onderzoeksactiviteiten ter verbetering van het concurrentievermogen en de kosteneffectiviteit van de Europese ruimtetechnologiesector.

    Ruimtevaartwetenschappen, met inbegrip van biogeneeskunde, biowetenschappen en natuurkunde in de ruimte.

    10.   Veiligheid

    Doelstelling

    Ontwikkelen van de technologie en kennis voor het opbouwen van de capaciteit die nodig is om de burger te beveiligen tegen dreigingen als terrorisme, natuurrampen en criminaliteit met eerbiediging van de fundamentele mensenrechten en de persoonlijke levenssfeer; te zorgen voor een optimale en gecoördineerde toepassing van de beschikbare technologieën ter bevordering van de veiligheid van de burgers in Europa; het stimuleren van de samenwerking tussen aanbieders en gebruikers van civiele-beveiligingsoplossingen; het verbeteren van het concurrentievermogen van de Europese beveiligingsindustrie en het boeken van taakgerichte onderzoeksresultaten om de veiligheidslacunes te beperken.

    Achtergrond

    Veiligheid in Europa is een eerste voorwaarde voor voorspoed en vrijheid. Met de door de Europese Raad vastgestelde EU-veiligheidsstrategie, „Een veiliger Europa in een betere wereld” wordt ingespeeld op de behoefte aan een allesomvattende veiligheidsstrategie die zowel in veiligheidsmaatregelen in de civiele sfeer voorziet als in defensiegerelateerde veiligheidsmaatregelen.

    Veiligheidsgerelateerd onderzoek is een belangrijk element bij het bewerkstelligen van een hoog niveau van veiligheid in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Ook zal het bijdragen tot de ontwikkeling van technologieën en capaciteit ter ondersteuning van ander communautair beleid op gebieden zoals vervoer, civiele bescherming, energie, milieu en gezondheid. Voor veiligheidsonderzoek zijn specifieke uitvoeringsvoorschriften vereist om rekening te houden met de bijzondere aard ervan.

    Het huidige veiligheidsgerelateerde onderzoek in Europa gaat gebukt onder een versnippering van inspanningen, het ontbreken van een kritische massa ten aanzien van schaal en reikwijdte, en een gebrek aan koppelingen en interoperabiliteit. Europa dient de samenhang van zijn inspanningen te verbeteren door doeltreffende institutionele regelingen te treffen en door de bevoegde nationale en internationale instanties tot samenwerking en coördinatie aan te zetten teneinde dubbel werk te voorkomen en waar mogelijk synergieën te verkennen. Het veiligheidsonderzoek op Gemeenschapsniveau zal ook in de toekomst uitsluitend civiel zijn en gericht op activiteiten met een duidelijke meerwaarde ten opzichte van nationale activiteiten. Aldus zal het civiele veiligheidsonderzoek binnen het zevende kaderprogramma het concurrentievermogen van de Europese veiligheidsindustrie versterken. Omdat wordt ingezien dat technologie op bepaalde gebieden zowel voor civiele als voor militaire doeleinden kan worden gebruikt, is met het oog op complementariteit hechte coördinatie met de activiteiten van het Europees Defensieagentschap vereist.

    Het veiligheidsonderzoek moet de nadruk leggen op de Europese mogelijkheden met betrekking tot surveillance, informatieverspreiding en kennis inzake bedreigingen en incidenten, alsmede systemen voor betere evaluaties en situatiebeheersing door middel van een beter gebruik van gemeenschappelijke ICT-systemen op het gebied van verschillende operaties.

    De bijzondere vertrouwelijkheidseisen op dit gebied zullen worden nageleefd, maar de transparantie van de onderzoeksresultaten zal daarbij niet onnodig worden beperkt. Daarnaast zullen gebieden worden aangewezen waarop onderzoeksresultaten reeds openbaar mogen gemaakt worden.

    De onderstaande activiteiten, die geen betrekking hebben op defensie, dienen ter aanvulling en integratie van het technologie- en systeemgericht onderzoek met relevantie voor de civiele veiligheid, dat binnen het kader van andere thema's wordt verricht. Zij zullen doelgericht zijn en afgestemd zijn op de ontwikkeling van de technologieën en de capaciteit die noodzakelijk zijn voor de specifieke veiligheidsdoelstellingen. Daarbij is voor een flexibele opzet gekozen die het mogelijk maakt in te spelen op eventuele nog onbekende toekomstige bedreigingen van de veiligheid en daarmee samenhangende beleidsbehoeften die zich kunnen voordoen, waarbij kruisbestuiving met en integratie van bestaande technologieën in de civiele-veiligheidssector worden gestimuleerd. Het Europees veiligheidsonderzoek zal ook de ontwikkeling van multifunctionele technologieën stimuleren om de toepassingsmogelijkheden daarvan zo groot mogelijk te maken.

    Activiteiten

    Beveiliging van burgers: het aanbieden van technologische oplossingen voor civiele bescherming, waaronder bioveiligheid en bescherming tegen risico's die uit criminaliteit en terreuraanslagen voortkomen.

    Beveiliging van de infrastructuren en nutsvoorzieningen: het analyseren en beveiligen van bestaande en toekomstige openbare en particuliere (kritische en netwerk-) infrastructuren (zoals die voor vervoer, energie en ICT), systemen en diensten (waaronder financiële en bestuurlijke diensten).

    Intelligente grensbewaking en -beveiliging: aandacht voor technologie en know how ter verhoging van de doeltreffendheid en de efficiëntie van alle systemen, apparatuur, gereedschappen en processen en methodes voor snelle identificatie die nodig zijn om de veiligheid van Europa's grenzen en kusten te beveiligen, waaronder grenscontrole en -bewaking.

    Herstel van de beveiliging en veiligheid in crisissituaties: aandacht voor technologieën die een overzicht bieden en ter ondersteuning dienen van allerlei noodmaatregelen (zoals in de civiele bescherming, bij humanitaire en reddingsoperaties) en voor onderwerpen zoals interorganisationele coördinatie en communicatie, gedistribueerde architecturen en de menselijke factor.

    De bovenstaande vier gebieden zullen worden ondersteund met de volgende, meer horizontaal georiënteerde thema's:

    Integratie, interconnectiviteit en interoperabiliteit van beveiligingssystemen: inlichtingen, informatievergaring en binnenlandse veiligheid, aandacht voor technologieën ter verbetering van de interoperabiliteit van systemen, apparaten, diensten en processen, waaronder informatie-infrastructuren voor rechtshandhaving, brandbestrijding, civiele bescherming en gezondheidszorg alsmede voor de betrouwbaarheid, organisatorische aspecten, bescherming van de vertrouwelijkheid en integriteit van informatie, en de traceerbaarheid van alle transacties en bewerkingen.

    Beveiliging en de samenleving: doelgericht onderzoek dat zich toespitst op sociaal-economische analyses, scenario-ontwikkeling en activiteiten met betrekking tot de culturele, maatschappelijke, politieke en economische aspecten van veiligheid, de communicatie met de samenleving, de rol van menselijke waarden, beleidsvorming, de psychologie en het sociale milieu van terrorisme, het veiligheidsgevoel van de burger, ethiek, privacybescherming, maatschappelijke toekomstplanning en systematische risicoanalyse. Bij het onderzoek zal ook aandacht worden geschonken aan technologieën waarmee de persoonlijke levenssfeer en de vrijheden beter kunnen worden beschermd, aan kwetsbare punten en nieuwe dreigingen, alsmede aan het beheer en de impactanalyse van mogelijke consequenties.

    Coördinatie en structurering van het veiligheidsonderzoek: coördinatie van Europees en internationaal veiligheidsonderzoek en ontwikkeling van synergieën tussen civiel, veiligheids- en defensieonderzoek, verbetering van de wettelijke voorwaarden en bevordering van het optimaal gebruik van de bestaande infrastructuur.

    II.   IDEEËN

    Doelstelling

    Dit programma beoogt de dynamiek, de creativiteit en de topkwaliteit van het Europees grensverleggend onderzoek te vergroten door het ondersteunen van door onderzoekers geïnitieerde onderzoeksprojecten die op alle gebieden door op Europees niveau concurrerende individuele teams worden uitgevoerd. De projecten worden gefinancierd op basis van voorstellen die door onderzoekers uit zowel de particuliere als de openbare sector worden ingediend betreffende een onderwerp naar keuze en die door vakgenoten uitsluitend aan de hand van het criterium topkwaliteit worden geëvalueerd. Mededeling en verspreiding van onderzoeksresultaten is een belangrijk aspect van dit programma.

    Achtergrond

    Door de onderzoeker aangestuurd grensverleggend onderzoek in het kader van activiteiten die doorgaans worden gezien als „fundamenteel onderzoek” is een belangrijke factor voor rijkdom en sociale vooruitgang, aangezien het nieuwe kansen biedt voor wetenschappelijke en technologische vooruitgang en bevorderlijk is voor het voortbrengen van nieuwe kennis die leidt tot toekomstige toepassingen en markten.

    Ondanks een groot aantal successen en een hoog prestatieniveau op een groot aantal gebieden benut Europa zijn onderzoekspotentieel en -middelen niet optimaal en heeft het dringend behoefte aan een groter vermogen om kennis te genereren en deze in economische waarde en groei om te zetten.

    Een Europawijd concurrerende financieringsstructuur (naast, en niet in plaats van, de nationale financiering) voor grensverleggend onderzoek door nationale of transnationale individuele teams, is een essentieel onderdeel van de Europese onderzoeksruimte, als aanvulling op andere communautaire en nationale activiteiten. Het draagt bij tot een versterking van de dynamiek en aantrekkelijkheid van Europa voor de beste onderzoekers uit zowel Europese als derde landen en voor industriële investeringen.

    Activiteiten

    In deze actie komen de veelbelovendste en productiefste onderzoeksgebieden en de beste kansen voor wetenschappelijke en technologische vooruitgang binnen de disciplines en over de disciplines heen aan bod, inclusief activiteiten op het gebied van engineering, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. De actie wordt uitgevoerd los van de thematische lijnen van de andere onderdelen van het zevende kaderprogramma, en besteedt aandacht aan onderzoekers van een nieuwe generatie en nieuwe groepen alsook aan gevestigde teams.

    De activiteiten van de Gemeenschap op het gebied van grensverleggend onderzoek worden uitgevoerd door een Europese Onderzoeksraad (ERC), bestaande uit een onafhankelijke wetenschappelijke raad, ondersteund door een specifieke, slanke en kostenefficiënte uitvoeringsstructuur. Het bestuur van de ERC berust bij personeel dat ofwel daartoe wordt aangeworven ofwel wordt gedetacheerd vanuit EU-instellingen. Het zal alleen de werkelijke administratieve behoeften dekken die nodig zijn om de vereiste stabiliteit en continuïteit voor een effectief beheer te waarborgen.

    De wetenschappelijke raad bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese wetenschappelijke wereld onder waarborging van de diversiteit van de vertegenwoordigde onderzoeksgebieden op het hoogste niveau, die handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van politieke of andere belangen. De leden ervan worden benoemd door de Commissie na een onafhankelijke, transparante en met de wetenschappelijke raad overeengekomen aanwijzingsprocedure die tevens een raadpleging van de wetenschappelijke gemeenschap en een verslag aan het Europees Parlement en de Raad omvat . Zij worden benoemd voor een periode van vier jaar, die eenmaal kan worden verlengd in een roulerend systeem dat de continuïteit van het werk van de wetenschappelijke raad waarborgt.

    De wetenschappelijke raad stelt onder meer een overkoepelende wetenschappelijke strategie op, is volledig bevoegd voor besluiten betreffende het type van onderzoek dat moet worden gefinancierd en staat garant voor de kwaliteit van de activiteit vanuit wetenschappelijk oogpunt. De taken van de raad van beheer omvatten met name de ontwikkeling van het jaarlijkse werkprogramma, de instelling van het proces van peer review alsook voortgangscontrole en kwaliteitscontrole van de programma-uitvoering vanuit wetenschappelijk oogpunt. De wetenschappelijke raad stelt een gedragscode op waarin onder meer de voorkoming van belangenconflicten aan de orde komt.

    Via de specifieke uitvoeringsstructuur worden alle aspecten geregeld in verband met implementatie en programma- uitvoering zoals aangegeven in het jaarlijkse werkprogramma. Deze structuur geeft met name uitvoering aan het proces van peer review en selectie overeenkomstig de door de wetenschappelijke raad vastgestelde beginselen en draagt zorg voor het financiële en wetenschappelijke beheer van de subsidies.

    De beheers- en personeelskosten van de ERC voor wetenschappelijke raad en specifieke uitvoeringsstructuur dienen consistent te zijn met een sober en kosteneffectief beheer; de administratieve uitgaven worden tot een minimum beperkt en mogen niet meer dan 5% van de totale financiële middelen voor de ERC bedragen , met dien verstande dat de middelen worden verschaft die nodig zijn voor een kwalitatief hoogwaardige uitvoering, teneinde grensverleggend onderzoek maximaal te financieren .

    De Commissie staat in voor de volledige autonomie en integriteit van de ERC. Zij zorgt ervoor dat de ERC handelt in overeenstemming met de beginselen van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie, en dat hij zich stipt aan de door de wetenschappelijke raad opgestelde strategie en uitvoeringsmethodologie houdt. De Commissie stelt in samenwerking met de wetenschappelijke raad een jaarlijks verslag op over de werkzaamheden van de ERC en de verwezenlijking door de ERC van de doelstellingen en legt dit voor aan het Europees Parlement en de Raad.

    De ERC is bevoegd eigen strategische studies uit te voeren ter voorbereiding en ondersteuning van zijn operationele activiteiten. Met name kan hij rekening houden met Europese, intergouvernementele en nationale initiatieven teneinde zijn activiteiten te programmeren in het licht van ander onderzoek op Europees en nationaal niveau.

    De uitvoering en het beheer van de activiteit worden voortdurend getoetst en geëvalueerd om de prestaties te beoordelen en de procedures aan te passen en te verbeteren op basis van de ervaringen. Tevens worden, in het kader van de tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 7, lid 2, de structuren en mechanismen van de ERC, met diens volle medewerking, door een onafhankelijke instantie getoetst aan de criteria van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie. Ook de werkwijze en de criteria voor de selectie van de leden van de wetenschappelijke raad worden hieraan onderworpen. Bij de toetsing zal uitdrukkelijk worden gekeken naar de voor- en nadelen van een op een uitvoerend agentschap of op artikel 171 van het Verdrag gebaseerde, of een andere relevante structuur. De structuren en mechanismen moeten, waar nodig, in het licht van de bevindingen worden gewijzigd. De Commissie ziet erop toe dat de nodige voorbereidende werkzaamheden voor de eventuele overgang naar een gewijzigde structuur, waaronder de eventuele wetgevingsvoorstellen die zij nodig acht, zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd en , zoals voorzien in het Verdrag, aan het Europees Parlement en de Raad worden gepresenteerd. Daartoe zal het kaderprogramma krachtens artikel 166, lid 2 van het Verdrag worden aangepast of aangevuld volgens de medebeslissingsprocedure. In het in artikel 7, lid 2, bedoelde voortgangsverslag dat voorafgaat aan de tussenevaluatie, zullen de eerste bevindingen over de werking van de ERC worden weergegeven.

    III.   MENSEN

    Doelstelling

    Kwantitatief en kwalitatief versterken van het menselijk potentieel in onderzoek en technologie in Europa, door mensen te stimuleren om het beroep van onderzoeker te kiezen, Europese onderzoekers aan te moedigen in Europa te blijven en onderzoekers uit de hele wereld naar Europa te halen en Europa aantrekkelijker te maken voor de beste onderzoekers. Voortbouwend op de ervaringen met de „Marie Curie-acties” uit hoofde van eerdere kaderprogramma's wordt hiertoe een coherent pakket „Marie Curie-acties” opgezet, waarbij vooral rekening wordt gehouden met de Europese toegevoegde waarde in termen van het structurerende effect dat zij op de Europese onderzoeksruimte hebben. Deze acties zijn gericht op onderzoekers in alle stadia van hun loopbaan, gaande van speciaal voor jongeren bedoelde initiële onderzoeksopleiding tot een leven lang leren en loopbaanontwikkeling, zowel in de openbare als in de particuliere sector. Er zullen ook inspanningen worden geleverd om de deelname van onderzoeksters uit te breiden, door het bevorderen van gelijke kansen in alle „Marie Curie-acties”, door de acties zo op te zetten dat de onderzoekers een goed evenwicht tussen werk en gezin kunnen bereiken en na een onderbreking gemakkelijker hun onderzoekscarrière kunnen hervatten.

    Achtergrond

    Een groot aantal opgeleide gekwalificeerde onderzoekers is noodzakelijk om de wetenschap te bevorderen en de innovatie te schragen, maar ook een belangrijke factor om investeringen in onderzoek door openbare en particuliere entiteiten aan te trekken en gaande te houden. Tegen de achtergrond van groeiende concurrentie op wereldniveau zijn de ontwikkeling van een open Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers, zonder enige vorm van discriminatie en de diversifiëring van vaardigheden en loopbaantrajecten van onderzoekers cruciaal voor het bevorderen van een heilzame circulatie van onderzoekers en hun kennis, zowel binnen Europa als mondiaal, die positieve effecten heeft. Er zullen speciale maatregelen worden ingevoerd om beginnende onderzoekers te stimuleren en te steunen in de beginfasen van hun wetenschappelijke carrière, evenals maatregelen om de „braindrain” tegen te gaan, zoals reïntegratiesubsidies.

    Mobiliteit, zowel transnationaal als intersectoraal, inclusief het stimuleren van de deelname van de industrie en de openstelling van onderzoeksloopbanen en academische posten op Europese schaal, is een essentieel onderdeel van de Europese Onderzoeksruimte en onontbeerlijk voor de vergroting van de Europese onderzoekscapaciteiten en -prestaties. Internationale concurrentie tussen onderzoekers blijft van cruciaal belang om in het kader van deze activiteit onderzoek van de hoogste kwaliteit te garanderen. De vergroting van de mobiliteit van onderzoekers en de verhoging van de middelen voor instellingen die onderzoekers uit andere lidstaten aantrekken, zal het ontstaan van excellentiecentra overal in de Europese Unie in de hand werken. Om opleiding en mobiliteit binnen de nieuwe onderzoeks- en technologiegebieden te waarborgen, moet voor passende coördinatie met andere onderdelen van het zevende kaderprogramma worden gezorgd en moeten synergieën tot stand worden gebracht met andere communautaire beleidslijnen, bv. inzake onderwijs, cohesie en werkgelegenheid. Acties voor het koppelen van wetenschapsonderwijs aan loopbanen, en onderzoeks- en coördinatieacties betreffende nieuwe methoden in het wetenschapsonderwijs zijn gepland in het kader van het deel Wetenschap in de maatschappij van het specifiek programma „Capaciteiten”.

    Activiteiten

    Initiële opleiding van onderzoekers voor het verbeteren van hun loopbaanvooruitzichten, in publieke en de particuliere sector, mede door de verbreding van hun wetenschappelijke en algemene vaardigheden, met inbegrip van vaardigheden betreffende technologieoverdracht en ondernemerschap, en het aantrekken van meer jongeren voor een wetenschappelijke loopbaan. Een en ander wordt geïmplementeerd via Marie Curie-netwerken met als hoofddoel het tegengaan van versnippering van de initiële opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers en het verbeteren daarvan op Europees niveau. Er wordt voorzien in steun voor de beste beginnende onderzoekers om zich bij gevestigde onderzoeksteams aan te sluiten. De leden van de transnationale netwerken benutten hun complementaire bekwaamheden via geïntegreerde opleidingsprogramma's. De ondersteuning omvat aanwerving van beginnende onderzoekers, organisatie van opleidingsevenementen die ook openstaan voor onderzoekers van buiten het netwerk, hogere leerstoelen en/of posten in het bedrijfsleven voor kennisoverdracht en supervisie.

    Levenslange opleiding en loopbaanontwikkeling ter ondersteuning van de loopbaanontwikkeling van ervaren onderzoekers. Met het oog op het aanvullen van vaardigheden of het aanleren van nieuwe vaardigheden en bekwaamheden of het verhogen van inter/multidisciplinariteit en/of intersectorale mobiliteit is in ondersteuning voorzien voor onderzoekers met speciale behoeften aan extra/aanvullende bekwaamheden en vaardigheden, voor onderzoekers om een onderzoeksloopbaan te hervatten na een onderbreking en voor het (her)integreren van onderzoekers in een onderzoekspost op langere termijn in Europa, ook in hun land van herkomst na een verblijf in het buitenland in het kader van transnationale/ internationale mobiliteit. Deze actielijn wordt zowel via individuele beurzen die rechtstreeks op communautair niveau worden toegekend als via de medefinanciering van regionale, nationale of internationale programma's geïmplementeerd, voor zover wordt voldaan aan de criteria van Europese meerwaarde, transparantie en openheid.

    Initieel zal de medefinancieringsmodus op gecontroleerde schaal worden geïmplementeerd om de nodige ervaring te kunnen opdoen.

    Trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld: de ondersteuning van samenwerkingsprogramma's op langere termijn tussen organisaties uit de academische wereld en de industrie, met name het MKB, en inclusief traditionele productiebedrijven, beoogt de stimulering van intersectorale mobiliteit en de uitbreiding van kennisdeling via gezamenlijke onderzoekspartnerschappen, ondersteund door de aanwerving van ervaren onderzoekers bij het partnerschap, door de detachering van personeel tussen beide sectoren, en door de organisatie van evenementen.

    De internationale dimensie, om de kwaliteit van het Europese onderzoek te vergroten door het aantrekken van onderzoekstalent van buiten Europa en het bevorderen van wederzijds voordelige onderzoekssamenwerking met onderzoekers van buiten Europa door middel van beurzen voor Europese wetenschappers buiten Europa (met een ingebouwde verplichte terugkeerfase); beurzen voor wetenschappers uit derde landen in Europa; partnerschappen ter ondersteuning van de uitwisseling van onderzoekers. Er wordt eveneens steun verleend voor gemeenschappelijke initiatieven van Europese organisaties en organisaties uit buurlanden van de EU en landen waarmee de Gemeenschap een overeenkomst inzake wetenschap en technologie heeft gesloten. De activiteit omvat maatregelen om het risico van een „braindrain” uit ontwikkelingslanden en opkomende economieën tegen te gaan en maatregelen om netwerken op te zetten van Europese onderzoekers die in het buitenland werkzaam zijn. Deze acties worden uitgevoerd in overeenstemming met de internationale activiteiten in het kader van de programma's „Samenwerking” en „Capaciteit”.

    Specifieke acties ter ondersteuning van de totstandbrenging van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers, door het wegnemen van hinderpalen voor mobiliteit en het uitbreiden van de loopbaanvooruitzichten voor onderzoekers in Europa. Stimuleringsmaatregelen voor openbare instellingen die de mobiliteit, de kwaliteit en het profiel van hun onderzoekers verhogen werden eveneens ondersteund. Voorts worden toelagen verstrekt voor voorlichtingscampagnes over de Marie Curie-acties en de doelstellingen daarvan.

    IV.   CAPACITEIT

    Dit onderdeel van het zevende kaderprogramma dient ter versterking van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit in geheel Europa en ter waarborging van een optimaal gebruik ervan. Dit doel wordt bereikt via:

    optimaliseren van het gebruik en de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren;

    versterken van de innovatieve capaciteit van het MKB en zijn vermogen om van onderzoek profijt te trekken;

    ondersteunen van de ontwikkeling van regionale onderzoeksclusters;

    benutten van het onderzoekspotentieel in de convergentieregio's en ultraperifere regio's van de EU;

    het nader tot elkaar brengen van wetenschap en maatschappij met het oog op de harmonieuze integratie van wetenschap en technologie in de Europese maatschappij;

    ondersteunen van een samenhangende ontwikkeling van het onderzoeksbeleid;

    horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking.

    ONDERZOEKSINFRASTRUCTUREN

    Doelstelling

    Optimaliseren van het gebruik en de verdere ontwikkeling van de beste bestaande onderzoeksinfrastructuren in Europa, en bijdragen tot de totstandbrenging op alle gebieden van wetenschap en technologie van nieuwe onderzoeksinfrastructuren van pan-Europees belang die de Europese wetenschappelijke wereld nodig heeft om zijn vooraanstaande positie in grensverleggend onderzoek te behouden, en die de industrie kunnen helpen bij het versterken van haar kennisbasis en technologische know how.

    Achtergrond

    Onderzoeksinfrastructuren spelen een steeds belangrijkere rol bij de vooruitgang in en benutting van kennis en technologie. Het belang van deze infrastructuren is reeds algemeen erkend op gebieden zoals energie, ruimte- en deeltjesfysica en is groeiende op andere gebieden. Zo staan stralingsbronnen, gegevensbanken op het gebied van de genomica en gegevensbanken op het gebied van de sociale wetenschappen, waarnemingsposten voor de milieu- en ruimtewetenschappen, beeldvormingssystemen of schone ruimten voor de bestudering en ontwikkeling van nieuwe materialen of nano-elektronica centraal in het onderzoek. Deze zijn kostbaar, behoeven een breed spectrum van expertise om te worden ontwikkeld en vragen om gebruik en benutting door een grote groep van wetenschappers en industriële afnemers op Europese schaal.

    De ontwikkeling van een Europese benadering met betrekking tot onderzoeksinfrastructuren, inclusief op informatica en communicatie gebaseerde e-infrastructuren en virtuele infrastructuren en het uitvoeren van activiteiten op dit gebied op Unieniveau, kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het stimuleren en benutten van het Europese onderzoekspotentieel en tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte.

    Hoewel de lidstaten een centrale rol zullen blijven spelen in de ontwikkeling en de financiering van infrastructuren, kan en moet de Gemeenschap als katalysator en hefboom fungeren bij de totstandbrenging van een bredere en efficiëntere toegang tot en een breder en efficiënter gebruik van de in de verschillende lidstaten bestaande infrastructuren, door het stimuleren van de gecoördineerde ontwikkeling en organisatie in netwerken van deze infrastructuren en door het bevorderen van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren van pan-Europees belang op middellange en lange termijn. In dat verband speelt het Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) een sleutelrol bij het bepalen van de behoeften en het opstellen van een routekaart voor onderzoeksinfrastructuren.

    Activiteiten

    De activiteiten uit hoofde van deze rubriek worden uitgevoerd op alle fronten van wetenschap en technologie. Zij worden geïmplementeerd in nauwe samenwerking met de activiteiten in de thematische gebieden om ervoor te zorgen dat voor alle op Europees niveau in het communautaire kader ondernomen acties wordt voldaan aan de behoeften aan onderzoeksinfrastructuren op het betrokken gebied inclusief internationale samenwerking.

    Het gaat om de volgende activiteiten:

    Steun voor bestaande onderzoeksinfrastructuren

    integrerende activiteiten voor het beter structureren op Europese schaal van de wijze waarop onderzoeksinfrastructuren op een gegeven gebied werken en voor het bevorderen van het coherente gebruik en de coherente ontwikkeling ervan, met name via transnationale toegang, zodat de Europese onderzoekers, waaronder onderzoekers uit het bedrijfsleven en het MKB, toegang krijgen tot de beste onderzoeksinfrastructuren om hun onderzoek te verrichten, ongeacht de plaats waar de infrastructuur zich bevindt;

    het versterken van e-infrastructuur voor onderzoek door het bevorderen van de verdere ontwikkeling, groei en mondiale connectiviteit van communicatie- en netinfrastructuren met een hoge capaciteit en goede prestaties en het versterken van de Europese computercapaciteit, alsmede door het bevorderen, indien nodig, van de toepassing door gebruikersgroepen, het versterken van hun mondiaal belang en het vergroten van het niveau van vertrouwen, verder bouwend op de successen van GEANT en de Grid-infrastructuren gebaseerd op open normen ten behoeve van interoperabiliteit.

    Steun voor nieuwe onderzoeksinfrastructuren

    bouw van nieuwe infrastructuren en belangrijke verbeteringen van bestaande infrastructuren, hoofdzakelijk toegespitst op de voorbereidende stadia, ter bevordering van de opkomst van nieuwe onderzoeksfaciliteiten, volgens het beginsel van „variabele geometrie” en voornamelijk voortbouwend op de werkzaamheden van met name het ESFRI (15);

    ontwerp-studies, via een bottom-up-benadering in de vorm van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, ter bevordering van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren door het financieren van premies voor de verkennende fase en haalbaarheidsstudies voor nieuwe infrastructuren.

    De in dat verband voor financiering voorgestelde infrastructuurprojecten worden geselecteerd op basis van een reeks criteria, waaronder met name:

    ongeschiktheid van bestaande mechanismen om de doelstelling te verwezenlijken;

    meerwaarde van de financiële steun van de Gemeenschap;

    geschiktheid om een dienst aan te bieden die beantwoordt aan de behoeften van de gebruikers uit de (academische en industriële) wetenschappelijke wereld in geheel Europa, met inbegrip van een meerwaarde voor de Europese onderzoeksruimte;

    wetenschappelijke excellentie;

    relevantie op internationaal niveau;

    bijdrage tot de capaciteit voor technologische ontwikkeling;

    bijdrage tot de ontwikkeling van „op onderzoek gebaseerde clusters van excellentie”;

    technologische en organisatorische haalbaarheid;

    mogelijkheden tot Europese partnerschappen en harde financiële en andere verbintenissen van lidstaten en andere belangrijke betrokken partijen, rekening houdend met het mogelijke gebruik van leningen van de EIB en de Structuurfondsen;

    geraamde kosten van aanleg en exploitatie.

    Voor wat de aanleg van nieuwe infrastructuren betreft moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met het potentieel voor wetenschappelijke excellentie van zowel de convergentieregio's als de ultraperifere regio's. Er wordt gezorgd voor een efficiënte coördinatie van de communautaire financiële instrumenten, met name het zevende kaderprogramma en de structuurfondsen, gezorgd.

    ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN HET MKB

    Doelstellingen

    Versterken van de innovatiecapaciteit van het Europese MKB en de bijdrage ervan tot de ontwikkeling van op nieuwe technologie gebaseerde producten en markten door de bedrijven te helpen bij het uitbesteden van onderzoek, het opvoeren van hun onderzoeksinspanningen, het uitbreiden van hun netwerken, het beter benutten van onderzoeksresultaten en het verwerven van technologische know how, waarbij de kloof tussen onderzoek en innovatie wordt gedicht.

    Achtergrond

    Het MKB neemt een centrale plaats in binnen de Europese industrie. Het moet een essentiële schakel zijn van het innovatiesysteem en in de keten van de omzetting van kennis in nieuwe producten, procédés en diensten. Door toenemende concurrentie op de interne markt en op mondiaal vlak dient het Europese MKB zijn kennis en onderzoeksintensiteit te vergroten, de exploitatie van onderzoek te versterken, zijn zakelijke activiteiten tot grotere markten uit te breiden en zijn kennisnetwerken te internationaliseren. De meeste acties van de lidstaten met betrekking tot het MKB stimuleren en ondersteunen geen transnationale onderzoekssamenwerking en technologieoverdracht. Er zijn acties op EU-niveau nodig om het effect van acties op nationaal en regionaal niveau aan te vullen en te versterken. Naast de hieronder vermelde acties wordt in het gehele zevende kaderprogramma de deelname van het MKB gestimuleerd en gefaciliteerd, en wordt daarin met zijn behoeften rekening gehouden.

    Activiteiten

    Specifieke acties ter ondersteuning van het MKB zijn bedoeld om middelgrote of kleine bedrijven of associaties daarvan te ondersteunen die behoefte hebben aan het uitbesteden van onderzoek: overwegend betreft het het low- en mediumtech-MKB met weinig of geen onderzoekscapaciteit. Het onderzoeksintensieve MKB kan deelnemen als aanbieders van onderzoeksdiensten of onderzoek uitbesteden ter aanvulling van hun centrale onderzoekscapaciteit. De acties worden binnen het gehele gebied van wetenschap en technologie uitgevoerd volgens een bottom-up-benadering. De acties zullen ondersteuning van demonstratie en andere activiteiten omvatten; doel daarvan is de exploitatie van resultaten te vergemakkelijken met het oog op complementariteit met het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie. Financiële middelen worden via twee systemen toegekend:

    onderzoek voor het MKB: om kleine groepen van innovatieve middelgrote of kleine bedrijven te ondersteunen bij het oplossen van gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen;

    onderzoek voor associaties van MKB-bedrijven: om MKB-associaties en MKB-groeperingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van technische oplossingen voor gemeenschappelijke problemen van een groot aantal MKB's in specifieke industriële sectoren of segmenten van de waardeketen.

    De nadruk zal duidelijk liggen op de steun voor onderzoeksprojecten. Voorts zal aan nationale regelingen die voorzien in financiële middelen voor het MKB of MKB-associaties, steun worden verleend voor het opstellen van voorstellen voor activiteiten in het kader van „Onderzoek ten behoeve van het MKB”. Gedurende de uitvoering van het zevende kaderprogramma zal worden gezorgd voor complementariteit en synergie met de activiteiten van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie.

    Het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie stimuleert en faciliteert de deelname van MKB's aan het zevende kaderprogramma via zijn horizontale diensten ter ondersteuning van bedrijfsleven en innovatie. Voorts zal ervoor worden gezorgd dat het kaderprogramma volledig complementair is met andere programma's van de Gemeenschap.

    KENNISREGIO'S

    Doelstellingen

    Versterken van het onderzoekspotentieel van Europese regio's, met name door het stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling in heel Europa van regionale „onderzoeksclusters” waarbij universiteiten, onderzoekscentra, ondernemingen en regionale autoriteiten betrokken zijn.

    Achtergrond

    De regio's worden in toenemende mate erkend als belangrijke spelers in het onderzoeks- en ontwikkelingslandschap van de EU. Onderzoeksbeleid en -activiteiten op regionaal niveau steunen vaak op de ontwikkeling van „clusters” waarin publieke en private actoren verenigd zijn. De proefactie „Kennisregio's” heeft de dynamiek van deze ontwikkeling en de noodzaak van ondersteuning en stimulering van de ontwikkeling van dergelijke structuren aangetoond.

    De acties op dit gebied stellen de Europese regio's in staat hun investeringscapaciteit in OTO te versterken en onderzoeksactiviteiten uit te voeren en tegelijkertijd hun potentieel voor het succesvol betrekken van hun ondernemingen bij Europese onderzoeksprojecten te maximaliseren en het ontstaan van clusters te vergemakkelijken, waardoor de regionale ontwikkeling in Europa wordt bevorderd. De acties zullen het creëren van regionale clusters vergemakkelijken die bijdragen tot de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte.

    Activiteiten

    Het nieuwe initiatief „Kennisregio's” omvat en verenigt regionale actoren die betrokken zijn bij onderzoek, zoals universiteiten, onderzoekscentra, industrie en overheden (regionale raden of regionale ontwikkelingsagentschappen). De projecten hebben betrekking op de gezamenlijke analyse van de onderzoeksagenda's van regionale clusters (in samenhang met andere activiteiten voor regionale innovatieclusters in ruimere zin) en de creatie van een instrumentarium om deze aan bod te laten komen in specifieke onderzoeksactiviteiten, inclusief „mentorschappen” voor regio's met een minder ontwikkeld onderzoeksprofiel door hoog ontwikkelde regio's en rechtstreekse ondersteuning van opkomende kennisregio's.

    Dit omvat maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van onderzoeksnetwerken en toegang tot onderzoeksfinanciering alsmede een betere integratie van en hechtere banden tussen onderzoeksactoren en -instellingen in de regionale economieën. Deze activiteiten worden geïmplementeerd in nauwe samenhang met het regionaal beleid van de Gemeenschap (structuurfondsen) en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en de onderwijs- en opleidingsprogramma's.

    In het kader van de specifieke activiteit „Kennisregio's” worden synergieën met het regionaal beleid van de Gemeenschap nagestreefd, alsook met de relevante nationale en regionale programma's, met name ten aanzien van de convergentieregio's en de ultraperifere regio's.

    ONDERZOEKSPOTENTIEEL

    Doelstelling

    Het stimuleren van de verwezenlijking van het volledige onderzoekspotentieel van de uitgebreide Unie door het ontsluiten en ontwikkelen van het bestaande en het opkomende onderzoekspotentieel in de convergentieregio's en de ultraperifere regio's van de EU (16), en het helpen versterken van het vermogen van hun onderzoekers om succesvol deel te nemen aan onderzoeksactiviteiten op Gemeenschapsniveau.

    Achtergrond

    Europa benut zijn onderzoekspotentieel niet volledig, met name in minder ontwikkelde regio's ver van het hart van het Europese onderzoek en de Europese industriële ontwikkeling. Teneinde de onderzoekers en de instellingen van deze regio's, zowel uit de publieke als uit de particuliere sector, te helpen bijdragen tot de algemene Europese onderzoeksinspanning en hen daarnaast te helpen profiteren van de in andere regio's van Europa bestaande kennis en ervaring, beoogt deze actie de voorwaarden te scheppen die hen in staat zullen stellen om hun potentieel te benutten, en die ertoe bijdragen om de Europese onderzoeksruimte ten volle te realiseren in de uitgebreide Unie. Deze activiteiten zullen steunen op vroegere en bestaande maatregelen, zoals de kenniscentra uit hoofde van het vijfde kaderprogramma in de toenmalige toetredende landen en kandidaat-landen en de Marie Curie-gastbeurzen voor kennisoverdracht.

    Activiteiten

    De actie op dit gebied omvat steun voor:

    transnationale wederzijdse detacheringen van onderzoekspersoneel tussen geselecteerde organisaties in de convergentieregio's en een of meer partnerorganisaties; ondersteuning van geselecteerde opkomende en bestaande centra voor toponderzoek met het oog op de aanwerving van ervaren onderzoekers , met inbegrip van managers, uit andere landen;

    de aanschaf en de ontwikkeling van onderzoeksuitrusting en de ontwikkeling van een materiële omgeving die een volledige benutting mogelijk maakt van het intellectuele potentieel dat aanwezig is in de geselecteerde bestaande of opkomende centra voor toponderzoek in de convergentieregio's;

    de organisatie van workshops en conferenties om kennisoverdracht te vergemakkelijken; promotieactiviteiten alsmede initiatieven die gericht zijn op het verspreiden en overbrengen van onderzoeksresultaten in andere landen en op internationale markten;

    „evaluatiefaciliteiten” door middel waarvan elk onderzoekscentrum in de convergentieregio's een internationale onafhankelijke deskundige evaluatie van het niveau van hun algemene onderzoekskwaliteit en -infrastructuren kan verkrijgen.

    Er worden sterke synergieën met het regionaal beleid van de Gemeenschap nagestreefd. Acties in het kader van deze rubriek dienen ertoe de behoeften aan en de kansen voor versterking van de onderzoekscapaciteit van opkomende en bestaande centra voor toponderzoek in de convergentieregio's in kaart te brengen, waarin de structuurfondsen en het cohesiefonds kunnen voorzien.

    Er wordt tevens naar synergie gestreefd met het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie teneinde de regionale commercialisering van OTO te bevorderen in samenwerking met de industrie.

    WETENSCHAP IN DE MAATSCHAPPIJ

    Doelstelling

    Met het oog op het opbouwen van een open, effectieve en democratische Europese kennismaatschappij het bevorderen van de harmonieuze integratie van de wetenschappelijke en technologische inspanning en daarmee verband houdend onderzoeksbeleid in het Europese sociale weefsel, door het stimuleren van een pan-Europese reflectie op en discussie over wetenschap en technologie en de relatie ervan met maatschappij en cultuur in hun totaliteit.

    Achtergrond

    De invloed van wetenschap en technologie op ons dagelijkse leven wordt steeds groter. Als product van de sociale activiteit dat gevormd is door sociale en culturele factoren blijven wetenschap en technologie niettemin een afgelegen gebied, ver van de dagelijkse zorgen van een groot deel van het publiek en van de politieke besluitvormers, en blijven ze het voorwerp van misverstanden. Controversiële kwesties omtrent opkomende technologieën moeten door de maatschappij worden benaderd op basis van met kennis van zaken gevoerde discussies die leiden tot verstandige keuzen en beslissingen.

    Activiteiten

    Het substantiële en geïntegreerde initiatief op dit gebied omvat steun voor:

    Versterking en verbetering van het Europese wetenschapssysteem, en heeft betrekking op de volgende kwesties: verbetering van het gebruik en toezicht op het effect van wetenschappelijke adviesverlening en expertise voor beleidsvorming (inclusief risicobeheer); de toekomst van wetenschappelijke publicaties; maatregelen om wetenschappelijke publicaties toegankelijker te maken voor het geïnteresseerde publiek; beschermingsmaatregelen voor wetenschappelijke gebieden die blootstaan aan misbruik; vraagstukken betreffende fraude, vertrouwen en „zelfregulering”.

    Op grotere schaal betrekken van onderzoekers en het grote publiek, met inbegrip van de maatschappelijke organisaties, bij wetenschapsgerelateerde vraagstukken, teneinde te anticiperen op politieke en maatschappelijke kwesties, waaronder ethische kwesties, en deze te verhelderen.

    Reflectie op en discussie over wetenschap en technologie en hun plaats in de samenleving, vanuit het perspectief van disciplines zoals geschiedenis, sociologie en wetenschaps- en technologiefilosofie.

    Genderonderzoek, inclusief de integratie van de genderdimensie in alle onderzoeksgebieden en de bevordering van de rol vrouwen in onderzoek en wetenschappelijke besluitvormingsorganen.

    Creëren van een open omgeving die kinderen en jongeren nieuwsgierig maakt naar wetenschap door versterking van het wetenschapsonderwijs op alle niveaus, ook in de scholen, en door bevordering van de belangstelling voor en de volledige deelname aan wetenschap onder jongeren uit allerlei milieus.

    Versterking van de rol van onderzoeksactiviteiten in universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs en van hun betrokkenheid bij het aangaan van de uitdagingen die de globalisering met zich meebrengt.

    Verbeterde intercommunicatie en wederzijds begrip tussen de wetenschappelijke wereld en de bredere groep van beleidsmakers, de media en het grote publiek, door wetenschappers te helpen hun werk beter over het voetlicht te brengen en te presenteren en door het ondersteunen van wetenschappelijke informatie, publicaties en media.

    Deze activiteiten nemen de vorm aan van met name onderzoeksprojecten, studies, netwerken en uitwisselingen, publieke evenementen en initiatieven, prijzen, enquêtes en gegevensverzameling. In veel gevallen impliceren zij internationale partnerschappen met organisaties uit derde landen.

    ONDERSTEUNING VAN EEN SAMENHANGENDE ONTWIKKELING VAN HET ONDERZOEKSBELEID

    Doelstellingen

    Verbetering van de efficiëntie van en de samenhang tussen nationaal en communautair onderzoeksbeleid en de relatie van dat beleid tot ander beleid; publiek onderzoek meer laten doorwegen en betere contacten met de industrie bewerkstelligen; meer overheidssteun en een betere hefboomwerking van deze steun op particuliere investeringen.

    Achtergrond

    De groei van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling tot het doel van 3 % is bereikt, alsmede de verbetering van de efficiëntie zijn topprioriteiten van de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid. Daarom is de ontwikkeling van efficiënt beleid dat als hefboom voor publieke en particuliere investeringen in onderzoek fungeert voor de overheidsinstanties van groot belang gezien de noodzaak om de overgang naar een kenniseconomie te bespoedigen. Dit alles vergt dat onderzoeksbeleid zich snel kan aanpassen, een breder scala van instrumenten kan worden ingezet, de inspanningen over de nationale grenzen heen op elkaar worden afgestemd en andere beleidstakken bij het verwezenlijken van deze doelstelling worden betrokken, teneinde betere randvoorwaarden voor onderzoek te creëren.

    Activiteiten

    De in het kader van deze rubriek ondernomen activiteiten vullen de coördinatieactiviteiten uit hoofde van het programma „Samenwerking” aan en strekken tot een betere samenhang en een groter effect van regionale, nationale en communautaire beleidsmaatregelen en initiatieven (bijvoorbeeld financieringsprogramma's, wetgeving, aanbevelingen en richtsnoeren). Het gaat om de volgende activiteiten:

    Monitoren en analyseren van onderzoeksgerelateerd overheidsbeleid en onderzoeksgerelateerde strategieën van het bedrijfsleven, inclusief het effect ervan, en ontwikkelen van indicatoren voor het verstrekken van informatie en bewijskrachtige gegevens ter verbetering van de opzet, de uitvoering en de evaluatie van de transnationale coördinatie van beleidsmaatregelen.

    Verbeteren, op vrijwillige basis, van de coördinatie van het onderzoeksbeleid met behulp van acties ter ondersteuning van de open coördinatiemethode, en transnationale samenwerkingsinitiatieven op nationaal of regionaal niveau volgens de bottom-up-benadering betreffende onderwerpen van gemeenschappelijk belang.

    INTERNATIONALE SAMENWERKINGSACTIVITEITEN

    Om concurrerend te worden en een leidende rol te spelen op wereldniveau, heeft de Europese Gemeenschap een krachtig en coherent internationaal wetenschaps- en technologiebeleid nodig. De internationale acties die worden uitgevoerd op grond van de verschillende programma's binnen het zevende kaderprogramma worden geïmplementeerd in het kader van een algemene internationale samenwerkingsstrategie.

    Dit internationaal beleid heeft drie onderling samenhangende doelstellingen:

    ondersteunen van het Europese concurrentievermogen, via strategische partnerschappen met derde landen op geselecteerde wetenschapsdomeinen en door de beste wetenschappers uit derde landen in dienst te nemen om in en met Europa te werken;

    contacten met derde landen gemakkelijker maken om elders in de wereld uitgevoerd onderzoek beter toegankelijk te maken;

    aanpakken van specifieke problemen waarmee derde landen geconfronteerd worden of die een mondiaal karakter hebben, op basis van wederzijds belang en wederzijds voordeel.

    De samenwerking met derde landen binnen het zevende kaderprogramma wordt in het bijzonder gericht op de volgende groepen landen:

    kandidaat-lidstaten;

    buurlanden van de EU, mediterrane partnerlanden, de landen van de westelijke Balkan (17) en de landen van Oost-Europa en Centraal-Azië (18);

    ontwikkelingslanden, waarbij bijzondere aandacht zal uitgaan naar de speciale behoeften van elk betrokken land of elke betrokken regio (19);

    opkomende economieën.

    De themageoriënteerde internationale samenwerkingsacties zullen worden uitgevoerd in het kader van het programma „Samenwerking”. De internationale acties op het gebied van menselijk potentieel zullen worden uitgevoerd in het kader van het programma „Mensen”.

    In het kader van het programma „Capaciteit” worden horizontale, niet op een specifiek thematisch of interdisciplinair gebied gerichte ondersteuningsmaatregelen en -acties waarin het programma „Samenwerking” voorziet, geïmplementeerd, die in een beperkt aantal gevallen kunnen worden aangevuld met specifieke samenwerkingsacties van wederzijds belang. Er wordt naar gestreefd de coherentie van de nationale activiteiten te verbeteren door de coördinatie van nationale programma's inzake internationale wetenschappelijke samenwerking te ondersteunen. Rekening houdend met de ervaring die is opgedaan via INTAS en voortbouwend op zijn werkzaamheden in het kader van samenwerking met de landen van Oost-Europa en Centraal-Azië worden via dit programma en de programma's „Samenwerking” en „Mensen” vervolgactiviteiten uitgevoerd.

    Er wordt gezorgd voor de algemene coördinatie van de internationale samenwerkingsacties binnen de verschillende programma's van het zevende kaderprogramma, alsook met andere communautaire instrumenten.

    NIET-NUCLEAIRE ACTIES VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK (GCO)

    Doelstellingen

    Het verlenen van klantgerichte wetenschappelijke en technische ondersteuning voor het beleidsvormingsproces van de Gemeenschap, waarbij gezorgd wordt voor ondersteuning van de uitvoering en voortgangscontrole van het bestaand beleid en wordt ingespeeld op nieuwe beleidsbehoeften.

    Achtergrond

    Omdat het GCO niet in dienst staat van speciale — particuliere of nationale — belangen en het daarnaast over technische expertise beschikt wordt de communicatie en consensusvorming tussen betrokken partijen (industriële associaties, milieuactiegroepen, bevoegde instanties van de lidstaten, andere onderzoekscentra, enz.) en beleidsmakers vergemakkelijkt, in het bijzonder op communautair niveau en met name met het Europees Parlement . Door middel van wetenschappelijke en technologische ondersteuning helpt het GCO het communautaire beleidsproces effectiever, transparanter en wetenschappelijk verantwoorder te maken. Voor zover en wanneer nodig, moet het door het GCO verrichte onderzoek worden gecoördineerd met het onderzoek uit hoofde van de thema's van het specifiek programma „Samenwerking” teneinde overlapping en doublures te voorkomen.

    Het GCO versterkt zijn positie in de Europese onderzoeksruimte. Door de toegang tot zijn onderzoeksfaciliteiten voor Europese en niet-Europese onderzoekers, met inbegrip van beginnende onderzoekers, te vergemakkelijken, intensiveert het zijn samenwerking met andere openbare en particuliere onderzoeksorganisaties, werkt het voortdurend aan de verbetering van de wetenschappelijke kwaliteit van zijn eigen activiteiten en draagt het op een meer wetenschappelijke basis bij tot opleidingen, waaraan het GCO een hoge prioriteit zal blijven geven.

    Het nut en de geloofwaardigheid van de ondersteuning van het communautair beleid door het GCO houdt nauw verband met de kwaliteit van de wetenschappelijke expertise van het Centrum en met de integratie ervan in de internationale wetenschappelijke wereld. Het GCO gaat derhalve door met investeren in onderzoek en met netwerken met andere centra van toponderzoek op relevante gebieden. Het GCO participeert in acties onder contract waar het over de relevante expertise beschikt om meerwaarde te creëren, in het bijzonder gemeenschappelijke wetenschappelijke referentiesystemen, netwerken, opleiding en mobiliteit, onderzoeksinfrastructuur en deelneming aan technologieplatforms en coördinatie-instrumenten.

    Het GCO werkt actief aan het bevorderen van de integratie van nieuwe lidstaten en kandidaat-lidstaten door hun activiteiten in dezelfde mate te ondersteunen als die van de EU-15.

    Activiteiten

    De prioriteiten van het GCO liggen op gebieden die strategisch belangrijk zijn voor de Unie en waar zijn inbreng een grote meerwaarde oplevert. Er wordt voortgegaan met het verlenen van wetenschappelijke en technische ondersteuning aan communautair beleid op kerngebieden zoals duurzame ontwikkeling, klimaatverandering, voeding, energie, vervoer, chemicaliën, alternatieve methoden voor dierproeven, onderzoeksbeleid, informatietechnologieën, referentiemethoden en -materialen, biotechnologie, risico's, gevaren en sociaaleconomische effecten. De volgende gebieden van cruciaal belang voor de Gemeenschap zullen extra aandacht krijgen:

    Welvaart in een kennisintensieve maatschappij

    uitvoeren en ontwikkelen van geavanceerde econometrische modellerings- en analysetechnieken in de context van bepaling en voortgangscontrole van het beleid zoals de follow-up van de issabonstrategie, de interne markt en het communautaire onderzoeks- en onderwijsbeleid;

    ontwikkelen van modellen voor het op een verantwoorde wijze ondersteunen van een nieuw evenwicht tussen duurzaamheidsdoelstellingen en concurrentievermogen;

    verlenen van zijn wetenschappelijke/technische ondersteuning voor de ontwikkeling van risicobeoordelings- en beheersingsprocedures als een instrument voor het Europese besluitvormingsproces.

    Solidariteit en verantwoord beheer van hulpbronnen

    zich ontwikkelen tot een erkend referentiecentrum voor wetenschap en technologie inzake duurzame landbouw gericht op voedingsmiddelenkwaliteit, -traceerbaarheid en -veiligheid (inclusief genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen en voeder), ruimtelijke ordening en inachtneming van randvoorwaarden, en ondersteunen van de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB);

    wetenschappelijke en technologische ondersteuning van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

    opvoeren van de beschikbaarheid van geharmoniseerde Europese gegevens met een geografisch referentiekader en informatiesystemen i.v.m. ruimtelijke ordening (ondersteuning van INSPIRE) en verdere ontwikkeling van nieuwe benaderingen voor mondiale milieu- en hulpbronnenmonitoring (ondersteuning van GMES);

    verstrekken van expertise en vervullen van een rol in de GMES-onderzoeksactiviteiten en bij de ontwikkeling van nieuwe toepassingen op dit gebied;

    ondersteunen van de uitvoering van het actieplan voor milieu en gezondheid van de EU inclusief het ondersteunen van lopende activiteiten om een communautair geïntegreerd informatiesysteem inzake milieu en gezondheid tot stand te brengen;

    bevorderen en versterken van de ontwikkeling en validatie van alternatieve strategieën, en met name methoden zonder gebruikmaking van dieren, op alle relevante onderzoeksterreinen (veiligheidsbeoordeling, testen van vaccins, geneeskundig en biomedisch onderzoek enz.).

    Vrijheid, veiligheid en recht

    ontwikkelen van activiteiten die bijdragen tot de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, met name op gebieden die te maken hebben met bescherming tegen terrorisme, georganiseerde criminaliteit en fraude, veilige grenzen en preventie van grote risico's, in samenwerking met ter zake bevoegde instanties;

    ondersteunen van de communautaire reactie op natuurlijke en technologische rampen.

    Europa als mondiale partner

    opvoeren van de steun voor het externe beleid van de Gemeenschap op specifieke gebieden zoals de buitenlandse aspecten van de binnenlandse veiligheid, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp.


    (1)  In het zevende kaderprogramma wordt het „MKB” geacht ook micro-ondernemingen te omvatten.

    (2)  In het bijzonder de door de intergouvernementele structuur EUREKA uitgevoerde activiteiten. Daarnaast kan de met de EUREKA-clusters opgedane ervaring van nut zijn voor gezamenlijke technologie-initiatieven op verwante gebieden.

    (3)  Daartoe behoort financiële steun voor de beheers- en coördinatieactiviteiten van COST.

    (4)  De term „bio-economie” omvat alle industrieën en economische sectoren die biologische rijkdommen produceren, beheren en anderszins exploiteren en de verwante diensten, toeleverende of afnemende sectoren, zoals landbouw, voedingsmiddelen, visserij, bosbouw, enz.

    (5)  „Biowetenschappen en biotechnologie — een strategie voor Europa” — COM(2002)0027.

    (6)  Aanvullend onderzoek op het gebied van het duurzaam beheer en het behoud van natuurlijke rijkdommen komt aan de orde bij het thema „Milieu (inclusief klimaatverandering)”.

    (7)  COM(2000)0769.

    (8)  COM(2005)0265.

    (9)  COM(2006)0105.

    (10)  Aanvullend onderzoek op het gebied van de productie en het gebruik van biologische rijkdommen komt aan de orde bij het thema „Voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie”.

    (11)  Bij de verschillende activiteiten zal rekening worden gehouden met de onderzoekagenda's van de desbetreffende Europese technologieplatforms.

    (12)  COM(2001)0370.

    (13)  De Europese luchtvaart investeert 14 % van de omzet in onderzoek, de Europese auto-industrie bijna 5 % van de omzet en het concurrentievoordeel van de EU-scheepsbouw berust uitsluitend op OTO.

    (14)  ACARE: „Advisory Council for Aeronautics Research in Europe”. Dit is het eerste operationele voorbeeld van een technologieplatform, totstandgekomen in 2001; ERRAC: „European Rail Research Advisory Council”; ERTRAC: „European Road Transport Research Advisory Council”; WATERBORNE-technologieplatform.

    (15)  Het ESFRI is opgericht in april 2002. Het ESFRI verenigt door de ministers van onderzoek benoemde, vertegenwoordigers uit de 25 lidstaten van de EU en een vertegenwoordiger van de Commissie. De met de kaderprogramma's voor onderzoek geassocieerde landen zijn in 2004 tot deelneming uitgenodigd.

    (16)  Convergentieregio's zijn de regio's bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25). Daartoe behoren de regio's van de convergentiedoelstelling, de voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komende regio's en de ultraperifere regio's.

    (17)  Behalve geassocieerde kandidaat-lidstaten.

    (18)  Voorheen de Nieuwe Onafhankelijke Staten: Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Kazachstan, de Kirgizische Republiek, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne en Oezbekistan.

    (19)  Waarbij wordt opgemerkt dat Latijns-Amerika zowel ontwikkelingslanden als opkomende economieën omvat.

    BIJLAGE II

    INDICATIEVE VERDELING OVER DE PROGRAMMA'S

    De indicatieve verdeling over de programma's is als volgt (in miljoen EUR):

    Samenwerking (1)  (2)

    32 413

    — Gezondheid

    6 100

    — Voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie

    1 935

    — Informatie- en communicatietechnologieën

    9 050

    — Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën

    3 475

    — Energie

    2 350

    — Milieu (inclusief klimaatverandering)

    1 890

    — Vervoer (inclusief luchtvaart)

    4 160

    — Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen

    623

    — Ruimtevaart

    1 430

    — Veiligheid

    1 400

    Ideeën

    7 510

    Mensen

    4 750

    Capaciteiten

    4 097

    Onderzoeksinfrastructuren

    1 715

    Onderzoek ten behoeve van het MKB

    1 336

    Kennisregio's

    126

    Onderzoekspotentieel

    340

    Wetenschap in de maatschappij

    330

    Samenhangende ontwikkeling van het onderzoeksbeleid

    70

    Internationale samenwerkingsactiviteiten

    180

    Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

    1 751

    TOTAAL

    50 521

    Speciale bepalingen voor de risicodelende financieringsfaciliteit (Risk-Sharing Financing Facility, RSFF)

    De indicatieve budgetten voor de programma's „Samenwerking” en „Capaciteiten” zijn inclusief een bijdrage aan de Europese Investeringsbank (EIB) voor de instelling van de RSFF bedoeld in bijlage III. De besluiten van de Raad tot vaststelling van de bijdragende specifieke programma's bepalen onder andere de uitvoeringsmodaliteiten op grond waarvan de Commissie beslist over de herverdeling tussen andere activiteiten binnen het kaderprogramma van de communautaire bijdrage aan de RSFF en door de RSFF gegenereerde inkomsten die niet zijn gebruikt door de EIB.

    Het zevende kaderprogramma levert tot 2010 een bijdrage van maximaal 500 miljoen EUR aan de RSFF. Voor de periode 2010-2013 kan nog eens maximaal 500 miljoen EUR worden vrijgemaakt na de evaluatie door het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, van dit besluit bedoelde procedure op basis van een verslag van de Commissie met gegevens over de deelname van het MKB en universiteiten, de naleving van de selectiecriteria van het zevende kaderprogramma, het soort ondersteunde projecten en de vraag naar het betrokken instrument, de duur van de vergunningsprocedure, de projectresultaten en de verdeling van de middelen.

    Het bedrag dat uit hoofde van het zevende kaderprogramma beschikbaar wordt gesteld, moet met eenzelfde bedrag van de EIB worden aangevuld. Het zal afkomstig zijn van de programma's „Samenwerking” (tot 800 miljoen EUR middels een evenredige bijdrage van alle thematische prioriteiten, met uitzondering van sociaal-economisch onderzoek en geesteswetenschappen) en „Capaciteiten” (tot 200 miljoen EUR van het onderdeel onderzoeksinfrastructuren).

    Dit bedrag zal geleidelijk ter beschikking van de EIB worden gesteld, rekening houdend met de vraag.

    Om een snelle start met een kritische massa aan middelen mogelijk te maken, wordt een bedrag in de orde van grootte van 500 miljoen EUR geleidelijk toegewezen aan de begroting voor een periode die loopt tot de in artikel 7, lid 2, bedoelde tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma .


    (1)  Inclusief gezamenlijke technologie-initiatieven (inclusief financieel plan, enz.) en het deel van de coördinatie- en internationale samenwerkingsactiviteiten dat in het kader van de thema's moet worden gefinancierd.

    (2)  Doel is dat ten minste 15 % van de beschikbare financiering uit hoofde van het programmaonderdeel „Samenwerking” van het programma naar het MKB gaan.

    BIJLAGE III

    FINANCIERINGSSYSTEMEN

    Acties onder contract

    De door het zevende kaderprogramma ondersteunde activiteiten worden gefinancierd via een reeks van „financieringssystemen”. Deze systemen worden, alleen of in combinatie, gebruikt ter financiering van verschillende categorieën van via het zevende kaderprogramma uitgevoerde acties.

    De besluiten betreffende specifieke programma's, werkprogramma's en uitnodigingen tot het indienen van voorstellen vermelden waar en wanneer nodig:

    de soorten systemen die worden gebruikt voor financiering van de verschillende categorieën van acties;

    de categorieën van deelnemers (zoals onderzoeksorganisaties, universiteiten, industrie, MKB-bedrijven, overheden) die er profijt van kunnen hebben;

    de soorten activiteiten (zoals onderzoek en technologische ontwikkeling, demonstratie, beheer, opleiding, verspreiding, kennisoverdracht en andere aanverwante activiteiten) die via elk ervan kunnen worden gefinancierd.

    Wanneer verschillende financieringssystemen kunnen worden gebruikt, kan in de werkprogramma's het financieringssysteem worden gespecificeerd dat moet worden gebruikt voor het thema waarover voorstellen worden ingewacht.

    De financieringssystemen zijn de volgende:

    a)

    Ter ondersteuning van acties die in de eerste plaats worden uitgevoerd op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen:

    1.

    Projecten in samenwerkingsverband

    Ondersteuning van onderzoeksprojecten die worden uitgevoerd door consortia met deelnemers uit verschillende landen, gericht op het ontwikkelen van nieuwe kennis, nieuwe technologie, producten, demonstratieactiviteiten of gemeenschappelijke middelen voor onderzoek. De omvang, het bereik en de interne organisatie van de projecten kan variëren per gebied en per onderwerp. De projecten kunnen uiteenlopen van gerichte onderzoeksacties van kleine of middelgrote omvang tot grootschalige integrerende projecten voor het bereiken van een bepaalde doelstelling. De projecten dienen tevens gericht te zijn op specifieke groepen zoals MKB-bedrijven en andere kleinere actoren .

    2.

    Topnetwerken

    Ondersteuning van een gezamenlijk programma van activiteiten dat uitgevoerd wordt door een aantal onderzoeksorganisaties die hun activiteiten op een bepaald gebied integreren, uitgevoerd door onderzoeksteams in het kader van samenwerking op langere termijn. De uitvoering van dit gezamenlijke programma van activiteiten vereist een formele verbintenis van de organisaties die een deel van hun middelen en hun activiteiten integreren.

    3.

    Coördinatie- en ondersteuningsacties

    Steun voor activiteiten die gericht zijn op het coördineren of ondersteunen van onderzoeksactiviteiten en -beleid (netwerken, uitwisselingen, transnationale toegang tot onderzoeksinfrastructuren, studies, conferenties, enz.). Deze acties kunnen ook op een andere wijze dan via uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden uitgevoerd.

    4.

    Ondersteuning voor grensverleggend onderzoek

    Ondersteuning van projecten die worden uitgevoerd door individuele nationale of transnationale onderzoeksteams. Dit systeem wordt overwegend gebruikt voor het ondersteunen van projecten voor door onderzoekers aangestuurd grensverleggend onderzoek dat gefinancierd wordt in het kader van de Europese Onderzoeksraad.

    5.

    Ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers

    Ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, overwegend gebruikt voor de uitvoering van de Marie Curie-acties.

    6.

    Onderzoek ten behoeve van specifieke groepen (in het bijzonder het MKB)

    Ondersteuning van onderzoeksprojecten waarbij het grootste deel van het onderzoek voor onderzoek en technologische ontwikkeling wordt uitgevoerd door universiteiten, onderzoekscentra of andere juridische entiteiten, ten behoeve van specifieke groepen, in het bijzonder MKB's of associaties van MKB's. Inspanningen worden gedaan om aanvullende financiering vanuit de Europese Investeringsbank (EIB) en andere financiële organisaties vrij te maken.

    b)

    Ter ondersteuning van acties die worden uitgevoerd op basis van besluiten van de Raad en het Europees Parlement (of van de Raad in overleg met het Europees Parlement), gebaseerd op een voorstel van de Commissie, verleent de Gemeenschap financiële steun voor uit verschillende bronnen gefinancierde grootschalige initiatieven.

    Een financiële bijdrage van de Gemeenschap ten behoeve van de gezamenlijke uitvoering van welbepaalde nationale onderzoeksprogramma's, op basis van artikel 169 van het Verdrag. Deze gezamenlijke uitvoering vereist de instelling of het bestaan van een specifieke uitvoeringsstructuur. De communautaire financiële steun wordt verleend op voorwaarde dat er een financieringsplan is vastgesteld op basis van formele verbintenissen van de bevoegde nationale instanties.

    Een financiële bijdrage van de Gemeenschap ten behoeve van de uitvoering van gezamenlijke technologie- initiatieven om doelstellingen te verwezenlijken die niet haalbaar zijn via de onder punt a) bedoelde financieringssystemen. Bij gezamenlijke technologie-initiatieven wordt een combinatie van financieringswijzen van uiteenlopende aard en uit verschillende bronnen ingezet: particuliere en publieke, Europese en nationale. Deze financiering kan verschillende vormen aannemen en kan worden toegewezen of ingezet via verschillende mechanismen: steun uit het kaderprogramma, leningen van de EIB, steun voor risicokapitaal. Gezamenlijke technologie-initiatieven kunnen worden vastgesteld en uitgevoerd op basis van artikel 171 van het Verdrag (dit kan de oprichting van gemeenschappelijke ondernemingen inhouden) of op grond van besluiten tot vaststelling van de specifieke programma's. De communautaire steun wordt verleend op voorwaarde dat er een algemene blauwdruk voor financiële engineering is vastgesteld op basis van formele verbintenissen van alle betrokken partijen.

    Een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren van Europees belang. Rechtsgrondslag voor een dergelijke bijdrage kunnen artikel 171 van het Verdrag of de besluiten betreffende de specifieke programma's zijn. Bij de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren wordt een combinatie van financiering van verschillende aard en oorsprong ingezet: nationale financiering, kaderprogramma, structuurfondsen, leningen van de Europese Investeringsbank en andere. De communautaire steun wordt verleend op voorwaarde dat er een algemeen financieringsplan is vastgesteld op basis van een verbintenis van alle betrokken partijen.

    De Gemeenschap voert de in bovenstaand punt a) bedoelde financieringssystemen uit in overeenstemming met de bepalingen van de krachtens artikel 167 van het Verdrag vast te stellen verordening, de relevante staatssteuninstrumenten, met name de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, alsmede de internationale regels op dit gebied. In overeenstemming met dit internationale kader moeten de schaal en de vorm van de financiële deelname per geval kunnen worden aangepast, met name indien financiering uit andere bronnen van de publieke sector beschikbaar is, inclusief andere bronnen van communautaire financiering zoals de Europese Investeringsbank (EIB).

    De Gemeenschap zal de deelnemers aan OTO-acties niet alleen rechtstreekse financiële steun verlenen, maar ook ruimere toegang bieden tot schuldfinanciering via de „risicodelende financieringsfaciliteit”, door aan de EIB een bijdrage te verstrekken. De EIB zal, als risicodelende partner, de communautaire bijdrage gebruiken om bij te dragen in de voorziening en kapitaaltoewijzing voor het financieren van leningen en garanties uit haar eigen middelen. Op de begroting van de Gemeenschap zal geen verder risico rusten. Onverminderd de nadere voorwaarden die zullen worden vastgesteld bij de verordening ex artikel 167 van het Verdrag en bij de besluiten van de Raad tot vaststelling van de specifieke programma's, zal de EIB dankzij dit mechanisme Europese OTO-acties op grotere schaal kunnen financieren (bv. gezamenlijke technologie-initiatieven, grote projecten inclusief Eureka-projecten, en nieuwe onderzoeksinfrastructuren en door het MKB uitgevoerde projecten), en zodoende kunnen helpen waar de markt tekortschiet.

    Bij deelnemers aan een actie onder contract die gevestigd zijn in een regio met een ontwikkelingsachterstand (convergentieregio's en ultraperifere regio's (1)) wordt aanvullende financiering uit de Structuurfondsen gemobiliseerd telkens waar dat mogelijk en nodig is. Bij deelneming van entiteiten uit de kandidaat-lidstaten kan onder soortgelijke voorwaarden een extra bijdrage uit de financiële pretoetredingsinstrumenten worden verstrekt. De gedetailleerde financieringsregelingen voor acties in het kader van het onderdeel „onderzoeksinfrastructuren” van het programma „Capaciteit” van het zevende kaderprogramma worden vastgesteld met het oog op het garanderen van effectieve complementariteit tussen communautaire onderzoeksfinanciering en andere communautaire en nationale instrumenten, met name de structuurfondsen.

    Eigen acties

    De Gemeenschap zal door het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek uitgevoerde activiteiten ondernemen, welke „eigen acties” worden genoemd.


    (1)  Convergentieregio's zijn de regio's bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Daartoe behoren de regio's van de convergentiedoelstelling, de voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komende regio's en de ultraperifere regio's.

    P6_TA(2006)0514

    Regels voor de deelname aan het zevende kaderprogramma van de EG (2007-2013), verspreiding van de onderzoeksresultaten *** I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (COM(2005)0705 — C6-0005/2006 — 2005/0277(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0705) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2, en de artikelen 167 en 172 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0005/2006),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0304/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals geamendeerd;

    2.

    verzoekt de Commissie, indien zij voornemens is dit voorstel in aanzienlijke mate te wijzigen of te vervangen door een andere tekst, deze opnieuw aan het Parlement voor te leggen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2005)0277

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 november 2006 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013)

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 167 en artikel 172, tweede alinea,

    Gelet op het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van de Rekenkamer (2),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het zevende kaderprogramma is vastgesteld bij Besluit nr. .../.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... (4) betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007- 2013). De uitvoering van dat kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, inclusief de gerelateerde financiële aspecten, is de verantwoordelijkheid van de Commissie.

    (2)

    Het zevende kaderprogramma wordt uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), hierna „het Financieel Reglement”, en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften voor het Financieel Reglement (6), hierna „de Uitvoeringsvoorschriften”.

    (3)

    Het zevende kaderprogramma wordt eveneens uitgevoerd in overeenstemming met de staatssteunregels, met name de regels inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, thans de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (7).

    (4)

    Voor de behandeling van vertrouwelijke gegevens is alle relevante communautaire wetgeving van toepassing, met inbegrip van de interne regels van de instellingen, zoals Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (8), met betrekking tot de veiligheidsvoorschriften.

    (5)

    De regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten moeten een coherent, volledig en transparant kader verschaffen om een zo efficiënt mogelijke uitvoering te verzekeren, ermee rekening houdend dat alle deelnemers via vereenvoudigde procedures gemakkelijk toegang moeten krijgen, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.

    (6)

    De regels moeten tevens de exploitatie van door een deelnemer ontwikkelde intellectuele eigendom vergemakkelijken, waarbij mede rekening wordt gehouden met de manier waarop deze deelnemer internationaal georganiseerd kan zijn en waarbij tegelijkertijd de legitieme belangen van de andere deelnemers en van de Gemeenschap worden beschermd.

    (7)

    Het zevende kaderprogramma moet de deelname bevorderen van de ultraperifere Gemeenschap alsmede van een brede groep ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten , alsmede van KMO's.

    (8)

    Om redenen van coherentie en transparantie moet de definitie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (9) van toepassing zijn.

    (9)

    Het is nodig de minimumvoorwaarden voor deelname, zowel als een algemene regel als ten aanzien van de specificiteit van acties onder contract op grond van het zevende kaderprogramma, vast te stellen. Met name moeten regels worden vastgesteld betreffende het aantal deelnemers en hun vestigingsplaats.

    (10)

    Het is aangewezen dat elke juridische entiteit vrij kan deelnemen zodra de minimumvoorwaarden zijn vervuld. Deelname boven het minimum moet de efficiënte implementatie van de betrokken actie onder contract verzekeren.

    (11)

    Internationale organisaties die als opdracht hebben de samenwerking op het gebied van onderzoek in Europa te ontwikkelen, en grotendeels uit lidstaten of geassocieerde landen bestaan, moeten worden aangemoedigd om deel te nemen aan het zevende kaderprogramma.

    (12)

    Uit Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap („LGO-besluit”) (10) volgt dat juridische entiteiten in de landen en gebieden overzee in aanmerking komen voor deelname aan het zevende kaderprogramma.

    (13)

    In overeenstemming met de doelstellingen van internationale samenwerking zoals beschreven bij de artikelen 164 en 170 van het Verdrag moet de deelname van in derde landen gevestigde juridische entiteiten en van internationale organisaties eveneens worden overwogen. Het is echter aangewezen te vereisen dat een dergelijke deelname gerechtvaardigd is in termen van een versterkte bijdrage daardoor tot het realiseren van de doelstellingen van het zevende kaderprogramma.

    (14)

    In overeenstemming met de bovenvermelde doelstellingen is het nodig de voorwaarden vast te stellen voor het verstrekken van communautaire financiering aan deelnemers aan acties onder contract.

    (15)

    Ten behoeve van de deelnemers moet worden voorzien in een doeltreffende en vlotte overgang van het in het zesde kaderprogramma gebruikte kostenberekeningssysteem. In het monitoringproces van het zevende kaderprogramma moet derhalve worden ingegaan op de budgettaire gevolgen van deze wijziging, in het bijzonder wat betreft de gevolgen ervan voor de administratieve last van de deelnemers.

    (16)

    Het is nodig dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan evenals deze verordening voorzien, betreffende de indiening, evaluatie en selectie van voorstellen en de gunning van subsidies, alsmede beroepsprocedures voor deelnemers. Met name moeten regels betreffende de inschakeling van onafhankelijke deskundigen worden vastgesteld.

    (17)

    Het is aangewezen dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan voorzien, betreffende de beoordeling van de juridische en financiële levensvatbaarheid van deelnemers aan acties onder contract uit hoofde van het zevende kaderprogramma. Bij deze regels moet worden gestreefd naar het juiste evenwicht tussen de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de vereenvoudiging en vergemakkelijking van de deelname van juridische entiteiten aan het zevende kaderprogramma.

    (18)

    In deze context regelen het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan alsook Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (11) onder meer de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, de strijd tegen fraude en onregelmatigheden, de procedures voor de invordering van Commissietegoeden, uitsluiting van contract- en subsidieprocedures en gerelateerde sancties, en audits, controles en verificaties door de Commissie en de Rekenkamer ingevolge artikel 248, lid 2, van het Verdrag.

    (19)

    De financiële bijdrage van de Gemeenschap dient zonder nodeloze vertraging ter beschikking van de deelnemers te worden gesteld.

    (20)

    De voor elke actie gesloten overeenkomsten moeten voorzien in supervisie en financiële controle door de Commissie of een door de Commissie gemachtigd vertegenwoordiger alsmede audits door de Rekenkamer en controles ter plaatse door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), overeenkomstig de procedures van Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (12).

    (21)

    De Commissie moet zowel de acties onder contract die uitgevoerd worden krachtens het zevende kaderprogramma als het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan monitoren. Met het oog op de efficiënte en samenhangende monitoring en evaluatie van de uitvoering van acties onder contract, dient de Commissie een passend informatiesysteem in te stellen en te beheren.

    (22)

    Het zevende kaderprogramma moet de algemene beginselen weerspiegelen en bevorderen die zijn neergelegd in het Europees handvest voor onderzoekers en de gedragscode voor de recrutering van onderzoekers (13), onder eerbiediging van het vrijwillige karakter daarvan.

    (23)

    De regels die van toepassing zijn op de verspreiding van de onderzoeksresultaten moeten, voor zover dienstig, de bescherming door de deelnemers van in acties gegenereerde intellectuele eigendom en het gebruik en de verspreiding van deze resultaten bevorderen.

    (24)

    Met inachtneming van de rechten van de houders van de intellectuele-eigendomsrechten moeten deze regels zo worden ontworpen dat ervoor wordt gezorgd dat deelnemers en, in voorkomend geval, hun in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde verbonden entiteiten in de mate dat dit nodig is om het onderzoekswerk te verrichten of de resulterende kennis te gebruiken toegang hebben tot informatie die zij in het project inbrengen en tot kennis die voortkomt uit onderzoekswerk dat in het kader van het project wordt uitgevoerd.

    (25)

    De verplichting die bepaalde deelnemers krachtens het zesde kaderprogramma hadden om financiële verantwoordelijkheid voor hun partners in hetzelfde consortium op zich te nemen, wordt opgeheven. In dit verband dient een door de Commissie beheerd garantiefonds voor de deelnemers te worden ingesteld ter dekking van verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende partners. Een dergelijke aanpak komt de vereenvoudiging ten goede en vergemakkelijkt de deelname van met name KMO's, terwijl de financiële belangen van de Gemeenschap op een voor het zevende kaderprogramma passende wijze worden gevrijwaard.

    (26)

    Communautaire bijdragen aan een gemeenschappelijke onderneming of enige andere ingevolge artikel 171 van het Verdrag of artikel 169 van het Verdrag opgezette structuur vallen niet onder de werkingssfeer van deze verordening.

    (27)

    Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name erkend zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (28)

    De Gemeenschap kan een subsidie toekennen aan de Europese Investeringsbank (EIB) om investeringen door de privé-sector te bevorderen in subsidiabele grote Europese OTO-acties door het vergroten van de risicobeheercapaciteit van de EIB, waardoor i) een groter volume aan EIB-leningen voor een bepaald risiconiveau en ii) de financiering van risicovollere Europese OTO-acties mogelijk worden dan mogelijk zou zijn zonder communautaire steun.

    (29)

    De Gemeenschap kan financiële steun, zoals vastgesteld in het Financieel Reglement, verlenen met name door middel van:

    a)

    overheidsopdrachten, in de vorm van een prijs voor goederen of diensten, vastgesteld bij contract en geselecteerd op basis van aanbestedingen;

    b)

    subsidies;

    c)

    steun aan een organisatie in de vorm van een lidmaatschapsvergoeding;

    d)

    honoraria voor onafhankelijke deskundigen als bedoeld in artikel 17 van deze verordening,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Hoofdstuk I

    Inleidende bepalingen

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening bepaalt de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en andere juridische entiteiten aan acties die door een of meer deelnemers worden ondernomen door middel van financieringssystemen vastgesteld in deel a) van bijlage III bij Besluit nr. .../.../EG, hierna „acties onder contract”.

    Zij bepaalt, in overeenstemming met de regels die zijn neergelegd in het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften, ook regels betreffende de communautaire financiële bijdrage aan deelnemers aan acties onder contract uit hoofde van het zevende kaderprogramma.

    Ten aanzien van de resultaten van krachtens het zevende kaderprogramma uitgevoerd onderzoek bepaalt deze verordening regels voor de openbaarmaking van foreground op alle geschikte wijzen met uitzondering van de openbaarmaking die voortvloeit uit de formaliteiten voor het beschermen ervan, en inclusief de publicatie van foreground in elk medium, hierna „verspreiding”.

    Bovendien bepaalt zij regels voor het directe of indirecte gebruik van foreground in andere onderzoeksactiviteiten dan die welke onder de betrokken actie onder contract vallen, of voor het ontwikkelen, creëren en op de markt brengen van een product of werkwijze, of voor het creëren en leveren van een dienst, hierna „gebruik”.

    Met betrekking tot zowel foreground als background stelt deze verordening regels vast betreffende licenties en gebruikersrechten daarvoor, hierna „toegangsrechten”.

    Artikel 2

    Definities

    In het kader van deze verordening zijn, naast de definities in het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften, de volgende definities van toepassing:

    1)

    „juridische entiteit”: elke natuurlijke persoon, of elke rechtspersoon opgericht krachtens het nationale recht van zijn vestigingsplaats of krachtens het Gemeenschapsrecht of het internationale recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en, in eigen naam optredend, rechten en verplichtingen kan hebben. Bij natuurlijke personen worden verwijzingen naar de vestiging geacht te verwijzen naar de gewone verblijfplaats;

    2)

    „verbonden entiteit”: een juridische entiteit die onder de directe of indirecte zeggenschap van een deelnemer staat, dan wel onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap als de deelnemer staat, waarbij zeggenschap een van de vormen als bedoeld in artikel 6, lid 2, aanneemt;

    3)

    „eerlijke en redelijke voorwaarden”: passende voorwaarden, met inbegrip van eventuele financiële voorwaarden, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het verzoek om toegang, bijvoorbeeld de feitelijke of potentiële waarde van de foreground of background waartoe om toegang is verzocht en/of de omvang, duur of andere kenmerken van het beoogde gebruik;

    4)

    „foreground”: de resultaten, inclusief informatie, al of niet beschermbaar, die worden gegenereerd door de actie onder contract in kwestie. Dergelijke resultaten omvatten aan het auteursrecht gerelateerde rechten, tekeningen en modellen, octrooirechten, kwekersrechten, of soortgelijke vormen van bescherming;

    5)

    „background”: informatie die in het bezit is van de deelnemers voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst alsmede auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten betreffende dergelijke informatie waarvoor een beschermingsaanvraag is ingediend voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst, en die nodig is voor het uitvoeren van de actie onder contract of voor het gebruiken van de resultaten van de actie onder contract;

    6)

    „deelnemer”: een juridische entiteit die bijdraagt tot een actie onder contract en uit hoofde van deze verordening rechten en verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap heeft;

    7)

    „onderzoeksorganisatie”: een juridische entiteit die als organisatie zonder winstoogmerk is gevestigd en die als één van haar hoofddoelen het uitvoeren van onderzoek of technologische ontwikkeling heeft;

    8)

    „derde land”: een staat die geen lidstaat is;

    9)

    „geassocieerd land”: een derde land dat partij is bij een internationale overeenkomst met de Gemeenschap, onder de voorwaarden of op basis waarvan het financieel bijdraagt in heel of een deel van het zevende kaderprogramma;

    10)

    „internationale organisatie”: een intergouvernementele organisatie, met uitzondering van de Gemeenschap, die krachtens het internationaal publiekrecht rechtspersoonlijkheid bezit, alsmede elk door een dergelijke internationale organisatie opgericht gespecialiseerd agentschap;

    11)

    „internationale Europese belangenorganisatie”: een internationale organisatie, waarvan de meeste leden lidstaten of geassocieerde landen zijn, en waarvan het hoofddoel is wetenschappelijke en technologische samenwerking in Europa te bevorderen;

    12)

    „partnerland voor internationale samenwerking”: een derde land dat de Commissie classificeert als een lage inkomens-, lage middeninkomens- of hoge middeninkomensland en dat als zodanig is aangewezen in de werkprogramma's;

    13)

    „overheidsinstantie”: elke juridische entiteit die als zodanig is opgericht krachtens nationaal publiekrecht, en internationale organisaties;

    14)

    „KMO's”: kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG in de versie van 6 mei 2003;

    15)

    „werkprogramma”: een door de Commissie goedgekeurd plan voor de uitvoering van een specifiek programma zoals vastgesteld in artikel 3 van Besluit nr. .../.../EG;

    16)

    „financieringssystemen”: de mechanismen voor de communautaire financiering van acties onder contract zoals vastgesteld in deel a) van bijlage III bij Besluit nr. .../.../EG;

    17)

    „specifieke groepen”: de begunstigden van „onderzoek ten behoeve van specifieke groepen”, als omschreven in het specifieke programma en/of het werkprogramma;

    18)

    „OTO-uitvoerder”: een juridische entiteit die activiteiten voor onderzoek of technologische ontwikkeling uitvoert in het kader van financieringssystemen ten behoeve van specifieke groepen zoals vastgesteld in Bijlage III bij Besluit nr. .../.../EG.

    Artikel 3

    Vertrouwelijkheid

    Op de in de subsidieovereenkomst, de aanstellingsbrief of het contract vastgestelde voorwaarden behandelen de Commissie en de deelnemers alle aan hen als vertrouwelijk medegedeelde gegevens, kennis en documenten vertrouwelijk.

    Hoofdstuk II

    Deelname

    AFDELING 1

    Minimumvoorwaarden

    Artikel 4

    Algemene beginselen

    1.   Elke onderneming, universiteit of onderzoekscentrum of andere juridische entiteit, ongeacht of deze gevestigd zijn in een lidstaat of een geassocieerd land, of in een derde land, mogen deelnemen aan een actie onder contract mits aan de in dit hoofdstuk neergelegde minimumvoorwaarden, inclusief alle ingevolge artikel 12 gespecificeerde voorwaarden, is voldaan.

    Bij een actie onder contract als bedoeld in de artikelen 5, leden 1, 7, 8 of 9, op grond waarvan het mogelijk is aan de minimumvoorwaarden te voldoen zonder de deelname van een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit, moet echter daardoor de realisering van de in de artikelen 163 en 164 van het Verdrag neergelegde doelstellingen worden bevorderd.

    2.   Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie, hierna het „GCO”, kan op dezelfde voet en met dezelfde rechten en verplichtingen aan acties onder contract deelnemen als een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit.

    Artikel 5

    Minimumvoorwaarden

    1.   De minimumvoorwaarden voor acties onder contract zijn als volgt:

    a)

    er moeten minstens drie juridische entiteiten deelnemen, die elk in een lidstaat of geassocieerd land zijn gevestigd, en waarvan er geen twee in dezelfde lidstaat of geassocieerd land zijn gevestigd;

    b)

    alle drie de juridische entiteiten moeten onafhankelijk zijn van elkaar in de betekenis van artikel 6.

    2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt, voor zover een van de deelnemers het GCO, een internationale Europese belangenorganisatie of een krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte entiteit is, deze geacht gevestigd te zijn in een andere lidstaat of geassocieerd land dan een lidstaat of geassocieerd land waarin een andere deelnemer aan dezelfde actie gevestigd is.

    Artikel 6

    Onafhankelijkheid

    1.   Twee juridische entiteiten worden geacht onafhankelijk te zijn van elkaar voor zover geen van beide onder de directe of indirecte zeggenschap van de andere staat of onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap staat als de andere.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 kan zeggenschap met name een van de twee volgende vormen aannemen:

    a)

    het direct of indirect bezitten van meer dan 50 % van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal in de betrokken juridische entiteit, of van een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van die entiteit;

    b)

    het direct of indirect rechtens of feitelijk bezitten van beslissingsbevoegdheden in de betrokken juridische entiteit.

    3.   De volgende verhoudingen tussen juridische entiteiten worden evenwel niet geacht als zodanig een zeggenschapsverhouding te vormen:

    a)

    dezelfde publieke beleggingsmaatschappij, institutionele belegger of durfkapitaalfonds bezit direct of indirect meer dan 50 % van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal of een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten;

    b)

    de betrokken juridische entiteiten zijn in het bezit van of staan onder toezicht van dezelfde overheidsinstantie.

    Artikel 7

    Acties onder contract voor specifieke samenwerkingsactiviteiten gewijd aan partnerlanden voor internationale samenwerking

    Voor collaboratieve projecten voor specifieke samenwerkingsacties, gewijd aan partnerlanden voor internationale samenwerking, zoals in het werkprogramma vastgesteld, zijn de minimumvoorwaarden als volgt:

    a)

    er moeten minstens vier juridische entiteiten deelnemen;

    b)

    minstens twee van de juridische entiteiten bedoeld in a) moeten gevestigd zijn in lidstaten of geassocieerde staten, maar mogen niet in dezelfde lidstaat of geassocieerd land zijn gevestigd;

    c)

    minstens twee van de juridische entiteiten bedoeld in a) moeten gevestigd zijn in partnerlanden voor internationale samenwerking, maar mogen niet in hetzelfde partnerland voor internationale samenwerking zijn gevestigd, tenzij in het werkprogramma anders wordt bepaald;

    d)

    alle vier de juridische entiteiten bedoeld in a) moeten onafhankelijk zijn van elkaar in de betekenis van artikel 6.

    Artikel 8

    Coördinatie- en ondersteuningsacties, en opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers

    Voor coördinatie- en ondersteuningsacties, en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers is de minimumvoorwaarde de deelname van één juridische entiteit.

    De eerste alinea is niet van toepassing bij acties waarvan het doel is onderzoeksactiviteiten te coördineren.

    Artikel 9

    „Grensverleggende” onderzoeksprojecten

    Voor acties onder contract ter ondersteuning van „grensverleggende” onderzoeksprojecten die worden gefinancierd in het kader van de Europese Onderzoeksraad is de minimumvoorwaarde de deelname van één in een lidstaat of in een geassocieerd land gevestigde juridische entiteit.

    Artikel 10

    Enige deelnemers

    Voor zover de minimumvoorwaarden voor een actie onder contract worden vervuld door een aantal juridische entiteiten die samen één juridische entiteit vormen, kan deze laatste de enige deelnemer zijn aan een actie onder contract, mits deze in een lidstaat of een geassocieerd land is gevestigd.

    Artikel 11

    In derde landen gevestigde internationale organisaties en juridische entiteiten

    Deelname aan acties onder contract staat open voor in derde landen gevestigde internationale organisaties en juridische entiteiten op voorwaarde dat er is voldaan aan de minimumvoorwaarden van dit hoofdstuk en evenals aan de voorwaarden van de specifieke programma's of relevante werkprogramma's.

    Artikel 12

    Aanvullende voorwaarden

    Naast de minimumvoorwaarden van dit hoofdstuk kunnen specifieke programma's of werkprogramma's voorwaarden vaststellen betreffende het minimumaantal deelnemers.

    Zij kunnen ook, overeenkomstig de aard en de doelstellingen van de actie onder contract, aanvullende voorwaarden vaststellen ten aanzien van het type van deelnemer en, voor zover dienstig, vestigingsplaats.

    AFDELING 2

    Procedures

    Onderafdeling 1

    Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

    Artikel 13

    Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

    1.   De Commissie schrijft uitnodigingen tot het indienen van voorstellen uit voor acties onder contract in overeenstemming met de eisen van de relevante specifieke programma's en werkprogramma's, en dat kunnen ook uitnodigingen gericht op speciale groepen zoals KMO's zijn.

    Naast de in de Uitvoeringsvoorschriften gespecificeerde publiciteit publiceert de Commissie uitnodigingen tot het indienen van voorstellen op de internetpagina's van het zevende kaderprogramma, langs specifieke informatiekanalen en via de door de lidstaten en de geassocieerde landen opgezette nationale contactpunten.

    2.   Voor zover dienstig specificeert de Commissie in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen dat de deelnemers geen consortiumovereenkomst dienen op te richten.

    3.   Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen bevatten duidelijke doelstellingen om te voorkomen dat indieners voor niets reageren.

    Artikel 14

    Uitzonderingen

    De Commissie schrijft geen uitnodigingen tot het indienen van voorstellen uit voor:

    a)

    coördinatie- en ondersteuningsacties die moeten worden uitgevoerd door in de specifieke programma's of in de werkprogramma's vastgestelde juridische entiteiten wanneer het specifiek programma toestaat dat de werkprogramma's begunstigden vaststellen, in overeenstemming met de Uitvoeringsvoorschriften;

    b)

    coördinatie- en ondersteuningsacties die bestaan uit een aankoop van goederen of diensten die onderworpen zijn aan de regels inzake overheidsopdrachten van het Financieel Reglement;

    c)

    coördinatie- en ondersteuningsacties betreffende de aanstelling van onafhankelijke deskundigen;

    d)

    andere acties voor zover daarin is voorzien door het Financieel Reglement of de Uitvoeringsvoorschriften.

    Onderafdeling 2

    Evaluatie en selectie van de voorstellen en gunning van de subsidies

    Artikel 15

    Evaluatie, selectie en gunning

    1.   De Commissie evalueert alle ingevolge een uitnodiging tot het indienen van voorstellen ingediende voorstellen op basis van de beginselen betreffende evaluatie en de selectie- en gunningscriteria van het specifiek programma en het werkprogramma.

    a)

    De volgende criteria zijn van toepassing op de programma's „Samenwerking” en „Capaciteiten”:

    wetenschappelijke en/of technologische uitmuntendheid;

    relevantie voor de doelstellingen van deze specifieke programma's;

    het potentiële effect door de ontwikkeling, de verspreiding en het gebruik van projectresultaten;

    de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering en het beheer.

    b)

    De volgende criteria zijn van toepassing op het programma „Mensen”:

    wetenschappelijke en/of technologische uitmuntendheid;

    relevantie van de doelstellingen van dit specifieke programma;

    kwaliteit en uitvoeringscapaciteit van de indieners (onderzoekers/organisaties) en hun potentieel voor verdere vooruitgang;

    kwaliteit van de voorgestelde activiteit in termen van wetenschappelijke opleiding en/of overdracht van kennis.

    c)

    Voor steun aan acties voor „grensverleggend” onderzoek in het kader van het programma „Ideeën” wordt uitsluitend het criterium uitmuntendheid toegepast. Voor coördinatie- en ondersteuningsacties kunnen projectgerelateerde criteria gelden.

    Binnen dit kader worden in het werkprogramma de evaluatie- en selectiecriteria gespecificeerd en kunnen daarin aanvullende eisen, wegingen en drempels worden toegevoegd of verdere details betreffende de toepassing van de criteria worden vastgesteld.

    2.   Een voorstel dat indruist tegen fundamentele ethische beginselen of niet voldoet aan de in het specifiek programma, het werkprogramma of de uitnodiging tot het indienen van voorstellen gestelde voorwaarden wordt niet geselecteerd. Een dergelijk voorstel kan op elk moment van de evaluatie-, selectie- en gunningsprocedures worden uitgesloten.

    3.   Voorstellen worden gerangschikt aan de hand van de evaluatieresultaten. Besluiten tot financiering worden genomen op basis van deze rangschikking.

    Artikel 16

    Indienings-, evaluatie-, selectie- en gunningsprocedures

    1.   Voor zover in een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweefasige evaluatieprocedure wordt gespecificeerd, gaan enkel die voorstellen welke op basis van evaluatie volgens een beperkt aantal criteria door de eerste fase komen door voor verdere evaluatie.

    2.   Voor zover een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweefasige indieningsprocedure specificeert, wordt enkel aan indieners van wie voorstellen voldoen aan de evaluatie voor de eerste fase gevraagd een volledig voorstel in te dienen in de tweede fase.

    Alle indieners worden snel in kennis gesteld van de resultaten van de evaluatie van de eerste fase.

    3.   De Commissie stelt regels voor de procedure voor de indiening van voorstellen, evenals de ermee verbonden evaluatie-, selectie- en gunningsprocedures vast en maakt deze openbaar; zij publiceert tevens handleidingen voor de indieners, met inbegrip van richtsnoeren voor de evaluatoren. Met name stelt de Commissie gedetailleerde regels voor de tweefasige indieningsprocedure (onder meer inzake de omvang en aard van het voorstel in de eerste fase en van het volledige voorstel in de tweede fase) en regels voor de tweefasige evaluatieprocedure vast.

    Ook stelt de Commissie beroepsprocedures op voor de deelnemers en verschaft hun informatie daarover.

    4.   De Commissie dient regels goed te keuren en te publiceren om consistente verificatie van het bestaan en de rechtspositie van deelnemers aan acties onder contract alsmede van hun financieel vermogen te verzekeren.

    De Commissie doet deze verificatie niet opnieuw, tenzij de situatie van de betrokken deelnemer is gewijzigd.

    Artikel 17

    Aanstelling van onafhankelijke deskundigen

    1.   De Commissie stelt onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de evaluaties van de voorstellen.

    Voor coördinatie- en ondersteuningsacties als bedoeld in artikel 14 worden alleen onafhankelijke deskundigen aangesteld indien de Commissie dit nodig acht.

    2.   Onafhankelijke deskundigen worden gekozen op basis van de vaardigheden en kennis waarover zij moeten beschikken om de hun opgedragen taken te kunnen uitvoeren. Vooraf aan de aanstelling van onafhankelijke deskundigen die te maken zullen krijgen met gerubriceerde gegevens, is een geschikt veiligheidsonderzoek vereist.

    Onafhankelijke deskundigen worden gezocht en geselecteerd op basis van oproepen tot het indienen van individuele sollicitaties of oproepen die aan daarvoor in aanmerking komende organisaties, zoals nationale onderzoeksagentschappen, onderzoeksinstellingen of bedrijven worden gericht met het oog op het samenstellen van lijsten van geschikte kandidaten.

    De Commissie mag, indien nodig geacht, iemand met geschikte vaardigheden buiten de lijsten om selecteren.

    De nodige maatregelen worden genomen om te zorgen voor een redelijk genderevenwicht bij de aanstelling van groepen van onafhankelijke deskundigen.

    Voor „grensverleggende” onderzoeksprojecten worden door de Commissie deskundigen aangesteld op basis van een voorstel van de wetenschappelijke raad van de Europese Onderzoeksraad.

    3.   Bij de aanstelling van een onafhankelijke deskundige onderneemt de Commissie alle nodige stappen om ervoor te zorgen dat de deskundige ten aanzien van de aangelegenheid waarover hij dient te adviseren niet met een belangenconflict wordt geconfronteerd.

    4.   De Commissie stelt een modelaanstellingsbrief, hierna „de aanstellingsbrief”, vast, die een verklaring omvat dat er bij de aanstelling geen belangenconflict bestaat en dat de aangestelde zich ertoe verbindt de Commissie te waarschuwen wanneer er tijdens het adviseren of het uitvoeren van zijn taken een dergelijk conflict zou ontstaan. De Commissie sluit een aanstellingsbrief tussen de Gemeenschap en elke onafhankelijke deskundige.

    5.   De Commissie publiceert eenmaal per jaar via elk geschikt medium de lijst van de onafhankelijke deskundigen die haar voor het zevende kaderprogramma en elk specifiek programma hebben bijgestaan.

    Onderafdeling 3

    Uitvoering en subsidieovereenkomsten

    Artikel 18

    Algemeen

    1.   De deelnemers voeren de actie onder contract uit en nemen alle nodige en redelijke maatregelen daartoe. Deelnemers aan dezelfde actie onder contract voeren het werk gezamenlijk en hoofdelijk ten opzichte van de Gemeenschap uit.

    2.   De Commissie stelt, op basis van het model van artikel 19, lid 8, en rekening houdend met de kenmerken van het betrokken financieringssysteem, een subsidieovereenkomst op tussen de Gemeenschap en de deelnemers.

    3.   De deelnemers gaan geen verbintenissen aan die niet verenigbaar zijn met de subsidieovereenkomst.

    4.   Voor zover een deelnemer zijn verplichtingen met betrekking tot de technische uitvoering van de actie onder contract niet nakomt, voldoen de andere deelnemers aan de subsidieovereenkomst zonder enige aanvullende communautaire bijdrage tenzij de Commissie hen uitdrukkelijk ontheft van die verplichting.

    5.   Indien de uitvoering van een actie onmogelijk wordt of indien de deelnemers deze niet uitvoeren, zorgt de Commissie voor beëindiging van de actie.

    6.   De deelnemers zorgen ervoor dat de Commissie op de hoogte wordt gebracht van elke gebeurtenis die van invloed kan zijn op de uitvoering van de actie onder contract of de belangen van de Gemeenschap.

    7.   Indien de subsidieovereenkomst hierin voorziet, kunnen de deelnemers bepaalde onderdelen van het uit te voeren werk aan derden uitbesteden.

    8.   De Commissie stelt beroepsprocedures op voor de deelnemers.

    Artikel 19

    Algemene bepalingen voor opneming in subsidieovereenkomsten

    1.   De subsidieovereenkomst stelt de rechten en verplichtingen van de deelnemers vast jegens de Gemeenschap, in overeenstemming met Besluit nr. .../.../EG, deze verordening, het Financieel Reglement, en de Uitvoeringsvoorschriften, en in overeenstemming met de algemene beginselen van Gemeenschapsrecht.

    De subsidieovereenkomst stelt ook, in overeenstemming met dezelfde voorwaarden, de rechten en verplichtingen vast van juridische entiteiten die deelnemer worden wanneer de actie onder contract aan de gang is.

    2.   Waar nodig bepaalt de subsidieovereenkomst welk deel van de communautaire financiële bijdrage gebaseerd wordt op de terugbetaling van subsidiabele kosten, en welk deel gebaseerd wordt op vaste tarieven (inclusief eenheidskostenschaal) of forfaitaire bedragen.

    3.   In de subsidieovereenkomst wordt gespecificeerd welke wijzigingen in de samenstelling van het consortium voorafgaande publicatie van een aanbestedingsbericht vereisen.

    4.   De subsidieovereenkomst legt de indiening op bij de Commissie van periodieke voortgangsverslagen betreffende de uitvoering van de betrokken actie onder contract.

    5.   Waar nodig kan de subsidieovereenkomst bepalen dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom van foreground aan een derde.

    6.   Voor zover de subsidieovereenkomst vereist dat deelnemers activiteiten uitvoeren die derden ten goede komen, geven de deelnemers hieraan op grote schaal ruchtbaarheid en identificeren, evalueren en selecteren zij transparant, eerlijk en onpartijdig derden. Indien daarin in het werkprogramma is voorzien, stelt de subsidieovereenkomst criteria vast voor de selectie van dergelijke derden. De Commissie behoudt zich het recht voor bezwaar te maken tegen de selectie van derden.

    7.   De subsidieovereenkomst kan termijnen bepalen binnen welke de deelnemers de in deze verordening bedoelde kennisgevingen moeten doen.

    8.   De Commissie stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten een modelsubsidieovereenkomst vast in overeenstemming met deze verordening. Indien een belangrijke wijziging van de modelsubsidieovereenkomst nodig blijkt, herziet de Commissie de overeenkomst waar nodig, in nauwe samenwerking met de lidstaten.

    9.   De modelsubsidieovereenkomst dient in overeenstemming te zijn met de algemene beginselen die zijn neergelegd in het Europese Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers. Zij zal, al naar het geval, voorzien in synergieën met onderwijs op alle niveaus, paraatheid en capaciteit ter bevordering van de dialoog en de discussie over wetenschappelijke kwesties en onderzoeksresultaten met een breed publiek buiten de onderzoeksgemeenschap, activiteiten om de deelname van vrouwen aan en de rol van vrouwen in onderzoek te vergroten, en activiteiten die betrekking hebben op sociaaleconomische aspecten van het onderzoek.

    10.   De modelsubsidieovereenkomst voorziet in toezicht en financiële controle door de Commissie of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger, en door de Rekenkamer.

    Artikel 20

    Bepalingen betreffende toegangsrechten, gebruik en verspreiding

    1.   De subsidieovereenkomst stelt de respectieve rechten en verplichtingen van de deelnemers met betrekking tot toegangsrechten, gebruik en verspreiding vast voor zover deze rechten en verplichtingen niet in deze verordening zijn neergelegd.

    Hiertoe vereist de subsidieovereenkomst de indiening bij de Commissie van een plan voor het gebruik en de verspreiding van foreground.

    2.   In de subsidieovereenkomst kan worden gespecificeerd onder welke voorwaarden de deelnemers er bezwaar tegen kunnen maken dat een technologische audit van het gebruik en de verspreiding van de foreground door bepaalde gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie wordt uitgevoerd.

    Artikel 21

    Bepalingen betreffende beëindiging

    De subsidieovereenkomst specificeert, geheel of gedeeltelijk, de gronden voor beëindiging ervan, met name wegens niet-naleving van deze verordening, niet-uitvoering of verbreking, alsmede de gevolgen voor de deelnemers van elke niet-nakoming door een andere deelnemer.

    Artikel 22

    Specifieke bepalingen

    1.   Bij acties onder contract ter ondersteuning van bestaande onderzoeksinfrastructuren en, voor zover van toepassing, nieuwe onderzoeksinfrastructuren kan de subsidieovereenkomst voorzien in specifieke bepalingen betreffende vertrouwelijkheid, publiciteit en toegangsrechten en verbintenissen die van invloed kunnen zijn op gebruikers van de infrastructuur.

    2.   Bij acties onder contract ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers kan de subsidieovereenkomst met betrekking tot de onderzoekers die profiteren van de actie voorzien in specifieke bepalingen betreffende vertrouwelijkheid, toegangsrechten en verbintenissen.

    3.   Bij acties onder contract op het gebied van onderzoek inzake veiligheid kan de subsidieovereenkomst voorzien in specifieke bepalingen, met name inzake wijzigingen in de samenstelling van het consortium, vertrouwelijkheid, classificatie van informatie en informatie aan lidstaten, verspreiding, toegangsrechten, overdracht van eigendom van foreground en het gebruik daarvan.

    4.   Waar nodig kan de subsidieovereenkomst voor acties onder contract betreffende andere veiligheidskwesties dan die welke bedoeld worden in lid 3 eveneens dergelijke specifieke bepalingen omvatten.

    5.   Bij acties voor „grensverleggend” onderzoek kunnen in de subsidieovereenkomst specifieke bepalingen over de verspreiding worden opgenomen.

    Artikel 23

    Ondertekening en toetreding

    De subsidieovereenkomst treedt in werking bij ondertekening door de coördinator en de Commissie.

    Zij is van toepassing op elke deelnemer die er formeel is toe toegetreden.

    Onderafdeling 4

    Consortia

    Artikel 24

    Consortiumovereenkomsten

    1.   Tenzij anders bepaald in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, sluiten alle deelnemers aan een actie onder contract een overeenkomst, hierna „de consortiumovereenkomst” genoemd, waarin onder meer worden geregeld:

    a)

    de interne organisatie van het consortium;

    b)

    de verdeling van de communautaire financiële bijdrage;

    c)

    regels inzake verspreiding en gebruik en toegangsrechten ter aanvulling van de regels in Hoofdstuk III en van de bepalingen in de subsidieovereenkomst;

    d)

    de regeling van interne geschillen, waaronder gevallen van machtsmisbruik;

    e)

    afspraken inzake aansprakelijkheid, schadeloosstelling en vertrouwelijkheid tussen de deelnemers.

    2.   De Commissie stelt richtsnoeren op over de belangrijkste zaken die de deelnemers in hun consortiumovereenkomsten kunnen regelen, waaronder bepalingen ter bevordering van de deelname van KMO's, en maakt deze bekend.

    Artikel 25

    Coördinator

    1.   Juridische entiteiten die willen deelnemen aan een actie onder contract stellen uit hun midden een coördinator aan voor het uitvoeren van de volgende taken in overeenstemming met deze verordening, het Financieel Reglement, de Uitvoeringsvoorschriften en de subsidieovereenkomst:

    a)

    erop toezien dat de deelnemers aan de actie onder contract hun verplichtingen nakomen;

    b)

    nagaan of de in de subsidieovereenkomst aangewezen juridische entiteiten de nodige formaliteiten vervullen voor toetreding tot de subsidieovereenkomst;

    c)

    ontvangen en verdelen van de communautaire financiële bijdrage overeenkomstig de consortium- en subsidieovereenkomst;

    d)

    bijhouden van de documenten en de financiële boekhouding met betrekking tot de financiële bijdrage van de Gemeenschap, en de Commissie op de hoogte brengen van de verdeling ervan in overeenstemming met artikel 24, lid 1, punt b), en artikel 36;

    e)

    als tussenpersoon optreden voor efficiënte en correcte communicatie tussen de deelnemers en regelmatig verslag uitbrengen aan de deelnemers en de Commissie over de vorderingen met het project.

    2.   De coördinator wordt aangewezen in de subsidieovereenkomst.

    3.   De aanstelling van een nieuwe coördinator vereist de schriftelijke goedkeuring van de Commissie.

    Artikel 26

    Wijzigingen in het consortium

    1.   De deelnemers aan een actie onder contract kunnen overeenkomen een nieuwe deelnemer toe te voegen of een bestaande deelnemer te verwijderen overeenkomstig de respectieve bepalingen in de consortiumovereenkomst.

    2.   Elke juridische entiteit die zich aansluit bij een aan de gang zijnde actie dient tot de subsidieovereenkomst toe te treden.

    3.   In specifieke gevallen en voor zover daarin voorzien is in de subsidieovereenkomst publiceert het consortium een aanbestedingsbericht en geeft het daaraan ruchtbaarheid op ruime schaal in specifieke informatiemedia, met name de internetsites over het zevende kaderprogramma, de vakpers en brochures en de door de lidstaten en de geassocieerde landen ter informatie en ondersteuning opgezette nationale contactpunten.

    Het consortium evalueert de inschrijvingen in het licht van de criteria die van toepassing waren op de oorspronkelijke actie met hulp van onafhankelijke deskundigen die door het consortium zijn aangesteld, in overeenstemming met de beginselen van respectievelijk artikelen 15 en 17.

    4.   Het consortium moet elke voorgestelde wijziging van zijn samenstelling melden aan de Commissie, die binnen 45 dagen na de kennisgeving bezwaar kan aantekenen.

    Wijzigingen in de samenstelling van het consortium die gepaard gaan met voorstellen voor andere wijzigingen in de subsidieovereenkomst welke niet direct verband houden met de wijziging in samenstelling zijn onderworpen aan schriftelijke goedkeuring door de Commissie.

    Onderafdeling 5

    Monitoring en evaluatie van programma's en acties onder contract en communicatie van informatie

    Artikel 27

    Monitoring en evaluatie

    1.   De Commissie monitort de uitvoering van acties onder contract op basis van de ingevolge artikel 19, lid 4, ingediende periodieke voortgangsverslagen.

    Met name monitort de Commissie de uitvoering van het ingevolge de tweede alinea van artikel 20, lid 1, ingediende plan voor het gebruik en de verspreiding van foreground.

    Met het oog daarop kan de Commissie worden bijgestaan door in overeenstemming met artikel 17 aangestelde onafhankelijke deskundigen.

    2.   De Commissie creëert en beheert een informatiesysteem om deze monitoring in het hele zevende kaderprogramma op efficiënte en samenhangende wijze te doen verlopen.

    Met inachtneming van artikel 3 publiceert de Commissie op elk geschikt medium informatie over de gefinancierde projecten.

    3.   De in artikel 7 van het Besluit nr. .../.../EG bedoelde monitoring en evaluatie omvat aspecten betreffende de toepassing van deze verordening, met name voor KMO's relevante aspecten, en geeft aan welke gevolgen het gewijzigde kostenberekeningssysteem in vergelijking met het zesde kaderprogramma met zich meebrengt voor de begroting, enerzijds, en de administratieve lasten van de deelnemers, anderzijds.

    4.   Overeenkomstig artikel 17 stelt de Commissie onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de op grond van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan vereiste evaluaties en, indien dit nodig wordt geacht, bij de evaluatie van eerdere kaderprogramma's.

    5.   De Commissie kan bovendien groepen van in overeenstemming met artikel 17 aangestelde onafhankelijke deskundigen oprichten om haar te adviseren over de opstelling en uitvoering van het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap.

    Artikel 28

    Beschikbaar te stellen informatie

    1.   Met inachtneming van artikel 3 verstrekt de Commissie op verzoek aan elke lidstaat of geassocieerd land alle nuttige informatie in haar bezit over foreground die voortkomt uit werkzaamheden die zijn uitgevoerd in de context van een actie onder contract, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:

    a)

    de betrokken informatie is relevant voor het overheidsbeleid;

    b)

    de deelnemers hebben geen deugdelijke en toereikende redenen opgegeven om de betrokken informatie niet te verstrekken.

    2.   In geen geval wordt het verstrekken van informatie ingevolge lid 1 geacht op de ontvanger rechten of verplichtingen van de Commissie of van de deelnemers te doen overgaan.

    De ontvanger behandelt dergelijke informatie vertrouwelijk tenzij deze openbaar wordt of door de deelnemers openbaar wordt gemaakt, of tenzij deze aan de Commissie is medegedeeld zonder vertrouwelijkheidsbeperkingen.

    AFDELING 3

    Communautaire financiële bijdrage

    Onderafdeling 1

    Subsidiabiliteit en subsidievormen

    Artikel 29

    Subsidiabiliteit

    1.   De hieronder bedoelde juridische entiteiten die deelnemen aan een actie onder contract kunnen een communautaire financiële bijdrage ontvangen:

    a)

    elke in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde of krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte juridische entiteit,

    b)

    elke internationale Europese belangenorganisatie,

    c)

    elke in een partnerland voor internationale samenwerking gevestigde juridische entiteit.

    2.   Bij een deelnemende internationale organisatie met uitzondering van een internationale Europese belangenorganisatie, of een juridische entiteit die in een ander derde land dan een geassocieerd land of een partnerland voor internationale samenwerking is gevestigd, kan een communautaire financiële bijdrage worden verstrekt mits minstens een van de volgende voorwaarden is vervuld:

    a)

    er is hierin voorzien in de specifieke programma's of in het relevante werkprogramma,

    b)

    de bijdrage is essentieel voor het uitvoeren van de actie onder contract,

    c)

    er is in dergelijke financiering voorzien in een bilaterale wetenschappelijke en technologische overeenkomst of elke andere regeling tussen de Gemeenschap en het land waarin de juridische entiteit is gevestigd.

    Artikel 30

    Vormen van subsidie

    1.   De communautaire financiële bijdrage voor subsidies als bedoeld in deel a) van bijlage III bij het Besluit nr. .../.../EG is gebaseerd op de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van subsidiabele kosten.

    De communautaire financiële bijdrage kan evenwel de vorm aannemen van financiering op basis van vaste tarieven, inclusief eenheidskostenschaal, of financiering op basis van forfaitaire bedragen, of kan een combinatie zijn van de terugbetaling van subsidiabele kosten, vaste tarieven en forfaitaire bedragen. De communautaire financiële bijdrage kan ook de vorm aannemen van beurzen of prijzen.

    2.   In de werkprogramma's en de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen wordt vermeld welke vormen van subsidies in de betrokken acties moeten worden gebruikt.

    3.   Deelnemers uit partnerlanden voor internationale samenwerking kunnen kiezen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de vorm van een financiering op basis van forfaitaire bedragen. De Commissie stelt de toepasselijke forfaitaire bedragen vast overeenkomstig het Financieel Reglement.

    Artikel 31

    Terugbetaling van subsidiabele kosten

    1.   Acties onder contract die worden gefinancierd met subsidies worden medegefinancierd door de deelnemers.

    De communautaire financiële bijdrage voor de terugbetaling van subsidiabele kosten mag niet leiden tot winst.

    2.   Ontvangsten worden aan het einde van de uitvoering van de actie in aanmerking genomen voor de betaling van de subsidie.

    3.   Om als subsidiabel te worden beschouwd, moeten kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de actie onder contract aan de volgende voorwaarden voldoen:

    a)

    zij moeten reëel zijn;

    b)

    zij moeten zijn gemaakt in de loop van de actie, met uitzondering van eindverslagen wanneer daarin is voorzien in de subsidieovereenkomst;

    c)

    zij moeten zijn bepaald overeenkomstig de gewone boekhoudings- en beheersbeginselen en -praktijken van de deelnemer en enkel zijn gemaakt om de doelstellingen en verwachte resultaten van de actie te verwezenlijken op een wijze die in overeenstemming is met de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit;

    d)

    zij moeten geregistreerd staan in de boekhouding van de deelnemer en betaald zijn en, in geval van een bijdrage van derden, geregistreerd staan in de boekhouding van de derden;

    e)

    zij mogen niet omvatten: niet-subsidiabele kosten, met name aanwijsbare indirecte belastingen inclusief belasting over de toegevoegde waarde, heffingen, debetinteresten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, wisselverliezen, kosten in verband met kapitaalopbrengsten, in verband met een ander communautair project gedeclareerde, gemaakte of terugbetaalde kosten, schulden en kosten van schulden, buitensporige of ondoordachte kosten, en alle andere kosten die niet voldoen aan de onder a) tot d) genoemde voorwaarden.

    Voor de toepassing van punt a) mogen gemiddelde personeelskosten worden gebruikt indien deze in overeenstemming zijn met de beheersbeginselen en boekhoudpraktijken van de deelnemer en niet sterk van de reële kosten verschillen.

    4.   Ofschoon de communautaire financiële bijdrage berekend wordt op basis van de kosten van de actie onder contract als geheel, is de terugbetaling ervan gebaseerd op de gedeclareerde kosten van elke deelnemer.

    Artikel 32

    Directe subsidiabele kosten en indirecte subsidiabele kosten

    1.   Subsidiabele kosten omvatten de kosten die direct aan de actie kunnen worden toegeschreven, hierna „directe subsidiabele kosten” en, voor zover van toepassing, de kosten die niet direct aan de actie kunnen worden toegeschreven, maar die direct in verband met de aan de actie toegeschreven directe subsidiabele kosten zijn gemaakt, hierna „indirecte subsidiabele kosten”.

    2.   De terugbetaling van de kosten van de deelnemers is gebaseerd op hun directe en indirecte subsidiabele kosten.

    Overeenkomstig artikel 31, lid 3, onder c), kan een deelnemer gebruik maken van een vereenvoudigde methode voor de berekening van zijn indirecte subsidiabele kosten op het niveau van zijn juridische entiteit, indien dit in overeenstemming is met de gebruikelijke boekhoudings- en beheersbeginselen en -praktijken. De beginselen waaraan in dat verband de hand moet worden gehouden staan vermeld in de modelsubsidieovereenkomst.

    3.   De subsidieovereenkomst kan erin voorzien dat de terugbetaling van indirecte subsidiabele kosten beperkt moet worden tot een maximumpercentage van de directe subsidiabele kosten, exclusief de directe subsidiabele kosten voor uitbesteding, met name bij coördinatie- en ondersteuningsacties en, voor zover van toepassing, acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers.

    4.   In afwijking van lid 2 mag ter dekking van de indirecte subsidiabele kosten een deelnemer kiezen voor een vast tarief van zijn totale directe subsidiabele kosten, exclusief de desbetreffende directe subsidiabele kosten voor de uitbesteding en de terugbetaling van de kosten van derden.

    De Commissie stelt passende vaste tarieven vast op basis van een nauwkeurige raming van de betrokken reële indirecte kosten, overeenkomstig het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan.

    5.   Non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor secundair en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's die niet in staat zijn hun reële indirecte kosten voor de betrokken actie met zekerheid te bepalen, kunnen, wanneer zij deelnemen aan financieringsprogramma's die de in artikel 33 bedoelde activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie omvatten, kiezen voor een vast tarief gelijk aan 60 % van de totale directe subsidiabele kosten voor subsidies toegekend in het kader van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die voor 1 januari 2010 worden afgesloten.

    Teneinde de overgang naar de volledige toepassing van het in lid 2 vastgelegde algemene beginsel te vergemakkelijken, bepaalt de Commissie voor subsidies toegekend in het kader van uitnodigingen die na 31 december 2009 worden afgesloten, een geschikt vast tarief dat een benadering moet zijn van de betrokken reële indirecte kosten, maar niet minder dan 40 % mag bedragen. Hierbij wordt uitgegaan van een evaluatie van de deelname van non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor secundair en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's die niet in staat zijn hun reële indirecte kosten voor de betrokken actie met zekerheid te bepalen.

    6.   Alle vaste tarieven worden in de modelsubsidieovereenkomst vermeld.

    Artikel 33

    Financieringsplafonds

    1.   Voor activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    Bij non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's mag deze echter maximaal 75 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    Voor activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling in verband met veiligheid mag deze maximaal 75 % bedragen in het geval van de ontwikkeling van vermogen op gebieden met een zeer beperkte marktomvang waar een risico op „marktfalen” bestaat, alsook voor de versnelde ontwikkeling van apparatuur in antwoord op nieuwe dreigingen.

    2.   Voor demonstratieactiviteiten mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    3.   Voor activiteiten die worden ondersteund door middel van acties voor grensverleggend onderzoek, coördinatie- en ondersteuningsacties en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    4.   Voor beheersactiviteiten, inclusief certificaten betreffende de financiële staten, en andere activiteiten die niet vallen onder de leden 1, 2 en 3 mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    De in de eerste alinea bedoelde andere activiteiten omvatten onder meer opleiding i.v.m. acties die niet vallen onder het financieringssysteem voor de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, coördinatie, netwerking en verspreiding.

    5.   Voor de toepassing van de leden 1 tot 4 worden om de communautaire financiële bijdrage te bepalen de subsidiabele kosten en de ontvangsten in aanmerking genomen.

    6.   De leden 1 tot 5 zijn, al naar het geval, van toepassing bij acties onder contract waar financiering op basis van vaste tarieven of financiering op basis van forfaitaire bedragen wordt gebruikt voor de hele actie onder contract.

    Artikel 34

    Declaratie en audit van subsidiabele kosten

    1.   Er dienen periodieke verslagen bij de Commissie te worden ingediend betreffende subsidiabele kosten, financiële rente die de voorfinanciering oplevert en ontvangsten in verband met de betreffende actie onder contract, en waar nodig, een certificaat betreffende de financiële staten, in overeenstemming met het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften.

    Het bestaan van medefinanciering in verband met de betrokken actie dient te worden gedeclareerd en, waar nodig, gecertificeerd aan het einde van de actie.

    2.   Niettegenstaande het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften is een certificaat betreffende de financiële staten alleen verplicht indien het gecumuleerde bedrag van de aan een deelnemer verrichte tussentijdse betalingen en saldobetalingen gelijk is aan 375 000 EUR of meer voor een actie onder contract.

    Voor acties onder contract met een duur van 2 jaar of minder wordt van de deelnemer echter niet meer dan één certificaat betreffende de financiële staten gevraagd aan het eind van het project.

    Certificaten betreffende de financiële staten zijn niet vereist voor acties onder contract die volledig worden terugbetaald middels forfaitaire bedragen of vaste tarieven.

    3.   Bij overheidsinstanties, onderzoeksorganisaties en instellingen voor hoger en middelbaar onderwijs mag een certificaat betreffende de financiële staten als vereist krachtens lid 1 worden opgesteld door een bevoegd overheidsfunctionaris.

    Artikel 35

    Netwerken van excellentie

    1.   In het werkprogramma wordt geregeld welke vormen van subsidies voor de netwerken van excellentie moeten worden gebruikt.

    2.   Indien de communautaire financiële bijdrage voor netwerken van excellentie de vorm aanneemt van een forfaitair bedrag, wordt dat berekend volgens het aantal in het netwerk van excellentie te integreren onderzoekers en de duur van de actie. De eenheidswaarde voor forfaitaire bedragen beloopt 23 500 EUR per jaar en per onderzoeker.

    Dat bedrag wordt door de Commissie aangepast in overeenstemming met het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften.

    3.   Het werkprogramma bepaalt het maximumaantal deelnemers en, waar nodig, het maximumaantal onderzoekers dat kan worden gebruikt als basis voor de berekening van het maximale forfaitaire bedrag. Deelnemers boven de maxima voor de vaststelling van de financiële bijdrage mogen echter al naar het geval deelnemen.

    4.   De betaling gebeurt door middel van periodieke aflossingen.

    Deze periodieke aflossingen gebeuren overeenkomstig de beoordeling van de geleidelijke uitvoering van het gezamenlijke activiteitenprogramma door het meten van de integratie van de onderzoeksmiddelen en -capaciteiten op basis van met het consortium na onderhandeling afgesproken en in de subsidieovereenkomst gespecificeerde indicatoren.

    Onderafdeling 2

    Betaling, verdeling, invordering en garanties

    Artikel 36

    Betaling en verdeling

    1.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt zonder nodeloze vertraging aan de deelnemers betaald via de coördinator.

    2.   De coördinator houdt documenten bij waarmee op elk tijdstip kan worden bepaald welk deel van de communautaire middelen aan elke deelnemer is toegewezen.

    De coördinator deelt die informatie op verzoek mee aan de Commissie.

    Artikel 37

    Invordering

    De Commissie kan een invorderingsbesluit vaststellen in overeenstemming met het Financieel Reglement.

    Artikel 38

    Mechanisme voor risicovermijding

    1.   De financiële aansprakelijkheid van elke deelnemer is beperkt tot zijn eigen schulden, met inachtneming van de leden 2 tot en met 5.

    2.   Met het oog op het beheer van het risico in verband met het niet-terugkrijgen van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen, stelt de Commissie overeenkomstig de bijlage een deelnemersgarantiefonds in (hierna „het Fonds” genoemd) en beheert dit.

    De renteopbrengsten van het Fonds worden aan het Fonds toegevoegd en worden uitsluitend aangewend voor de in punt 3 van de bijlage vermelde doelen, zonder afbreuk te doen aan punt 4 daarvan.

    3.   De bijdrage aan het Fonds door een deelnemer aan een actie onder contract in de vorm van een subsidie bedraagt niet meer dan 5% van de aan de deelnemer verschuldigde financiële bijdrage van de Gemeenschap. Aan het eind van de actie wordt het aan het Fonds bijgedragen bedrag via de coördinator aan de deelnemer terugbetaald, met inachtneming van lid 4.

    4.   Indien de renteopbrengst van het Fonds ontoereikend is om aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen te dekken, kan de Commissie op het aan een deelnemer terug te betalen bedrag maximaal 1 % van de financiële bijdrage van de Gemeenschap inhouden.

    5.   De in lid 4 bedoelde inhouding is niet van toepassing op overheidsinstanties, juridische entiteiten waarvan deelname aan de actie onder contract wordt gegarandeerd door een lidstaat of een geassocieerd land, en instellingen voor secundair en hoger onderwijs.

    6.   De Commissie verifieert vooraf alleen het financieel vermogen van coördinatoren en andere dan de in lid 5 bedoelde deelnemers die een aanvraag indienen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap van meer dan 500 000 EUR voor een actie onder contract, tenzij er zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen, indien er, op basis van reeds beschikbare informatie, gegronde redenen zijn om te twijfelen aan het financiële vermogen van deze deelnemers.

    7.   Het Fonds wordt beschouwd als een toereikende garantie krachtens het Financieel Reglement. Een aanvullende garantie of zekerheid mag niet van de deelnemers worden geëist, noch aan hen worden opgelegd.

    Hoofdstuk III

    Verspreiding en gebruik, en toegangsrechten

    AFDELING 1

    Foreground

    Onderafdeling 1

    Eigendom

    Artikel 39

    Eigendom van foreground

    1.   Foreground die voortkomt uit werk dat is uitgevoerd in het kader van andere acties onder contract dan die bedoeld in lid 3 wordt eigendom van de deelnemers die het werk uitvoeren dat die foreground genereert.

    2.   Indien werknemers of ander personeel dat werkzaam is voor een deelnemer aanspraak kunnen maken op foreground draagt de deelnemer er zorg voor dat deze rechten kunnen worden uitgeoefend op een wijze die verenigbaar is met zijn verplichtingen krachtens de subsidieovereenkomst.

    3.   Foreground is de eigendom van de Gemeenschap bij:

    a)

    coördinatie- en ondersteuningsacties die bestaan uit een aankoop of een dienst die onderworpen zijn aan de regels inzake overheidsopdrachten van het Financieel Reglement;

    b)

    coördinatie- en ondersteuningsacties betreffende onafhankelijke deskundigen.

    Artikel 40

    Gezamenlijke eigendom van foreground

    1.   Voor zover verschillende deelnemers gezamenlijk werkzaamheden die foreground genereren hebben uitgevoerd en hun respectieve aandeel in de werkzaamheden niet kan worden vastgesteld, zijn zij gezamenlijk eigenaar van deze foreground.

    Zij stellen een overeenkomst betreffende de verdeling en de voorwaarden voor de uitoefening van dit gezamenlijk eigendomsrecht op overeenkomstig de voorwaarden van de subsidieovereenkomst.

    2.   Voor zover nog geen overeenkomst betreffende de gezamenlijke eigendom is gesloten, heeft ieder van de gezamenlijke eigenaars op de volgende voorwaarden het recht niet-exclusieve licenties, zonder enig recht om sublicenties toe te kennen, aan derden te verlenen:

    a)

    er moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de andere gezamenlijke eigenaren;

    b)

    de andere gezamenlijke eigenaren moeten eerlijk en redelijk worden gecompenseerd.

    3.   De Commissie geeft op verzoek richtsnoeren over eventuele aangelegenheden die in de overeenkomst betreffende de gezamenlijke eigendom moeten worden opgenomen.

    Artikel 41

    Eigendom van foreground door specifieke groepen

    Bij acties ten behoeve van specifieke groepen zijn artikel 39, lid 1, en artikel 40, lid 1, niet van toepassing. In dergelijke gevallen is foreground de gezamenlijke eigendom van de deelnemers die lid zijn van de specifieke groep die van de actie profiteert, tenzij anders overeengekomen door die deelnemers.

    Voor zover de eigenaars van de foreground geen lid zijn van die groep, zorgen zij ervoor dat aan de groep alle rechten op die foreground worden verleend die nodig zijn om deze foreground te gebruiken en verspreiden in overeenstemming met de technische bijlage bij de subsidieovereenkomst.

    Artikel 42

    Overdracht van foreground

    1.   De eigenaar van de foreground kan deze overdragen naar elke juridische entiteit, met inachtneming van de leden 2 tot en met 5 en artikel 43.

    2.   Wanneer een deelnemer de eigendom van foreground overdraagt, doet hij, in overeenstemming met de subsidieovereenkomst, zijn verplichtingen betreffende die foreground op de verkrijger overgaan, met inbegrip van de verplichting om deze ook aan elke volgende verkrijger te doen overgaan.

    3.   Behoudens zijn vertrouwelijkheidsverplichtingen geeft de deelnemer, voor zover hij verplicht is toegangsrechten over te dragen, vooraf kennis aan de andere deelnemers aan dezelfde actie en verstrekt hij voldoende informatie over de nieuwe eigenaar van de foreground om hen in staat te stellen hun toegangsrechten uit te oefenen krachtens de subsidieovereenkomst.

    De andere deelnemers mogen echter bij schriftelijke overeenkomst afstand doen van hun recht op individuele voorafgaande kennisgeving bij overdrachten van eigendom van één deelnemer aan een welbepaalde derde.

    4.   Na kennisgeving in overeenstemming met de eerste alinea van lid 3 kunnen de andere deelnemers bezwaar maken tegen elke overdracht van eigendom op grond van het feit dat dit een negatief effect zou hebben op hun toegangsrechten.

    Voor zover een van de andere deelnemers aantoont dat zijn rechten nadelig zouden worden beïnvloed, kan de voorgenomen overdracht pas plaatsvinden wanneer tussen de betrokken deelnemers overeenstemming is bereikt.

    5.   Waar nodig kan de subsidieovereenkomst aanvullend vereisen dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom of van elke voorgenomen toekenning van een exclusieve licentie aan een derde die gevestigd is in een derde land dat niet met het zevende kaderprogramma geassocieerd is.

    Artikel 43

    Bescherming van het Europese concurrentievermogen en de ethische beginselen

    De Commissie kan bezwaar maken tegen de overdracht van eigendom van foreground, of tegen de toekenning van een exclusieve licentie betreffende foreground, aan derden gevestigd in een derde land dat niet geassocieerd is met het zevende kaderprogramma, indien zij van oordeel is dat dit niet in overeenstemming is met de belangen van ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Europese economie of inconsistent is met ethische beginselen of veiligheidsoverwegingen.

    In dergelijke gevallen kan de overdracht van eigendom of verlening van een exclusieve licentie pas plaatsvinden wanneer de Commissie ervan overtuigd is dat de nodige voorzorgsmaatregelen zullen worden genomen.

    Onderafdeling 2

    Bescherming, publicatie, verspreiding en gebruik

    Artikel 44

    Bescherming van foreground

    1.   Wanneer foreground geschikt is voor industriële of commerciële toepassing zorgt de eigenaar ervoor dat deze op geschikte en effectieve wijze wordt beschermd, naar behoren rekening houdend met zijn legitieme belangen en de legitieme, met name commerciële, belangen van de overige deelnemers aan de betrokken actie onder contract.

    Voor zover een deelnemer die niet de eigenaar is van de foreground, zich beroept op zijn legitiem belang moet hij telkens aantonen dat hij een onevenredig groot nadeel zou lijden.

    2.   Wanneer foreground industrieel of commercieel kan worden toegepast en door de eigenaar niet wordt beschermd en niet aan een andere deelnemer, een in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde verbonden entiteit of een andere in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde derde, samen met de daaraan verbonden verplichtingen, wordt overgedragen in overeenstemming met artikel 42, mogen geen verspreidingsactiviteiten plaatsvinden voordat de Commissie op de hoogte is gesteld.

    In dergelijke gevallen mag de Commissie, met akkoord van de betrokken deelnemer, bezit nemen van deze foreground en maatregelen nemen voor de adequate en effectieve bescherming ervan. De betrokken deelnemer kan dit enkel weigeren indien hij kan aantonen dat zijn legitieme belangen disproportioneel zouden worden geschaad.

    Artikel 45

    Verklaring betreffende communautaire financiële steun

    Alle publicaties, octrooiaanvragen die door of namens een deelnemer worden ingediend, of elke andere verspreiding betreffende foreground moeten een verklaring omvatten, eventueel met gebruikmaking van visuele middelen, dat de betrokken foreground is gegenereerd met financiële steun van de Gemeenschap.

    De bewoordingen van die verklaring worden in de subsidieovereenkomst vastgesteld.

    Artikel 46

    Gebruik en verspreiding

    1.   De deelnemers gebruiken de foreground waarvan zij eigenaar zijn, of zorgen ervoor dat deze wordt gebruikt.

    2.   Elke deelnemer draagt er zorg voor dat de foreground waarvan hij eigenaar is zo snel mogelijk wordt verspreid. Mocht hij verzuimen dit te doen, dan mag de Commissie die foreground verspreiden. In de subsidieovereenkomst kunnen dienaangaande termijnen worden vastgesteld.

    3.   Verspreidingsactiviteiten dienen verenigbaar te zijn met de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en de legitieme belangen van de eigenaar van de foreground.

    4.   De andere betrokken deelnemers dienen vooraf van elke verspreidingsactiviteit in kennis te worden gesteld.

    Na kennisgeving mag elk van deze deelnemers bezwaar maken indien hij van oordeel is dat zijn legitieme belangen met betrekking tot zijn foreground of background disproportioneel grote schade zouden kunnen lijden. In dergelijke gevallen mag de verspreidingsactiviteit enkel plaatsvinden indien de nodige maatregelen zijn genomen om deze legitieme belangen te beschermen.

    AFDELING 2

    Toegangsrechten voor background en foreground

    Artikel 47

    Toepasselijke background

    De deelnemers kunnen in een schriftelijke overeenkomst vastleggen welke background nodig is voor de actie onder contract en kunnen, waar nodig, specifieke background uitsluiten.

    Artikel 48

    Beginselen

    1.   Alle verzoeken voor toegangsrechten dienen schriftelijk te gebeuren.

    2.   Tenzij door de eigenaar van de foreground of background anders overeengekomen, houden toegangsrechten niet het recht in om sublicenties toe te kennen.

    3.   Er kunnen exclusieve licenties voor foreground of background worden verleend mits schriftelijke bevestiging door alle andere deelnemers dat zij afstand doen van hun desbetreffende toegangsrechten.

    4.   Onverminderd lid 3 moet elke overeenkomst waarbij toegangsrechten voor foreground of background aan deelnemers of derden worden verleend de potentiële toegangsrechten voor andere deelnemers onverlet laten.

    5.   Onverminderd de artikelen 49 en 50 en onverminderd de subsidieovereenkomst brengen de deelnemers aan dezelfde actie elkaar zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle beperkingen op de toekenning van toegangsrechten voor background of van elke andere beperking die substantieel van invloed kan zijn op de toekenning van toegangsrechten.

    6.   De beëindiging van zijn deelname aan een actie onder contract is op geen enkele wijze van invloed op de verplichting van deze deelnemer om aan de overblijvende deelnemers aan dezelfde actie toegangsrechten toe te kennen onder de voorwaarden van de subsidieovereenkomst.

    Artikel 49

    Toegangsrechten voor de uitvoering van acties onder contract

    1.   Er worden toegangsrechten voor foreground aan andere deelnemers aan dezelfde actie onder contract toegekend indien dit nodig is om deze deelnemers in staat te stellen hun eigen werkzaamheden op grond van die actie onder contract uit te voeren.

    Dergelijke toegangsrechten worden vrij van royalties verleend.

    2.   Er worden toegangsrechten voor background aan de andere deelnemers aan dezelfde actie onder contract toegekend indien dit nodig is om deze deelnemers in staat te stellen hun eigen werkzaamheden op grond van die actie onder contract uit te voeren mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

    Dergelijke toegangsrechten worden vrij van royalties verleend, tenzij door alle deelnemers anders overeengekomen voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst.

    OTO-uitvoerders verlenen echter toegangsrechten voor background vrij van royalties.

    Artikel 50

    Toegangsrechten voor gebruik

    1.   De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor foreground indien zij deze nodig hebben om hun eigen foreground te gebruiken.

    Dergelijke toegangsrechten worden mits een overeenkomst onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van royalties toegekend.

    2.   De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor background indien dit nodig is om hun eigen foreground te gebruiken mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

    Dergelijke toegangsrechten worden mits een overeenkomst onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van royalties toegekend.

    3.   Een in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde verbonden entiteit beschikt onder dezelfde voorwaarden als de deelnemer waarmee zij is verbonden, eveneens over de in de leden 1 en 2 bedoelde toegangsrechten voor foreground of background, tenzij anders is bepaald in de subsidieovereenkomst of consortiumovereenkomst.

    4.   Een verzoek voor toegangsrechten op grond van de leden 1, 2 en 3 kan worden ingediend tot één jaar na een van de volgende gebeurtenissen:

    a)

    het einde van de actie onder contract;

    b)

    beëindiging van de deelname door de eigenaar van de betrokken background of foreground.

    De betrokken deelnemers kunnen echter een andere termijn overeenkomen.

    5.   Indien alle betrokken eigenaars het daarmee eens zijn, worden, op overeen te komen eerlijke en redelijke voorwaarden, toegangsrechten voor foreground aan een OTO-uitvoerder verleend om verdere onderzoeksactiviteiten te verrichten.

    6.   OTO-uitvoerders verlenen vrij van royalties of op basis van voorafgaand aan de ondertekening van de subsidieovereenkomst overeen te komen eerlijke en redelijke voorwaarden toegangsrechten voor background die nodig is om de in de actie onder contract gegenereerde foreground te gebruiken.

    Artikel 51

    Aanvullende bepalingen betreffende toegangsrechten voor acties voor „grensverleggend” onderzoek en voor acties ten behoeve van specifieke groepen

    1.   Deelnemers aan dezelfde acties voor grensverleggend onderzoek genieten toegangsrechten die vrij van royalties zijn, voor foreground en background voor uitvoering of voortzetting van onderzoeksactiviteiten.

    Toegangsrechten voor gebruik voor andere doeleinden dan de uitvoering van verdere onderzoeksactiviteiten, zijn vrij van royalties, tenzij in de subsidieovereenkomst anders is bepaald.

    2.   Voor zover de specifieke groep die profiteert van de actie vertegenwoordigd wordt door een juridische entiteit die in zijn plaats aan de actie deelneemt, mag de juridische entiteit alle aan haar toegekende toegangsrechten in sublicentie geven aan die van haar leden welke in een lidstaat of een geassocieerd land zijn gevestigd.

    Hoofdstuk IV

    Europese Investeringsbank

    Artikel 52

    1.   De Gemeenschap kan de Europese Investeringsbank (EIB) een bijdrage verlenen ter dekking van het risico voor leningen of garanties die de EIB verstrekt voor de ondersteuning van de realisering van onderzoeksdoelstellingen krachtens het zevende kaderprogramma (de risicodelende financieringsfaciliteit).

    2.   De EIB verstrekt deze leningen of garanties in overeenstemming met de beginselen van eerlijkheid, transparantie, onpartijdigheid en gelijke behandeling.

    3.   De Commissie heeft, op voorwaarden die in overeenstemming met de werkprogramma's in de subsidieovereenkomst moeten worden vastgesteld, het recht bezwaar te maken tegen het gebruik van de risicodelende financieringsfaciliteit voor bepaalde leningen of garanties.

    Hoofdstuk V

    Inwerkingtreding

    Artikel 53

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te ..., op ...

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  Advies uitgebracht op 5 juli 2006 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

    (2)  PB C 203 van 25.8.2006, blz. 1.

    (3)  Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2006.

    (4)  PB L ...

    (5)  PB L 248 van 16.09.2002, blz. 1.

    (6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1248/2006 (PB L 227 van 19.8.2006, blz. 3).

    (7)  PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.

    (8)  PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG, Euratom (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).

    (9)  PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

    (10)  PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.

    (11)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (12)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    (13)  PB L 75 van 22.3.2005, blz. 67.

    BIJLAGE

    DEELNEMERSGARANTIEFONDS

    1. Het Fonds wordt onder de in de modelsubsidieovereenkomst vast te stellen voorwaarden beheerd door de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie die namens de deelnemers optreedt als uitvoerend agent.

    De Commissie vertrouwt het financieel beheer van het Fonds toe aan de Europese Investeringsbank of, overeenkomstig artikel 14, onder b), aan een geschikte financiële instelling (hierna de „depositobank” genoemd). De depositobank beheert het Fonds overeenkomstig een door de Commissie verleend mandaat.

    2. De Commissie kan de bijdrage van de deelnemers aan het Fonds inhouden op de eerste voorfinanciering die zij doet aan het consortium, en deze namens hen in het Fonds storten.

    3. Indien een deelnemer de Gemeenschap bedragen verschuldigd is, kan de Commissie, onverminderd de sancties die aan de in gebreke blijvende deelnemer kunnen worden opgelegd overeenkomstig het Financieel Reglement:

    a)

    de depositobank opdracht geven het verschuldigde bedrag rechtstreeks over te maken van het Fonds naar de coördinator van de actie onder contract, indien deze actie nog loopt en de overige deelnemers ermee instemmen deze actie geheel volgens de doelstellingen uit te voeren overeenkomstig artikel 18, lid 4. Uit het Fonds overgemaakte bedragen zullen worden beschouwd als een financiële bijdrage van de Gemeenschap; of

    b)

    het bedrag in kwestie daadwerkelijk uit het Fonds invorderen indien de actie onder contract reeds is afgelopen of voltooid.

    De Commissie zal ten voordele van het Fonds een invorderingsorder tegen die deelnemer afgeven. De Commissie kan daartoe een invorderingsbesluit vaststellen in overeenstemming met het Financieel Reglement.

    4. De tijdens het zevende kaderprogramma uit het Fonds ingevorderde bedragen vormen voor het zevende kaderprogramma bestemde ontvangsten in de zin van artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement.

    Zodra de afhandeling van alle subsidies uit hoofde van het zevende kaderprogramma afgesloten zijn, zullen eventuele restbedragen van het Fonds door de Commissie worden ingevorderd en worden opgenomen in de begroting van de Gemeenschap, met inachtneming van besluiten inzake het achtste kaderprogramma.

    P6_TA(2006)0515

    Pyrotechnische artikelen *** I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (COM(2005)0457 — C6-0312/2005 — 2005/0194(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0457) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0312/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0289/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2005)0194

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 november 2006 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2007/ .../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen

    (voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de lidstaten gelden met betrekking tot het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen lopen uiteen, met name wat veiligheid en prestatiekenmerken betreft.

    (2)

    Deze bepalingen kunnen de handel in de Gemeenschap belemmeren en moeten worden geharmoniseerd om het vrije verkeer van pyrotechnische artikelen in de interne markt te garanderen en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en de veiligheid en bescherming van de consument en de professionele eindgebruiker te bieden.

    (3)

    Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (3) sluit pyrotechnische artikelen van haar toepassingsgebied uit en bepaalt dat met betrekking tot pyrotechnische artikelen, ter bescherming van de consument en voor de veiligheid van het publiek in het algemeen, specifieke maatregelen vereist zijn en dat een aanvullende richtlijn terzake zal worden opgesteld.

    (4)

    Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (4) (de „Seveso II-Richtlijn“genoemd) stelt veiligheidsvoorschriften vast voor bedrijven waar naast andere gevaarlijke stoffen, explosieven met inbegrip van pyrotechnische stoffen aanwezig zijn.

    (5)

    Pyrotechnische artikelen zijn onder meer vuurwerk, pyrotechnische artikelen voor het theater en voor technische doeleinden, zoals gasontwikkelaars gebruikt in airbags of in gordelspanners.

    (6)

    Deze richtlijn is niet van toepassing op pyrotechnische artikelen waarop Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (5) en de relevante internationale verdragen van toepassing zijn, overeenkomstig artikel 1 en artikel 3, lid 3 van die richtlijn.

    (7)

    Om voor voldoende hoge beschermingsniveaus te zorgen, moeten pyrotechnische artikelen in categorieën worden ondergebracht vooral op basis van het gevaar ervan wat betreft toepassing, doel of geluidsniveau .

    (8)

    De natuurlijke persoon of rechtspersoon die een pyrotechnisch artikel in de Gemeenschap invoert, dient erop toe te zien dat de fabrikant heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn of dient alle verplichtingen van de fabrikant over te nemen.

    (9)

    Overeenkomstig de beginselen van de resolutie van de Raad van 7 mei 1985 betreffende een nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie (6) moet een pyrotechnisch artikel aan deze richtlijn beantwoorden wanneer het voor het eerst in de handel in de Gemeenschap wordt gebracht. Vuurwerk dat door de fabrikant wordt vervaardigd voor eigen gebruik en waarvan het gebruik op zijn grondgebied door een lidstaat is goedgekeurd, in verband met religieuze, culturele of traditionele feestelijkheden in de lidstaten, kan evenwel niet worden geacht in de handel te zijn gebracht en hoeft daarom niet aan deze richtlijn te beantwoorden.

    (10)

    Gezien de inherente gevaren van het gebruik van pyrotechnische artikelen is het wenselijk leeftijdsgrenzen voor de verkoop aan consumenten en het gebruik ervan vast te stellen en ervoor te zorgen dat het etiket voldoende en passende informatie over veilig gebruik bevat teneinde de gezondheid en de veiligheid van de mens en het milieu te beschermen. Sommige pyrotechnische artikelen mogen uitsluitend beschikbaar zijn voor erkende specialisten die over de nodige kennis, vaardigheden en ervaring beschikken. Ten aanzien van pyrotechnische artikelen voor voertuigen moet in de etiketteringsvoorschriften rekening worden gehouden met de huidige praktijk alsmede met de omstandigheid dat deze zaken uitsluitend aan commerciële afnemers geleverd worden.

    (11)

    Wat het gebruik van pyrotechnische artikelen en met name van vuurwerk betreft, bestaan er in de verschillende lidstaten sterk uiteenlopende culturele gebruiken en tradities. Daarom moeten de lidstaten nationale maatregelen kunnen nemen om het gebruik of de verkoop van bepaalde categorieën vuurwerk aan het publiek te beperken omwille van de openbare orde en veiligheid.

    (12)

    Het is wenselijk fundamentele veiligheidsvoorschriften voor pyrotechnische artikelen vast te stellen ter bescherming van de consument en ter voorkoming van ongevallen.

    (13)

    De verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen aan deze richtlijn en met name aan die fundamentele veiligheidsvoorschriften voldoen, ligt bij de fabrikant . Indien de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd , dient de importeur erop toe te zien dat de fabrikant heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn of dient hij alle verplichtingen van de fabrikant overnemen.

    (14)

    Wanneer de fundamentele veiligheidsvoorschriften worden nageleefd, mogen de lidstaten het vrije verkeer van pyrotechnische artikelen niet verbieden, beperken of belemmeren. Deze richtlijn dient van toepassing te zijn onverminderd de nationale wetgeving inzake de afgifte van vergunningen door de lidstaten aan fabrikanten, verdelers en importeurs.

    (15)

    Om gemakkelijker te kunnen aantonen dat de fundamentele veiligheidsvoorschriften worden nageleefd, worden op dit moment geharmoniseerde normen met betrekking tot het ontwerp, de fabricage en het testen van pyrotechnische artikelen opgesteld.

    (16)

    Europese geharmoniseerde normen worden opgesteld, goedgekeurd en gewijzigd door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN), het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (CENELEC) en het Europees Normalisatie-instituut voor telecommunicatie (ETSI). Deze organisaties zijn bevoegd om geharmoniseerde normen vast te stellen, die ze opstellen overeenkomstig de algemene richtsnoeren voor de samenwerking tussen henzelf en de Europese Commissie en de Europese Vrijhandelsassociatie  (7) en overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (8). Ten aanzien van pyrotechnische artikelen voor voertuigen dient het in acht nemen van de desbetreffende internationale ISO-normen aan de mondiale oriëntering van de Europese autotoeleveringsindustrie te beantwoorden.

    (17)

    Overeenkomstig de nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie wordt van pyrotechnische artikelen die in overeenstemming met geharmoniseerde normen zijn vervaardigd, vermoed dat zij overeenstemmen met de fundamentele veiligheidsvoorschriften van deze richtlijn.

    (18)

    In Besluit 93/465/EEG van 22 juli 1993 betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures die in de richtlijnen voor technische harmonisatie moeten worden gebruikt, heeft de Raad geharmoniseerde middelen geïntroduceerd om overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming (9), toe te passen. Door deze modules op pyrotechnische artikelen toe te passen, kan de verantwoordelijkheid van de fabrikanten en de bij de beoordeling van de overeenstemming betrokken instanties worden bepaald door te kijken naar de aard van de desbetreffende pyrotechnische artikelen.

    (19)

    Groepen van pyrotechnische artikelen die qua ontwerp, functie of gedrag overeenkomen moeten door de aangemelde instanties worden beoordeeld als productfamilies.

    (20)

    Om in de handel gebracht te worden, dienen pyrotechnische artikelen voorzien te zijn van een CE-markering die aangeeft dat ze aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, zodat ze vrij in de Gemeenschap kunnen circuleren.

    (21)

    Overeenkomstig de nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie is een vrijwaringsclausule nodig om de overeenstemming van een pyrotechnisch artikel dan wel gebreken te kunnen aanvechten. De lidstaten dienen dienovereenkomstig alle passende maatregelen te nemen om het in de handel brengen van producten met de CE-markering te verbieden of te beperken, of zulke producten van de markt te halen, als zij bij het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, gevaar opleveren voor de gezondheid en veiligheid van de consument.

    (22)

    Wat veilig vervoer betreft, vallen de voorschriften inzake het vervoer van pyrotechnische artikelen onder internationale conventies en akkoorden, inclusief de aanbevelingen van de Verenigde Naties inzake het vervoer van gevaarlijke goederen.

    (23)

    De lidstaten moeten sancties vaststellen voor inbreuken op de bepalingen van uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde nationale wetgeving en moeten ervoor zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    (24)

    Het is in het belang van de fabrikant en de importeur om veilige producten te leveren ter vermijding van kosten wegens aansprakelijkheid voor gebrekkige producten die schade toebrengen aan personen en particuliere eigendommen. In dit opzicht wordt deze richtlijn aangevuld door Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (10), omdat die richtlijn een risicoaansprakelijkheid kent voor fabrikanten en importeurs en de consument een afdoende beschermingsniveau biedt. Voorts bepaalt deze richtlijn dat aangemelde instanties afdoende verzekerd moeten zijn in verband met hun beroepsactiviteiten, tenzij hun aansprakelijkheid volgens nationaal recht door de staat wordt gedragen of de lidstaat zelf rechtstreeks aansprakelijk is voor de proeven.

    (25)

    Er moet in een overgangsperiode worden voorzien zodat nationale wetgeving op specifieke gebieden geleidelijk kan worden aangepast. Fabrikanten en importeurs moeten de tijd krijgen voor de uitoefening van eventuele rechten uit hoofde van vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn geldende nationale bepalingen om bijvoorbeeld hun voorraden van vervaardigde producten te kunnen verkopen. Voorts moet de bij deze richtlijn vastgestelde specifieke overgangsperiode extra tijd laten voor de vaststelling van geharmoniseerde normen en zorgen voor een spoedige tenuitvoerlegging van deze richtlijn om de bescherming van de consument te versterken.

    (26)

    Daar de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (27)

    De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (11) .

    (28)

    In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend om communautaire maatregelen goed te keuren inzake de aanbevelingen van de Verenigde Naties, de etiketteervereisten van pyrotechnische artikelen en de aanpassingen aan de technische vooruitgang van Bijlagen II en III inzake de veiligheidseisen en de overeenstemmingsbeoordelingprocedures. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing zoals bedoeld in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG, worden vastgesteld.

    (29)

    Overeenkomstig paragraaf 34 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven (12) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voorzover mogelijk het verband weergeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Doelstellingen en toepassingsgebied

    1.   Deze richtlijn stelt regels vast om tot vrij verkeer van pyrotechnische artikelen in de interne markt te komen en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en openbare veiligheid en bescherming en veiligheid van de consument te bieden en wel met inachtneming van de relevante aspecten in verband met milieubescherming .

    2.   Deze richtlijn stelt de fundamentele veiligheidsvoorschriften vast waaraan pyrotechnische artikelen moeten voldoen om in de handel te kunnen worden gebracht.

    3.   Deze richtlijn is van toepassing op pyrotechnische artikelen zoals gedefinieerd in artikel 2, leden 1 tot en met lid 5 .

    4.   Deze richtlijn is niet van toepassing op:

    pyrotechnische artikelen bestemd voor niet-commercieel gebruik, overeenkomstig de nationale wetgeving, door strijdkrachten , politie of brandweer ;

    artikelen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/98/EG;

    pyrotechnische artikelen bestemd voor gebruik in de ruimtevaartindustrie ;

    slaghoedjes die speciaal zijn ontworpen voor speelgoed en andere artikelen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (13) vallen;

    explosieven die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 93/15/EEG;

    munitie, zijnde projectielen en drijfladingen , alsmede losse munitie die worden gebruikt in handvuurwapens , artillerie en andere vuurwapens.

    Artikel 2

    Definities

    In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    1.

    „pyrotechnisch artikel“: elk artikel dat explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevat die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van zichzelf onderhoudende exoderme chemische reacties ;

    2.

    „in de handel brengen“: het voor de eerste keer in de handel van de Gemeenschap beschikbaar stellen, al dan niet tegen betaling, van een afzonderlijk product , met het oog op distributie en/of gebruik ervan . Door de fabrikant voor eigen gebruik vervaardigd vuurwerk waarvan het gebruik op zijn grondgebied door een lidstaat is goedgekeurd, wordt niet geacht in de handel te zijn gebracht ;

    3.

    „vuurwerk“: pyrotechnische artikelen ter vermaak;

    4.

    „pyrotechnische artikelen voor theatergebruik“: pyrotechnische producten die bestemd zijn binnenshuis of buitenshuis plaatsvindend podiumgebruik, met inbegrip van film- en TV-producties of soortgelijke vormen van gebruik;

    5.

    pyrotechnische artikelen voor voertuigen “: een onderdeel van een veiligheidsvoorziening in een voertuig dat pyrotechnische stoffen bevat waarmee die of een andere voorziening wordt geactiveerd;

    6.

    „fabrikant“: de natuurlijke of rechtspersoon die een onder deze richtlijn vallend product ontwerpt en/of fabriceert of laat ontwerpen en/of fabriceren met de bedoeling het in de handel te brengen, onder zijn eigen naam of handelsmerk ;

    7.

    importeur “: elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in de uitoefening van zijn bedrijf een uit een derde land afkomstig product voor het eerst op de gemeenschapsmarkt beschikbaar maakt ;

    8.

    „verdeler“: elke natuurlijke of rechtspersoon in de leveringsketen die in de uitoefening van zijn bedrijf een product op de markt beschikbaar maakt;

    9.

    „geharmoniseerde norm“: een Europese norm die op basis van een mandaat van de Commissie door een Europees normalisatie-instituut is goedgekeurd overeenkomstig de in Richtlijn 98/34/EG vastgestelde procedures, waarvan de inachtneming niet verplicht is;

    10.

    „persoon met specialistische kennis“: een persoon die van de lidstaten toestemming heeft gekregen om op hun grondgebied vuurwerk van categorie 4, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van categorie T2 en/of andere pyrotechnische artikelen van categorie P2 zoals gedefinieerd in artikel 3 te hanteren en/of te gebruiken.

    Artikel 3

    Categorisering

    1.    Pyrotechnische artikelen worden door de fabrikant in een bepaalde categorie ondergebracht op grond van hun toepassing, doel en gevaar , met inbegrip van het geluidsniveau . De categorisering wordt door de in artikel 10 bedoelde aangemelde instanties bevestigd als onderdeel van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures overeenkomstig artikel 9.

    De categorieën luiden als volgt:

    a)

    vuurwerk

    Categorie 1:

    vuurwerk dat zeer weinig gevaar en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis;

    Categorie 2:

    vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een besloten ruimte;

    Categorie 3:

    vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte , en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

    Categorie 4:

    vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met specialistische kennis, veelal „vuurwerk voor professioneel gebruik“ genoemd , en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

    b)

    Pyrotechnische artikelen voor theatergebruik

    Categorie T1:

    pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik met gering gevaar;

    Categorie T2:

    pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik die bedoeld zijn om alleen door personen met specialistische kennis te worden gebruikt;

    c)

    andere pyrotechnische artikelen

    Categorie P1 :

    andere pyrotechnische artikelen dan vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik die weinig gevaar opleveren;

    Categorie P2 :

    andere pyrotechnische artikelen dan vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik die bedoeld zijn om alleen door personen met specialistische kennis te worden gehanteerd of gebruikt.

    2.   De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van de procedures volgens welke zij personen met specialistische kennis identificeren en machtigen.

    Artikel 4

    Verplichtingen van de fabrikant, de importeur en de verdeler

    1.   De fabrikanten zorgen ervoor dat in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen voldoen aan de fundamentele veiligheidsvoorschriften in bijlage I.

    2.    Wanneer de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd , zorgt de importeur van de pyrotechnische artikelen ervoor dat de fabrikant heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn of neemt de importeur van de pyrotechnische artikelen deze verplichtingen zelf op.

    De importeur kan door autoriteiten en instanties in de Gemeenschap worden aangesproken over die verplichtingen .

    3.     Verdelers nemen, overeenkomstig het toepasselijke Gemeenschapsrecht met inbegrip van deze richtlijn, de nodige zorgvuldigheid in acht. Met name vergewissen zij zich ervan dat het product is voorzien van de vereiste overeenstemmingsmarkering(en) en vergezeld gaat van de vereiste documenten.

    4.   Fabrikanten van pyrotechnische artikelen:

    a)

    leggen het product voor aan een aangemelde instantie als bedoeld in artikel 10, die een overeenstemmingsbeoordelingsprocedure overeenkomstig artikel 9 uitvoert;

    b)

    brengen de CE-markering en het etiket van het pyrotechnische artikel aan overeenkomstig de artikelen 11 en 12.

    Artikel 5

    In de handel brengen

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen uitsluitend in de handel worden gebracht indien ze aan de verplichtingen van deze richtlijn voldoen, voorzien zijn van een CE-markering en aan de verplichtingen van de overeenstemmingsbeoordeling voldoen.

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen niet onrechtmatig van een CE-markering zijn voorzien.

    Artikel 6

    Vrij verkeer

    1.   De lidstaten mogen het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen die aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen, niet verbieden, beperken of belemmeren.

    2.   De bepalingen van deze richtlijn beletten niet dat een lidstaat omwille van de openbare orde of veiligheid of omwille van milieubescherming maatregelen neemt om het bezit, gebruik en/of de verkoop aan het grote publiek van vuurwerk van de categorieën 2 en 3, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en andere pyrotechnische artikelen te verbieden of te beperken.

    3.   De lidstaten verhinderen niet dat pyrotechnische artikelen die niet met de bepalingen van deze richtlijn in overeenstemming zijn op handelsbeurzen, tentoonstellingen en demonstraties voor de marketing van pyrotechnische artikelen worden getoond en gebruikt , op voorwaarde dat een zichtbaar teken duidelijk de naam en de datum van de handelsbeurs, tentoonstelling of demonstratie vermeldt en aangeeft dat de artikelen niet in overeenstemming zijn en niet verkocht mogen worden tot ze door de fabrikant , wanneer die in de Gemeenschap is gevestigd, of door de importeur in overeenstemming zijn gebracht. Tijdens dergelijke evenementen worden passende veiligheidsmaatregelen genomen overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit van de desbetreffende lidstaat vastgestelde voorschriften om de veiligheid van personen te waarborgen.

    4.   De lidstaten verhinderen niet dat pyrotechnische artikelen die voor onderzoeks-, ontwikkelings- en testdoeleinden zijn geproduceerd en niet met de bepalingen van deze richtlijn in overeenstemming zijn, vrij circuleren en worden gebruikt, op voorwaarde dat een zichtbaar teken duidelijk aangeeft dat ze niet in overeenstemming zijn en niet beschikbaar zijn voor andere doeleinden dan voor ontwikkeling, tests en onderzoek .

    Artikel 7

    Leeftijdsgrenzen

    1.   Pyrotechnische artikelen worden niet verkocht aan of anderszins ter beschikking gesteld van consumenten onder de volgende leeftijdsgrenzen:

    a)

    vuurwerk

    Categorie 1: 12 jaar;

    Categorie 2: 16 jaar;

    Categorie 3: 18 jaar.

    b)

    andere pyrotechnische artikelen en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik

    Categorieën T1 en P1 : 18 jaar

    2.   De lidstaten kunnen de leeftijdsgrenzen in lid 1 verhogen wanneer dat omwille van de openbare orde of veiligheid gerechtvaardigd is. De lidstaten kunnen de leeftijdsgrenzen ook verlagen voor personen die een beroepsopleiding terzake hebben gevolgd of volgen.

    3.   De volgende pyrotechnische artikelen mogen door fabrikanten , importeurs of verdelers uitsluitend aan personen met specialistische kennis worden verkocht of anderszins ter beschikking gesteld:

    a)

    vuurwerk van categorie 4;

    b)

    pyrotechnische artikelen van categorie P2 en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van categorie T2 .

    Artikel 8

    Geharmoniseerde normen

    1.   Overeenkomstig de bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde procedures kan de Commissie de Europese normalisatie-instituten verzoeken Europese normen ter ondersteuning van deze richtlijn op te stellen of te herzien of de desbetreffende internationale organen aanmoedigen internationale normen op te stellen of te herzien .

    2.   De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie de referenties van dergelijke geharmoniseerde normen bekend.

    3.    De lidstaten zorgen ervoor dat de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen worden erkend en overgenomen. Onder deze richtlijn vallende pyrotechnische artikelen die voldoen aan de desbetreffende nationale normen tot omzetting van de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen, worden door de lidstaten geacht in overeenstemming te zijn met de in Bijlage I uiteengezette fundamentele veiligheidsvoorschriften. De lidstaten maken de referentienummers van de nationale normen tot omzetting van die geharmoniseerde normen, bekend.

    Wanneer de lidstaten de nationale omzetting van de geharmoniseerde normen goedkeuren, maken ze de referentienummers van die omzettingen bekend.

    4.   Wanneer een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in dit artikel bedoelde geharmoniseerde normen niet toereikend zijn voor de in Bijlage I uiteengezette fundamentele veiligheidsvoorschriften, legt de Commissie of de betrokken lidstaat de kwestie onder vermelding van de redenen voor aan het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde permanent comité. Het comité brengt binnen 6 maanden na deze verwijzing advies uit. In het licht van het advies van het comité brengt de Commissie de lidstaten op de hoogte van de maatregelen die moeten worden genomen ten aanzien van de geharmoniseerde normen en de in lid 2 bedoelde bekendmaking.

    Artikel 9

    Overeenstemmingsbeoordelingsprocedures

    Voor de verklaring van overeenstemming van pyrotechnische artikelen volgt de fabrikant een van de volgende procedures:

    a)

    het EG-typeonderzoek (module B), bedoeld in bijlage II, punt 1, en naar keuze van de fabrikant hetzij:

    de overeenstemming met het type (module C), bedoeld in bijlage II, punt 2, hetzij

    de productiekwaliteitsborging (module D), bedoeld in bijlage II, punt 3, hetzij

    de productkwaliteitsborging (module E), bedoeld in bijlage II, punt 4, hetzij

    b)

    de eenheidskeuring (module F), bedoeld in bijlage II, punt 5, hetzij

    c)

    de algehele productkwaliteitsborging (module G), bedoeld in bijlage II, punt 6, voorzover het gaat om vuurwerk van categorie 4.

    Artikel 10

    Aangemelde instanties

    1.   De lidstaten brengen de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de instanties die zij hebben aangewezen om de in artikel 9 bedoelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedures uit te voeren, alsmede de specifieke taken die aan deze instanties zijn toegewezen en de identificatienummers die de Commissie hen heeft toegekend.

    2.   De Commissie publiceert op haar website een lijst van de aangemelde instanties, hun identificatienummers en de taken waarvoor zij zijn aangemeld. De Commissie zorgt ervoor dat deze lijst up-to-date is.

    3.   De lidstaten passen de in bijlage III vastgestelde minimumcriteria toe voor de beoordeling van de instanties die bij de Commissie moeten worden aangemeld. Instanties die voldoen aan de beoordelingscriteria die in de geharmoniseerde normen voor aangemelde instanties zijn vastgesteld, worden geacht aan de desbetreffende minimumcriteria te voldoen.

    4.   Een lidstaat die een bepaalde instantie bij de Commissie heeft aangemeld, trekt die aanmelding in indien hij ontdekt dat die instantie niet langer aan de in lid 3 bedoelde minimumcriteria voldoet. Hij brengt de andere lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld op de hoogte.

    5.     Wanneer de aanmelding van een instantie wordt ingetrokken, behouden alle overeenstemmingscertificaten en bijbehorende documenten die door die instantie zijn afgegeven, hun geldigheid tenzij er een dreigend of rechtstreeks gevaar is voor de gezondheid en veiligheid.

    6.     De Commissie maakt op haar website bekend dat de aanmelding van een instantie is ingetrokken.

    Artikel 11

    Verplichting om de CE-markering aan te brengen

    1.   Nadat de overeenstemmingsbeoordeling met succes is afgerond overeenkomstig artikel 9, brengen fabrikanten de CE-markering zodanig aan dat ze zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar is op de pyrotechnische artikelen zelf of, indien dit niet mogelijk is, op een hieraan bevestigd identificatieplaatje of op de verpakking. Het identificatieplaatje moet zodanig zijn ontworpen dat hergebruik onmogelijk is.

    Het model voor de CE-markering is in overeenstemming met Besluit 93/465/EEG.

    2.    Er mag geen enkele markering of inscriptie op pyrotechnische artikelen worden aangebracht, die derden in de war kan brengen wat de betekenis en vorm van de CE-markering betreft. Andere markeringen mogen op pyrotechnische artikelen worden aangebracht op voorwaarde dat de zicht- en leesbaarheid van de CE-markering niet in het gedrang komen.

    3.    Wanneer pyrotechnische artikelen onderworpen zijn aan andere communautaire wetgeving die betrekking heeft op andere aspecten en een CE-markering voorschrijft, geeft deze markering aan dat deze artikelen ook geacht worden aan de bepalingen van de andere toepasselijke wetgeving te voldoen.

    Artikel 12

    Etikettering van andere dan pyrotechnische artikelen voor voertuigen

    1.   De fabrikanten zorgen ervoor dat andere pyrotechnische artikelen dan pyrotechnische artikelen voor voertuigen naar behoren zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar zijn geëtiketteerd in de officiële taal (talen) van de lidstaat waar het artikel aan de consument wordt verkocht.

    2.   Het etiket van pyrotechnische artikelen moet ten minste de naam en het adres van de fabrikant of , als de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, de naam van de fabrikant en de naam en het adres van de importeur bevatten , de naam en het type van het artikel, de minimumleeftijdsgrenzen zoals aangegeven in artikel 7, leden 1 en 2, de desbetreffende categorie en gebruiksaanwijzingen , het productiejaar bij vuurwerk van categorie 3 en 4 en, in voorkomend geval, een minimale veiligheidsafstand. Het etiket moet tevens de netto equivalente hoeveelheid (NEH) aan actieve explosieve stoffen vermelden.

    3.   Op vuurwerk moet daarenboven ten minste de volgende informatie staan:

    categorie 1: in voorkomend geval: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken“ en de minimale veiligheidsafstand;

    categorie 2: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken“ en, in voorkomend geval, de minimale veiligheidsafstand(en);

    categorie 3: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken“ en de minimale veiligheidsafstand(en);

    categorie 4: „uitsluitend door personen met specialistische kennis te gebruiken“ en de minimale veiligheidsafstand(en).

    4.     Pyrotechnische artikelen voor theatergebruik worden bovendien voorzien van ten minste de volgende informatie:

    Categorie T1: in voorkomend geval: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken“ en een minimale veiligheidsafstand;

    Categorie T2: „uitsluitend door personen met specialistische kennis te gebruiken“ en een minimale veiligheidsafstand(en).

    5.   Indien op het pyrotechnische artikel niet voldoende plaats is voor de vereiste informatie als bedoeld in de leden 2 tot en met 4, wordt de informatie op de kleinste verpakkingseenheid weergegeven.

    6.   De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op pyrotechnische artikelen die op handelsbeurzen, tentoonstellingen en demonstraties voor het op de markt brengen van pyrotechnische artikelen worden getoond zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, of die voor onderzoeks-, ontwikkelings- en testdoeleinden worden vervaardigd zoals bedoeld in artikel 6, lid 4.

    Artikel 13

    Etikettering van pyrotechnische artikelen voor voertuigen

    1.     Het etiket van pyrotechnische artikelen voor voertuigen vermeldt de naam van de fabrikant of, als de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, de naam van de importeur, evenals de naam en het type van het artikel, en de veiligheidsinstructies.

    2.     Als het artikel niet voldoende plaats biedt voor de etiketteringsvoorschriften van lid 1, wordt de vereiste informatie op de verpakking van het artikel vermeld.

    3.     Een veiligheidsinformatieblad dat is opgesteld volgens de bijlage bij Richtlijn 2001/58/EG van de Commissie van 27 juli 2001 tot tweede wijziging van Richtlijn 91/155/EEG (14) wordt aan de professionele gebruiker overgelegd in de door hem gevraagde taal.

    Het veiligheidsinformatieblad mag op papier of elektronisch worden geleverd, op voorwaarde dat de ontvanger over de nodige middelen beschikt om er toegang toe te hebben.

    Artikel 14

    Markttoezicht

    1.   De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen alleen in de handel mogen worden gebracht indien ze de gezondheid en veiligheid van personen niet in gevaar brengen wanneer ze worden opgeslagen zoals het hoort en worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd.

    2.     De lidstaten voeren regelmatige inspecties uit op pyrotechnische artikelen bij binnenkomst op het grondgebied van de Gemeenschap en, op opslag- en fabricatieplaatsen.

    3.     De lidstaten nemen de passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij het vervoer van pyrotechnische artikelen in de Gemeenschap de eisen van deze richtlijn inzake veiligheid, volksgezondheid en bescherming worden nageleefd.

    4.   De lidstaten organiseren en verrichten passende controles van in de handel gebrachte producten, rekening houdend met het vermoeden van overeenstemming van producten die voorzien zijn van de CE-markering.

    5.     De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van hun activiteiten op het gebied van markttoezicht.

    6.   Wanneer een lidstaat ontdekt dat pyrotechnische artikelen die voorzien zijn van een CE-markering, vergezeld gaan van de EG-verklaring van overeenstemming en worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd, de gezondheid en veiligheid van personen in gevaar kunnen brengen, neemt hij alle passende voorlopige maatregelen om die producten uit de handel te halen, het in de handel brengen ervan te verbieden of het vrij verkeer ervan te beperken. De lidstaat brengt de Commissie en de andere lidstaten hiervan op de hoogte.

    7.     De Commissie vermeldt op haar website de namen van de artikelen die volgens lid 6 uit de handel zijn gehaald, verboden zijn of onder beperkingen in de handel mogen worden gebracht.

    Artikel 15

    Snelle uitwisseling van informatie over risicovolle producten

    Wanneer een lidstaat voldoende redenen heeft om aan te nemen dat een pyrotechnisch artikel een ernstig risico vormt voor de gezondheid en/of veiligheid van personen in de Europese Unie, brengt hij de Commissie en de andere lidstaten hiervan op de hoogte en voert hij een passende beoordeling uit. De lidstaat brengt de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de achtergrond en de resultaten van de beoordeling.

    Artikel 16

    Vrijwaringsclausule

    1.   Wanneer een lidstaat het oneens is met de door een andere lidstaat op grond van artikel 14, lid 6 genomen maatregelen, of wanneer de Commissie een dergelijke maatregel als onverenigbaar met de Gemeenschapswetgeving beschouwt, raadpleegt de Commissie onverwijld alle betrokken partijen, beoordeelt zij de maatregel en bepaalt zij haar standpunt over de vraag of de maatregel al dan niet is gerechtvaardigd. De Commissie brengt haar standpunt ter kennis van de lidstaten en de betrokken partijen.

    Wanneer de Commissie de nationale maatregel gerechtvaardigd acht, nemen de andere lidstaten de nodige maatregelen om het onveilige product van de nationale markt te halen en brengen zij de Commissie daarvan op de hoogte.

    Wanneer de Commissie de nationale maatregel niet gerechtvaardigd acht, wordt deze door de betrokken lidstaat herroepen.

    2.    Indien de in lid 1 bedoelde maatregelen het gevolg zijn van een tekortkoming in de geharmoniseerde normen, verwijst de Commissie de kwestie naar het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde permanente comité als de lidstaat waarvan de maatregelen uitgaan bij zijn standpunt blijft, en start de Commissie of de lidstaat de in artikel 8 bedoelde procedure.

    3.   Indien een pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is en voorzien is van de CE-markering, neemt de bevoegde lidstaat passende maatregelen tegen de persoon die de markering heeft aangebracht, en brengt hij de Commissie hiervan op de hoogte. De Commissie brengt de andere lidstaten op de hoogte.

    Artikel 17

    Maatregelen die weigering of beperking tot gevolg hebben

    1.   Bij elke maatregel die krachtens deze richtlijn wordt genomen

    a)

    om het in de handel brengen van een product te verbieden of te beperken, of

    b)

    om een product uit de handel te nemen ,

    wordt precies vermeld op grond waarvan dat gebeurt. Dergelijke maatregelen worden onverwijld meegedeeld aan de betrokken partij die tegelijkertijd op de hoogte wordt gebracht van de middelen die haar op grond van de nationale wetgeving van de desbetreffende lidstaat ter beschikking staan alsmede van de termijnen die voor deze middelen gelden.

    2.   In het geval van een maatregel zoals bedoeld in lid 1, moet de fabrikant de mogelijkheid hebben om van tevoren zijn standpunt bekend te maken, tenzij dit overleg niet mogelijk is vanwege de urgentie van de maatregel, met name om redenen van volksgezondheid of veiligheid.

    Artikel 18

    Uitvoeringsmaatregelen

    1.     De volgende maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, inclusief door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing :

    a)

    aanpassingen om rekening te houden met toekomstige wijzigingen van aanbevelingen van de Verenigde Naties;

    b)

    aanpassingen van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang;

    c)

    aanpassingen van de etiketteringseisen zoals bepaald in artikel 12.

    2.     De volgende maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure waarvan sprake in artikel 19, lid 3:

    a)

    het aanmaken van een traceerbaarheidssysteem, inclusief een registratienummer en een EU-register, om de soorten pyrotechnische artikelen en de fabrikant te kunnen identificeren ;

    b)

    het aanleggen van gemeenschappelijke criteria voor de regelmatige inzameling en bijwerking van gegevens over ongevallen in verband met pyrotechnische artikelen.

    Artikel 19

    Comité

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2.     Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op 3 maanden.

    Artikel 20

    Sancties

    De lidstaten stellen sancties vast om overtredingen aan te pakken van de nationale wetgeving die op grond van deze richtlijn is aangenomen, en zien erop toe dat deze wordt toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    De lidstaten stellen tevens de nodige maatregelen vast die hen toelaten om zendingen van pyrotechnische artikelen die niet aan deze richtlijn voldoen, tegen te houden.

    Artikel 21

    Omzetting

    1.   De lidstaten dienen uiterlijk op ...  (15) de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede .

    2.   Zij passen die bepalingen toe vanaf ...  (16) voor vuurwerk van de categorieën 1, 2 en 3, en vanaf ...  (17) voor andere pyrotechnische artikelen , vuurwerk van categorie 4 en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik.

    3.   Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    4.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    5.   Nationale vergunningen die vóór de in lid 2 aangegeven datum zijn verleend, blijven tot hun vervaldatum of tot tien jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn (de kortste periode is van toepassing) geldig op het grondgebied van de lidstaat die de vergunning heeft verleend.

    6.   In afwijking van lid 5 blijven nationale vergunningen voor pyrotechnische artikelen voor voertuigen die vóór de in lid 2 aangegeven datum zijn verleend, geldig tot ze vervallen.

    Artikel 22

    Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 23

    Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te ..., op ...

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  PB C 195 van 18.8.2006, blz. 7 .

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2006.

    (3)  PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    (4)  PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/105/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 97).

    (5)  PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).

    (6)  PB C 136 van 4.6.1985, blz. 1.

    (7)  PB C 91 van 16.4.2003, blz. 7.

    (8)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

    (9)  PB L 220 van 30.8.1993, blz. 23.

    (10)  PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 141 van 4.6.1999, blz. 20).

    (11)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    (12)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

    (13)  PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).

    (14)  PB L 212 van 7.8.2001, blz. 24.

    (15)   30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

    (16)   3 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

    (17)   6 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

    BIJLAGE I

    FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

    (1)

    Elk pyrotechnisch artikel moet de prestaties leveren die de fabrikant bij de aangemelde instantie heeft opgegeven om maximale veiligheid en betrouwbaarheid te garanderen.

    (2)

    Elk pyrotechnisch artikel moet zo zijn ontworpen en gefabriceerd dat men zich er met behulp van een passend proces veilig van kan ontdoen met minimale gevolgen voor het milieu.

    (3)

    Elk pyrotechnisch artikel moet correct functioneren wanneer het gebruikt wordt waarvoor het is bestemd.

    De volgende gegevens en eigenschappen moeten in voorkomend geval worden gecontroleerd of getest. Elk pyrotechnisch artikel moet onder realistische omstandigheden worden getest. Indien dit niet mogelijk is in een laboratorium, moeten de tests worden uitgevoerd onder de omstandigheden waarin het pyrotechnische artikel zal worden gebruikt.

    a)

    Ontwerp, constructie en kenmerkende eigenschappen, inclusief gedetailleerde chemische samenstelling (massa en percentage van de gebruikte stoffen) en afmetingen.

    b)

    Fysische en chemische stabiliteit van het pyrotechnische artikel in alle normale, te verwachten omgevingsomstandigheden.

    c)

    Gevoeligheid voor de normale, te verwachten hantering en vervoersomstandigheden.

    d)

    Compatibiliteit van alle componenten wat chemische stabiliteit betreft.

    e)

    Weerstand van het pyrotechnische artikel tegen de invloed van water wanneer het bestemd is om in vochtige of natte omstandigheden te worden gebruikt en water de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden.

    f)

    Weerstand tegen lage en hoge temperaturen wanneer het pyrotechnische artikel bestemd is om bij dergelijke temperaturen te worden bewaard of gebruikt en het afkoelen of opwarmen van een component of van het pyrotechnische artikel in zijn geheel de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden.

    g)

    Veiligheidsvoorzieningen om voortijdige of onbedoelde inwerkingstelling of ontsteking te voorkomen.

    h)

    Passende instructies en, waar nodig, markeringen inzake het veilig hanteren, opslaan, gebruiken (inclusief veiligheidsafstand) en verwijderen in de officiële taal of talen van de ontvangende lidstaat.

    i)

    Weerstand van het pyrotechnische artikel, de verpakking ervan of andere componenten tegen aantasting onder normale, te verwachten opslagomstandigheden.

    j)

    Specificatie van alle benodigde inrichtingen en accessoires en van gebruiksaanwijzingen voor de veilige werking van het pyrotechnische artikel.

    k)

    Tenzij anders vermeld in de instructies van de fabrikant, moeten de pyrotechnische artikelen hun pyrotechnische samenstelling behouden tijdens het vervoer en bij normale hantering.

    (4)

    Pyrotechnische artikelen moeten de volgende stoffen niet bevatten:

    commerciële springstoffen, met uitzondering van zwart poeder of een samenstelling voor een lichtflits;

    militaire explosieven.

    (5)

    De verschillende groepen pyrotechnische artikelen moeten ten minste ook aan de volgende voorschriften voldoen:

    A.

    Vuurwerk

    a)

    De fabrikant brengt vuurwerk krachtens artikel 3 onder in verschillende categorieën op basis van nettospringlading, veiligheidsafstand, geluidsniveau en dergelijke. De categorie staat duidelijk vermeld op het etiket.

    i)

    Voor vuurwerk van categorie 1 moeten de volgende voorwaarden worden nageleefd:

    de veiligheidsafstand bedraagt minstens 1 m (1);

    het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode;

    categorie 1 bevat geen knallers, knalbatterijen, flitsknallers en flitsknalbatterijen;

    de neerslag in categorie 1 bevat niet meer dan 2,5 mg zilverfulminaat.

    ii)

    Voor vuurwerk van categorie 2 moeten de volgende voorwaarden worden nageleefd:

    de veiligheidsafstand bedraagt minstens 8 m (1);

    het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode.

    iii)

    Voor vuurwerk van categorie 3 moeten de volgende voorwaarden worden nageleefd:

    de veiligheidsafstand bedraagt minstens 15 m (1);

    het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode.

    b)

    Vuurwerk mag uitsluitend constructiematerialen bevatten die de risico's van brokstukken voor de gezondheid, gebouwen of het milieu zoveel mogelijk beperken.

    c)

    De ontstekingsmethode moet duidelijk zichtbaar zijn en worden aangegeven aan de hand van etiketten of instructies.

    d)

    Vuurwerk mag niet op een grillige en onvoorspelbare manier bewegen.

    e)

    Vuurwerk van de categorieën 1, 2 en 3 moet beschermd zijn tegen onbedoelde ontsteking, hetzij door een beschermlaag, hetzij door de verpakking, hetzij door de constructie van het artikel. Vuurwerk van categorie 4 moet tegen onbedoelde ontsteking beschermd zijn door methodes die door de fabrikant worden gespecificeerd.

    B.

    Andere pyrotechnische artikelen

    a)

    Pyrotechnische artikelen moeten zo zijn ontworpen dat de risico's voor de gezondheid, gebouwen of het milieu bij normaal gebruik zo klein mogelijk zijn.

    b)

    De ontstekingsmethode moet duidelijk zichtbaar zijn en worden aangegeven aan de hand van etiketten of instructies.

    c)

    Het pyrotechnische artikel moet zo zijn ontworpen dat het risico van brokstukken voor de gezondheid, gebouwen of het milieu bij onbedoelde inwerkingtreding zo klein mogelijk is.

    d)

    In voorkomend geval moet het pyrotechnische artikel naar behoren werken tot de houdbaarheidsdatum die de fabrikant heeft opgegeven.

    C.

    Ontstekingstoestellen

    a)

    Ontstekingstoestellen moeten op betrouwbare wijze in werking kunnen worden gesteld en moeten onder alle normale, te verwachten gebruiksomstandigheden voldoende ontstekingscapaciteit hebben.

    b)

    Ontstekingstoestellen moeten beschermd zijn tegen elektrostatische ontlading onder normale, te verwachten opslag- en gebruiksomstandigheden.

    c)

    Elektrische ontstekers moeten beschermd zijn tegen elektromagnetische velden onder normale, te verwachten opslag- en gebruiksomstandigheden.

    d)

    Het omhulsel van de lonten moet de juiste mechanische sterkte hebben en de explosieve vulling afdoende beschermen wanneer deze aan normale, te verwachten mechanische spanning wordt blootgesteld.

    e)

    De parameters voor de brandduur van lonten moeten bij het artikel zijn gevoegd.

    f)

    De elektrische kenmerken (bv. minimuminleidingsstroom, weerstand, enz.) van elektrische ontstekers moeten bij het artikel zijn gevoegd.

    g)

    De kabels van elektrische ontstekers moeten voldoende geïsoleerd en mechanisch sterk genoeg zijn, inclusief de verbinding met de ontsteker, rekening houdend met het bedoelde gebruik.


    (1)  Waar gepast, kan de veiligheidsafstand minder bedragen.

    BIJLAGE II

    OVEREENSTEMMINGSBEOORDELINGSPROCEDURES

    1.   MODULE B: EG-typeonderzoek

    1.   In deze module wordt het deel van de procedure beschreven waarmee een aangemelde instantie zich ervan vergewist en verklaart dat een voorbeeld dat representatief is voor de beoogde productie, aan de desbetreffende bepalingen van de richtlijn voldoet.

    2.   De fabrikant dient de aanvraag voor EG-typeonderzoek in bij de aangemelde instantie van zijn keuze.

    De aanvraag bevat:

    de naam en het adres van de fabrikant;

    een schriftelijke verklaring dat dezelfde aanvraag niet bij een andere aangemelde instantie is ingediend;

    de technische documentatie als beschreven in punt 3.

    De aanvrager stelt de aangemelde instantie een voorbeeld ter beschikking dat representatief is voor de beoogde productie, hierna „type” genoemd. De aangemelde instantie kan bijkomende voorbeelden vragen als dat nodig is om het testprogramma uit te voeren.

    3.   Aan de hand van de technische documentatie moet de overeenstemming van het toestel met de voorschriften van de richtlijn kunnen worden beoordeeld. De documentatie moet, voorzover dat voor de beoordeling relevant is, betrekking hebben op het ontwerp, de fabricage en de werking van het toestel en voorzover dat voor de beoordeling relevant is het volgende bevatten:

    een algemene typebeschrijving;

    conceptuele ontwerp- en fabricagetekeningen en schematische voorstellingen van componenten, subassemblages, circuits, enz.;

    beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om de tekeningen en schematische voorstellingen en de werking van het product te begrijpen;

    een lijst van de in artikel 8 bedoelde geharmoniseerde normen, volledig of gedeeltelijk toegepast, en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de fundamentele veiligheidsvoorschriften van de richtlijn te voldoen wanneer de in artikel 8 bedoelde geharmoniseerde normen niet zijn toegepast;

    de resultaten van ontwerpberekeningen, uitgevoerde onderzoeken, enz.;

    testverslagen.

    4.   De aangemelde instantie moet:

    4.1.

    de technische documentatie bestuderen, verifiëren of het type in overeenstemming met deze documentatie is gefabriceerd en aangeven welke elementen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de in artikel 8 bedoelde geharmoniseerde normen zijn ontworpen en welke zijn ontworpen zonder de desbetreffende bepalingen van die geharmoniseerde normen toe te passen;

    4.2.

    de passende beoordelingen en noodzakelijke tests uitvoeren of hebben uitgevoerd om, wanneer de in artikel 8 bedoelde geharmoniseerde normen niet zijn toegepast, te controleren of de door de fabrikant gekozen oplossingen aan de fundamentele veiligheidsvoorschriften van de richtlijn voldoen;

    4.3.

    de passende beoordelingen en noodzakelijke tests uitvoeren of hebben uitgevoerd om, wanneer de fabrikant ervoor gekozen heeft de desbetreffende geharmoniseerde normen toe te passen, te controleren of deze ook werkelijk zijn toegepast;

    4.4.

    met de aanvrager overeenkomen op welke locatie de beoordelingen en noodzakelijke tests moeten worden uitgevoerd.

    5.   Wanneer het type aan de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn voldoet, geeft de aangemelde instantie een verklaring van EG-typeonderzoek af aan de aanvrager. Op deze verklaring staan de naam en het adres van de fabrikant, de conclusie van de beoordeling en de nodige gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type.

    Een lijst van de desbetreffende delen van de technische documentatie is bij de verklaring gevoegd; de aangemelde instantie houdt een kopie bij.

    Indien de fabrikant geen typeverklaring krijgt, moet de aangemelde instantie in detail de redenen voor die weigering aangeven.

    Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

    6.   De aanvrager brengt de aangemelde instantie die de technische documentatie betreffende de verklaring van EG-typeonderzoek in haar bezit heeft, op de hoogte van alle wijzigingen van het goedgekeurde toestel die aanvullend moeten worden goedgekeurd als die wijzigingen invloed hebben op de overeenstemming met de fundamentele voorschriften of de voorgeschreven gebruiksvoorwaarden van het product. Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een bijvoegsel bij de oorspronkelijke verklaring van EGtypeonderzoek.

    7.   Elke aangemelde instantie moet de andere aangemelde instanties op de hoogte brengen van de relevante informatie betreffende de verklaringen van EG-typeonderzoek en de bijvoegsels die zijn afgegeven en ingetrokken.

    8.   De andere aangemelde instanties kunnen een kopie van de verklaringen van EG-typeonderzoek en/of de bijvoegsels krijgen. De bijlagen bij de verklaringen moeten ter beschikking van de andere aangemelde instanties worden gehouden.

    9.   Samen met de technische documentatie moet de fabrikant kopieën van de verklaringen van EG-typeonderzoek en de bijvoegsels bijhouden gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het desbetreffende product.

    Indien de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, rust de verplichting om de technische documentatie ter beschikking te houden bij de persoon die het product in de Gemeenschap in de handel brengt.

    2.   MODULE C: overeenstemming met het type

    1.   In deze module wordt het deel van de procedure beschreven waarmee de fabrikant garandeert en verklaart dat de desbetreffende pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en aan de toepasselijke voorschriften van deze richtlijn voldoen. De fabrikant brengt de CE-markering aan op elk pyrotechnisch artikel en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op.

    2.   De fabrikant neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces garandeert dat het gefabriceerde product overeenstemt met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en met de fundamentele veiligheidsvoorschriften van de richtlijn.

    3.   De fabrikant moet een kopie van de verklaring van overeenstemming bijhouden gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het desbetreffende product.

    Indien de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, rust de verplichting om de technische documentatie ter beschikking te houden bij de persoon die het product in de Gemeenschap in de handel brengt.

    4.   Een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie moet het product met willekeurige intervallen onderzoeken of hebben onderzocht. De aangemelde instantie neemt ter plekke een geschikt monster van de afgewerkte producten. Dat wordt onderzocht en aan de hand van passende tests zoals gedefinieerd in de in artikel 8 bedoelde toepasselijke geharmoniseerde norm of gelijkwaardige tests wordt gecontroleerd of het product met de voorschriften van de richtlijn overeenstemt. Wanneer een of meer monsters van de onderzochte producten niet in overeenstemming blijken te zijn, moet de aangemelde instantie passende maatregelen nemen.

    Onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie brengt de fabrikant tijdens het fabricageproces het identificatienummer van die instantie aan.

    3.   MODULE D: productiekwaliteitsborging

    1.   In deze module wordt de procedure beschreven waarmee de fabrikant die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de desbetreffende pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen. De fabrikant brengt de CE-markering aan op elk pyrotechnisch artikel en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De CE-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die verantwoordelijk is voor de in punt 4 bedoelde controles.

    2.   De fabrikant moet een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor de productie, de inspectie en het testen van het eindproduct hebben zoals bepaald in punt 3. Hij moet de in punt 4 bedoelde controles uitvoeren.

    3.   Kwaliteitssysteem

    3.1.

    De fabrikant dient bij de aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag in voor de beoordeling van zijn kwaliteitssysteem voor de desbetreffende pyrotechnische artikelen.

    De aanvraag bevat:

    alle relevante informatie voor de beoogde categorie van pyrotechnische artikelen;

    de documentatie betreffende het kwaliteitssysteem;

    de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van de verklaring van EG-typeonderzoek.

    3.2.

    Het kwaliteitssysteem moet ervoor zorgen dat pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en de toepasselijke voorschriften van deze richtlijn.

    Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten op een systematische en ordelijke manier worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie over het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -gegevens consequent kunnen worden geïnterpreteerd.

    Zij bevat met name een adequate beschrijving van:

    de kwaliteitsdoelstellingen en de structuur van de organisatie, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het management met betrekking tot de kwaliteit van de pyrotechnische artikelen;

    de technieken, processen en systematische acties die zullen worden aangewend in het kader van de fabricage, de kwaliteitscontrole en de kwaliteitsborging;

    de onderzoeken en tests die vóór, tijdens en na de fabricage plaatsvinden en de frequentie ervan;

    de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, kalibratiegegevens, kwalificatierapporten van het betrokken personeel, enz.;

    de middelen om na te gaan of de vereiste kwaliteit van pyrotechnische artikelen wordt gehaald en de effectieve werking van het kwaliteitssysteem.

    3.3.

    De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of het aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften voldoet. Kwaliteitssystemen die aan de desbetreffende geharmoniseerde norm voldoen, worden geacht in overeenstemming te zijn met die voorschriften. Ten minste één lid van het controleteam moet ervaring hebben met de beoordeling van de desbetreffende producttechnologie. Bij de beoordelingsprocedure hoort een inspectiebezoek aan de bedrijfsgebouwen van de fabrikant.

    De fabrikant wordt in kennis gesteld van de beslissing. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

    3.4.

    De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, na te komen en ervoor te zorgen dat het goed en efficiënt blijft werken.

    De fabrikant informeert de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd over voorgenomen wijzigingen van het systeem.

    De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften zal blijven voldoen dan wel of het systeem opnieuw moet worden beoordeeld.

    Zij stelt de fabrikant in kennis van haar beslissing. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

    4.   Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

    4.1.

    Toezicht is bedoeld om ervoor te zorgen dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, naar behoren nakomt.

    4.2.

    De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie-, test- en opslagruimten en verstrekt haar de nodige informatie, met name:

    de documentatie met betrekking tot het kwaliteitssysteem;

    de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, kalibratiegegevens, kwalificatierapporten van het betrokken personeel, enz.

    4.3.

    De aangemelde instantie voert periodiek controles uit om ervoor te zorgen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem handhaaft en toepast en verstrekt de fabrikant een controleverslag.

    4.4.

    De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Tijdens dergelijke bezoeken kan de aangemelde instantie tests (laten) uitvoeren om na te gaan of het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert; indien nodig moet de aangemelde instantie de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn uitgevoerd, een testverslag verstrekken.

    5.   De fabrikant moet de volgende elementen gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het product ter beschikking houden van de nationale autoriteiten:

    het in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde document;

    de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde update;

    de in de laatste alinea van punt 3.4 en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en verslagen van de aangemelde instantie.

    6.   Elke aangemelde instantie verstrekt de andere aangemelde instanties de relevante informatie betreffende de goedkeuringen van het kwaliteitssysteem die zijn afgegeven en ingetrokken.

    4.   MODULE E: productkwaliteitsborging

    1.   In deze module wordt de procedure beschreven waarmee de fabrikant die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek. De fabrikant brengt de CE-markering aan op elk pyrotechnisch artikel en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De CE-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die verantwoordelijk is voor de in punt 4 bedoelde controles.

    2.   De fabrikant moet een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor de inspectie en het testen van het eindproduct hebben zoals bepaald in punt 3. Hij moet de in punt 4 bedoelde controles uitvoeren.

    3.   Kwaliteitssysteem

    3.1.

    De fabrikant dient bij de aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag in voor de beoordeling van het kwaliteitssysteem voor zijn pyrotechnische artikelen.

    De aanvraag bevat:

    alle relevante informatie voor de beoogde categorie van pyrotechnische artikelen;

    de documentatie betreffende het kwaliteitssysteem;

    de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van de verklaring van EG-typeonderzoek.

    3.2.

    Krachtens het kwaliteitssysteem wordt elk pyrotechnisch artikel onderzocht en worden passende tests zoals gedefinieerd in de in artikel 8 bedoelde toepasselijke geharmoniseerde norm(en) of gelijkwaardige tests uitgevoerd om na te gaan of het aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn voldoet. Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten op een systematische en ordelijke manier worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie over het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -gegevens op uniforme wijze kunnen worden geïnterpreteerd.

    Zij bevat met name een adequate beschrijving van:

    de kwaliteitsdoelstellingen en de structuur van de organisatie, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het management met betrekking tot de kwaliteit van het product;

    de onderzoeken en tests die na de fabricage worden uitgevoerd;

    de middelen om de effectieve werking van het kwaliteitssysteem te controleren;

    de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, kalibratiegegevens, kwalificatierapporten van het betrokken personeel, enz.

    3.3.

    De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of het aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften voldoet. Kwaliteitssystemen die aan de desbetreffende geharmoniseerde norm voldoen, worden geacht in overeenstemming te zijn met die voorschriften.

    Ten minste één lid van het controleteam moet ervaring hebben met de beoordeling van de desbetreffende producttechnologie. Bij de beoordelingsprocedure hoort een inspectiebezoek aan de bedrijfsgebouwen van de fabrikant.

    De fabrikant wordt in kennis gesteld van de beslissing. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

    3.4.

    De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, na te komen en ervoor te zorgen dat het goed en efficiënt blijft werken.

    De fabrikant informeert de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd over voorgenomen wijzigingen van het systeem. De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften zal blijven voldoen dan wel of het systeem opnieuw moet worden beoordeeld. Zij stelt de fabrikant in kennis van haar beslissing. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

    4.   Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

    4.1.

    Toezicht is bedoeld om ervoor te zorgen dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, naar behoren nakomt.

    4.2.

    De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de inspectie-, test- en opslagruimten en verstrekt haar de nodige informatie, met name:

    de documentatie met betrekking tot het kwaliteitssysteem,

    de technische documentatie,

    de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, kalibratiegegevens, kwalificatierapporten van het betrokken personeel, enz.

    4.3.

    De aangemelde instantie voert periodiek controles uit om ervoor te zorgen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem handhaaft en toepast en verstrekt de fabrikant een controleverslag.

    4.4.

    De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Tijdens dergelijke bezoeken kan de aangemelde instantie tests (laten) uitvoeren om na te gaan of het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert; indien nodig moet de aangemelde instantie de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn uitgevoerd, een testverslag verstrekken.

    5.   De fabrikant moet de volgende elementen gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het product ter beschikking houden van de nationale autoriteiten:

    de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documenten;

    de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde wijzigingen,

    de in de laatste alinea van punt 3.4 en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en verslagen van de aangemelde instantie.

    6.   Elke aangemelde instantie verstrekt de andere aangemelde instanties de relevante informatie betreffende de goedkeuringen van het kwaliteitssysteem die zijn afgegeven en ingetrokken.

    5.     MODULE F : eenheidskeuring

    1.   In deze module wordt de procedure beschreven waarmee de fabrikant garandeert en verklaart dat het pyrotechnische artikel waarvoor de in punt 2 bedoelde verklaring is afgegeven, aan de toepasselijke voorschriften van de richtlijn voldoet. De fabrikant brengt de CE-markering op het artikel aan en stelt een verklaring van overeenstemming op.

    2.   De aangemelde instantie onderzoekt het pyrotechnische artikel en voert passende tests zoals gedefinieerd in de in artikel 8 bedoelde relevante geharmoniseerde norm(en) of gelijkwaardige tests uit om de overeenstemming ervan met de toepasselijke voorschriften van de richtlijn te garanderen.

    De aangemelde instantie brengt op het goedgekeurde pyrotechnische artikel haar identificatienummer aan (of laat dat aanbrengen) en stelt een verklaring van overeenstemming met betrekking tot de uitgevoerde tests op.

    3.   De technische documentatie is bedoeld om de overeenstemming met de voorschriften van de richtlijn te kunnen beoordelen en het ontwerp, de fabricage en de werking van het pyrotechnische artikel te begrijpen.

    Voorzover nodig voor de beoordeling moet de documentatie het volgende bevatten:

    een algemene typebeschrijving;

    conceptuele ontwerp- en fabricagetekeningen en schematische voorstellingen van componenten, subassemblages, circuits, enz.;

    beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om de tekeningen en schematische voorstellingen en de werking van het pyrotechnische artikel te begrijpen;

    een lijst van de in artikel 8 bedoelde geharmoniseerde normen, volledig of gedeeltelijk toegepast, en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de fundamentele veiligheidsvoorschriften van de richtlijn te voldoen wanneer de in artikel 8 bedoelde geharmoniseerde normen niet zijn toegepast;

    de resultaten van ontwerpberekeningen, uitgevoerde onderzoeken, enz.;

    testverslagen.

    6.     MODULE G: algehele kwaliteitsborging

    1.    In deze module wordt de procedure beschreven waarmee de fabrikant die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de desbetreffende producten aan de toepasselijke voorschriften van deze richtlijn voldoen. De fabrikant of zijn importeur brengt de CE-markering aan op elk product en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De CE-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die verantwoordelijk is voor de in punt 4 bedoelde controles.

    2.    De fabrikant moet een goedgekeurd kwaliteitssysteem hebben voor het ontwerp, de productie, de inspectie en het testen van het eindproduct, zoals bepaald in punt 3, en is onderworpen aan de in punt 4 bedoelde controles.

    3.    Kwaliteitssysteem

    3.1.

    De fabrikant dient bij de aangemelde instantie een aanvraag in voor de beoordeling van zijn kwaliteitssysteem.

    De aanvraag bevat:

    alle relevante informatie voor de beoogde categorie van pyrotechnische artikelen;

    de documentatie betreffende het kwaliteitssysteem.

    3.2.

    Het kwaliteitssysteem moet ervoor zorgen dat de producten in overeenstemming zijn met de toepasselijke voorschriften van deze richtlijn.

    Alle door de fabrikant gevolgde onderdelen, eisen en bepalingen moeten op een systematische en ordelijke manier worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie over het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma's, plannen, handleidingen en -gegevens consistent kunnen worden geïnterpreteerd. Zij bevat met name een adequate beschrijving van:

    de kwaliteitsdoelstellingen en de structuur van de organisatie, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het management met betrekking tot het ontwerp en de kwaliteit van de producten;

    technische specificaties van de fabricage waaronder de toepasselijke normen, alsmede — indien de in artikel 8 bedoelde normen niet volledig zijn toegepast — de wijze waarop de vervulling van de fundamentele eisen van de richtlijn wordt gewaarborgd;

    technieken voor de controle en het testen van ontwikkelingsresultaten, processen en systematische maatregelen die bij de ontwikkeling van de tot de desbetreffende categorie behorende producten worden toegepast;

    de technieken die zullen worden aangewend in het kader van de fabricage, de kwaliteitscontrole en de kwaliteitsborging evenals de processen en systematische acties;

    de onderzoeken en tests die vóór, tijdens en na de fabricage plaatsvinden en de frequentie ervan;

    de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, kalibratiegegevens, kwalificatierapporten van het betrokken personeel, enz.;

    de middelen om na te gaan of het vereiste ontwerp en de vereiste kwaliteit van het product wordt gehaald en de effectieve werking van het kwaliteitssysteem.

    3.3.

    De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of het aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften voldoet. Kwaliteitssystemen die aan de desbetreffende geharmoniseerde norm voldoen, worden geacht in overeenstemming te zijn met die voorschriften.

    Ten minste één lid van het controleteam moet ervaring hebben met de beoordeling van de desbetreffende producttechnologie. Bij de beoordelingsprocedure hoort een inspectiebezoek aan de bedrijfsgebouwen van de fabrikant. De fabrikant wordt in kennis gesteld van de beslissing. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en een naar behoren gemotiveerde beslissing.

    3.4.

    De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, na te komen en ervoor te zorgen dat het goed en efficiënt blijft werken.

    De fabrikant houdt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd voortdurend op de hoogte van elke beoogde bijwerking van het kwaliteitssysteem. De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften zal blijven voldoen dan wel of het systeem opnieuw moet worden beoordeeld. Zij stelt de fabrikant in kennis van haar beslissing. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en een naar behoren gemotiveerde beslissing.

    4.    EG-toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

    4.1.

    Het EG-toezicht is bedoeld om ervoor te zorgen dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, naar behoren nakomt.

    4.2.

    De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie-, test- en opslagruimten en verstrekt haar de nodige informatie, met name:

    de documentatie met betrekking tot het kwaliteitssysteem;

    de door het kwaliteitssysteem voor de ontwikkeling verlangde kwaliteitsrapporten, zoals de resultaten van analyses, berekeningen, testgegevens enz.;

    de door het kwaliteitssysteem voor de fabricage verlangde kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen en testgegevens, kalibratiegegevens, kwalificatierapporten van het betrokken personeel, enz.

    4.3.

    De aangemelde instantie voert regelmatig controles uit om ervoor te zorgen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem handhaaft en toepast en verstrekt de fabrikant een controleverslag.

    4.4.

    De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Tijdens dergelijke bezoeken kan de aangemelde instantie, indien nodig, tests (laten) uitvoeren om na te gaan of het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert; de aangemelde instantie moet de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn uitgevoerd, een testverslag verstrekken.

    5.    De fabrikant moet de volgende elementen gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het product ter beschikking houden van de nationale autoriteiten:

    het in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde document;

    de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde bijwerking;

    de in de laatste alinea van punt 3.4 en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en verslagen van de aangemelde instantie.

    6.    Elke aangemelde instantie verstrekt de andere aangemelde instanties de relevante informatie betreffende de goedkeuringen van het kwaliteitssysteem die zijn afgegeven en ingetrokken.

    BIJLAGE III

    DOOR DE LIDSTATEN TE HANTEREN MINIMUMCRITERIA VOOR DE INSTANTIES DIE VERANTWOORDELIJK ZIJN VOOR DE BEOORDELING VAN DE OVEREENSTEMMING

    1. De instantie, de directeur daarvan en de personeelsleden die met de uitvoering van de keuringstests zijn belast, mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier, de installateur of importeur zijn van de pyrotechnische artikelen die ze inspecteren, noch de gemachtigd vertegenwoordiger van een van deze partijen. Zij mogen noch rechtstreeks, noch als gemachtigd vertegenwoordiger betrokken worden bij het ontwerp, de constructie, de verkoop, het onderhoud of de invoer van dergelijke artikelen. Dit belet niet dat tussen de fabrikant en de instantie technische informatie kan worden uitgewisseld.

    2. De instantie en de personeelsleden daarvan voeren de keuringstests uit met de grootst mogelijke professionele integriteit en technische bekwaamheid; zij zijn vrij van alle druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van de inspectie kunnen beïnvloeden, met name vanwege (groepen van) personen met een belang in het resultaat van de keuringen.

    3. De instantie beschikt over het nodige personeel en de voorzieningen die nodig zijn om de administratieve en technische taken met betrekking tot de keuring naar behoren uit te voeren; zij moet ook toegang hebben tot de uitrusting die nodig is voor speciale keuringen.

    4. De met de inspectie belaste personeelsleden:

    hebben een degelijke technische en beroepsopleiding genoten;

    hebben een bevredigende kennis van de voorschriften betreffende de tests die ze uitvoeren en voldoende ervaring met dergelijke tests;

    beschikken over de vereiste bekwaamheid om de verklaringen, gegevens en verslagen op te stellen die nodig zijn om de uitvoering van de tests te authentiseren.

    5. De onpartijdigheid van het inspectiepersoneel is gegarandeerd. Hun vergoeding hangt niet af van het aantal uitgevoerde tests of het resultaat ervan.

    6. De instantie sluit een wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering af, tenzij die wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de tests rechtstreeks door de lidstaat worden verricht.

    7. De personeelsleden van de instantie zijn aan het beroepsgeheim gebonden ten aanzien van al wat hun bij de uitoefening van hun taak in het kader van deze richtlijn of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven ter kennis is gekomen (behalve tegenover de terzake bevoegde overheidsinstanties van de staat waarin de keuringsdienst zijn werkzaamheden uitoefent).

    BIJLAGE IV

    MARKERING VAN DE OVEREENSTEMMING

    De CE-markering bestaat uit de letters „CE” in de volgende vorm:

    Indien de markering wordt verkleind of vergroot, moeten de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding worden gerespecteerd.

    P6_TA(2006)0516

    Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (ESSOBS) *** I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (ESSOBS) (COM(2006)0011 — C6-0024/2006 — 2006/0004(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0011) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 285, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0024/2006),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0324/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TC1-COD(2006)0004

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 november 2006 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2007 betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (ESSOBS)

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie wordt de bevordering van een hoog niveau van sociale bescherming genoemd als een van de taken van de Europese Gemeenschap.

    (2)

    De Europese Raad van Lissabon van maart 2000 heeft een impuls gegeven aan een proces van beleidsuitwisseling tussen de lidstaten van de EU op het gebied van de modernisering van de socialebeschermingsregelingen.

    (3)

    Bij Besluit 2004/689/EG van de Raad van 4 oktober 2004 (3) is een comité voor sociale bescherming opgericht dat moet dienen als middel voor informatie-uitwisseling tussen de Europese Commissie en de EU-lidstaten over de modernisering en verbetering van de socialebeschermingsregelingen.

    (4)

    In de Mededeling van de Commissie van 27 mei 2003 (4) heeft de Commissie een strategie uitgestippeld voor de stroomlijning van het proces van open coördinatie op het gebied van het sociaal beleid met het oog op de versterking van de positie van de sociale bescherming en de sociale integratie binnen de Lissabon-strategie. Zoals de Raad in 20 oktober 2003 is overeengekomen, zal de stroomlijning in 2006 in werking treden. In deze context wordt het jaarlijks gezamenlijk verslag het kerninstrument voor de verslaglegging waarin de belangrijkste analytische uitkomsten en politieke boodschappen worden bijeengebracht, zowel betreffende de open coördinatiemethode op de verschillende gebieden waarop deze wordt toegepast, als betreffende horizontale kwesties op het gebied van de sociale bescherming.

    (5)

    Door de open coördinatiemethode is de behoefte aan vergelijkbare, actuele en betrouwbare statistieken op het gebied van sociaal beleid weer op de voorgrond getreden. In de jaarlijkse gezamenlijke verslagen zullen vooral vergelijkbare statistieken op het gebied van de sociale bescherming worden gebruikt.

    (6)

    De Commissie (Eurostat) verzamelt bij de lidstaten op vrijwillige basis al jaarlijkse gegevens over de sociale bescherming. Dit is een geconsolideerde praktijk in de lidstaten geworden, die is gebaseerd op gemeenschappelijke methodologische beginselen die zijn bedoeld om de vergelijkbaarheid van de gegevens te verzekeren.

    (7)

    De productie van specifieke communautaire statistieken valt onder de regels van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (5).

    (8)

    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).

    (9)

    De Commissie dient met name te worden gemachtigd te bepalen in welk jaar voor het eerst gegevens worden verzameld, en maatregelen vast te stellen inzake de gedetailleerde indeling van de gegevens in kwestie, de te gebruiken definities en de bijwerking van de voorschriften inzake verspreiding. Daar deze maatregelen algemeen worden toegepast en bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen te wijzigen en deze verordening aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden aangenomen in overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.

    (10)

    Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de invoering van gemeenschappelijke statistische maatstaven om geharmoniseerde gegevens te verkrijgen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

    (11)

    Er bestaat al samenwerking met de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling voor de netto sociale uitkeringen.

    (12)

    Na raadpleging van het Comité statistisch programma opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (7),

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening beoogt de totstandbrenging van een Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming, hierna „ESSOBS” te noemen, door de vaststelling van:

    a)

    een methodologisch kader (gebaseerd op gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels) voor de opstelling van statistieken op een vergelijkbare basis ten behoeve van de Gemeenschap; en

    b)

    termijnen voor de indiening van statistieken die overeenkomstig ESSOBS zijn opgesteld.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a)

    „communautaire statistieken”: communautaire statistieken in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97;

    b)

    „sociale bescherming”: alle maatregelen van openbare of particuliere instellingen die tot doel hebben de lasten van huishoudens en personen ten gevolge van een vastgestelde reeks risico's en behoeften te verlichten, op voorwaarde dat er geen sprake is van een gelijktijdige tegenprestatie of individuele overeenkomst. De lijst van risico's en behoeften waarvoor sociale bescherming mogelijk is, is volgens afspraak als volgt vastgesteld: ziekte/gezondheidszorg; invaliditeit; ouderdom; nabestaanden; gezin/kinderen; werkloosheid; huisvesting; sociale uitsluiting, voorover deze niet onder andere functies valt.

    c)

    „socialebeschermingsregeling”: afzonderlijk stelsel van regels dat door een of meer institutionele eenheden wordt gedragen, voor de verstrekking van sociale uitkeringen en de financiering ervan.

    d)

    „groepering van regelingen”: klassificatiecriteria voor elke bescherming. Elke regeling wordt per criterium in één enkele categorie ondergebracht.

    e)

    „sociale uitkeringen”: overdrachten in geld of in natura door socialebeschermingsregelingen aan huishoudens en personen om hun lasten ten gevolge van een vastgestelde reeks risico's en behoeften te verlichten.

    Artikel 3

    Reikwijdte van het systeem

    1.   De statistieken betreffende het ESSOBS-kernsysteem dekken de financiële stromen van uitgaven en ontvangsten van sociale bescherming.

    Deze gegevens worden ingediend op het niveau van socialebeschermingsregelingen; voor elke regeling worden gedetailleerde gegevens over uitgaven en ontvangsten overeenkomstig de ESSOBS-classificatie verstrekt.

    Inzake kwantitatieve gegevens volgens stelsel en gedetailleerd omschreven uitkeringen zijn de in te dienen gegevens met betrekking tot de geaggregeerde classificatie alsmede de regelingen voor verstrekking en verspreiding van gegevens neergelegd in punt 1 van bijlage I. Inzake kwalitatieve gegevens volgens stelsel en gedetailleerd omschreven uitkeringen zijn de te behandelen onderwerpen en de regelingen voor de indiening van gegevens, de actualisering en de verspreiding van kwalitatieve gegevens neergelegd in punt 2 van bijlage I.

    Het eerste jaar waarvoor er gegevens verzameld worden, is het kalenderjaar dat volgt op de publicatie van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2.   Het kernsysteem wordt aangevuld met modules met aanvullende statistische informatie over pensioengerechtigden en netto sociale uitkeringen .

    Artikel 4

    Module over pensioengerechtigden

    1.   Met ingang van het eerste jaar waarin krachtens deze verordening gegevens worden verzameld, wordt jaarlijks een module over pensioengerechtigden toegevoegd. De te behandelen onderwerpen en de regelingen voor gegevensverstrekking en -verspreiding zijn in bijlage II vastgelegd.

    2.     Het eerste jaar waarvoor er gegevens verzameld worden, is het kalenderjaar dat volgt op de publicatie van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 5

    Module netto sociale uitkeringen

    1.    In het vooruitzicht van de invoering van een module over netto sociale uitkeringen voeren alle lidstaten eind 2008 een proefverzameling van gegevens voor het jaar 2005 uit. De te behandelen onderwerpen en de regelingen voor de indiening van gegevens zijn in bijlage III opgenomen.

    2.   Op basis van een samenvatting van deze nationale proefverzameling , en op voorwaarde dat de proefstudies in zeer grote meerderheid positieve resultaten te zien geven, worden de maatregelen inzake het niet vóór 2010 op gang brengen van de volledige verzameling van gegevens volgens deze module, genomen overeenkomstig de regelgevingprocedures met toetsing van artikel 8, lid 3.

    Artikel 6

    Gegevensbronnen

    Naar gelang van hun beschikbaarheid in de lidstaten en in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken wordt voor de statistieken uitgegaan van volgende gegevensbronnen:

    a)

    registers en andere administratieve bronnen;

    b)

    enquêtes; en/of

    c)

    schattingen.

    Artikel 7

    Uitvoeringsregelingen

    1.     In verband met d e regelingen tot uitvoering van deze verordening wordt rekening gehouden met de resultaten van een kosten-batenanalyse en de regelingen hebben betrekking op het ESSOBS-kernsysteem (bijlage I), de module over pensioengerechtigden (bijlage II), en de module over netto sociale uitkeringen (artikel 5) .

    2.    De regelingen met betrekking tot de formaten voor de indiening van gegevens, de in te dienen resultaten, en de criteria voor de kwaliteitsmeting worden overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 8, lid 2 vastgelegd.

    3.     De maatregelen tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, o.m. door deze aan te vullen, betreffende het besluit in welk jaar de gegevens voor het eerst worden verzameld, en de maatregelen met betrekking tot de gedetailleerde classificatie van de betrokken gegevens, de te gebruiken definities en de actualisering van de regels voor de verspreiding worden vastgelegd overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 8, lid 3.

    Artikel 8

    Procedure

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité Statistisch Programma, (CSP), dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.

    3.     Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 bis, leden 1 tot en met 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    Artikel 9

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te ..., op ...

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  Advies uitgebracht op 5 juli 2006 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2006.

    (3)  PB L 314 van 13.10.2004, blz. 8.

    (4)  COM(2003)0261.

    (5)   PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    (6)   PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    (7)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    BIJLAGE I

    ESSOBS-KERNSYSTEEM

    1.   Kwantitatieve gegevens volgens stelsel en gedetailleerd omschreven uitkeringen

    1.1.   In te dienen gegevens

    Met betrekking tot de geaggregeerde classificatie worden er gegevens ingediend over:

    1.1.1.

    Uitgaven

    1.1.1.1.

    Sociale uitkeringen, geclassificeerd naar:

    a)

    functies (overeenkomstig de verschillende risico's en behoeften), en

    b)

    voor elke functie met dubbele uitsplitsing: inkomensafhankelijk versus nietinkomensafhankelijk, uitkeringen in geld (indeling in periodieke en eenmalige uitkeringen) versus uitkeringen in natura.

    1.1.1.2.

    Administratiekosten

    1.1.1.3.

    Overdrachten naar andere regelingen

    1.1.1.4.

    Overige uitgaven

    1.1.2.

    Ontvangsten

    1.1.2.1.

    Sociale premies

    1.1.2.2.

    Overheidsbijdragen

    1.1.2.3.

    Overdrachten van andere regelingen

    1.1.2.4.

    Overige ontvangsten

    De betrokken gegevens (met betrekking tot de geaggregeerde classificatie) worden verstrekt overeenkomstig de procedure in artikel 8.

    1.2.   Gegevensverstrekking

    De statistieken worden jaarlijks verstrekt. De gegevens hebben overeenkomstig de nationale praktijken betrekking op het kalenderjaar. De termijn voor de indiening van de gegevens verstrijkt op N + 18 maanden. Dit houdt in dat de gegevens over kalenderjaar N samen met herzieningen van voorafgaande jaren uiterlijk in juni van jaar N + 2 moeten worden ingediend.

    1.3.   Verspreiding

    De Commissie (Eurostat) publiceert uiterlijk aan het eind van maand N + 22 (oktober van jaar N + 2) gegevens over de totale uitgaven voor sociale bescherming voor alle regelingen op basis van de gegevens over het kalenderjaar N. De Commissie (Eurostat) zal tegelijkertijd gedetailleerde gegevens naar regelingen verstrekken aan specifieke gebruikers (nationale instellingen die ESSOBS-gegevens opstellen, diensten van de Commissie en internationale instellingen). Deze specifieke gebruikers mogen alleen groepen regelingen publiceren.

    2.   Kwalitatieve gegevens naar regelingen en details van de uitkeringen

    2.1.   Onderwerpen

    Voor elke regeling omvat de kwalitatieve informatie een algemene beschrijving van de regeling, een gedetailleerde beschrijving van de uitkeringen en informatie over recente wijzigingen en hervormingen.

    2.2.   Indiening van gegevens en actualisering van kwalitatieve informatie

    De jaarlijkse actualisering van een volledige reeks van reeds ingediende kwalitatieve gegevens blijft beperkt tot wijzigingen in de socialebeschermingsregeling; de geactualiseerde gegevens worden samen met de kwantitatieve gegevens ingediend.

    2.3.   Verspreiding

    De Commissie (Eurostat) publiceert uiterlijk aan het eind van maand N + 22 (oktober van jaar N + 2) kwalitatieve gegevens over de totale uitgaven voor sociale bescherming voor alle regelingen.

    BIJLAGE II

    MODULE OVER PENSIOENGERECHTIGDEN

    1.   Onderwerpen

    Deze module omvat gegevens over pensioengerechtigden, die worden gedefinieerd als ontvanger van een of meer van de volgende periodieke uitkeringen in geld van een socialebeschermingsregeling:

    a)

    invaliditeitspensioen

    b)

    uitkering bij vervroegde uittreding wegens verminderd arbeidsvermogen

    c)

    ouderdomspensioen

    d)

    vervroegd ouderdomspensioen

    e)

    gedeeltelijk pensioen

    f)

    langstlevendenpensioen

    g)

    uitkering bij vervroegde uittreding wegens arbeidsmarktsituatie.

    2.   Gegevensverstrekking

    De statistieken worden jaarlijks verstrekt. De verstrekte gegevens zijn de gegevens van de standen aan het eind van het jaar (31.12/1.1). De termijn voor de indiening van gegevens voor jaar N is eind mei van het jaar N + 2, waarbij de gegevens als volgt worden ingedeeld:

    a)

    naar socialebeschermingsregeling,

    b)

    naar geslacht voor alle regelingen .

    3.   Verspreiding

    De Commissie (Eurostat) publiceert uiterlijk aan het eind van maand N + 22 (oktober van jaar N + 2) gegevens voor alle systemen op basis van de gegevens die het financiële jaar N betreffen. De Commissie (Eurostat) zal tegelijkertijd gedetailleerde gegevens verspreiden via regelingen aan specifieke gebruikers (nationale instellingen die ESSOBS-gegevens opstellen, diensten van de Commissie en internationale instellingen). Deze specifieke gebruikers zullen alleen groepen regelingen publiceren.

    De Europese Commissie (Eurostat) publiceert alle gegevens over het kalenderjaar N in elk van de zeven categorieën tegen het einde van N+ 22 maanden (oktober van het jaar N+ 2) en verspreidt ze bij een aantal gebruikersgroepen (nationale instellingen die ESSOBS-gegevens verzamelen, eigen diensten en internationale instellingen).

    BIJLAGE III

    PROEFVERZAMELING OVER NETTO SOCIALE UITKERINGEN

    1.   Onderwerpen

    Deze verzameling betreft de berekening van de netto sociale uitkeringen. Onder „netto sociale uitkeringen” wordt verstaan de waarde van sociale uitkeringen, met aftrek van de door de ontvanger van de uitkering betaalde belastingen en sociale premies, vermeerderd met de waarde van belastingvoordelen.

    Onder „belastingvoordelen” wordt verstaan sociale bescherming in de vorm van belastingvrijstellingen die als sociale uitkeringen zouden worden beschouwd indien zij in geld zouden worden verstrekt. Belastingvrijstellingen die de verstrekking van sociale bescherming of particuliere verzekeringsregelingen bevorderen, blijven buiten beschouwing.

    2.   Gegevensverstrekking

    De persoonlijke inkomstenbelastingen en sociale premies die in 2005 over sociale uitkeringen worden geheven, moeten als percentage daarvan worden aangeduid voor de verschillende typen sociale uitkeringen in geld, bij voorkeur verder onderverdeeld naar bijzondere groepen van homogeen belaste regelingen. In moeilijke gevallen kunnen de resultaten voor groepen uitkeringen worden verstrekt, bijvoorbeeld voor het totaal van de zeven pensioencategorieën in bijlage II of het totaal van de uitkeringen in geld van een specifieke functie. De belastingvoordelen moeten voor elke post afzonderlijk worden verstrekt met gebruikmaking van de gederfde-inkomstenmethode.

    P6_TA(2006)0517

    Regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma van de EGAE (2007-2011), verspreiding van de onderzoeksresultaten *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening (Euratom) van de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011) (COM(2006)0042 — C6-0080/2006 — 2006/0014(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2006)0042) (1),

    gelet op de artikelen 7 en 10 van het Euratom-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0080/2006),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0305/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 39

    Overweging 3 bis (nieuw)

     

    (3 bis) Voor de behandeling van vertrouwelijke gegevens is alle relevante communautaire wetgeving van toepassing, met inbegrip van de interne regels van de instellingen, zoals Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 (2) tot wijziging van haar reglement van orde met betrekking tot de veiligheidsvoorschriften .

    Amendement 40

    Overweging 4

    (4) De regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten moeten een coherent en transparant kader verschaffen om efficiënte uitvoering en gemakkelijke toegang te verzekeren voor alle deelnemers aan het zevende kaderprogramma .

    (4) De regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten moeten een coherent, volledig en transparant kader verschaffen om een zo efficiënt mogelijke uitvoering te verzekeren, ermee rekening houdend dat alle deelnemers via vereenvoudigde procedures gemakkelijk toegang moeten krijgen, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel .

    Amendement 41

    Overweging 4 bis (nieuw)

     

    (4 bis) De regels moeten tevens de exploitatie van door een deelnemer ontwikkelde intellectuele eigendom vergemakkelijken, waarbij mede rekening wordt gehouden met de manier waarop deze deelnemer internationaal georganiseerd kan zijn en waarbij tegelijkertijd de legitieme belangen van de andere deelnemers en van de Gemeenschap worden beschermd.

    Amendement 42

    Overweging 7

    (7) Het is derhalve aangewezen niet alleen de deelname mogelijk te maken van rechtspersonen, mits deze rechten kunnen uitoefenen en verplichtingen op zich kunnen nemen, maar ook van natuurlijke personen. De deelname van natuurlijke personen zal ervoor zorgen dat het creëren en ontwikkelen van wetenschappelijke excellentie en bekwaamheid niet beperkt worden tot communautaire financiering van projecten waarbij enkel rechtspersonen betrokken zijn, en waarborgt ook dat KMO's deelnemen die geen rechtspersoon zijn.

    Schrappen.

    Amendement 43

    Overweging 9

    (9) Het is aangewezen dat elke juridische entiteit vrij kan deelnemen zodra de minimumvoorwaarden zijn vervuld. Deelname boven het minimum moet de efficiënte uitvoering van de betrokken actie onder contract verzekeren.

    (9) Het is aangewezen dat elke juridische entiteit vrij kan deelnemen zodra de minimumvoorwaarden zijn vervuld. Deelname boven het minimum moet de efficiënte implementatie van de betrokken actie onder contract verzekeren.

    Amendement 44

    Overweging 11 bis (nieuw)

     

    (11 bis) Overeenkomstig artikel 198 van het Verdrag kunnen juridische entiteiten in de niet-Europese gebiedsdelen van de lidstaten die onder hun jurisdictie vallen, aan het zevende kaderprogramma deelnemen.

    Amendement 45

    Overweging 12 bis (nieuw)

     

    (12 bis) Er moet worden voorzien in een doeltreffende en vlotte overgang van het in het zesde kaderprogramma gebruikte kostenberekeningssysteem. Ten behoeve van de deelnemers moet in het monitoringproces van het zevende kaderprogramma derhalve worden ingegaan op de budgettaire gevolgen van deze wijziging, in het bijzonder wat betreft de gevolgen ervan voor de administratieve last van de deelnemers.

    Amendement 46

    Overweging 13

    (13) Het is nodig dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan voorzien, betreffende de indiening, evaluatie , selectie en gunning van voorstellen . Met name moeten regels betreffende de inschakeling van onafhankelijke deskundigen worden vastgesteld.

    (13) Het is nodig dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan evenals deze verordening voorzien, betreffende de indiening, evaluatie en selectie van voorstellen en de gunning van subsidies, alsmede beroepsprocedures voor de deelnemers . Met name moeten regels betreffende de inschakeling van onafhankelijke deskundigen worden vastgesteld.

    Amendement 47

    Overweging 14

    (14) Het is aangewezen dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan voorzien, betreffende de beoordeling van de juridische en financiële levensvatbaarheid van deelnemers aan acties onder contract uit hoofde van het zevende kaderprogramma.

    (14) Het is aangewezen dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan voorzien, betreffende de beoordeling van de juridische en financiële levensvatbaarheid van deelnemers aan acties onder contract uit hoofde van het zevende kaderprogramma. Bij deze regels moet worden gestreefd naar het juiste evenwicht tussen de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de vereenvoudiging en vergemakkelijking van de deelname van juridische entiteiten aan het kaderprogramma.

    Amendement 48

    Overweging 15

    (15) In deze context regelen het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan onder meer de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, de strijd tegen fraude en onregelmatigheden, de procedures voor de invordering van Commissietegoeden, uitsluiting van contract- en subsidieprocedures en gerelateerde straffen, en audits, controles en inspecties door de Commissie en de Rekenkamer ingevolge artikel 248, lid 2, van het Verdrag.

    (15) In deze context regelen het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan alsook Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (3) onder meer de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, de strijd tegen fraude en onregelmatigheden, de procedures voor de invordering van Commissietegoeden, uitsluiting van contract- en subsidieprocedures en gerelateerde straffen, en audits, controles en inspecties door de Commissie.

    Amendement 49

    Overweging 15 bis (nieuw)

     

    (15 bis) De financiële bijdrage van de Gemeenschap moet zonder nodeloze vertraging ter beschikking van de deelnemers worden gesteld.

    Amendement 50

    Overweging 17

    (17) De Commissie moet zowel de acties onder contract die uitgevoerd worden krachtens het zevende kaderprogramma als het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan monitoren.

    (17) De Commissie moet zowel de acties onder contract die uitgevoerd worden krachtens het zevende kaderprogramma als het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan monitoren. Met het oog op de efficiënte en samenhangende monitoring en evaluatie van de uitvoering van acties onder contract, moet de Commissie een passend informatiesysteem instellen en beheren.

    Amendement 51

    Overweging 17 bis (nieuw)

     

    (17 bis) Het zevende kaderprogramma weerspiegelt en bevordert de algemene beginselen die neergelegd zijn in het Europees handvest voor onderzoekers en de gedragscode voor de recrutering van onderzoekers, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter daarvan.

    Amendement 52

    Overweging 19

    (19 Met inachtneming van de rechten van de bezitters van intellectuele eigendom moeten deze regels zo worden ontworpen dat ervoor wordt gezorgd dat deelnemers in de mate dat dit nodig is om het onderzoekswerk te verrichten of de resulterende kennis te gebruiken toegang hebben tot informatie die zij in het project inbrengen en tot kennis die voortkomt uit onderzoekswerk dat in het kader van het project wordt uitgevoerd.

    (19) Met inachtneming van de rechten van de bezitters van intellectuele eigendom moeten deze regels zo worden ontworpen dat ervoor wordt gezorgd dat deelnemers en, in voorkomend geval, hun in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde verbonden entiteiten in de mate dat dit nodig is om het onderzoekswerk te verrichten of de resulterende kennis te gebruiken toegang hebben tot informatie die zij in het project inbrengen en tot kennis die voortkomt uit onderzoekswerk dat in het kader van het project wordt uitgevoerd.

    Amendement 53

    Overweging 20

    (20) De verplichting die bepaalde deelnemers krachtens het zesde kaderprogramma hadden om financiële verantwoordelijkheid voor hun partners in hetzelfde consortium op zich te nemen, wordt verlaten. Afhankelijk van het niveau van risico in verband met het niet terugkrijgen van bedragen kan een deel van de communautaire financiële bijdrage worden ingehouden ter dekking van verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende partners. De deelnemers die verplicht zouden zijn geweest de financiële verantwoordelijkheid te dekken voor andere deelnemers zouden dan bijdragen tot risicovermijding, waarvoor de Commissie een bedrag zal inhouden op het moment dat zij haar betalingen doet .

    (20) De verplichting die bepaalde deelnemers krachtens het zesde kaderprogramma hadden om financiële verantwoordelijkheid voor hun partners in hetzelfde consortium op zich te nemen, wordt verlaten. In dit verband moet een door de Commissie beheerd garantiefonds voor de deelnemers worden ingesteld ter dekking van verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende partners. Een dergelijke aanpak komt de vereenvoudiging ten goede en vergemakkelijkt de deelname, terwijl de financiële belangen van de Gemeenschap op een voor het zevende kaderprogramma passende wijze worden gevrijwaard .

    Amendement 55

    Artikel 2, punten (1) t/m (3)

     

    -1)

    „juridische entiteit”: elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon, opgericht krachtens het nationale recht van zijn vestigingsplaats of krachtens het Gemeenschapsrecht of het internationale recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam rechten en verplichtingen kan hebben. Bij natuurlijke personen worden verwijzingen naar de vestiging geacht te verwijzen naar de gewone verblijfplaats; .

     

    -1 bis)

    „verbonden entiteit”: een juridische entiteit die onder de directe of indirecte zeggenschap van een deelnemer staat, dan wel onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap als de deelnemer staat, waarbij zeggenschap een van de vormen als bedoeld in artikel 6, lid 2, aanneemt .

     

    -1 ter)

    „eerlijke en redelijke voorwaarden”: passende voorwaarden, met inbegrip van eventuele financiële voorwaarden, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het verzoek om toegang, bijvoorbeeld de feitelijke of potentiële waarde van de foreground of background waartoe om toegang is verzocht en/of de omvang, duur of andere kenmerken van het beoogde gebruik .

    1)

    „foreground”: de resultaten, inclusief informatie, al of niet beschermbaar, die worden gegenereerd door acties . Dergelijke resultaten omvatten aan het auteursrecht gerelateerde rechten, ontwerprechten, octrooirechten, kwekersrechten, of soortgelijke vormen van bescherming;

    1)

    „foreground”: de resultaten, inclusief informatie, al of niet beschermbaar, die worden gegenereerd door de actie onder contract in kwestie . Dergelijke resultaten omvatten aan het auteursrecht gerelateerde rechten, ontwerprechten, octrooirechten, kwekersrechten, of soortgelijke vormen van bescherming;

    2)

    „background”: informatie die in het bezit is van de deelnemers voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst alsmede auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten betreffende dergelijke informatie waarvoor een aanvraag is ingediend voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst, en die nodig is voor het uitvoeren van de actie onder contract of voor het gebruiken van de resultaten van de actie onder contract;

    2)

    „background”: informatie die in het bezit is van de deelnemers voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst alsmede auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten betreffende dergelijke informatie waarvoor een aanvraag is ingediend voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst, en die nodig is voor het uitvoeren van de actie onder contract of voor het gebruiken van de resultaten van de actie onder contract;

     

    2 bis)

    „deelnemer”: een juridische entiteit die bijdraagt tot een actie onder contract en uit hoofde van deze verordening rechten en verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap heeft;

    3)

    „onderzoeksorganisatie”: een non-profit organisatie die als hoofddoel het uitvoeren van wetenschappelijk of technisch onderzoek heeft;

    3)

    „onderzoeksorganisatie”: een juridische entiteit die als nonprofit organisatie is gevestigd en die als één van haar hoofddoelen het uitvoeren van onderzoek of technologische ontwikkeling heeft;

    Amendement 56

    Artikel 8, alinea 2

    De eerste alinea is niet van toepassing bij acties die onderzoeksprojecten coördineren.

    De eerste alinea is niet van toepassing bij acties waarvan het doel is onderzoeksactiviteiten te coördineren.

    Amendement 57

    Artikel 12, lid 2, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen bevatten duidelijk omschreven doelstellingen om ervoor te zorgen dat indieners niet nodeloos reageren.

    Amendement 58

    Artikel 14

    Evaluatie en de selectie- en gunningscriteria

    Evaluatiebeginselen en de selectie- en gunningscriteria

    1. De Commissie evalueert alle ingevolge een uitnodiging tot het indienen van voorstellen ingediende voorstellen op basis van de beginselen betreffende evaluatie en de selectie- en gunningscriteria van het specifiek programma en het werkprogramma.

    1. De Commissie evalueert alle ingevolge een uitnodiging tot het indienen van voorstellen ingediende voorstellen op basis van de beginselen betreffende evaluatie en de selectie- en gunningscriteria van het specifiek programma en het werkprogramma.

     

    De gehanteerde criteria zijn de volgende:

    a)

    wetenschappelijke en/of technologische topkwaliteit, en de mate van innovatie;

    b)

    de capaciteit om de actie onder contract met succes uit te voeren en te zorgen voor een doelmatig management wat betreft middelen en deskundigheid, met name ten aanzien van de door de deelnemers vastgestelde organisatieregelingen;

    c)

    de relevantie voor de doelstellingen van het specifieke programma;

    d)

    de kritische massa van de ingezette middelen en de bijdrage ervan aan de communautaire beleidsterreinen;

    e)

    de kwaliteit van het plan voor het gebruik en de verspreiding van kennis, het potentieel voor de bevordering van innovatie en duidelijke regelingen voor het beheer van de intellectuele eigendom.

    In het werkprogramma kunnen specifieke criteria of verdere details betreffende de toepassing van de criteria worden opgenomen .

    Binnen dit kader worden in het werkprogramma de evaluatieen selectiecriteria gespecificeerd en kunnen aanvullende eisen, wegingen en drempels worden toegevoegd of verdere details betreffende de toepassing van de criteria worden vastgesteld.

    2. Een voorstel dat indruist tegen fundamentele ethische beginselen of niet voldoet aan de in het specifiek programma, het werkprogramma of de uitnodiging tot het indienen van voorstellen gestelde voorwaarden wordt niet geselecteerd. Een dergelijk voorstel kan op elk moment van de evaluatie-, selectieen gunningsprocedures worden uitgesloten.

    2. Een voorstel dat indruist tegen fundamentele ethische beginselen of niet voldoet aan de in het specifiek programma, het werkprogramma of de uitnodiging tot het indienen van voorstellen gestelde voorwaarden wordt niet geselecteerd. Een dergelijk voorstel kan op elk moment van de evaluatie-, selectieen gunningsprocedures worden uitgesloten.

    3. Voorstellen worden geselecteerd op basis van de evaluatieresultaten.

    3. Voorstellen worden gerangschikt aan de hand van de evaluatieresultaten. Besluiten tot financiering worden genomen op basis van deze rangschikking.

    Amendement 59

    Artikel 15

    1. De Commissie keurt regels voor de procedures voor de indiening, evaluatie, selectie en gunning van voorstellen goed en publiceert deze. Met name stelt de Commissie gedetailleerde regels voor de tweefasige indieningsprocedure en regels voor de tweefasige evaluatieprocedure vast .

    1. Voorzover in een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweefasige evaluatieprocedure wordt gespecificeerd, gaan enkel die voorstellen welke op basis van evaluatie volgens een beperkt aantal criteria door de eerste fase komen door voor verdere evaluatie.

    2. Voorzover een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweefasige indieningsprocedure specificeert, gaan enkel die voorstellen welke voldoen aan de evaluatiecriteria voor de eerste fase door naar de tweede fase, waarin dan een volledig voorstel moet worden ingediend.

    2. Voorzover een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweefasige indieningsprocedure specificeert, gaan enkel indieners van wie voorstellen voldoen aan de evaluatie voor de eerste fase door naar de tweede fase, waarin dan een volledig voorstel moet worden ingediend.

     

    Alle indieners worden snel in kennis gesteld van de resultaten van de evaluatie van de eerste fase.

    3. Voorzover in een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweefasige evaluatieprocedure wordt gespecificeerd, gaan enkel die voorstellen welke op basis van toetsing aan een beperkt aantal criteria door de eerste fase komen door voor verdere evaluatie.

    3. De Commissie stelt regels voor de procedure voor de indiening van voorstellen vast, evenals de ermee verbonden evaluatie-, selectie- en gunningsprocedures, en maakt deze openbaar; zij publiceert tevens handleidingen voor de indieners, met inbegrip van richtsnoeren voor de evaluatoren. Met name stelt de Commissie gedetailleerde regels voor de tweefasige indieningsprocedure (onder meer inzake de omvang en aard van het voorstel in de eerste fase en van het volledige voorstel in de tweede fase) en regels voor de tweefasige evaluatieprocedure vast.

     

    Ook stelt de Commissie beroepsprocedures op voor de deelnemers en verschaft hun informatie daarover.

    4. De Commissie dient regels goed te keuren en te publiceren om consistente verificatie van het bestaan en de rechtspositie van deelnemers aan acties onder contract alsmede van hun financiële geschiktheid te verzekeren.

    4. De Commissie dient regels goed te keuren en te publiceren om consistente verificatie van het bestaan en de rechtspositie van deelnemers aan acties onder contract alsmede van hun financiële geschiktheid te verzekeren.

     

    De Commissie doet deze verificatie niet opnieuw, tenzij de situatie van de betrokken deelnemer is gewijzigd.

    Amendement 60

    Artikel 16

    1. De Commissie stelt onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de op grond van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan vereiste evaluaties.

    1. De Commissie stelt onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de evaluaties van de voorstellen .

    Voor coördinatie- en ondersteuningsacties als bedoeld in artikel 14 worden alleen onafhankelijke deskundigen aangewezen indien de Commissie dit nodig acht.

    Voor coördinatie- en ondersteuningsacties als bedoeld in artikel 14 worden alleen onafhankelijke deskundigen aangewezen indien de Commissie dit nodig acht.

    2. Bij de keuze van de onafhankelijke deskundigen moet er zorg voor worden gedragen dat zij over de kunde en kennis beschikken die nodig is om de hen opgedragen taken te kunnen uitvoeren.

    2. Onafhankelijke deskundigen worden gekozen op basis van de vaardigheden en kennis waarover zij moeten beschikken om de hun opgedragen taken te kunnen uitvoeren. Voor de aanstelling van onafhankelijke deskundigen die te maken zullen krijgen met geheime gegevens, is een geschikt veiligheidsonderzoek vereist .

    Onafhankelijke deskundigen worden gezocht en geselecteerd op basis van oproepen tot het indienen van individuele sollicitaties of oproepen die aan nationale onderzoeksagentschappen, onderzoeksinstellingen of bedrijven worden gericht met het oog op het samenstellen van lijsten van geschikte kandidaten.

    Onafhankelijke deskundigen worden gezocht en geselecteerd op basis van oproepen tot het indienen van individuele sollicitaties of oproepen die aan daarvoor in aanmerking komende organisaties, zoals nationale onderzoeksagentschappen, onderzoeksinstellingen of bedrijven worden gericht met het oog op het samenstellen van lijsten van geschikte kandidaten.

    De Commissie mag, indien nodig geacht, iemand met geschikte vaardigheden buiten de lijsten om selecteren.

    De Commissie mag, indien nodig geacht, iemand met geschikte vaardigheden buiten de lijsten om selecteren.

    De nodige maatregelen worden genomen om te zorgen voor een redelijk genderevenwicht bij de aanstelling van groepen van onafhankelijke deskundigen.

    De nodige maatregelen worden genomen om te zorgen voor een redelijk genderevenwicht bij de aanstelling van groepen van onafhankelijke deskundigen.

    3. Bij de aanwijzing van een onafhankelijke deskundige onderneemt de Commissie alle nodige stappen om ervoor te zorgen dat de deskundige ten aanzien van de aangelegenheid waarover hij dient te adviseren niet met een belangenconflict wordt geconfronteerd.

    3. Bij de aanwijzing van een onafhankelijke deskundige onderneemt de Commissie alle nodige stappen om ervoor te zorgen dat de deskundige ten aanzien van de aangelegenheid waarover hij dient te adviseren niet met een belangenconflict wordt geconfronteerd.

    4. De Commissie stelt een modelaanstellingsbrief, hierna „de aanstellingsbrief”, vast, die een verklaring omvat dat er bij de aanstelling geen belangenconflict bestaat en dat de aangestelde zich ertoe verbindt de Commissie te waarschuwen wanneer er tijdens het adviseren of het uitvoeren van zijn taken een dergelijk conflict zou ontstaan. De Commissie sluit een aanstellingsbrief tussen de Gemeenschap en elke onafhankelijke deskundige.

    4. De Commissie stelt een modelaanstellingsbrief, hierna „de aanstellingsbrief”, vast, die een verklaring omvat dat er bij de aanstelling geen belangenconflict bestaat en dat de aangestelde zich ertoe verbindt de Commissie te waarschuwen wanneer er tijdens het adviseren of het uitvoeren van zijn taken een dergelijk conflict zou ontstaan. De Commissie sluit een aanstellingsbrief tussen de Gemeenschap en elke onafhankelijke deskundige.

    5. De Commissie publiceert periodiek via elk geschikt medium de lijst van de onafhankelijke deskundigen die haar voor elk specifiek programma hebben bijgestaan.

    5. De Commissie publiceert eenmaal per jaar via elk geschikt medium de lijst van de onafhankelijke deskundigen die haar voor het kaderprogramma en elk specifiek programma hebben bijgestaan.

    Amendement 61

    Artikel 17, leden 4 t/m 6

    4. Voorzover een deelnemer zijn verplichtingen niet nakomt, voldoen de andere deelnemers aan de subsidieovereenkomst zonder enige aanvullende communautaire bijdrage tenzij de Commissie hen uitdrukkelijk ontheft van die verplichting.

    4. Voorzover een deelnemer zijn verplichtingen met betrekking tot de technische uitvoering van de actie onder contract niet nakomt, voldoen de andere deelnemers aan de subsidieovereenkomst zonder enige aanvullende communautaire bijdrage tenzij de Commissie hen uitdrukkelijk ontheft van die verplichting.

    5. Indien de uitvoering van een actie onmogelijk wordt of indien de deelnemers deze niet uitvoeren, zorgt de Commissie voor beëindiging van de actie.

    5. Indien de uitvoering van een actie onmogelijk wordt of indien de deelnemers deze niet uitvoeren, zorgt de Commissie voor beëindiging van de actie.

    6. De deelnemers zorgen ervoor dat de Commissie op de hoogte wordt gebracht van elke gebeurtenis die van invloed kan zijn op de uitvoering van de actie onder contract of de belangen van de Gemeenschap.

    6. De deelnemers zorgen ervoor dat de Commissie op de hoogte wordt gebracht van elke gebeurtenis die van invloed kan zijn op de uitvoering van de actie onder contract of de belangen van de Gemeenschap.

     

    6 bis. Indien de subsidieovereenkomst hierin voorziet, kunnen de deelnemers aan de actie onder contract bepaalde onderdelen van het uit te voeren werk aan derden uitbesteden.

     

    6 ter. De Commissie stelt beroepsprocedures op voor de deelnemers.

    Amendement 63

    Artikel 18, lid 7

    7. De Commissie stelt een modelsubsidieovereenkomst vast in overeenstemming met deze verordening.

    7. De Commissie stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten een modelsubsidieovereenkomst vast in overeenstemming met deze verordening. Indien een belangrijke wijziging van de modelsubsidieovereenkomst nodig blijkt, herziet de Commissie de overeenkomst waar nodig, in nauwe samenwerking met de lidstaten .

    Amendement 62

    Artikel 18, leden 8 bis en 8 ter (nieuw)

     

    8 bis. De modelsubsidieovereenkomst voorziet in toezicht en financiële controle door de Commissie of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger, en door de Rekenkamer .

     

    8 ter. De subsidieovereenkomst kan termijnen bepalen binnen welke de deelnemers de in deze verordening bedoelde kennisgevingen moeten doen .

    Amendement 64

    Artikel 19, lid 1, alinea 1

    1. De subsidieovereenkomst stelt de respectieve verplichtingen van de deelnemers met betrekking tot toegangsrechten, gebruik en verspreiding vast inzover deze verplichtingen niet in deze verordening zijn neergelegd.

    1. De subsidieovereenkomst stelt de respectieve rechten en verplichtingen van de deelnemers met betrekking tot toegangsrechten, gebruik en verspreiding vast voorzover deze rechten en verplichtingen niet in deze verordening zijn neergelegd.

    Amendement 65

    Artikel 23

    Tenzij anders bepaald in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, stellen alle juridische entiteiten die willen deelnemen aan een actie onder contract een overeenkomst op, hierna „de consortiumovereenkomst”, waarin worden geregeld:

    1. Tenzij anders bepaald in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, sluiten alle deelnemers aan een actie onder contract een overeenkomst, hierna „de consortiumovereenkomst” genoemd, waarin onder meer worden geregeld:

    a) de interne organisatie van het consortium;

    a) de interne organisatie van het consortium;

    b) de verdeling van de communautaire financiële bijdrage;

    b) de verdeling van de communautaire financiële bijdrage;

    c)

    aanvullende aspecten inzake verspreiding en gebruik inclusief, al naar het geval, regelingen voor intellectuele eigendomsrechten ;

    c)

    regels ter aanvulling van de regels in Hoofdstuk III inzake verspreiding en gebruik en toegangsrechten, alsmede regels met betrekking tot bepalingen in de subsidieovereenkomst;

    d) de regeling van interne geschillen.

    d)

    de regeling van interne geschillen , waaronder gevallen van machtsmisbruik;

     

    d bis)

    regelingen inzake aansprakelijkheid, schadeloosstelling en vertrouwelijkheid tussen de deelnemers;

     

    2. De Commissie stelt richtsnoeren op over de belangrijkste zaken die de deelnemers in hun consortiumovereenkomsten kunnen regelen, waaronder bepalingen ter bevordering van de deelname van KMO's, en maakt deze bekend .

    Amendement 66

    Artikel 24, lid 1

    1. Juridische entiteiten die willen deelnemen aan een actie onder contract stellen uit hun midden een coördinator aan voor het uitvoeren van de volgende taken in overeenstemming met deze verordening, het Financieel Reglement, de Uitvoeringsvoorschriften en de subsidieovereenkomst:

    1. Juridische entiteiten die willen deelnemen aan een actie onder contract stellen uit hun midden een coördinator aan voor het uitvoeren van de volgende taken in overeenstemming met deze verordening, het Financieel Reglement, de Uitvoeringsvoorschriften en de subsidieovereenkomst:

     

    -a)

    erop toezien dat de deelnemers aan de actie onder contract hun verplichtingen nakomen;

    a)

    ervoor zorgen dat de in de subsidieovereenkomst aangewezen juridische entiteiten de nodige formaliteiten vervullen voor toetreding tot de subsidieovereenkomst , zoals daarin geregeld ;

    a)

    nagaan of de in de subsidieovereenkomst aangewezen juridische entiteiten de nodige formaliteiten vervullen voor toetreding tot de subsidieovereenkomst;

    b)

    ontvangen en verdelen van de communautaire financiële bijdrage;

    b)

    ontvangen en verdelen van de communautaire financiële bijdrage overeenkomstig de consortium- en subsidieovereenkomst ;

    c)

    in orde houden van de financiële boekhouding, bijhouden van documenten en op de hoogte brengen van de Commissie van de verdeling van de communautaire financiële bijdrage in overeenstemming met artikel 36;

    c)

    bijhouden van de documenten en de financiële boekhouding met betrekking tot de financiële bijdrage van de Gemeenschap, en op de hoogte brengen van de Commissie van de verdeling ervan in overeenstemming met artikel 23, punt b) en artikel 35;

    d)

    zorgen voor efficiënte en correcte communicatie tussen de deelnemers en de Commissie.

    d)

    als tussenpersoon optreden voor efficiënte en correcte communicatie tussen de deelnemers en regelmatig verslag uitbrengen aan de deelnemers en de Commissie over de vorderingen met het project .

    Amendement 67

    Artikel 25

    1. De deelnemers aan een actie onder contract kunnen de toevoeging van een nieuwe deelnemer of de verwijdering van een bestaande deelnemer voorstellen.

    1. De deelnemers aan een actie onder contract kunnen overeenkomen een nieuwe deelnemer toe te voegen of een bestaande deelnemer te verwijderen overeenkomstig de respectieve bepalingen in de consortiumovereenkomst .

    2. Elke juridische entiteit die zich aansluit bij een aan de gang zijnde actie dient tot de subsidieovereenkomst toe te treden.

    2. Elke juridische entiteit die zich aansluit bij een aan de gang zijnde actie dient tot de subsidieovereenkomst toe te treden.

    3. Voorzover daarin voorzien is in de subsidieovereenkomst publiceert het consortium een aanbestedingsbericht en geeft het daaraan ruchtbaarheid op ruime schaal in specifieke informatiemedia, met name de internetsites over het zevende kaderprogramma, de vakpers en brochures en de door de lidstaten en de geassocieerde landen ter informatie en ondersteuning opgezette nationale contactpunten.

    3. In specifieke gevallen en voorzover daarin voorzien is in de subsidieovereenkomst publiceert het consortium een aanbestedingsbericht en geeft het daaraan ruchtbaarheid op ruime schaal in specifieke informatiemedia, met name de internetsites over het zevende kaderprogramma, de vakpers en brochures en de door de lidstaten en de geassocieerde landen ter informatie en ondersteuning opgezette nationale contactpunten.

    Het consortium evalueert de inschrijvingen in het licht van de criteria die van toepassing waren op de oorspronkelijke actie met hulp van onafhankelijke deskundigen die door het consortium zijn aangesteld, in overeenstemming met de beginselen van respectievelijk artikel 15 en artikel 17.

    Het consortium evalueert de inschrijvingen in het licht van de criteria die van toepassing waren op de oorspronkelijke actie met hulp van onafhankelijke deskundigen die door het consortium zijn aangesteld, in overeenstemming met de beginselen van respectievelijk artikel 15 en artikel 17.

    4. Het consortium moet elke wijziging van zijn samenstelling melden aan de Commissie, die binnen 45 dagen na de kennisgeving bezwaar kan aantekenen.

    4. Het consortium moet elke voorgestelde wijziging van zijn samenstelling melden aan de Commissie, die binnen 45 dagen na de kennisgeving bezwaar kan aantekenen.

    Wijzigingen in de samenstelling van het consortium die gepaard gaan met voorstellen voor andere wijzigingen in de subsidieovereenkomst welke niet direct verband houden met de wijziging in samenstelling zijn onderworpen aan schriftelijke goedkeuring door de Commissie.

    Wijzigingen in de samenstelling van het consortium die gepaard gaan met voorstellen voor andere wijzigingen in de subsidieovereenkomst welke niet direct verband houden met de wijziging in samenstelling zijn onderworpen aan schriftelijke goedkeuring door de Commissie.

    Amendement 77

    Onderafdeling 5, titel

    MONITORING VAN PROGRAMMA'S EN ACTIES ONDER CONTRACT EN COMMUNICATIE VAN INFORMATIE

    MONITORING EN EVALUATIE VAN PROGRAMMA'S EN ACTIES ONDER CONTRACT EN COMMUNICATIE VAN INFORMATIE

    Amendement 68

    Artikel 26

    Monitoring

    Monitoring en evaluatie

    De Commissie monitort de uitvoering van acties onder contract op basis van de ingevolge artikel 18, lid 4, ingediende periodieke voortgangsverslagen.

    1. De Commissie monitort de uitvoering van acties onder contract op basis van de ingevolge artikel 18, lid 4, ingediende periodieke voortgangsverslagen.

    Met name monitort de Commissie de uitvoering van het ingevolge de tweede alinea van artikel 19, lid 1, ingediende plan voor het gebruik en de verspreiding van foreground.

    Met name monitort de Commissie de uitvoering van het ingevolge de tweede alinea van artikel 19, lid 1, ingediende plan voor het gebruik en de verspreiding van foreground.

    Met het oog daarop kan de Commissie worden bijgestaan door in overeenstemming met artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen.

    Met het oog daarop kan de Commissie worden bijgestaan door in overeenstemming met artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen.

    De Commissie monitort het zevende kaderprogramma , de specifieke programma's en, voorzover nodig, eerdere kaderprogramma's , bijgestaan door in overeenstemming met artikel 17 aangestelde onafhankelijke deskundigen.

    2. De Commissie creëert en beheert een informatiesysteem om deze monitoring in het hele kaderprogramma op efficiënte en samenhangende wijze te doen verlopen .

     

    Met inachtneming van artikel 3 publiceert de Commissie op elk geschikt medium informatie over de gefinancierde projecten .

     

    3. De in artikel 6 van het kaderprogrammabesluit bedoelde monitoring en evaluatie omvat ook aspecten betreffende de toepassing van deze verordening, en geeft aan welke gevolgen het gewijzigde kostenberekeningssysteem in vergelijking met het zesde kaderprogramma met zich meebrengt voor de begroting, enerzijds, de administratieve lasten van de deelnemers, anderzijds .

     

    4. Overeenkomstig artikel 16 stelt de Commissie onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de op grond van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan vereiste evaluaties en, indien dit nodig wordt geacht, bij de evaluatie van eerdere kaderprogramma's.

    Zij kan bovendien groepen van in overeenstemming met artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen oprichten om haar te adviseren over de uitvoering van het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap.

    5. De Commissie kan bovendien groepen van in overeenstemming met artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen oprichten om haar te adviseren over de opstelling en uitvoering van het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap.

    Amendement 69

    Artikel 27, lid 1, inleidende formule

    1. Op verzoek verstrekt de Commissie aan elke lidstaat of geassocieerd land alle nuttige informatie in haar bezit over foreground die voortkomt uit werkzaamheden die zijn uitgevoerd in de context van een actie onder contract, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:

    1. Met inachtneming van artikel 3 verstrekt de Commissie op verzoek aan elke lidstaat of geassocieerd land alle nuttige informatie in haar bezit over foreground die voortkomt uit werkzaamheden die zijn uitgevoerd in de context van een actie onder contract, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:

    Amendement 70

    Artikel 28

    1. Voorzover een van de hieronder bedoelde juridische entiteiten deelneemt aan een actie onder contract , kan deze een communautaire financiële bijdrage ontvangen:

    1. De hieronder bedoelde juridische entiteiten die deelnemen aan een actie onder contract kunnen een communautaire financiële bijdrage ontvangen:

    a)

    elke in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde of krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte juridische entiteit,

    a)

    elke in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde of krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte juridische entiteit,

    b) elke internationale Europese belangenorganisatie,

    b) elke internationale Europese belangenorganisatie,

    2. Bij een deelnemende internationale organisatie met uitzondering van een internationale Europese belangenorganisatie, of een juridische entiteit die in een ander derde land dan eenpartnerland voor internationale samenwerking is gevestigd, kan een communautaire financiële bijdrage worden verstrekt mits minstens een van de volgende voorwaarden is vervuld:

    2. Bij een deelnemende internationale organisatie met uitzondering van een internationale Europese belangenorganisatie, of een juridische entiteit die in een ander derde land dan een geassocieerd land of een partnerland voor internationale samenwerking is gevestigd, kan een communautaire financiële bijdrage worden verstrekt mits minstens een van de volgende voorwaarden is vervuld:

    a)

    er is hierin voorzien in de specifieke programma's of in het relevante werkprogramma,

    a)

    er is hierin voorzien in de specifieke programma's of in het relevante werkprogramma,

    b)

    het is essentieel voor het uitvoeren van de actie onder contract,

    b)

    het is essentieel voor het uitvoeren van de actie onder contract,

    c)

    er is in dergelijke financiering voorzien in een bilaterale wetenschappelijke en technologische overeenkomst of elke andere regeling tussen de Gemeenschap en het land waarin de juridische entiteit is gevestigd.

    c)

    er is in dergelijke financiering voorzien in een bilaterale wetenschappelijke en technologische overeenkomst of elke andere regeling tussen de Gemeenschap en het land waarin de juridische entiteit is gevestigd.

    Amendement 71

    Artikel 29

    1. De communautaire financiële bijdrage voor subsidies als bedoeld in deel a) van bijlage III bij het zevende kaderprogramma is gebaseerd op de terugbetaling van subsidiabele kosten.

    De communautaire financiële bijdrage voor subsidies als bedoeld in deel a) van bijlage III bij het zevende kaderprogramma is gebaseerd op de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van subsidiabele kosten.

    De communautaire financiële bijdrage kan evenwel de vorm aannemen van financiering op basis van vaste tarieven, inclusief eenheidskostenschaal, of financiering op basis van forfaitaire bedragen, of kan een combinatie zijn van de terugbetaling van subsidiabele kosten, vaste tarieven en forfaitaire bedragen.

    De communautaire financiële bijdrage kan ook de vorm aannemen van beurzen of prijzen. De communautaire financiële bijdrage kan evenwel de vorm aannemen van financiering op basis van vaste tarieven, inclusief eenheidskostenschaal, of financiering op basis van forfaitaire bedragen, of kan een combinatie zijn van de terugbetaling van subsidiabele kosten, vaste tarieven en forfaitaire bedragen. De communautaire financiële bijdrage kan ook de vorm aannemen van beurzen of prijzen.

    2. Terwijl de communautaire financiële bijdrage berekend wordt onder verwijzing naar de kosten van de actie onder contract als geheel, is deze gebaseerd op de gedeclareerde kosten van elke deelnemer.

    In de werkprogramma's en de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen wordt vermeld welke vormen van subsidies in de betrokken acties moeten worden gebruikt.

    Amendement 72

    Artikel 30

    1. Subsidies worden medegefinancierd door de deelnemers.

    1. Acties onder contract die worden gefinancierd met subsidies worden medegefinancierd door de deelnemers.

    De communautaire financiële bijdrage voor de terugbetaling van subsidiabele kosten mag niet leiden tot winst.

    De communautaire financiële bijdrage voor de terugbetaling van subsidiabele kosten mag niet leiden tot winst.

    2. Ontvangsten worden aan het einde van de uitvoering van de actie in aanmerking genomen voor de betaling van de subsidie.

    2. Ontvangsten worden aan het einde van de uitvoering van de actie in aanmerking genomen voor de betaling van de subsidie.

    3. Om als subsidiabel te worden beschouwd, moeten kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de actie onder contract aan de volgende voorwaarden voldoen:

    3. Om als subsidiabel te worden beschouwd, moeten kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de actie onder contract aan de volgende voorwaarden voldoen:

    a) zij moeten reëel zijn;

    a) zij moeten reëel zijn;

    b)

    zij moeten zijn gemaakt in de loop van de actie, met uitzondering van eindverslagen wanneer daarin is voorzien in de subsidieovereenkomst;

    b)

    zij moeten zijn gemaakt in de loop van de actie, met uitzondering van eindverslagen wanneer daarin is voorzien in de subsidieovereenkomst;

    c)

    zij moeten zijn bepaald overeenkomstig de gewone boekhoudings- en beheersbeginselen en -praktijken van de deelnemer en enkel zijn gemaakt om de doelstellingen en verwachte resultaten van de actie te verwezenlijken op een wijze die in overeenstemming is met de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit;

    c)

    zij moeten zijn bepaald overeenkomstig de gewone boekhoudings- en beheersbeginselen en -praktijken van de deelnemer en enkel zijn gemaakt om de doelstellingen en verwachte resultaten van de actie te verwezenlijken op een wijze die in overeenstemming is met de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit;

    d)

    zij moeten geregistreerd staan in de boekhouding van de deelnemer en betaald zijn en, in geval van een bijdrage van derden, geregistreerd staan in de boekhouding van de derden;

    d)

    zij moeten geregistreerd staan in de boekhouding van de deelnemer en, in geval van een bijdrage van derden, geregistreerd staan in de boekhouding van de derden;

    e)

    zij mogen niet omvatten: niet-subsidiabele kosten, met name aanwijsbare indirecte belastingen inclusief belasting over de toegevoegde waarde, heffingen, debetinteresten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, wisselverliezen, kosten in verband met kapitaalopbrengsten, in verband met een ander communautair project gedeclareerde, gemaakte of terugbetaalde kosten, schulden en kosten van schulden, buitensporige of ondoordachte kosten, en alle andere kosten die niet voldoen aan de onder (a) tot (d) genoemde voorwaarden.

    e)

    zij mogen niet omvatten: niet-subsidiabele kosten, met name aanwijsbare indirecte belastingen inclusief belasting over de toegevoegde waarde, heffingen, debetinteresten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, wisselverliezen, kosten in verband met kapitaalopbrengsten, in verband met een ander communautair project gedeclareerde, gemaakte of terugbetaalde kosten, schulden en kosten van schulden, buitensporige of ondoordachte kosten, en alle andere kosten die niet voldoen aan de onder (a) tot (d) genoemde voorwaarden.

    Voor de toepassing van punt (a) mogen gemiddelde personeelskosten worden gebruikt indien deze in overeenstemming zijn met de beheersbeginselen en boekhoudpraktijken van de deelnemer en niet sterk van de reële kosten verschillen.

    Voor de toepassing van punt (a) mogen gemiddelde personeelskosten worden gebruikt indien deze in overeenstemming zijn met de beheersbeginselen en boekhoudpraktijken van de deelnemer en niet sterk van de reële kosten verschillen.

     

    3 bis. Ofschoon de communautaire financiële bijdrage berekend wordt op basis van de kosten van de actie onder contract als geheel, is de terugbetaling ervan gebaseerd op de gedeclareerde kosten van elke deelnemer.

    Amendement 73

    Artikel 31, leden 2 en 3

    2. Ter dekking van de indirecte subsidiabele kosten mag een deelnemer kiezen voor een vast percentage van zijn totale directe subsidiabele kosten, exclusief de desbetreffende directe subsidiabele kosten van uitbesteding .

    2. De terugbetaling van de kosten van de deelnemers is gebaseerd op hun directe en indirecte subsidiabele kosten.

     

    Overeenkomstig artikel 30, lid 3, onder c) kan een deelnemer gebruikmaken van een vereenvoudigde methode voor de berekening van zijn indirecte subsidiabele kosten op het niveau van zijn juridische entiteit, indien dit in overeenstemming is met de gebruikelijke boekhoudings- en beheersbeginselen en -praktijken. De beginselen waaraan in dat verband de hand moet worden gehouden staan vermeld in de modelsubsidieovereenkomst .

    3. De subsidieovereenkomst kan erin voorzien dat de terugbetaling van indirecte subsidiabele kosten beperkt moet worden tot een maximumpercentage van de directe subsidiabele kosten, exclusief de directe subsidiabele kosten voor uitbesteding, met name bij coördinatie- en ondersteuningsacties en, voorzover van toepassing, acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers.

    3. De subsidieovereenkomst kan erin voorzien dat de terugbetaling van indirecte subsidiabele kosten beperkt moet worden tot een maximumpercentage van de directe subsidiabele kosten, exclusief de directe subsidiabele kosten voor uitbesteding, met name bij coördinatie- en ondersteuningsacties en, voorzover van toepassing, acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers.

     

    3 bis. In afwijking van lid 2 mag ter dekking van de indirecte subsidiabele kosten een deelnemer kiezen voor een vast tarief van zijn totale directe subsidiabele kosten, exclusief de desbetreffende directe subsidiabele kosten voor de uitbesteding en de terugbetaling van de kosten van derden.

     

    De Commissie stelt passende vaste tarieven vast op basis van een nauwkeurige raming van de betrokken reële indirecte kosten, overeenkomstig het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan .

     

    3 ter. Non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor secundair en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's die niet in staat zijn hun reële indirecte kosten voor de betrokken actie met zekerheid te bepalen, kunnen, wanneer zij deelnemen aan financieringsprogramma's die de in artikel 32 bedoelde activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie omvatten, kiezen voor een vast tarief gelijk aan 60% van de totale directe subsidiabele kosten voor subsidies toegekend in het kader van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die voor 1 januari 2010 worden afgesloten .

     

    Teneinde de overgang naar de volledige toepassing van het in lid 2 bedoelde algemene beginsel te vergemakkelijken, bepaalt de Commissie voor subsidies toegekend in het kader van uitnodigingen die na 31 december 2009 worden afgesloten, een geschikt vast tarief dat een benadering moet zijn van de betrokken reële indirecte kosten, maar niet minder dan 40% mag bedragen. Hierbij wordt uitgegaan van een evaluatie van de deelname van non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor secundair en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's die niet in staat zijn hun reële indirecte kosten voor de betrokken actie met zekerheid te bepalen .

     

    3 quater. Alle vaste tarieven worden in de modelsubsidieovereenkomst vermeld .

    Amendement 74

    Artikel 32

    1. Voor activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    1. Voor activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    Bij overheidsinstanties , instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's mag deze echter maximaal 75 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    Bij non-profitoverheidsinstanties , instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's mag deze echter maximaal 75 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    2. Voor demonstratieactiviteiten mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    2. Voor demonstratieactiviteiten mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    3. Voor activiteiten die worden ondersteund door middel van coördinatie- en ondersteuningsacties en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    3. Voor activiteiten die worden ondersteund door middel van coördinatie- en ondersteuningsacties en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    4. Voor beheers- en auditcertificaten en andere activiteiten die niet vallen onder de leden 1, 2 en 3 mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    4. Voor beheersactiviteiten, inclusief certificaten betreffende de financiële staten, en andere activiteiten die niet vallen onder de leden 1, 2 en 3 mag de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    De in de eerste alinea bedoelde andere activiteiten omvatten onder meer opleiding i.v.m. acties die niet vallen onder het financieringssysteem voor de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, coördinatie, netwerking en verspreiding.

    De in de eerste alinea bedoelde andere activiteiten omvatten onder meer opleiding i.v.m. acties die niet vallen onder het financieringssysteem voor de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, coördinatie, netwerking en verspreiding.

    5. Voor de toepassing van de leden 1 tot 4 worden om de communautaire financiële bijdrage te bepalen de subsidiabele kosten verminderd met de ontvangsten in aanmerking genomen.

    5. Voor de toepassing van de leden 1 tot 4 worden om de communautaire financiële bijdrage te bepalen de subsidiabele kosten en de ontvangsten in aanmerking genomen.

    6. De leden 1 tot 5 zijn, al naar het geval, van toepassing bij acties onder contract waar financiering op basis van vaste tarieven of financiering op basis van forfaitaire bedragen wordt gebruikt voor de hele actie onder contract.

    6. De leden 1 tot 5 zijn, al naar het geval, van toepassing bij acties onder contract waar financiering op basis van vaste tarieven of financiering op basis van forfaitaire bedragen wordt gebruikt voor de hele actie onder contract.

    Amendement 75

    Artikel 33

    1. Er dienen periodieke verslagen bij de Commissie te worden ingediend betreffende subsidiabele kosten, financiële rente die de voorfinanciering oplevert en ontvangsten in verband met de betreffende actie onder contract, waar nodig gecertificeerd door middel van een auditcertificaat , in overeenstemming met het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften.

    1. Er dienen periodieke verslagen bij de Commissie te worden ingediend betreffende subsidiabele kosten, financiële rente die de voorfinanciering oplevert en ontvangsten in verband met de betreffende actie onder contract, waar nodig , een certificaat betreffende de financiële staten , in overeenstemming met het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften.

    Het bestaan van medefinanciering in verband met de betrokken actie dient te worden gedeclareerd en, waar nodig, gecertificeerd aan het einde van de actie.

    Het bestaan van medefinanciering in verband met de betrokken actie dient te worden gedeclareerd en, waar nodig, gecertificeerd aan het einde van de actie.

     

    1 bis. Niettegenstaande het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften is een certificaat betreffende de financiële staten alleen verplicht indien het gecumuleerde bedrag van de aan een deelnemer verrichte tussentijdse betalingen en saldobetalingen gelijk is aan 375 000 EUR of meer voor een actie onder contract .

     

    Voor acties onder contract met een duur van 2 jaar of minder wordt van de deelnemer echter slechts één certificaat betreffende de financiële staten gevraagd aan het eind van het project .

     

    Certificaten betreffende de financiële staten zijn niet vereist voor acties onder contract die volledig worden terugbetaald middels forfaitaire bedragen of vaste tarieven .

    2. Bij overheidsinstanties, onderzoeksorganisaties en instellingen voor hoger en middelbaar onderwijs mag een auditcertificaat als vereist krachtens lid 1 worden opgesteld door een bevoegd overheidsfunctionaris.

    2. Bij overheidsinstanties, onderzoeksorganisaties en instellingen voor hoger en middelbaar onderwijs mag een certificaat betreffende de financiële staten als vereist krachtens lid 1 worden opgesteld door een bevoegd overheidsfunctionaris.

    Amendement 76

    Artikel 34

    1. Tenzij anders geregeld in het werkprogramma neemt de communautaire financiële bijdrage voor Netwerken van excellentie de vorm aan van een forfaitair bedrag dat wordt berekend volgens het aantal in het Netwerk van excellentie te integreren onderzoekers en de duur van de actie.

    1. In het werkprogramma wordt geregeld welke vormen van subsidies voor de Netwerken van excellentie moeten worden gebruikt.

    2. De eenheidswaarde voor op grond van lid 1 betaalde forfaitaire bedragen beloopt 23 500 EUR per jaar en per onderzoeker.

    2.

    a) Indien de communautaire financiële bijdrage voor netwerken van excellentie de vorm aanneemt van een forfaitair bedrag, wordt dat berekend volgens het aantal in het Netwerk van excellentie te integreren onderzoekers en de duur van de actie. De eenheidswaarde voor forfaitaire bedragen beloopt 23 500 EUR per jaar en per onderzoeker.

    Dat bedrag wordt door de Commissie aangepast in overeenstemming met het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften.

    Dat bedrag wordt door de Commissie aangepast in overeenstemming met het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften.

    3. Het werkprogramma bepaalt het maximumaantal deelnemers en, waar nodig, het maximumaantal onderzoekers dat kan worden gebruikt als basis voor de berekening van het maximale forfaitaire bedrag ingevolge lid 1 . Deelnemers boven de maxima voor de vaststelling van de financiële bijdrage mogen echter al naar het geval deelnemen.

    b)

    Het werkprogramma bepaalt het maximumaantal deelnemers en, waar nodig, het maximumaantal onderzoekers dat kan worden gebruikt als basis voor de berekening van het maximale forfaitaire bedrag. Deelnemers boven de maxima voor de vaststelling van de financiële bijdrage mogen echter al naar het geval deelnemen.

    4. De betaling van forfaitaire bedragen krachtens lid 1 gebeurt door middel van periodieke aflossingen.

    c) De betaling gebeurt door middel van periodieke aflossingen.

    Deze periodieke aflossingen gebeuren overeenkomstig de beoordeling van de geleidelijke uitvoering van het gezamenlijke activiteitenprogramma door het meten van de integratie van de onderzoeksmiddelen en -capaciteiten op basis van met het consortium na onderhandeling afgesproken en in de subsidieovereenkomst gespecificeerde indicatoren.

    Deze periodieke aflossingen gebeuren overeenkomstig de beoordeling van de geleidelijke uitvoering van het gezamenlijke activiteitenprogramma door het meten van de integratie van de onderzoeksmiddelen en -capaciteiten op basis van met het consortium na onderhandeling afgesproken en in de subsidieovereenkomst gespecificeerde indicatoren.

    Amendement 78

    Artikel 35, lid 1

    1. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt aan de deelnemers betaald via de coördinator.

    1. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt zonder nodeloze vertraging aan de deelnemers betaald via de coördinator.

    Amendement 79

    Artikel 37

    Ingehouden bedragen voor risicovermijding

    Mechanisme voor risicovermijding

     

    -1. De financiële aansprakelijkheid van elke deelnemer is beperkt tot zijn eigen schulden, met inachtneming van de leden 1 en 2.

    1. Afhankelijk van het niveau van risico in verband met het niet terugkrijgen van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen kan de Commissie een klein percentage van de communautaire financiële bijdrage aan elke deelnemer aan een actie onder contract inhouden ter dekking van verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende deelnemers aan een actie onder contract.

    1. Met het oog op het beheer van het risico in verband met het niet terugkrijgen van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen , stelt de Commissie overeenkomstig de bijlage een deelnemersgarantiefonds in (hierna „het Fonds” genoemd) en beheert dit.

     

    De renteopbrengsten van het Fonds worden aan het Fonds toegevoegd en worden uitsluitend aangewend voor de in punt 3 van de bijlage vermelde doelen, zonder afbreuk te doen aan punt 4.

     

    1 bis. De bijdrage aan het Fonds door een deelnemer aan een actie onder contract in de vorm van een subsidie bedraagt niet meer dan 5% van de aan de deelnemer verschuldigde financiële bijdrage van de Gemeenschap. Aan het eind van de actie wordt het aan het Fonds bijgedragen bedrag via de coördinator aan de deelnemer terugbetaald, met inachtneming van lid 1 ter.

     

    1 ter. Indien de renteopbrengsten van het Fonds ontoereikend zijn om aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen te dekken, kan de Commissie op het aan een deelnemer terug te betalen bedrag maximaal 1 percent van de financiële bijdrage van de Gemeenschap inhouden.

    2. Lid 1 is niet van toepassing op:

    2. De in lid 1 ter bedoelde inhouding is niet van toepassing op overheidsinstanties, juridische entiteiten waarvan deelname aan de actie onder contract wordt gegarandeerd door een lidstaat of een geassocieerd land, en instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs.

    a)

    overheidsinstanties, juridische entiteiten waarvan deelname aan de actie onder contract wordt gegarandeerd door een lidstaat of een geassocieerd land, en instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs ;

     

    b)

    deelnemers aan acties ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, acties voor grensverleggend onderzoek en acties ten behoeve van specifieke groepen met uitzondering van acties ten behoeve van KMO's .

     

    De deelnemertypes als bedoeld onder a) en b) zijn ieder verantwoordelijk voor hun eigen schulden.

     

    3. De ingehouden bedragen vormen aan het zevende kaderprogramma toegewezen ontvangsten in de zin van artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement.

    3. De Commissie verifieert vooraf alleen het financiële vermogen van coördinatoren en andere dan de in lid 2 bedoelde deelnemers die een aanvraag indienen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap van meer dan 500 000 EUR voor een actie onder contract, tenzij er zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen, indien er, op basis van reeds beschikbare informatie, gegronde redenen zijn om te twijfelen aan het financiële vermogen van deze deelnemers.

     

    Het Fonds wordt beschouwd als een toereikende garantie krachtens het Financieel Reglement. Een aanvullende garantie of zekerheid mag niet van de deelnemers worden geëist, noch aan hen worden opgelegd .

    4. Aan het einde van het kaderprogramma zal een beoordeling worden uitgevoerd van de vereiste bedragen ter dekking van lopende risico's. Alle bedragen hierboven vloeien naar het kaderprogramma terug en vormen bestemmingsontvangsten.

     

    Amendement 80

    Artikel 40

    1. Voorzover verschillende deelnemers gezamenlijk werkzaamheden die foreground genereren hebben uitgevoerd en hun respectieve aandeel in de werkzaamheden niet kan worden vastgesteld, zijn zij gezamenlijk eigenaar van deze foreground.

    1. Voorzover verschillende deelnemers gezamenlijk werkzaamheden die foreground genereren hebben uitgevoerd en hun respectieve aandeel in de werkzaamheden niet kan worden vastgesteld, zijn zij gezamenlijk eigenaar van deze foreground.

     

    Zij stellen een overeenkomst betreffende de verdeling en de voorwaarden voor de uitoefening van dit gezamenlijk eigendomsrecht op overeenkomstig de voorwaarden van de subsidieovereenkomst.

    2. Voorzover geen gezamenlijke eigendomsovereenkomst is gesloten betreffende de toewijzing en voorwaarden van uitoefening van die gezamenlijke eigendom , heeft ieder van de gezamenlijke eigenaars op de volgende voorwaarden het recht niet-exclusieve licenties zonder enig recht om onderlicenties toe te kennen aan derden te verlenen:

    2. Voorzover nog geen gezamenlijke eigendomsovereenkomst is gesloten, heeft ieder van de gezamenlijke eigenaars op de volgende voorwaarden het recht niet-exclusieve licenties zonder enig recht om onderlicenties toe te kennen aan derden te verlenen:

    a)

    er moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de andere gezamenlijke eigenaren;

    a)

    er moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de andere gezamenlijke eigenaren;

    b)

    de andere gezamenlijke eigenaren moeten eerlijk en redelijk worden gecompenseerd.

    b)

    de andere gezamenlijke eigenaren moeten eerlijk en redelijk worden gecompenseerd.

     

    2 bis. De Commissie geeft op verzoek richtsnoeren over eventuele aspecten die in de overeenkomst betreffende de gezamenlijke eigendom moeten worden opgenomen.

    Amendement 81

    Artikel 41

     

    -1. De eigenaar van de foreground kan deze overdragen naar elke juridische entiteit, met inachtneming van de leden 1 tot en met 4 en artikel 42.

    1. Voorzover een deelnemer de eigendom van foreground overdraagt, doet hij, in overeenstemming met de subsidieovereenkomst, zijn verplichtingen , met name die betreffende het verlenen van toegangsrechten, en verspreiding en gebruik , op de verkrijger overgaan.

    1. Voorzover een deelnemer de eigendom van foreground overdraagt, doet hij, in overeenstemming met de subsidieovereenkomst, zijn verplichtingen betreffende die foreground op de verkrijger overgaan, met inbegrip van de verplichting om deze ook aan een volgende verkrijger te doen overgaan .

    2. Behoudens zijn vertrouwelijkheidsverplichtingen geeft de deelnemer, voorzover hij verplicht is toegangsrechten over te dragen, vooraf kennis aan de andere deelnemers aan dezelfde actie en verstrekt hij voldoende informatie over de nieuwe eigenaar van de foreground om hen in staat te stellen hun toegangsrechten uit te oefenen krachtens de subsidieovereenkomst.

    2. Behoudens zijn vertrouwelijkheidsverplichtingen geeft de deelnemer, voorzover hij verplicht is toegangsrechten over te dragen, vooraf kennis aan de andere deelnemers aan dezelfde actie en verstrekt hij voldoende informatie over de nieuwe eigenaar van de foreground om hen in staat te stellen hun toegangsrechten uit te oefenen krachtens de subsidieovereenkomst.

    De andere deelnemers mogen echter bij schriftelijke overeenkomst afstand doen van hun recht op individuele voorafgaande kennisgeving bij overdrachten van eigendom van één deelnemer aan een welbepaalde derde.

    De andere deelnemers mogen echter bij schriftelijke overeenkomst afstand doen van hun recht op individuele voorafgaande kennisgeving bij overdrachten van eigendom van één deelnemer aan een welbepaalde derde.

    3. Na kennisgeving in overeenstemming met de eerste alinea van lid 2 kunnen de andere deelnemers bezwaar maken tegen elke overdracht van eigendom op grond van het feit dat dit een negatief effect zou hebben op hun toegangsrechten.

    3. Na kennisgeving in overeenstemming met de eerste alinea van lid 2 kunnen de andere deelnemers bezwaar maken tegen elke overdracht van eigendom op grond van het feit dat dit een negatief effect zou hebben op hun toegangsrechten.

    Voorzover de andere deelnemers aantonen dat hun rechten nadelig zouden worden beïnvloed, kan de voorgenomen overdracht pas plaatsvinden wanneer tussen de betrokken deelnemers overeenstemming is bereikt.

    Voorzover een van de andere deelnemers aantoont dat zijn rechten nadelig zouden worden beïnvloed, kan de voorgenomen overdracht pas plaatsvinden wanneer tussen de betrokken deelnemers overeenstemming is bereikt.

    4. Waar nodig kan de subsidieovereenkomst aanvullend vereisen dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom aan een derde.

    4. Waar nodig kan de subsidieovereenkomst aanvullend vereisen dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom of van elke voorgenomen toekenning van een exclusieve licentie aan een derde die gevestigd is in een derde land dat niet met het zevende kaderprogramma geassocieerd is.

    Amendement 82

    Artikel 42, alinea 1

    De Commissie kan bezwaar maken tegen de overdracht van eigendom van foreground, of tegen de toekenning van een exclusieve licentie betreffende foreground aan een juridische entiteit die gevestigd is in een derde land dat niet geassocieerd is met het zevende kaderprogramma, indien zij van oordeel is dat dit niet in overeenstemming is met de belangen van ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Europese economie, de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag of inconsistent is met de ethische beginselen. In dergelijke gevallen kan de overdracht van eigendom of verlening van een licentie pas plaatsvinden wanneer de Commissie ervan overtuigd is dat de nodige voorzorgsmaatregelen zullen worden genomen.

    De Commissie kan bezwaar maken tegen de overdracht van eigendom van foreground, of tegen de toekenning van een exclusieve licentie betreffende foreground , aan derden gevestigd in een derde land dat niet geassocieerd is met het zevende kaderprogramma, indien zij van oordeel is dat dit niet in overeenstemming is met de belangen van ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Europese economie, de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag of inconsistent is met ethische beginselen. In dergelijke gevallen kan de overdracht van eigendom of verlening van een licentie pas plaatsvinden wanneer de Commissie ervan overtuigd is dat de nodige voorzorgsmaatregelen zullen worden genomen.

    Amendement 83

    Artikel 43, lid 1 en lid 2, alinea 1

    1. Voorzover foreground geschikt is voor industriële of commerciële toepassing zorgt de eigenaar ervoor dat deze op geschikte en effectieve wijze wordt beschermd overeenkomstig de relevante wetgeving en naar behoren rekening houdend met de legitieme, met name commerciële, belangen van de deelnemers aan de betrokken actie onder contract.

    1. Voorzover foreground geschikt is voor industriële of commerciële toepassing zorgt de eigenaar ervoor dat deze op geschikte en effectieve wijze wordt beschermd , naar behoren rekening houdend met zijn legitieme belangen en de legitieme, met name commerciële, belangen van de overige deelnemers aan de betrokken actie onder contract.

    Voorzover een deelnemer zich beroept op een legitiem belang moet hij telkens aantonen dat hij een onevenredig groot nadeel zou lijden.

    Voorzover een deelnemer die niet de eigenaar is van de foreground , zich beroept op zijn legitiem belang moet hij telkens aantonen dat hij een onevenredig groot nadeel zou lijden.

    2. Voorzover de eigenaar van foreground foreground die hij bezit niet beschermt en niet aan een andere deelnemer overdraagt in overeenstemming met artikel 41 , leden 1 en 2 , mogen geen verspreidingsactiviteiten plaatsvinden voordat de Commissie op de hoogte is gesteld.

    2. Voorzover foreground industrieel of commercieel kan worden toegepast en door de eigenaar niet wordt beschermd en niet aan een andere deelnemer, een in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde verbonden entiteit of een andere in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde derde, samen met de daaraan verbonden verplichtingen, wordt overgedragen in overeenstemming met artikel 41, mogen geen verspreidingsactiviteiten plaatsvinden voordat de Commissie op de hoogte is gesteld.

    Amendement 84

    Artikel 44, alinea 1

    Alle publicaties, octrooiaanvragen die door of namens een deelnemer worden ingediend, of elke andere verspreiding betreffende foreground moeten een verklaring omvatten dat de betrokken foreground is gegenereerd met financiële steun van de Gemeenschap.

    Alle publicaties, octrooiaanvragen die door of namens een deelnemer worden ingediend, of elke andere verspreiding betreffende foreground moeten een verklaring omvatten, eventueel met gebruikmaking van visuele middelen, dat de betrokken foreground is gegenereerd met financiële steun van de Gemeenschap.

    Amendement 85

    Artikel 45

    1. De deelnemers gebruiken de foreground die zij bezitten of zorgen ervoor dat deze wordt gebruikt.

    1. De deelnemers gebruiken de foreground die zij bezitten of zorgen ervoor dat deze wordt gebruikt.

    2. Elke deelnemer draagt er zorg voor dat de foreground die hij bezit zo snel mogelijk wordt verspreid. Mocht hij verzuimen dit te doen, dan mag de Commissie die foreground verspreiden ingevolge artikel 12 van het Verdrag.

    2. Elke deelnemer draagt er zorg voor dat de foreground die hij bezit zo snel mogelijk wordt verspreid. Mocht hij verzuimen dit te doen, dan mag de Commissie die foreground verspreiden ingevolge artikel 12 van het Verdrag In de subsidieovereenkomst kunnen dienaangaande termijnen worden vastgesteld.

    3. Verspreidingsactiviteiten dienen verenigbaar te zijn met de intellectuele eigendomsrechten, de vertrouwelijkheid en de legitieme belangen van de eigenaar van de foreground en de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag.

    3. Verspreidingsactiviteiten dienen verenigbaar te zijn met de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en de legitieme belangen van de eigenaar van de foreground en de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag.

    4. De andere betrokken deelnemers dienen vooraf van elke verpreidingsactiviteit in kennis te worden gesteld.

    4. De andere betrokken deelnemers dienen vooraf van elke verpreidingsactiviteit in kennis te worden gesteld.

    Na kennisgeving mag elk van deze deelnemers bezwaar maken indien hij van oordeel is dat zijn legitieme belangen met betrekking tot zijn foreground disproportioneel grote schade zouden kunnen lijden. In dergelijke gevallen mag de verspreidingsactiviteit enkel plaatsvinden indien de nodige maatregelen zijn genomen om deze legitieme belangen te beschermen.

    Na kennisgeving mag elk van deze deelnemers bezwaar maken indien hij van oordeel is dat zijn legitieme belangen met betrekking tot zijn foreground of background disproportioneel grote schade zouden kunnen lijden. In dergelijke gevallen mag de verspreidingsactiviteit enkel plaatsvinden indien de nodige maatregelen zijn genomen om deze legitieme belangen te beschermen.

    Amendement 86

    Artikel 47, lid 5

    5. De deelnemers aan dezelfde actie brengen elkaar zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle beperkingen op de toekenning van toegangsrechten voor background of van elke andere beperking die substantieel van invloed kan zijn op de toekenning van toegangsrechten.

    5. Onverminderd de artikelen 48 en 49 en onverminderd de subsidieovereenkomst brengen de deelnemers aan dezelfde actie elkaar zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle beperkingen op de toekenning van toegangsrechten voor background of van elke andere beperking die substantieel van invloed kan zijn op de toekenning van toegangsrechten.

    Amendement 87

    Artikel 49

    1. De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor foreground indien dit nodig is om hun eigen foreground te gebruiken.

    1. De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor foreground indien dit nodig is om hun eigen foreground te gebruiken.

    Dergelijke toegangsrechten worden onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van auteursrechten toegekend.

    Dergelijke toegangsrechten worden na onderling akkoord onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van auteursrechten toegekend.

    2. De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor background indien dit nodig is om hun eigen foreground te gebruiken mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

    2. De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor background indien dit nodig is om hun eigen foreground te gebruiken mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

    Dergelijke toegangsrechten worden onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van auteursrechten toegekend.

    Dergelijke toegangsrechten worden na onderling akkoord onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van auteursrechten toegekend.

     

    2 bis. Een in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde verbonden entiteit beschikt onder dezelfde voorwaarden als de deelnemer waarmee zij is verbonden eveneens over de in de leden 1 en 2 bedoelde toegangsrechten voor foreground of background, tenzij anders is bepaald in de subsidieovereenkomst of consortiumovereenkomst.

    3. Een verzoek voor toegangsrechten op grond van de leden 1 of 2 kan worden ingediend tot één jaar na een van de volgende gebeurtenissen:

    3. Een verzoek voor toegangsrechten op grond van de leden 1, 2 en 2 bis kan worden ingediend tot één jaar na een van de volgende gebeurtenissen:

    a) het einde van de actie onder contract;

    a) het einde van de actie onder contract;

    b)

    beëindiging van de deelname door de eigenaar van de betrokken background of foreground.

    b)

    beëindiging van de deelname door de eigenaar van de betrokken background of foreground.

    De betrokken deelnemers kunnen echter een andere termijn overeenkomen.

    De betrokken deelnemers kunnen echter een andere termijn overeenkomen.

    Amendement 88

    Artikel 51, alinea 1 bis (nieuw)

     

    De in lid 1, onder c) bedoelde gemeenschappelijke onderneming wordt opgericht voor het beheer en de administratie van de Europese bijdrage aan de internationale ITER-overeenkomst ter oprichting van de ITER-organisatie, alsmede voor aanvullende activiteiten inzake de bouw van ITER, een activiteit die is gepland in het speciale programma ter uivoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie (Euratom) inzake onderzoeks- en opleidingsactiviteiten op het gebied van kernenergie (2007- 2011). Alle andere activiteiten onder het thematisch gebied „kernfusie-energie” die in het kader van dit specifieke programma zijn gepland, worden afzonderlijk door de onder c) bedoelde gemeenschappelijke onderneming uitgevoerd en beheerd, waardoor het mogelijk is de geïntegreerde aanpak en de sterke betrokkenheid van de associaties voor kernfusie te behouden.

    Amendement 89

    Bijlage (nieuw)

     

    BIJLAGE

    Deelnemersgarantiefonds

    1. Het Fonds wordt onder de in de modelsubsidieovereenkomst vast te stellen voorwaarden beheerd door de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie die namens de deelnemers optreedt als uitvoerend agent.

    De Commissie vertrouwt het financieel beheer van het Fonds toe aan de Europese Investeringsbank of, overeenkomstig artikel 13, onder b), aan een geschikte financiële instelling (hierna de „depositobank” genoemd). De depositobank beheert het Fonds overeenkomstig een door de Commissie verleend mandaat.

    2. De Commissie kan de bijdrage van de deelnemers aan het Fonds inhouden op de eerste voorfinanciering die zij doet aan het consortium, en deze namens hen in het Fonds storten.

    3. Indien een deelnemer de Gemeenschap bedragen verschuldigd is, kan de Commissie onverminderd de boetes die aan de in gebreke blijvende deelnemer kunnen worden opgelegd overeenkomstig het Financieel Reglement:

    a)

    de depositobank opdracht geven het verschuldigde bedrag rechtstreeks over te maken van het Fonds naar de coördinator van de actie onder contract, indien deze actie nog loopt en de overige deelnemers ermee instemmen deze actie geheel volgens de doelstellingen uit te voeren overeenkomstig artikel 17, lid 4. Uit het Fonds overgemaakte bedragen zullen worden beschouwd als een financiële bijdrage van de Gemeenschap; of

    b)

    het bedrag in kwestie daadwerkelijk uit het Fonds innen indien de actie onder contract reeds is afgelopen of voltooid.

     

    De Commissie zal ten voordele van het Fonds een inningsopdracht tegen die deelnemer afgeven. De Commissie kan daartoe een inningsbesluit vaststellen in overeenstemming met het Financieel Reglement.

    4. De tijdens het zevende kaderprogramma uit het Fonds geïnde bedragen vormen voor het zevende kaderprogramma bestemde ontvangsten in de zin van artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement.

    Zodra de afhandeling van alle subsidies uit hoofde van het zevende kaderprogramma afgesloten is, zullen eventuele restbedragen van het Fonds door de Commissie worden geïnd en worden opgenomen in de begroting van de Gemeenschap, met inachtneming van besluiten inzake het achtste kaderprogramma.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)   PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG, Euratom (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).

    (3)   PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    P6_TA(2006)0518

    Specifiek programma „Mensen” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifieke programma „Mensen” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0442 — C6-0383/2005 — 2005/0187(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0442) (1) en het gewijzigde voorstel (COM(2005)0442/2) (1),

    gelet op artikel 166 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0383/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0360/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde indicatieve financiële referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het financieel kader en wijst erop dat het jaarlijkse bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 (2);

    3.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    4.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    5.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    6.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 4

    (4) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding , concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.

    (4) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, levenslang leren , concurrentievermogen en innovatie, gelijke kansen en gelijke behandeling, waarborging van passende arbeidsvoorwaarden, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.

    Amendement 2

    Overweging 7

    (7) De internationale dimensie is een fundamentele component van human resources in onderzoek en ontwikkeling in Europa. Overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag staat dit specifieke programma open voor de deelname van landen die met het oog hierop overeenkomsten hebben gesloten en staat het, op basis van wederzijds voordeel, eveneens open voor deelname op projectniveau van entiteiten uit derde landen en internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking. Bovendien staan alle acties alsmede specifieke acties in dit specifieke programma open voor deelname van individuele onderzoekers uit derde landen.

    (7) Internationale samenwerking en internationale ervaring van onderzoekers zijn van fundamenteel belang voor onderzoek en ontwikkeling in Europa. Overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag staat dit specifieke programma open voor de deelname van landen die met het oog hierop overeenkomsten hebben gesloten en staat het, op basis van wederzijds voordeel, eveneens open voor deelname op projectniveau van entiteiten uit derde landen en internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking. Bovendien staan alle acties alsmede specifieke acties in dit specifieke programma , zonder discriminatie in welke vorm dan ook, open voor deelname van individuele onderzoekers uit derde landen , alsook van Europese onderzoekers die buiten Europa verblijven. Daarom moet er een inspanning worden gedaan om de wederzijdse erkenning van professionele kwalificaties die in derde landen zijn behaald, te versnellen. Er moet een beleid worden gevolgd dat niet alleen met betrekking tot de bezoldiging van onderzoekers, maar ook met betrekking tot hun arbeidsvoorwaarden stimulansen geeft.

    Amendement 3

    Overweging 8

    (8) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (8) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals bijvoorbeeld de menselijke integriteit, de gelijkheid van mannen en vrouwen of de mogelijkheid om gezins- en beroepsleven te combineren, en moeten eveneens de burgerlijke en humanistische waarde van het onderzoek onderstrepen, met eerbied voor de ethische en culturele diversiteit .

    Amendement 4

    Overweging 9

    (9) Het kaderprogramma draagt bij tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

    (9) Het kaderprogramma moet bijdragen tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

    Amendement 5

    Overweging 9 bis (nieuw)

     

    (9 bis) Het kaderprogramma zou ertoe moeten bijdragen de wetenschappelijke studierichtingen te promoten en vooral de aanwezigheid van vrouwen in de wetenschappelijke en technologische disciplines te stimuleren.

    Amendement 6

    Overweging 10 bis (nieuw)

     

    (10 bis) Teneinde de aanbestedingsprocedures te vereenvoudigen en de kosten ervan te drukken dient de Commissie een databank op te zetten voor kennisgeving aan de deelnemers van inschrijvingen.

    Amendement 7

    Overweging 11

    (11) Er moeten eveneens passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1074/1999 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

    (11) Er moeten eveneens passende maatregelen worden genomen om zowel de doeltreffendheid van de financiering als het gebruik dat van die middelen wordt gemaakt te bewaken, om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1074/1999 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

    Amendement 8

    Overweging 13

    (13) Bij de uitvoering van dit programma wordt de nodige aandacht besteed aan gender mainstreaming alsmede aan onder meer de arbeidsvoorwaarden, de transparantie van het rekruteringsproces en de loopbaanontwikkeling betreffende de onderzoekers die worden gerekruteerd voor projecten en programma's welke gefinancierd worden uit hoofde van de acties van dit programma, waarvoor de Aanbeveling van de Commissie van 11 maart 2005 betreffende het Europese Handvest voor\ Onderzoekers en betreffende een Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers een referentiekader biedt.

    (13) Bij de uitvoering van dit programma wordt de nodige aandacht besteed aan gender mainstreaming alsmede aan onder meer de arbeidsvoorwaarden, maatregelen om gezins- en beroepsleven makkelijker te kunnen combineren, zoals part-time-beurzen, de transparantie van het rekruteringsproces en de loopbaanontwikkeling betreffende de onderzoekers die worden gerekruteerd voor projecten en programma's welke gefinancierd worden uit hoofde van de acties van dit programma, waarvoor de Aanbeveling van de Commissie van 11 maart 2005 betreffende het Europese Handvest voor Onderzoekers en betreffende een Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers een referentiekader biedt.

    Amendement 9

    Overweging 14

    (14) Dit programma is in overeenstemming met en onderbouwt de verdere ontwikkeling en uitvoering van de geïntegreerde strategie inzake human resources in onderzoek en ontwikkeling in Europa op basis van de Mededelingen „Een mobiliteitsstrategie voor de EOR” en „Onderzoekers in de Europese onderzoekruimte: een beroep, meerdere loopbanen”, en houdt rekening met de conclusies van de Raad inzake human resources in O&O van 18 april 2005.

    (14) Dit programma sluit aan bij de geïntegreerde strategie inzake human resources in onderzoek en ontwikkeling in Europa en heeft tot doel een echte „Europese onderzoekruimte” tot stand te brengen op basis van de Mededelingen „Een mobiliteitsstrategie voor de EOR” en „Onderzoekers in de Europese onderzoekruimte: een beroep, meerdere loopbanen”, en houdt rekening met de conclusies van de Raad inzake human resources in O&O van 18 april 2005.

     

    Om een echte Europese onderzoeksruimte tot stand te brengen worden de lidstaten opgeroepen het Europees handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers na te leven.

    Amendement 10

    Overweging 14 bis (nieuw)

     

    (14 bis) Dit programma heeft tot doel het menselijk potentieel op het gebied van onderzoek en technologie in Europa, zowel kwalitatief als kwantitatief, te versterken, met name door de erkenning van het „beroep” van onderzoeker. Dit draagt ertoe bij om het fundamenteel onderzoek op topniveau te houden en het technologisch onderzoek op coherente wijze verder te ontwikkelen. Bovendien wordt de mobiliteit van Europese onderzoekers binnen en buiten Europa er sterk door aangemoedigd. Ook wordt hierdoor bijgedragen aan het scheppen van passende voorwaarden om de beste buitenlandse onderzoekers aan te trekken om in Europa onderzoek te doen.

    Amendement 11

    Artikel 2, alinea 1

    Het specifieke programma ondersteunt de activiteiten voor „Mensen” om kwantitatief en kwalitatief het menselijk potentieel in onderzoek en technologie in Europa te versterken . De „Marie Curie-acties” genoemde activiteiten ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers worden versterkt, met een betere focus op sleutelaspecten van vaardigheden en loopbaanontwikkeling en versterkte koppelingen met nationale systemen.

    Het specifieke programma ondersteunt de activiteiten voor „Mensen” , die individuen stimuleren om onderzoeker te worden en die kwantitatief en kwalitatief het menselijk potentieel , en dan met name onder vrouwen, versterken en mannen en vrouwen gelijke toegang verzekeren tot onderzoek en technologie in Europa , waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de behoeften van gehandicapte onderzoekers . De „Marie Curieacties” genoemde activiteiten ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers worden versterkt, met een betere focus op sleutelaspecten van vaardigheden en loopbaanontwikkeling en versterkte koppelingen met nationale systemen.

    Amendement 12

    Artikel 3, alinea 1 bis, ter en quater (nieuw)

     

    De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doelmatig en in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 worden uitgevoerd.

     

    De totale administratieve uitgaven van het specifieke programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het op te richten uitvoerende agentschap, moeten in verhouding staan tot de in het kader van het specifieke programma verrichte activiteiten en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten.

     

    De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van deugdelijk financieel beheer, dat wil zeggen, in overeenstemming met de beginselen van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, alsmede met het proportionaliteitsbeginsel.

    Amendement 13

    Artikel 4, lid 1

    1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifieke programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.

    1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifieke programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen en van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie .

    Amendement 14

    Artikel 4, lid 3

    3. De volgende onderzoeksactiviteiten worden niet gefinancierd uit hoofde van dit programma:

    3. De volgende onderzoeksgebieden worden niet gefinancierd uit hoofde van dit programma:

    onderzoeksactiviteiten die in alle lidstaten verboden zijn,

    onderzoek gericht op het klonen van menselijke embryo's,

    onderzoeksactiviteiten die moeten worden uitgevoerd in een lidstaat waar dergelijk onderzoek verboden is .

    onderzoek dat gericht is op het modificeren van menselijk genetisch materiaal waardoor dergelijke veranderingen erfelijk kunnen worden,

     

    onderzoeksactiviteiten die uitsluitend gericht zijn op het aanmaken van menselijke embryo's voor onderzoeksdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen of waarbij gebruik wordt gemaakt van uit dergelijke embryo's afkomstige cellen.

    Amendement 15

    Artikel 5 bis (nieuw)

     

    Artikel 5 bis

    Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen in en de bijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie, verstrekt zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie.

    Amendement 16

    Artikel 6, lid 1

    1. De Commissie stelt een werkprogramma op voor de uitvoering van het specifieke programma, waarin de in de bijlage opgenomen doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten, het financieringssysteem dat moet worden gebruikt voor het onderwerp waarvoor voorstellen worden ingewacht en het tijdschema voor de uitvoering verder zijn uitgewerkt.

    1. De Commissie stelt een werkprogramma op voor de uitvoering van het specifieke programma, waarin de in de bijlage opgenomen doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten, het financieringssysteem dat moet worden gebruikt voor het onderwerp waarvoor voorstellen worden ingewacht en het tijdschema voor de uitvoering verder zijn uitgewerkt. Het werkprogramma moet ervoor zorgen dat de procedures voor toegang tot het kaderprogramma worden vereenvoudigd en dat de verspreiding van informatie over de in het kader van het kaderprogramma uitgevoerde activiteiten wordt bevorderd.

    Amendement 17

    Artikel 6, lid 2

    2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksactiviteiten die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd. Het werkprogramma wordt voorzover nodig geactualiseerd.

    2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksactiviteiten , onderzoekersopleiding en loopbaanontwikkeling die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd , evenals met de verwachte bijdrage aan Europese toegevoegde waarde, het te verwachten effect op het concurrentievermogen van de industrie en de relatie van het programma met ander Gemeenschapsbeleid . Het werkprogramma wordt voorzover nodig geactualiseerd.

    Amendement 18

    Artikel 6, lid 3

    3. Het werkprogramma specificeert de criteria voor de evaluatie van voorstellen voor acties onder contract in het kader van de financieringssystemen, en voor de selectie van projecten. De criteria hebben betrekking op de beoordeling van kwalitatieve aspecten van de voorstelindieners (onderzoekers/organisaties) en hun potentieel voor verdere vooruitgang, inclusief in voorkomend geval hun uitvoeringscapaciteit; de kwaliteit van de voorgestelde activiteit in termen van wetenschappelijke opleiding en/of overdracht van kennis; de communautaire toegevoegde waarde en het structurerend effect van de voorgestelde activiteit in termen van bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke programma en het werkprogramma. Deze criteria en alle wegingen en drempels kunnen worden gespecificeerd of aangevuld in het werkprogramma.

    3. Voor de evaluatie van voorstellen voor acties onder contract in het kader van de financieringssystemen, en voor de selectie van projecten worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

     

    wetenschappelijke en/of technologische excellentie;

     

    relatie tot de doelstellingen van het specifieke programma;

     

    de kwaliteit en uitvoeringscapaciteit van de voorstelindieners (onderzoekers/organisaties) en hun potentieel voor verdere vooruitgang;

     

    de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van en gelijke kansen voor vrouwen en mannen;

     

    de kwaliteit van de voorgestelde activiteit in termen van wetenschappelijke opleiding en/of overdracht van kennis.

     

    De beoordelings- en selectiecriteria in dit verband, evenals eventuele aanvullende vereisten, wegingen en drempels worden nader vastgelegd in het werkprogramma.

    Amendement 19

    Artikel 7, lid 2

    2. De procedure van artikel 8, lid 2, is van toepassing voor de vaststelling van het in artikel 6, lid 1, bedoelde werkprogramma.

    2. De beheersprocedure van artikel 8, lid 2, is van toepassing voor de vaststelling van het in artikel 6, lid 1, bedoelde werkprogramma.

    Amendement 20

    Artikel 8, lid 4

    4. De in artikel 4, lid 3 , van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

    4. De in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

    Amendement 21

    Artikel 8, lid 5

    5. De Commissie licht het comité regelmatig in over het algemene verloop van de uitvoering van het specifieke programma, en verstrekt het informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties.

    5. De Commissie licht het comité en de bevoegde commissie van het Europees Parlement regelmatig in over het algemene verloop van de uitvoering van het specifieke programma, en verstrekt hen informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties.

    Amendement 22

    Artikel 8, lid 5 bis (nieuw)

     

    5 bis. Het verslag van de Commissie bevat een beoordeling van de deugdelijkheid van het financieel beheer en een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van dit programma.

    Amendement 23

    Artikel 8 bis (nieuw)

     

    Artikel 8 bis

    De Commissie legt deze beschikking, alsook een verslag over de uitvoering van het specifieke programma, met het oog op herziening tijdig voor aan de bevoegde instanties, zodat de procedure tot wijziging van deze beschikking vóór eind 2010 kan worden afgesloten.

    Amendement 24

    Artikel 8 ter (nieuw)

     

    Artikel 8 ter

    De Commissie verricht de onafhankelijke voortgangscontrole en evaluatie als bedoeld in artikel 7 van het Besluit betreffende het kaderprogramma (2007-2013) voor wat betreft de uit te voeren activiteiten op het terrein van dit specifieke programma.

    Amendement 25

    Bijlage, Inleiding, alinea 1

    Een van de concurrentievoordelen in wetenschap en technologie is de kwantiteit en kwaliteit van menselijk potentieel. Aangezien de beschikbaarheid daarvan een eerste vereiste is om de capaciteit en de prestaties van Europa op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling te verhogen en de Europese onderzoeksruimte te consolideren en verder te ontwikkelen, bestaat de strategische opzet van dit programma erin Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers. Dit doel moet worden bereikt door in heel Europa te streven naar sterke structurerende effecten op organisatie, prestatie en kwaliteit van de onderzoeksopleiding, de actieve loopbaanontwikkeling van onderzoekers, kennisdeling door onderzoekers van verschillende sectoren en onderzoeksinstellingen en een sterke deelname van vrouwen aan onderzoek en ontwikkeling.

    In wetenschap en technologie is menselijk potentieel zeer belangrijk voor het concurrentievermogen en de ontwikkeling, die steeds meer op kennis gebaseerd zijn. Vele en goede wetenschappers zorgen voor een concurrentievoordeel voor Europa. Aangezien de beschikbaarheid daarvan een eerste vereiste is om de capaciteit en de prestaties van Europa op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling te verhogen en de Europese onderzoeksruimte te consolideren en verder te ontwikkelen, bestaat de strategische opzet van dit programma erin , o.m. de universitaire onderzoekscentra continu te verbeteren om Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers. Dit doel moet worden bereikt door in heel Europa te streven naar sterke structurerende effecten op organisatie, prestatie en kwaliteit van de onderzoeksopleiding, op de actieve loopbaanontwikkeling van onderzoekers, op kennisdeling door onderzoekers van verschillende sectoren en onderzoeksinstellingen door de kruisverbanden tussen de universiteiten en het bedrijfsleven te versterken en op de actieve loopbaanontwikkeling van onderzoekers, waarbij in het bijzonder gelet wordt op de deelname van vrouwen en jonge wetenschappers aan onderzoek en ontwikkeling , terwijl de combinatie van beroeps- en gezinsleven wordt bevorderd.

    Amendement 26

    Bijlage, Inleiding, alinea 2

    Het programma wordt ten uitvoer gelegd door middel van systematische investeringen in mensen, met name in de vorm van een coherent pakket „Marie Curie-acties” die zijn toegesneden op de ontwikkeling van vaardigheden en bekwaamheden van onderzoekers in alle stadia van hun loopbaan, van initiële onderzoeksopleiding tot loopbaanontwikkeling en permanente opleiding. Transnationale en intersectorale mobiliteit, de erkenning van in andere sectoren en landen opgedane ervaring en adequate arbeidsvoorwaarden lopen als een rode draad door de „Marie Curie-acties” heen.

    Het programma wordt ten uitvoer gelegd in overeenstemming met de aanbevelingen van het Europees handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers, door middel van systematische investeringen in mensen, met name in de vorm van een coherent pakket „Marie Curieacties” die een Europese toegevoegde waarde genereren door hun structurerend effect op de Europese onderzoekruimte. Deze acties zijn toegesneden op de ontwikkeling van vaardigheden en bekwaamheden van onderzoekers in alle stadia van hun loopbaan, van initiële onderzoeksopleiding tot professionele ontwikkeling en permanente opleiding , zowel in de particuliere als in de overheidssector . Transnationale en intersectorale mobiliteit , die in dit programma een centrale plaats inneemt , de erkenning van in andere sectoren en landen opgedane ervaring en adequate arbeidsvoorwaarden , zowel wat betreft de onafhankelijkheid van het onderzoek als wat betreft de aanpassing van de salariëring aan de hoogste internationale normen met een betere bescherming inzake sociale zekerheid en de daarbij horende verzekeringen, lopen als een rode draad door de „Marie Curie-acties” heen.

     

    Om de mobiliteit van onderzoekers binnen de Europese Unie te bevorderen moeten voorts nog initiatieven worden genomen voor een harmonisering van de belastingregimes voor onderzoekers.

    Amendement 27

    Bijlage, Inleiding, alinea 3 bis (nieuw)

     

    Ook kan ondersteuning worden verleend voor postdoctorale aanstellingen voor onderzoekers uit de nieuwe lidstaten, zodat deze kunnen participeren in gevestigde onderzoeksgroepen in andere lidstaten.

    Amendement 28

    Bijlage, Inleiding, alinea 4

    Een sterke deelname van bedrijven, inclusief KMO's, wordt als een wezenlijke toegevoegde waarde voor dit programma beschouwd. Met de „Marie Curie-acties” moeten het bedrijfsleven en de academische wereld worden aangezet tot meer samenwerking op het gebied van onderzoeksopleiding, loopbaanontwikkeling en kennisdeling. Voor samenwerkingstrajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld is een specifieke actie opgezet.

    Een deelname van bedrijven, inclusief KMO's, wordt als een wezenlijke toegevoegde waarde voor dit programma beschouwd. Met de „Marie Curie-acties” moeten het bedrijfsleven en de academische wereld worden aangezet tot meer samenwerking op het gebied van onderzoeksopleiding, loopbaanontwikkeling en kennisdeling. Voor samenwerkingstrajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld is een specifieke actie opgezet. In de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de academische wereld dient de academische vrijheid van onderzoekers te worden gehandhaafd.

    Amendement 29

    Bijlage, Inleiding, alinea 4 bis (nieuw)

     

    In het kader van de „Marie Curie-acties” moet bijzondere aandacht worden besteed aan de bescherming en het delen van de intellectuele eigendom door middel van passende contractuele bepalingen om de individuele onderzoeker te beschermen wanneer onderzoek een octrooi oplevert op producten die op de markt komen.

    Amendement 30

    Bijlage, Inleiding, alinea 5

    Met het oog op de internationale dimensie — een van de bepalende factoren voor het menselijk potentieel in de Europese OTO-sector — wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, de versterking en verrijking van de internationale samenwerking tussen onderzoekers en het aantrekken van getalenteerde onderzoekers naar Europa. Maatregelen ter bevordering van de internationale dimensie worden ondergebracht in alle „Marie Curie-acties” en daarnaast ook in op zichzelf staande acties.

    Met het oog op de internationale dimensie — een van de bepalende factoren voor het menselijk potentieel in de Europese OTO-sector — wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling van zowel vrouwen als mannen , de versterking en verrijking van de internationale samenwerking tussen onderzoekers en het aantrekken van getalenteerde onderzoekers naar Europa , door op dit gebied stimulansen te creëren . Maatregelen ter bevordering van de internationale dimensie worden ondergebracht in alle „Marie Curie-acties” en daarnaast ook in op zichzelf staande acties.

    Amendement 31

    Bijlage, Inleiding, alinea 6

    Er zal terdege rekening worden gehouden met de beginselen van duurzame ontwikkeling en gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Het doel is het beginsel van gelijke kansen in het hele programma te integreren en te bevorderen in alle „Marie Curie-acties” en daarbij de deelname van mannen en vrouwen als benchmark te gebruiken (streefcijfer voor de deelname van vrouwen: ten minste 40 %). Bovendien worden de acties zo opgezet dat de onderzoekers een goed evenwicht tussen werk en privé-leven kunnen bereiken en na een onderbreking hun onderzoekscarrière kunnen hervatten. Verder zal in dit specifiek programma aandacht worden besteed aan de ethische, sociale, juridische en bredere culturele aspecten van het onderzoek en de potentiële toepassingen ervan, en aan de sociaal-economische effecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling en prognose.

    Er zal terdege rekening worden gehouden met de beginselen van duurzame ontwikkeling en gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Het doel is het beginsel van gelijke kansen in het hele programma te integreren en te bevorderen in alle „Marie Curie-acties” en daarbij de deelname van mannen en vrouwen als benchmark te gebruiken (streefcijfer voor de deelname van vrouwen: ten minste 40 %). Bovendien worden de acties zo opgezet dat de belemmeringen voor de mobiliteit worden weggenomen en dat de onderzoekers een goed evenwicht tussen werk en privé-leven kunnen bereiken door het geven van passende stimulansen om hun gezinnen bij te staan en onderzoekers te helpen om een vaste baan te vinden of na een onderbreking hun onderzoekscarrière te hervatten. Verder zal in dit specifiek programma aandacht worden besteed aan de ethische, sociale, juridische en bredere culturele aspecten van het onderzoek en de potentiële toepassingen ervan, en aan de sociaal-economische effecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling en prognose.

    Amendement 32

    Bijlage, Inleiding, alinea 7

    Met het oog op de optimale benutting van de mogelijkheden om Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers, wordt in het kader van de „Marie Curie-acties” gestreefd naar concrete synergieën met andere acties van het gemeenschappelijk onderzoeksbeleid en met ander EU-beleid, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, cohesie en werkgelegenheid. Ook met acties op nationaal en internationaal niveau wordt synergie nagestreefd.

    Met het oog op de optimale benutting van de mogelijkheden om Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers, wordt in het kader van de „Marie Curie-acties” gestreefd naar concrete synergieën met andere acties van het gemeenschappelijk onderzoeksbeleid en EU-beleid, waarbij gelet wordt op de gender mainstreaming, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, cohesie en werkgelegenheid. Ook met acties op nationaal, regionaal en internationaal niveau wordt synergie nagestreefd, en vooral regionale cohesie, gezien de noodzaak om de minst ontwikkelde regio's aantrekkelijk te maken voor onderzoekers, zodat ze hun eigen ontwikkelingsstrategie op korte en middellange termijn kunnen uitwerken .

    Amendement 33

    Bijlage, Inleiding, alinea 7 bis (nieuw)

     

    Het is van fundamenteel belang dat de band tussen onderzoek en het hervormings- en convergentieproces van universitaire opleidingen (het proces van Bologna) wordt versterkt om de mobiliteit van onderzoekers in de hand te werken, zonder dat de convergentie leidt tot een model dat enkel en alleen tot doel heeft hogere studies zo snel mogelijk te beëindigen ten nadele van ervaringen in het buitenland.

    Amendement 34

    Bijlage, Activiteiten, „Initiële opleiding van onderzoekers”, alinea 1

    Steun in het kader van deze actie is bestemd voor de initiële opleiding van onderzoekers, over het algemeen voor de eerste vier jaar van hun loopbaan plus één aanvullend jaar, indien dat nodig is voor het afmaken van de initiële opleiding. Door middel van een transnationaal netwerkmechanisme moet een substantieel deel van de kwalitatief hoogstaande capaciteit op het gebied van initiële onderzoeksopleiding die in de openbare en de particuliere sector in de lidstaten en de geassocieerde landen voorhanden is, worden gestructureerd met als doel de carrièreperspectieven van onderzoekers in beide sectoren te vergroten, waardoor een onderzoeksloopbaan meteen ook aantrekkelijker wordt voor jonge onderzoekers .

    Steun in het kader van deze actie is bestemd voor de initiële opleiding van onderzoekers, die over het algemeen vier jaar van hun loopbaan (voltijdequivalent) duurt, plus één aanvullend jaar, indien dat nodig is voor het afmaken van de initiële opleiding. Door middel van een transnationaal netwerkmechanisme moet een substantieel deel van de kwalitatief hoogstaande capaciteit op het gebied van initiële onderzoeksopleiding die in de openbare en de particuliere sector in de lidstaten en de geassocieerde landen voorhanden is, worden gestructureerd met als doel de carrièreperspectieven van onderzoekers in beide sectoren te vergroten, waardoor een onderzoeksloopbaan meteen ook aantrekkelijker wordt voor jongeren .

    Amendement 35

    Bijlage, Activiteiten, „Initiële opleiding van onderzoekers”, alinea 3

    Het gemeenschappelijk programma inzake onderzoeksopleiding moet qua kwaliteitsnormen een coherent geheel vormen en de nodige regelingen inzake supervisie en mentoraat bevatten. Doel van het programma is optimaal voordeel te halen uit de elkaar aanvullende bekwaamheden van de deelnemers aan het netwerk (waaronder bedrijven) en uit andere synergieën. Om dit doel te bereiken, moet de kwaliteit van de opleiding en, indien mogelijk, van de diploma's en getuigschriften wederzijds worden erkend.

    Het gemeenschappelijk programma inzake onderzoeksopleiding moet qua kwaliteitsnormen een coherent geheel vormen en de nodige regelingen inzake supervisie en mentoraat bevatten. Doel van het programma is optimaal voordeel te halen uit de elkaar aanvullende bekwaamheden van de deelnemers aan het netwerk (waaronder bedrijven) en uit andere synergieën. Om dit doel te bereiken, moet de kwaliteit van de opleiding en, indien mogelijk, van de diploma's en getuigschriften wederzijds worden erkend. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de duurzame integratie van onderzoekers in het arbeidsleven.

    Amendement 36

    Bijlage, Activiteiten, „Initiële opleiding van onderzoekers”, alinea 5, streepje 2 bis (nieuw)

     

    de mogelijkheid van het instellen van tijdelijke banen bij universiteiten voor onderzoekers die bij een bedrijf werkzaam zijn, met het oog op versterking van de samenwerking tussen de academische gemeenschap en het bedrijfsleven en de overdracht van nieuwe kennis;

    Amendement 37

    Bijlage, Activiteiten, „Initiële opleiding van onderzoekers”, alinea 5, streepjes 3 bis en ter (nieuw)

     

    de organisatie van samenwerkingsacties met derde landen, teneinde onderzoekers, die aan het begin van hun loopbaan staan, een opleiding te geven;

     

    de ondersteuning van publicaties, studies en het uitgeven van boeken van onderzoekers, met de bedoeling kennis te verspreiden en de theoretisch-wetenschappelijke vorming van onderzoekers te bevorderen.

    Amendement 38

    Bijlage, Activiteiten, „Permanente opleiding en loopbaanontwikkeling”, alinea 2

    Om in aanmerking te komen voor steun op grond van deze actie, moet de onderzoeker ten minste vier jaar voltijdse onderzoekservaring hebben; aangezien de actie gericht is op permanente opleiding en loopbaanontwikkeling, wordt er evenwel van uitgegaan dat de onderzoekers normaliter een staat van dienst met meer ervaring zullen kunnen voorleggen.

    Om in aanmerking te komen voor steun op grond van deze actie, moet de onderzoeker ten minste vier jaar voltijdse of daarmee gelijkwaardige onderzoekservaring hebben of een promotieonderzoek afgerond hebben ; aangezien de actie gericht is op permanente opleiding en loopbaanontwikkeling, wordt er evenwel van uitgegaan dat de onderzoekers normaliter een staat van dienst met meer ervaring zullen kunnen voorleggen.

    Amendement 39

    Bijlage, Activiteiten, „Permanente opleiding en loopbaanontwikkeling”, alinea 5, streepje 2

    andere publieke of particuliere instanties, met inbegrip van grote onderzoeksorganisaties, die uit hoofde van een officiële opdracht of een erkenning door de overheid, beurzenprogramma's financieren en beheren, zoals privaatrechtelijke instellingen met een publieke taak, liefdadigheidsorganisaties, enz.;

    andere publieke of particuliere instanties, met inbegrip van grote onderzoeksorganisaties, universiteiten en organisaties die uit hoofde van een officiële opdracht of een erkenning door de overheid, beurzenprogramma's financieren en beheren, zoals privaatrechtelijke instellingen met een publieke taak, liefdadigheidsorganisaties, ondernemingen in samenwerking met openbare organen, enz.;

    Amendement 40

    Bijlage, Activiteiten, „Permanente opleiding en loopbaanontwikkeling”, alinea 6

    Beide vormen van financiering worden in een eerste fase parallel uitgevoerd. In de loop van het kaderprogramma zal een effectbeoordeling van beide regelingen worden verricht, op basis waarvan de financieringsregels voor het verdere programma worden vastgesteld.

    Beide vormen van financiering worden in een eerste fase parallel uitgevoerd door middel van medefinanciering van een initiële fase met het oog op de verwerkelijking ervan . In de loop van het kaderprogramma zal een effectbeoordeling van beide regelingen worden verricht, op basis waarvan de financieringsregels voor het verdere programma worden vastgesteld.

    Amendement 41

    Bijlage, Activiteiten, „Trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld”, alinea 1

    Deze actie is gericht op het openen en stimuleren van dynamische trajecten tussen openbare onderzoeksinstellingen en particuliere commerciële ondernemingen, met inbegrip van KMO's, op basis van programma's voor samenwerking op langere termijn, met een groot potentieel voor de versterking van kennisdeling en de bevordering van wederzijds begrip voor de verschillen qua cultuur en vereisten inzake vaardigheden die tussen deze twee sectoren bestaan.

    Deze actie is gericht op het openen en stimuleren van dynamische trajecten tussen openbare onderzoeksinstellingen en particuliere commerciële ondernemingen, met inbegrip van KMO's, op basis van programma's voor samenwerking op langere termijn, met een groot potentieel voor de versterking van kennisdeling en de bevordering van wederzijds begrip voor de verschillen qua cultuur en vereisten inzake vaardigheden die tussen deze twee sectoren bestaan. De actie wordt zodanig opgezet dat de mobiliteit van de deelnemende onderzoekers niet wordt beperkt door voorwaarden te stellen aan de publicatie van onderzoeksresultaten of aan het aanvaarden van werk ten behoeve van bepaalde organisaties.

    Amendement 42

    Bijlage, Activiteiten, „Trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld”, alinea 2, inleidende formule

    De actie wordt op een flexibele manier ten uitvoer gelegd via programma's voor samenwerking tussen organisaties van beide sectoren uit ten minste twee lidstaten of geassocieerde landen, waarbij binnen dat kader steun voor interactie tussen menselijk potentieel wordt verleend. De Gemeenschap kan steun verlenen voor:

    De actie wordt op een flexibele manier ten uitvoer gelegd , uitgaande van de opgedane ervaring met de bestaande partnerschappen tussen bedrijfsleven en universiteiten in de hele Europese Unie, via programma's voor samenwerking tussen organisaties van beide sectoren uit ten minste twee lidstaten of geassocieerde landen, waarbij binnen dat kader steun voor interactie tussen menselijk potentieel wordt verleend. De Gemeenschap kan steun verlenen voor:

    Amendement 43

    Bijlage, Activiteiten, „Trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld”, alinea 2, streepje 3 bis (nieuw)

     

    acties ter versterking van de ontwikkeling van regionale, door onderzoek; aangestuurde clusters;

    Amendement 44

    Bijlage, Activiteiten, „De internationale dimensie”, alinea 1

    Met het oog op de internationale dimensie — een van de bepalende factoren voor het menselijk potentieel in de Europese OTO-sector — wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en de versterking van de internationale samenwerking tussen onderzoekers.

    Met het oog op de internationale dimensie — een van de bepalende factoren voor het menselijk potentieel in de Europese OTO-sector — wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en de versterking van de internationale samenwerking tussen onderzoekers op nationaal of regionaal niveau .

    Amendement 45

    Bijlage, Activiteiten, De internationale dimensie, alinea 2, punt i)

    i)

    beurzen (met een verplichte terugkeerfase ) voor ervaren Europese wetenschappers die buiten Europa aan het werk gaan in het kader van permanente opleiding en diversificatie van de bekwaamheden met als doel de verwerving van nieuwe vaardigheden en kennis;

    i)

    financieel aantrekkelijke beurzen (met een verplichte terugkeer naar de Europese Unie ) voor ervaren Europese wetenschappers die buiten Europa aan het werk gaan in het kader van permanente opleiding en diversificatie van de bekwaamheden, evenals voor onderzoekers die aan het begin van hun loopbaan staan om hen in staat te stellen nieuwe vaardigheden en kennis te verwerven ;

    Amendement 46

    Bijlage, Activiteiten, De internationale dimensie, alinea 2, punt ii)

    ii)

    terugkeersubsidies en internationale herintegratiesubsidies voor ervaren onderzoekers na een internationale mobiliteitservaring. In het kader van deze actie wordt ook steun verleend voor netwerkvorming van onderzoekers uit lidstaten en geassocieerde landen tijdens hun werk buiten Europa, om ervoor te zorgen dat deze onderzoekers op de hoogte blijven van en betrokken worden bij de ontwikkelingen in de Europese onderzoeksruimte.

    ii)

    financieel aantrekkelijke terugkeersubsidies en internationale herintegratiesubsidies voor ervaren onderzoekers of voor onderzoekers die aan het begin van hun loopbaan staan, na een internationale mobiliteitservaring. In het kader van deze actie wordt ook steun verleend voor netwerkvorming van onderzoekers uit lidstaten en geassocieerde landen tijdens hun werk buiten Europa, om ervoor te zorgen dat deze onderzoekers op de hoogte blijven van en betrokken worden bij de ontwikkelingen in de Europese onderzoeksruimte, alsook voor het bieden van stimulansen om onderzoekers die buiten Europa werken, aan te sporen om terug te keren .

    Amendement 47

    Bijlage, Activiteiten, De internationale dimensie, alinea 3, punt i)

    i)

    beurzen om hooggekwalificeerde wetenschappers uit derde landen naar lidstaten en geassocieerde landen aan te trekken met het oog op kennisvergroting en het leggen van contacten op hoog niveau. Onderzoekers uit ontwikkelingslanden en landen met opkomende economieën komen in aanmerking voor steun voor een terugkeerfase. Er wordt tevens steun ter beschikking gesteld voor netwerkvorming van onderzoekers uit derde landen in lidstaten en geassocieerde landen, om ervoor te zorgen dat zij hun contacten met de regio van herkomst verder kunnen structureren en uitbouwen.

    i)

    beurzen om hooggekwalificeerde wetenschappers uit derde landen naar lidstaten en geassocieerde landen aan te trekken met het oog op kennisvergroting en het leggen van contacten op hoog niveau. Onderzoekers uit ontwikkelingslanden en landen met opkomende economieën komen in aanmerking voor steun voor een terugkeerfase. Er wordt tevens steun ter beschikking gesteld voor netwerkvorming van onderzoekers uit derde landen in lidstaten en geassocieerde landen, om ervoor te zorgen dat zij hun contacten met de regio van herkomst verder kunnen structureren en uitbouwen, alsook voor het bieden van stimulansen aan goede onderzoekers in de hele wereld om zich in Europa te vestigen.

    Amendement 48

    Bijlage, Activiteit „Specifieke acties”

    Ter ondersteuning van de totstandbrenging van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers moet een samenhangend geheel aan begeleidende acties ten uitvoer worden gelegd om belemmeringen voor mobiliteit op te heffen en de carrièreperspectieven van onderzoekers in Europa te verbeteren. Deze acties hebben vooral tot doel de stakeholders en het grote publiek, mede via de toekenning van „Marie Curie”-prijzen, voor te lichten, de acties op lidstaatniveau te ondersteunen en de acties van de Gemeenschap aan te vullen.

    Ter ondersteuning van de totstandbrenging van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers moet een samenhangend geheel aan begeleidende acties ten uitvoer worden gelegd om belemmeringen voor beroepsmobiliteit op te heffen, met name op het gebied van sociale zekerheid en fiscaliteit, omdat die vaak afschrikken om aan onderzoek te gaan doen, en de carrièreperspectieven van onderzoekers in Europa te verbeteren , door het gemakkelijker te maken om beroeps- en gezinsleven te combineren, wat in de eerste plaats inhoudt dat zij moeten kunnen rekenen op passende financiële en salarisvoorwaarden en sociale zekerheid. Deze acties hebben vooral tot doel de stakeholders en het grote publiek, mede via de toekenning van „Marie Curie”-prijzen, voor te lichten, de acties op lidstaatniveau te ondersteunen en de acties van de Gemeenschap aan te vullen. Er komen ook initiatieven om de mobiliteit van onderzoekers en hun gezinnen en hun integratie in het gastland te vergemakkelijken. Alle „Marie Curie-acties” moeten onderzoekers met een handicap gelijke kansen garanderen en alle belemmeringen uit de weg ruimen waarmee zij geconfronteerd worden.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    P6_TA(2006)0519

    Specifiek programma „Ideeën” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over een voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma „Ideeën” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0441 — C6-0382/2005 — 2005/0186(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0441) (1) en het gewijzigde voorstel (COM(2005)0441/2) (1),

    gelet op artikel 166 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0382/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie, alsook het advies van de Begrotingscommissie en de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0369/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 4

    (4) Voorstellen voor „grensverleggend onderzoek” worden uitsluitend geëvalueerd op basis van het criterium excellentie zoals beoordeeld door middel van peer review; bij dergelijke voorstellen staan interdisciplinariteit , pionierende projecten met een hoog risico en nieuwe groepen en minder ervaren onderzoekers alsmede gevestigde teams centraal.

    (4) Voorstellen voor „grensverleggend onderzoek” in de betekenis van fundamenteel onderzoek worden uitsluitend geëvalueerd op basis van het criterium excellentie zoals beoordeeld door middel van peer review; bij dergelijke voorstellen staan inter- en multidisciplinariteit , pionierende projecten met een hoog risico en nieuwe groepen en minder ervaren onderzoekers alsmede gevestigde teams centraal.

    Amendement 2

    Overweging 6

    (6) De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit specifiek programma en staat borg voor de autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad, alsmede voor de functionele doeltreffendheid.

    (6) De Commissie is tijdens een proefperiode van twee tot maximaal drie jaar verantwoordelijk voor de uitvoering van dit specifiek programma en staat borg voor de autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad, alsmede voor de functionele doeltreffendheid.

    Amendement 3

    Overweging 8

    (8) Om de integriteit van de ERC te waarborgen, zorgt de Commissie ervoor dat dit specifiek programma wordt uitgevoerd in overeenstemming met de doelstellingen.

    (8) Om de integriteit van de ERC te waarborgen, zorgt de Commissie er samen met het Europees Parlement en de Raad voor dat dit specifiek programma wordt uitgevoerd in overeenstemming met de doelstellingen.

    Amendement 4

    Overweging 10

    (10) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.

    (10) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding , cultuur en media , concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.

    Amendement 5

    Overweging 13

    (13) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (13) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de burgerlijke en humanistische waarde van onderzoek benadrukken met eerbiediging van de ethische en culturele verscheidenheid.

    Amendement 6

    Overweging 14 bis (nieuw)

     

    (14 bis) Om uitnodigingen tot het indienen van voorstellen te vereenvoudigen en de kosten te reduceren, dient de Commissie een gegevensbank te creëren als noodzakelijke voorwaarde voor het aanmelden van deelnemers.

    Amendement 7

    Overweging 17

    (17) De Commissie voorziet in de onafhankelijke beoordeling van de werking van de ERC . In het licht van deze beoordeling en rekening houdend met de ervaringen van de ERC met betrekking tot de basisbeginselen ervan moet uiterlijk in 2010 de mogelijkheid in aanmerking worden genomen om, mogelijkerwijs op grond van artikel 171 van het Verdrag, de ERC te reorganiseren tot een juridisch onafhankelijke structuur.

    (17) De Commissie dient ervoor te zorgen dat na een proefperiode van twee tot maximaal drie jaar een onafhankelijke beoordeling van de werking van de ERC plaatsvindt. Op basis van de verkregen resultaten dient de ERC te worden omgevormd tot een structuur voor de lange termijn zodat de grootst mogelijke autonomie van de ERC en tegelijkertijd transparantie kunnen worden gegarandeerd. Daarbij moet uiterlijk in 2010 de mogelijkheid in aanmerking worden genomen om, mogelijkerwijs op grond van artikel 171 van het Verdrag, de ERC te reorganiseren tot een juridisch onafhankelijke structuur.

    Amendement 8

    Artikel 2

    Overeenkomstig bijlage II van het kaderprogramma is het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 7 460 miljoen EUR , waarvan minder dan 6 % bestemd is voor de administratieve uitgaven van de Commissie .

    Overeenkomstig bijlage II van het kaderprogramma is het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 7 560 miljoen EUR , waarvan ten hoogste 3 % bestemd is voor de administratieve en personele uitgaven van de begroting waarover de ERC elk jaar beschikt.

    Amendement 9

    Artikel 2 bis (nieuw)

     

    Artikel 2 bis

    1. De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doelmatig en in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 worden uitgevoerd.

    2. De totale administratieve uitgaven van het specifieke programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het op te richten uitvoerende agentschap, moeten in verhouding staan tot de in dit programma uit te voeren activiteiten en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten.

    3. De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met het beginsel van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, alsmede het proportionaliteitsbeginsel.

    Amendement 27

    Artikel 3, lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis. Ten aanzien van het gebruik van embryonale stamcellen die reeds voor de goedkeuring van het onderhavige kaderprogramma gederiveerd waren, gelden voor instellingen, organisaties en onderzoekers strenge regels van toestemming en toezicht in overeenstemming met het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.

    Amendement 10

    Artikel 4, lid 4

    4. De Commissie staat borg voor de autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad en verzekert de goede uitvoering van de aan de raad opgedragen taken.

    4. Samen met het Europees Parlement en de Raad staat de Commissie borg voor de autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad en verzekert ze de goede uitvoering van de aan de raad opgedragen taken.

     

    De Wetenschappelijke Raad en de Commissie leggen het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag over de werking van de ERC voor waarin met name wordt uiteengezet in welke mate de doelstellingen konden worden bereikt.

    Amendement 11

    Artikel 4, lid 4 bis (nieuw)

     

    4 bis. De Commissie zorgt voor de beoordeling van de onderzoeksresultaten en rapporteert over de bijdrage die zij leveren aan een dynamische kennismaatschappij in Europa.

    Amendement 12

    Artikel 5, lid 1

    1. De Wetenschappelijke Raad is samengesteld uit wetenschappers, ingenieurs en geleerden met een zeer goede naam, die door de Commissie worden aangesteld en handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van externe belangen.

    1. De Wetenschappelijke Raad is samengesteld uit wetenschappers, ingenieurs en geleerden met een zeer goede naam, die zoveel mogelijk gebieden en onderwerpen van het wetenschappelijk onderzoek vertegenwoordigen, naast hun uitstekende wetenschappelijke kwaliteiten over jarenlange ervaring met wetenschapsmanagement beschikken en handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van externe belangen.

    Amendement 13

    Artikel 5, lid 3, letter -a (nieuw)

     

    -a)

    werkt een algemene strategie voor het werk van de ERC uit, die met geregelde tussenpozen aan de wetenschappelijke vereisten moet worden aangepast;

    Amendement 14

    Artikel 5, lid 3, letter b)

    b)

    de methoden voor peer review en voorstelevaluatie, op basis waarvan de te financieren voorstellen worden vastgesteld

    b)

    de methoden en beginselen voor peer review en voorstelevaluatie, op basis waarvan de te financieren voorstellen worden vastgesteld

    Amendement 15

    Artikel 6, lid 1

    1. De Commissie stelt voor de uitvoering van het specifiek programma het werkprogramma op, waarin de in bijlage I opgenomen doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten, de desbetreffende financiering en het tijdschema voor de uitvoering worden gespecificeerd.

    1. De Commissie en de Wetenschappelijke Raad stellen voor de uitvoering van het specifiek programma het werkprogramma op, waarin de in bijlage I opgenomen doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten, de desbetreffende financiering en het tijdschema voor de uitvoering worden gespecificeerd.

    Amendement 16

    Artikel 7 bis (nieuw)

     

    Artikel 7 bis

    Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie, zal zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie verstrekken.

    Amendement 17

    Artikel 8, lid 6

    6. De Commissie informeert het comité regelmatig over de algemene voortgang van de uitvoering van het specifiek programma.

    6. De Commissie informeert het comité en de ten principale bevoegde commissie van het Europees Parlement regelmatig over de algemene voortgang van de uitvoering van het specifiek programma en besteedt daarbij ook aandacht aan alle OTOacties waaraan in het kader van het specifieke programma financiering wordt toegekend .

    Amendement 18

    Artikel 8, lid 6 bis (nieuw)

     

    6 bis. Het verslag van de Commissie bevat een beoordeling van de deugdelijkheid van het financieel beheer en een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van het specifieke programma.

    Amendement 19

    Artikel 8 bis (nieuw)

     

    Artikel 8 bis

    1. Na een proefperiode van twee tot maximaal drie jaar wordt door onafhankelijke deskundigen een beoordeling van de werking van de ERC uitgevoerd. Zij beoordelen onder andere of de doelstellingen van de ERC zijn bereikt, de procedures op een doeltreffende en transparante wijze zijn gestructureerd, de wetenschappelijke onafhankelijkheid kon worden verzekerd en naar behoren rekening is gehouden met de idee van wetenschappelijke excellentie. In de beoordeling wordt bovendien een standpunt bepaald met betrekking tot de vraag welke structuur op lange termijn voor de ERC is geschikt.

    2. Onafhankelijk van de uit te voeren beoordeling dient in elk geval voor de ERC een structuur op lange termijn te worden gekozen die garant staat voor een zo groot van de wetenschappelijke raad en tegelijkertijd voor transparantie en verantwoordelijkheid tegenover de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

    Amendement 20

    Bijlage I, „Activiteiten”, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Multidisciplinariteit en interdisciplinariteit worden gestimuleerd, ten eerste door gezamenlijke themaoverschrijdende benaderingen voor technologische en wetenschappelijke onderwerpen. Interdiscplinariteit biedt het hoofd aan de uitdagingen als gevolg van de complexiteit van de problemen, met inbegrip van die op het gebied van de prioritaire thema's, waar een louter unidisciplinaire aanpak veelal niet tot grote wetenschappelijke vooruitgang leidt en de toepassing van onderzoeksresultaten ten behoeve van sociale vooruitgang, milieuverbetering of economische welvaart verhindert.

    Amendement 21

    Bijlage I, „De Wetenschappelijke Raad”, alinea 1

    De Wetenschappelijke Raad bestaat uit vooraanstaande vertegenwoordigers van de Europese wetenschappelijke wereld. Zij handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van externe belangen. De leden van de Raad worden aangesteld door de Commissie na een onafhankelijke aanwijzingsprocedure .

    De Wetenschappelijke Raad bestaat uit vooraanstaande vertegenwoordigers van de Europese wetenschappelijke wereld die naast hun uitmuntende wetenschappelijke kwaliteiten over jarenlange ervaring met wetenschapsmanagement beschikken en zoveel mogelijk gebieden en onderwerpen van het wetenschappelijk onderzoek vertegenwoordigen. Zij handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van externe belangen.

     

    De leden van de Raad worden uit de wetenschappelijke wereld gekozen door de wetenschappelijke raad die zorgt voor de diversiteit van de onderzoeksgebieden van de wetenschappers, op basis van algemene criteria die door de Europese wetgever worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, en worden na een hoorzitting in het Europees Parlement aangesteld door de Commissie.

     

    De ambtstermijn van de leden bedraagt vier jaar en zij kunnen voor drie jaar worden herkozen. De leden worden gekozen volgens een rotatiesysteem zodat bij elke verkiezing telkens een derde van de leden nieuw wordt gekozen.

     

    De leden van de wetenschappelijke raad stellen een gedragscode op om belangenconflicten te vermijden.

     

    De wetenschappelijke raad benoemt een secretaris-generaal om te assisteren bij de organisatie van zijn werkzaamheden en te zorgen voor doeltreffend contact met de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur.

    Amendement 22

    Bijlage I, „Specifieke uitvoeringsstructuur”

    De specifieke uitvoeringsstructuur is verantwoordelijk voor alle aspecten van de administratieve implementatie en de uitvoering van het programma, zoals omschreven in het jaarlijkse werkprogramma. Deze structuur is met name belast met de uitvoering van de evaluatieprocedures, peer review en het selectieproces overeenkomstig de door de Wetenschappelijke Raad vastgestelde beginselen en draagt zorg voor het financiële en wetenschappelijke beheer van de subsidies.

    De wetenschappelijke raad wordt in het begin bijgestaan door een specifieke uitvoeringsstructuur die verantwoordelijk is voor alle aspecten van de administratieve implementatie en de uitvoering van het programma, zoals omschreven in het jaarlijkse werkprogramma. Deze structuur is met name belast met de uitvoering van de evaluatieprocedures, peer review en het selectieproces overeenkomstig de door de Wetenschappelijke Raad vastgestelde beginselen en draagt zorg voor het financiële en wetenschappelijke beheer van de subsidies.

     

    Het personeel van de specifieke uitvoeringsstructuur bestaat uit tijdelijk wetenschappelijk en administratief personeel waarbij het wetenschappelijk personeel via een transparante en openbare procedure wordt geselecteerd door de wetenschappelijke raad. Het administratief personeel kan speciaal voor dat doel worden aangeworven of worden gedetacheerd vanuit de Gemeenschapsinstellingen.

     

    Het beheer is efficiënt en wordt tot een zodanig minimum beperkt dat de soepele werking, stabiliteit en continuïteit van de ERC gewaarborgd is.

    Amendement 23

    Bijlage I, „Specifieke uitvoeringsstructuur”, alinea 1 bis (nieuw)

     

    De specifieke uitvoeringsstructuur brengt regelmatig verslag uit bij de wetenschappelijke raad.

    Amendement 24

    Bijlage I, „Rol van de Europese Commissie”, inleidende formule

    De Europese Commissie zorgt voor de volledige autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad. De verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van het programma houdt in de eerste plaats in dat zij er zorg voor draagt dat het programma wordt uitgevoerd overeenkomstig de hierboven vermelde wetenschappelijke doelstellingen en de eisen van wetenschappelijke excellentie, zoals deze op onafhankelijke wijze worden bepaald door de Wetenschappelijke Raad. De Commissie zal met name:

    Samen met het Europees Parlement en de Raad zorgt de Europese Commissie voor de volledige autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad. De verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van het programma houdt in de eerste plaats in dat zij er zorg voor draagt dat het programma wordt uitgevoerd overeenkomstig de hierboven vermelde wetenschappelijke doelstellingen en de eisen van wetenschappelijke excellentie, zoals deze op onafhankelijke wijze worden bepaald door de Wetenschappelijke Raad. De Commissie zal met name:

    Amendement 25

    Bijlage I, „Rol van de Europese Commissie”, stip 2

    Het werkprogramma en de standpunten betreffende de uitvoeringsmethodologie die door de Wetenschappelijke raad zijn opgesteld goedkeuren.

    Samen met de wetenschappelijke raad het werkprogramma en de standpunten betreffende de uitvoeringsmethodologie die door de Wetenschappelijke raad zijn opgesteld goedkeuren.

    Amendement 26

    Bijlage I, „Rol van de Europese Commissie”, stip 5 bis (nieuw)

     

    de directeur en het leidinggevend personeel van de specifieke uitvoeringsstructuur in akkoord met de wetenschappelijke raad aanstellen.

    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P6_TA(2006)0520

    Specifiek programma „Capaciteiten” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma „Capaciteiten” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0443 — C6-0384/2005 — 2005/0188(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0443) (1) en het gewijzigde voorstel (COM(2005)0443/2) (1),

    gelet op artikel 166 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0384/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0371/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde indicatieve financiële referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het financieel kader 2007-2013 en wijst erop dat het jaarlijkse bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 (2);

    3.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    4.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    5.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    6.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 4

    (4) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.

    (4) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten en door de lidstaten via deelname aan Europese intergouvernementele onderzoeksorganisaties uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, cultuur, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.

    Amendement 2

    Overweging 9

    (9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook de burgerlijke en humanistische waarde van het onderzoek onderstrepen, met eerbied voor de ethische en culturele diversiteit.

    Amendement 3

    Overweging 10

    (10) Het kaderprogramma draagt bij tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

    (10) Het kaderprogramma moet bijdragen tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

    Amendement 4

    Overweging 11 bis (nieuw)

     

    (11 bis) Om de oproep tot het indienen van voorstellen te vereenvoudigen en de kosten te verlagen zou de Commissie als een noodzakelijke voorwaarde een databank moeten opzetten voor kennisgeving aan de deelnemers van oproepen.

    Amendement 5

    Artikel 3 bis, lid 1 (nieuw)

     

    Artikel 3 bis

    1. De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doeltreffend en in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad worden uitgevoerd.

    Amendement 6

    Artikel 3 bis, lid 2 (nieuw)

     

    2. De totale administratieve uitgaven van het specifieke programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het op te richten uitvoerende agentschap, dienen in verhouding te staan tot de uit hoofde van het specifieke programma verrichte activiteiten en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten.

    Amendement 7

    Artikel 3 bis, lid 3 (nieuw)

     

    3. De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met de beginselen van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, alsmede het proportionaliteitsbeginsel.

    Amendement 8

    Artikel 5, lid 3

    3. In bijlage IV bij dit specifiek programma is een initiatief opgenomen voor de gezamenlijke uitvoering van nationale onderzoeksprogramma's waarvoor een afzonderlijk besluit moet worden genomen op basis van artikel 169 van het Verdrag.

    3. In bijlage IV bij dit specifiek programma is een mogelijk initiatief opgenomen voor de gezamenlijke uitvoering van nationale onderzoeksprogramma's waarvoor een afzonderlijk besluit moet worden genomen op basis van artikel 169 van het Verdrag.

    Amendement 9

    Artikel 5 bis (nieuw)

     

    Artikel 5 bis

    Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen in en de bijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie, verstrekt zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie.

    Amendement 10

    Artikel 6, lid 2

    2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksactiviteiten die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd. Het werkprogramma wordt voorzover nodig geactualiseerd.

    2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksactiviteiten die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd , teneinde meer synergieën met deze activiteiten tot stand te brengen , een Europese toegevoegde waarde te creëren, invloed uit te oefenen op het concurrentievermogen van de industrie en de relevantie voor het overige Gemeenschapsbeleid te bewaren. Het werkprogramma wordt voorzover nodig geactualiseerd.

    Amendement 11

    Artikel 7, lid 3 bis (nieuw)

     

    3 bis. De Commissie draagt zorg voor de evaluatie van de onderzoekresultaten en brengt verslag uit over de bijdrage ervan aan een dynamische kennismaatschappij in Europa.

    Amendement 12

    Artikel 8, lid 5

    5. De Commissie licht het comité regelmatig in over de algemene voortgang van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties.

    5. De Commissie licht het comité en de ten principale bevoegde commissie van het Europees Parlement regelmatig in over de algemene voortgang van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het hun informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties.

    Amendement 13

    Artikel 8, lid 5 bis (nieuw)

     

    5 bis. Het evaluatieverslag van de Commissie bevat een beoordeling van de deugdelijkheid van het financieel beheer en een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van het programma.

    Amendement 14

    Artikel 8 bis (nieuw)

     

    Artikel 8 bis

    De Commissie legt met het oog op de toetsing onderhavige beschikking en een verslag over de tenuitvoerlegging van het specifieke programma tijdig voor aan de bevoegde organen, zodat de procedure voor een wijziging van deze beschikking eind 2010 voltooid kan zijn.

    Amendement 15

    Bijlage I, subtitel „Inleiding”, alinea 1, streepje 5

    het dichter bij elkaar brengen van wetenschap en maatschappij voor de harmonieuze integratie van wetenschap en technologie in de Europese maatschappij; en

    het dichter bij elkaar brengen van wetenschap en maatschappij voor de harmonieuze integratie van wetenschap en technologie in de Europese maatschappij ; het in staat stellen van bestaande communautaire, nationale en regionale informatiehelpdesks om KMO's, de industrie en kennisinstellingen alle nodige informatie over het kaderprogramma, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en de structuurfondsen te verstrekken; en

    Amendement 16

    Bijlage I, subtitel „Inleiding”, alinea 1, streepje 6

    horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking.

    horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking , ook op grensoverschrijdend en interregionaal niveau .

    Amendement 17

    Bijlage I, subtitel „Inleiding”, alinea 4

    De coördinatie van niet-communautaire programma's kan in het kader van dit specifieke programma worden verricht via de ERA-NET-regeling en de deelneming van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (artikel 169 van het EG-Verdrag) als beschreven in het specifieke programma „Samenwerking”.

    De coördinatie van niet-communautaire programma's kan in het kader van dit specifieke programma worden verricht via de ERA-NET-regeling en de deelneming van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (artikel 169 van het EG-Verdrag) als beschreven in het specifieke programma „Samenwerking”. De actie zal ook dienen ter versterking van de complementariteit en synergie tussen het kaderprogramma en activiteiten in het kader van intergouvernementele structuren.

    Amendement 18

    Bijlage I, subtitel „Inleiding”, kopje „Coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid”, alinea 3, bolletje 1, subalinea 1, streepje 2

    Monitoring van de investeringen in industrieel onderzoek om een autonome en aanvullende bron van informatie te verschaffen ten behoeve van het publieke beleid en van ondernemingen die hun O&O-investeringsstrategieën willen benchmarken. Dit omvat de regelmatige productie van scoreborden van O&O-investeringen op ondernemings- en sectorniveau, opiniepeilingen over particuliere O&O-investeringen, trends, analyses van factoren die de O&O-beslissingen en -praktijken van de bedrijven beïnvloeden en analyses van de gevolgen voor de economie en het beleid.

    Monitoring van de investeringen in industrieel onderzoek om een intern consistente en aanvullende bron van informatie te verschaffen ten behoeve van het publieke beleid en om ondernemingen in sleutelsectoren van de EU-economie in staat te stellen om hun O&O-investeringsstrategieën te benchmarken. Dit omvat de regelmatige productie van scoreborden van O&O-investeringen op ondernemings- en sectorniveau, opiniepeilingen over particuliere O&O-investeringen, trends, analyses van factoren die de O&O-beslissingen en -praktijken van de bedrijven beïnvloeden en analyses van de gevolgen voor de economie en het beleid.

    Amendement 19

    Bijlage I, subtitel „Inleiding”, kopje „Coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid”, alinea 3, bolletje 2, subalinea 1

    Doel is het versterken van de coördinatie van onderzoeksbeleid door middel van acties ter ondersteuning van i) de implementatie van de open coördinatiemethode (OCM) en ii) bottom-upinitiatieven van een aantal landen en regio's waaraan in voorkomend geval andere belanghebbenden deelnemen (zoals de industrie, Europese organisaties en maatschappelijke organisaties).

    Doel is het versterken van de coördinatie van onderzoeksbeleid , waar dit duidelijk leidt tot toegevoegde waarde voor systemen voor onderzoek en innovatie, door middel van acties ter ondersteuning van i) de implementatie van de open coördinatiemethode (OCM) en ii) bottom-up-initiatieven van een aantal landen en regio's waaraan in voorkomend geval andere belanghebbenden deelnemen (zoals de industrie, Europese organisaties en maatschappelijke organisaties).

    Amendement 20

    Bijlage I, subtitel „Inleiding”, kopje „Coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid”, alinea 3, bolletje 2, subalinea 3 bis (nieuw)

     

    Bijzondere aandacht zal worden geschonken aan:

    synergie in de ontwikkeling van onderzoekspotentieel in combinatie met innovatiegerichte structuurfondsen en programma's;

    vermindering van administratieve en fysieke obstakels voor een effectieve grensoverschrijdende samenwerking tussen regio's in verschillende lidstaten; en

    de ontwikkeling van gecombineerde onderzoeks- en innovatiecapaciteit.

    Amendement 21

    Bijlage I, deel 1, kopje „Aanpak”, alinea 1

    Als de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld wil worden, moeten er moderne en doeltreffende onderzoeksinfrastructuren in het leven worden geroepen om een leidende positie te veroveren op wetenschappelijk en technologisch gebied. Onderzoeksinfrastructuren spelen een cruciale rol bij de totstandbrenging van kennis, de verspreiding van kennis en de toepassing en exploitatie daarvan en dus bij de bevordering van innovatie. De toegang tot deze infrastructuren is hoe langer hoe meer onontbeerlijk voor alle gebieden van wetenschap en technologie. Een groot aantal onderzoeksinfratructuren heeft zich van grote faciliteiten die nagenoeg uitsluitend op een specifiek vakgebied gericht waren, ontwikkeld tot dienstverleningsfaciliteiten ten behoeve van brede wetenschappelijke kringen. De door de informatie- en communicatietechnologie mogelijk gemaakte moderne infrastructuurconcepten omvatten tegenwoordig ook gedistribueerde hardware-, software- en inhoudssystemen met een enorme gecumuleerde kennis in een groot aantal verschillende vakgebieden.

    Als de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld wil worden, moeten er moderne en doeltreffende onderzoeksinfrastructuren in het leven worden geroepen om een leidende positie te veroveren op wetenschappelijk en technologisch gebied. Onderzoeksinfrastructuren spelen een cruciale rol bij de verwerving van kennis, de verspreiding van kennis en de toepassing en exploitatie daarvan en dus bij de bevordering van innovatie. De toegang tot deze infrastructuren is hoe langer hoe meer onontbeerlijk voor alle gebieden van wetenschap , technologie en op feiten gebaseerde beleidsontwikkeling . Een groot aantal onderzoeksinfrastructuren heeft zich van grote faciliteiten die nagenoeg uitsluitend op een specifiek vakgebied gericht waren, ontwikkeld tot dienstverleningsfaciliteiten ten behoeve van brede wetenschappelijke kringen. De door de informatie- en communicatietechnologie mogelijk gemaakte moderne infrastructuur-concepten omvatten tegenwoordig ook gedistribueerde hardware-, software- en inhoudssystemen met een enorme gecumuleerde kennis in een groot aantal verschillende vakgebieden en voor vele verschillende gebruikersgemeenschappen .

    Amendement 22

    Bijlage I, deel 1, kopje „Aanpak”, alinea 2

    De voorgestelde maatregel draagt met name bij tot ontwikkeling, exploitatie en behoud van kennis, via de steun aan onderzoeksinfrastructuren op basis van een op het excellentiecriterium steunende bottom-up-benadering en een gerichte benadering. De strategische opwaardering van op informatie en communicatie gebaseerde e-infrastructuren geldt ook als een drijvende kracht voor veranderingen in de manier waarop wetenschap wordt bedreven.

    De voorgestelde maatregel draagt met name bij tot ontwikkeling, exploitatie en behoud van kennis, via de steun aan onderzoeksinfrastructuren op basis van een op het excellentiecriterium steunende bottom-up-benadering en een gerichte benadering , die consistent is met de beschikbare hulpbronnen en Europese kernprioriteiten . De strategische opwaardering van op informatie en communicatie gebaseerde e-infrastructuren en virtuele infrastructuren geldt ook als een uiterst belangrijke drijvende kracht voor veranderingen in de manier waarop wetenschap wordt bedreven en wordt ondersteund door substantiële investeringen van publieke en private actoren in alle delen van Europa. Coördinatie met de lidstaten is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling en financiering van infrastructuren.

    Amendement 23

    Bijlage I, deel 1, kopje „Aanpak”, alinea 3, inleidende formule

    De term „onderzoeksinfrastructuren” in de context van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling heeft betrekking op faciliteiten, hulpbronnen of diensten die de onderzoeksgemeenschap nodig heeft om onderzoek te verrichten op alle wetenschappelijke en technologische gebieden. Deze definitie omvat, met inbegrip van het bijbehorende menselijk potentieel:

    De term „onderzoeksinfrastructuren” in de context van het kaderprogramma heeft betrekking op faciliteiten, hulpbronnen of diensten die de onderzoeksgemeenschap in het publieke en private domein en in het maatschappelijk middenveld nodig heeft om onderzoek te verrichten op alle wetenschappelijke en technologische gebieden. Deze definitie omvat, met inbegrip van het bijbehorende menselijk potentieel:

    Amendement 24

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, alinea 1, streepje 1

    optimaliseren van het gebruik van bestaande onderzoeksinfrastructuren en verbeteren van de prestaties daarvan;

    het verlenen van prioriteit aan het optimaliseren van het gebruik van bestaande onderzoeksinfrastructuren en verbeteren van de prestaties daarvan;

    Amendement 25

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, alinea 1, streepjes 2 en 3

    bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksinfrastructuren (of belangrijke verbeteringen van bestaande structuren) van pan-Europees belang op basis van de werkzaamheden van ESFRI (Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren);

    bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksinfrastructuren (of belangrijke verbeteringen van bestaande structuren) van pan-Europees belang waaronder met name de werkzaamheden van ESFRI (Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren);

    ondersteunende maatregelen, inclusief ondersteuning voor nieuwe behoeften.

    ondersteunende maatregelen, inclusief ondersteuning voor nieuwe behoeften en capaciteiten voor de ontwikkeling van de technologie in de convergentieregio's.

    Amendement 26

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.1.1.

    1.1.1. Voor onderzoeksinfrastructuren van wereldniveau zijn enorme en langdurige investeringen nodig in menselijke en financiële hulpbronnen. Deze moeten worden gebruikt en benut door een zo groot mogelijke groep van wetenschappers en industriële afnemers op Europese schaal. De EU moet aan deze doelstelling bijdragen via de bevordering van transnationale toegang. Deze is bedoeld om onderzoeksteams , met inbegrip van onderzoeksteams in perifere en ultraperifere regio's, nieuwe kansen te bieden om toegang te verkrijgen tot de beste onderwijsinfrastructuren. Deze toegang kan aan externe gebruikers worden verschaft, hetzij in persoon („hands-on”), hetzij via geschikte elektronische communicatiemiddelen. Zij kan ook de vorm aannemen van wetenschappelijke diensten op afstand. Zij wordt ingevoerd via „bottom-up” uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die open staan voor alle gebieden van wetenschap en technologie zonder speciale voorkeur voor een of ander gebied.

    1.1.1. Voor onderzoeksinfrastructuren van wereldniveau zijn enorme, langdurige investeringen nodig in menselijke en financiële hulpbronnen. Deze moeten worden gebruikt en benut door een zo groot mogelijke groep van wetenschappers en industriële afnemers op Europese schaal. De EU moet aan deze doelstelling bijdragen via de bevordering van transnationale toegang. Deze is bedoeld om onderzoeksteams , met inbegrip van onderzoeksteams in perifere en ultraperifere regio's, nieuwe kansen te bieden om toegang te verkrijgen tot de beste onderwijsinfrastructuren. Deze toegang kan aan externe gebruikers worden verschaft, hetzij in persoon („hands-on”), hetzij via geschikte elektronische communicatiemiddelen. Zij kan ook de vorm aannemen van wetenschappelijke diensten op afstand. Zij wordt ingevoerd via „bottom-up” uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die open staan voor alle gebieden van wetenschap en technologie zonder speciale voorkeur voor een of ander gebied.

    Amendement 27

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.1.2, alinea 2, streepje 1

    „bottom-up” uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor het op gang brengen van de onderlinge coördinatie en de bundeling van de middelen van infrastructuurexploitanten teneinde de onderlinge samenwerking te bevorderen. Deze activiteiten zijn ook bedoeld voor een betere structurering, op Europese schaal, van de manier waarop onderzoeksinfrastructuren functioneren, voor het stimuleren van hun gezamenlijke ontwikkeling ten aanzien van capaciteit en prestaties en het bevorderen van hun samenhangend en interdisciplinair gebruik;

    „bottom-up” uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor het op gang brengen van de onderlinge coördinatie en de bundeling van de middelen van infrastructuurexploitanten teneinde de onderlinge samenwerking te bevorderen. Deze activiteiten zijn ook bedoeld voor een betere structurering, op Europese schaal, van de manier waarop onderzoeksinfrastructuren functioneren, en ook om het potentiële gebruikers duidelijker te maken hoe deze functioneren en onder welke voorwaarden zij toegang daartoe kunnen krijgen, als ook voor het stimuleren van hun gezamenlijke ontwikkeling ten aanzien van capaciteit en prestaties en het bevorderen van hun samenhangend en interdisciplinair gebruik;

    Amendement 74

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.1.2, alinea 2, streepje 2

    „gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen” voor gevallen waarin gerichte acties duidelijk gunstig zijn voor de ondersteuning van potentieel belangrijke onderzoeksinfrastructuren op lange termijn en om hun gebruik op EU-niveau te versnellen. Zij worden geïmplementeerd in nauwe samenwerking met de activiteiten die plaatsvinden op de thematische gebieden om ervoor te zorgen dat alle op Europees niveau in het EU-kader ondernomen acties beantwoorden aan de behoeften aan onderzoeksinfrastructuren op hun respectieve gebied. Er kunnen nu al gebieden worden vastgesteld waarin de reeds bestaande Europese infrastructuren beter kunnen worden gebruikt en kunnen worden versterkt, aangezien zij beantwoorden aan de strategische behoeften op lange termijn van academische, publieke en industriële belanghebbenden en de maatschappij in zijn geheel, zoals voor biowetenschappen en de toepassingen daarvan, informatie- en communicatietechnologie, de ontwikkeling van industrieel onderzoek met inbegrip van metrologie, steun voor duurzame ontwikkeling, in het bijzonder op het gebied van milieu, en voor sociale en menswetenschappen.

    „gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen” voor gevallen waarin gerichte acties duidelijk gunstig zijn voor de ondersteuning van potentieel belangrijke onderzoeksinfrastructuren op lange termijn en om hun gebruik op EU-niveau te versnellen. Zij worden geïmplementeerd in nauwe samenwerking met de activiteiten die plaatsvinden op de thematische gebieden om ervoor te zorgen dat alle op Europees niveau in het EU-kader ondernomen acties beantwoorden aan de behoeften aan onderzoeksinfrastructuren op hun respectieve gebied. Er kunnen nu al gebieden worden vastgesteld waarin de reeds bestaande Europese infrastructuren beter kunnen worden gebruikt en kunnen worden versterkt, aangezien zij beantwoorden aan de strategische behoeften op lange termijn van academische, publieke en industriële belanghebbenden en de maatschappij in zijn geheel, zoals voor biowetenschappen en de toepassingen daarvan, in het bijzonder onderzoekstructuren voor klinisch onderzoek/netwerken voor pediatrische ziekten, informatie- en communicatietechnologie, de ontwikkeling van industrieel onderzoek met inbegrip van metrologie, steun voor duurzame ontwikkeling, in het bijzonder op het gebied van milieu, en voor sociale en menswetenschappen.

    Amendement 28

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.1.3, alinea 1

    1.1.3. Door de toepassing van e-infrastructuren kunnen de onderzoeksgemeenschappen voortdurend gebruik maken van diensten die op basis van complexe processen zodanig zijn ontworpen dat zij ter beschikking staan van de virtuele gemeenschappen van de gedistribueerde ICT-hulpbronnen (computers, verbindingen, instrumentarium). De versterking van een Europese aanpak en van gerelateerde Europese activiteiten op dit gebied kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het stimuleren van het Europese onderzoekspotentieel en de benutting ervan, door het consolideren van e-infrastructuren als een pijler van de Europese onderzoeksruimte, een „voorloper” van interdisciplinaire innovatie en een drijfveer bij het veranderen van de manier waarop wetenschap wordt bedreven. Zij kan ook bijdragen aan de integratie van onderzoekteams uit perifere en ultraperifere gebieden.

    1.1.3. Door de toepassing van e-infrastructuren kunnen de onderzoeksgemeenschappen gebruik maken van essentiële diensten die op basis van processen zodanig zijn ontworpen dat zij ter beschikking staan van de virtuele gemeenschappen van de gedistribueerde ICT-hulpbronnen (computers, verbindingen, instrumentarium). De versterking van een Europese aanpak en van gerelateerde Europese activiteiten op dit gebied kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het stimuleren van het Europese onderzoekspotentieel en de benutting ervan, door het consolideren van e-infrastructuren als een pijler van de Europese onderzoeksruimte, een „voorloper” van interdisciplinaire innovatie en een drijfveer bij het veranderen van de manier waarop wetenschap wordt bedreven. Dit is ook van essentieel belang voor de integratie van onderzoekteams uit perifere en ultraperifere gebieden die gebruikmaken van deze procedure .

    Amendement 29

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.1.3, alinea 3

    Er moet op gecoördineerde wijze steun worden verleend aan digitale bibliotheken, archieven, gegevensopslag, gegevensconservering, en de noodzakelijke bundeling van middelen op Europees niveau om de gegevensbestanden voor de huidige en toekomstige generatie wetenschappers te organiseren. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verbetering van het vertrouwen en de betrouwbaarheid van e-infrastructuren. De voorgestelde activiteiten beogen ook het anticiperen op en integreren van nieuwe eisen en oplossingen om de totstandbrenging van grootschalige proefnetwerken te vergemakkelijken die ontworpen zijn met nieuwe revolutionaire technologieën en om het hoofd te bieden aan nieuwe gebruikerseisen, waaronder e-learning. De eIRG (e-infrastructuur reflectiegroep) zal op regelmatige basis strategische aanbevelingen doen.

    Er moet op gecoördineerde wijze steun worden verleend aan digitale bibliotheken (met als doel de creatie van een Europese digitale bibliotheek) , archieven, gegevensopslag, gegevensconservering, en de noodzakelijke bundeling van middelen op Europees niveau om de gegevensbestanden voor de huidige en toekomstige generatie wetenschappers te organiseren. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verbetering van het vertrouwen en de betrouwbaarheid van e-infrastructuren , waarbij ermee rekening moet worden gehouden dat toekomstige generaties de data moeten kunnen raadplegen . De voorgestelde activiteiten beogen ook het anticiperen op en integreren van nieuwe eisen en oplossingen om de totstandbrenging van grootschalige proefnetwerken te vergemakkelijken die ontworpen zijn met nieuwe revolutionaire technologieën en om het hoofd te bieden aan nieuwe gebruikerseisen, waaronder e-learning. De eIRG (e-infrastructuur reflectiegroep) zal op regelmatige basis strategische aanbevelingen doen.

    Amendement 30

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.2, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Zowel ESFRI, de technologieplatforms, de gezamenlijke technologie-initiatieven als de Europese Onderzoeksraad zullen worden gevraagd uitdrukkelijk aan te geven waar zij op het gebied van onderzoeksinfrastructuren behoefte aan hebben.

    Amendement 31

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.2.2., alinea 1 en alinea 2, inleidende formule

    1.2.2. Deze is bedoeld ter bevordering van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren die gebaseerd zijn op de werkzaamheden van ESFRI betreffende de ontwikkeling van een Europese routekaart voor nieuwe onderzoeksinfrastructuren. De Commissie zal prioritaire projecten vaststellen waarvoor uit hoofde van het kaderprogramma mogelijk communautaire steun kan worden verleend.

    1.2.2. Deze is bedoeld ter bevordering van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren in overeenstemming met het beginsel van de „variabele geometrie”, inclusief met name de werkzaamheden van ESFRI betreffende de ontwikkeling van een Europese routekaart voor nieuwe onderzoeksinfrastructuren. Het werkprogramma zal geselecteerde prioritaire projecten omvatten waarvoor mogelijk communautaire steun kan worden verleend.

    De bouw van de nieuwe infrastructuren zal in twee fasen worden uitgevoerd:

    De bouw van de nieuwe infrastructuren zal in twee fasen worden uitgevoerd op basis van een lijst van criteria welke in het Kaderprogramma worden vastgesteld:

    Amendement 32

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.2.2, alinea 2, bolletje 2

    De tweede fase dient voor de tenuitvoerlegging van de bouwplannen op basis van de bereikte technische, juridische, administratieve en financiële overeenkomsten, met name met gebruikmaking van de complementariteit tussen nationale en communautaire instrumenten (zoals de Structuurfondsen en de Europese Investeringsbank). De financiële steun uit hoofde van het kaderprogramma voor de bouwfase kan worden verleend voor de prioritaire projecten waarvoor een aantoonbare behoefte aan steun bestaat. Voor deze gevallen worden besluiten genomen volgens een formule die afhankelijk is van de aard en het niveau van de vereiste steun (bijvoorbeeld rechtstreekse subsidie, EIB-leningen waartoe de toegang kan worden vergemakkelijkt via de risicodelende financieringsfaciliteit (bijlage III), artikel 171).

    De tweede fase dient voor de tenuitvoerlegging van de bouwplannen op basis van de bereikte technische, juridische, administratieve en financiële overeenkomsten, met name met gebruikmaking van de complementariteit tussen nationale en communautaire instrumenten (zoals de Structuurfondsen en de Europese Investeringsbank) en met de betrokkenheid van alle relevante private financiële instellingen . De financiële steun uit hoofde van het kaderprogramma voor de bouwfase kan worden verleend voor de prioritaire projecten waarvoor een aantoonbare behoefte aan steun bestaat. Voor deze gevallen worden besluiten genomen volgens een formule die afhankelijk is van de aard en het niveau van de vereiste steun (bijvoorbeeld rechtstreekse subsidie, EIB-leningen waartoe de toegang kan worden vergemakkelijkt via de risicodelende financieringsfaciliteit (bijlage III), artikel 171).

    Amendement 33

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.2.2 bis (nieuw)

     

    1.2.2 bis. Centra voor „open innovatie”

    Om het mogelijk te maken dat belangrijke in samenwerking met de industrie uitgevoerde projecten op het gebied van O&O op één enkele plaats worden uitgevoerd, waarbij de partners in het consortium hun eigen personeel op tijdelijke basis detacheren, en open toegang verstrekken tot onderzoeksinfrastructuren en -diensten op basis van gedeelde gebruikmaking van faciliteiten.

    Amendement 34

    Bijlage I, deel 1, kopje „Activiteiten”, punt 1.2.2 ter (nieuw)

     

    1.2.2 ter. Het delen van onderzoekresultaten

    Opbouw van een „scientific methods server”, die een belangrijke bijdrage zou leveren aan een doelmatige onderzoeksmethodiek, door de resultaten van bepaalde stappen in het onderzoek onder vergelijkbare voorwaarden toegankelijk te maken.

    Amendement 35

    Bijlage I, deel 2, kopje „Aanpak”, alinea 2

    Er zijn specifieke acties gepland ter ondersteuning van KMO's of KMO-associaties die behoefte hebben aan het uitbesteden van onderzoek aan universiteiten en onderzoekscentra („OTO-actoren”). Deze acties worden uitgevoerd binnen het gehele gebied van onderzoek en technologie. Bij de evaluatie van de projectvoorstellen wordt terdege rekening gehouden met de te verwachten economische gevolgen voor de KMO's. Financiële middelen worden toegekend via twee systemen: onderzoek voor KMO's en onderzoek voor KMO-associaties. Het eerste systeem is overwegend gericht op low- en medium-tech-KMO's met weinig of geen onderzoekscapaciteit, maar ook onderzoeksintensieve KMO's die onderzoek moeten uitbesteden ter aanvulling van hun kernonderzoekscapaciteit mogen deelnemen. Het tweede systeem is bedoeld voor KMO-associaties die normaliter het beste weten wat de gemeenschappelijke technische problemen van hun leden zijn, namens hen kunnen optreden en voor de effectieve verspreidingen en acceptatie van de resultaten kunnen zorgen.

    Er zijn specifieke acties gepland ter ondersteuning van KMO's of KMO-associaties die behoefte hebben aan het uitbesteden van onderzoek aan („OTO-actoren”), zoals universiteiten en onderzoekscentra en onderzoeksintensieve KMO's. Deze acties worden uitgevoerd binnen het gehele gebied van onderzoek en technologie. Bij de evaluatie van de projectvoorstellen wordt terdege rekening gehouden met de te verwachten economische gevolgen voor de KMO's. Financiële middelen worden toegekend via twee systemen: onderzoek voor KMO's en onderzoek voor KMO-associaties. Het eerste systeem is overwegend gericht op low- en medium-tech-KMO's met weinig of geen onderzoekscapaciteit, maar ook KMO's met technologische capaciteiten, alsmede traditionele sectoren die onderzoek moeten uitbesteden ter aanvulling van hun technologische kernonderzoekscapaciteit, mogen deelnemen. Het tweede systeem is bedoeld voor KMO-associaties die normaliter het beste weten wat de gemeenschappelijke technische problemen van hun leden zijn, namens hen kunnen optreden en voor de effectieve verspreidingen en acceptatie van de resultaten kunnen zorgen.

    Amendement 36

    Bijlage I, deel 2, kopje „Aanpak”, alinea 3

    Naast deze specifieke acties wordt de deelname van KMO's in het gehele kaderprogramma gestimuleerd en vergemakkelijkt. Er wordt terdege rekening gehouden met de onderzoeksbehoeften en het potentieel van KMO's bij de ontwikkeling van de inhoud van de thematische gebieden van het programma „Samenwerking”. Deze thematische gebieden zullen worden ingevoerd door middel van projecten van verschillende omvang en reikwijdte, al naar gelang het gebied en het onderwerp.

    Naast deze specifieke acties wordt de deelname van KMO's in het gehele kaderprogramma gestimuleerd en vergemakkelijkt. In het bijzonder moeten de administratieve procedures voor de KMO's worden vereenvoudigd en verduidelijkt en moeten voor de van het kaderprogramma profiterende KMO's de kosten worden verlaagd. Er wordt terdege rekening gehouden met de onderzoeksbehoeften en het potentieel van KMO's bij de ontwikkeling van de inhoud van de thematische gebieden van het programma „Samenwerking”. Deze thematische gebieden zullen worden ingevoerd door middel van projecten van verschillende omvang en reikwijdte, al naar gelang het gebied en het onderwerp.

     

    Ter bevordering van de realisatie van deze doelstelling werden maatregelen genomen om de participatie van de KMO's te bevorderen, hetzij individueel, hetzij in clusters, aan projecten die beantwoorden aan de prioritaire thema's van het programma „samenwerking” en aan technologische platforms.

     

    Aan de financiering van de projecten waarbij KMO's betrokken zijn, worden zoveel mogelijk bijdragen geleverd door alle instellingen van de Gemeenschap, met inbegrip van de EIB en het EIF.

    Amendement 37

    Bijlage I, deel 2, kopje „Aanpak”, alinea 4 en alinea 4 bis (nieuw)

    Gedurende de tenuitvoerlegging van het OTO-kaderprogramma van de Europese Gemeenschap wordt complementariteit en synergie tot stand gebracht met de uit hoofde van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie ondernomen activiteiten teneinde de deelname van KMO's aan het OTO-kaderprogramma te bevorderen en te vergemakkelijken.

    Gedurende de tenuitvoerlegging van het OTO-kaderprogramma van de Europese Gemeenschap wordt complementariteit en synergie tot stand gebracht met de uit hoofde van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie ondernomen activiteiten teneinde de deelname van KMO's aan het OTOkaderprogramma te bevorderen en te vergemakkelijken. Ook moet er coördinatie plaats vinden met de relevante nationale onderzoeksprogramma's, in aanvulling op de onderzoeksactiviteiten die verderop meer in detail worden vermeld. In dit verband kan bovendien de mogelijke gezamenlijke uitvoering worden overwogen van op de KMO's gerichte programma's voor technologische ontwikkeling in het kader van Eureka, waarbij stimulansen worden verstrekt aan innoverende programma's die op de marktbehoeften gericht zijn. Hierbij worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

    bevordering van deelname van de KMO's aan het kaderprogramma en vergemakkelijking van hun toegang daartoe; alsook

    verzekering dat de KMO's ten volle kunnen profiteren van de financieringsmogelijkheden die door het kaderprogramma worden geboden.

     

    Er zullen eenvoudige en korte projecten, met een snelle procedure en zonder gecompliceerde financiële beginselen en onnodige rapportageverplichtingen, worden ingevoerd. Gezamenlijke uitvoering en contractuele beginselen zullen zowel in het kaderprogramma als in het kaderprogramma voor concurrentie- vermogen en innovatie worden toegepast, wanneer zulks mogelijk is.

    Amendement 38

    Bijlage I, deel 2, kopje „Aanpak”, alinea 4 bis (nieuw)

     

    Ook worden er mechanismen ingevoerd voor samenwerking met de nationale en regionale programma's ter ondersteuning van O&O in de KMO's, met het oog op een meer nabije dienstverlening die afgestemd is op de behoeften van deze bedrijven, en om aan de verschillende nationale steunregelingen de vereiste kritische massa en Europese dimensie te geven.

    Amendement 39

    Bijlage I, deel 2, kopje „Activiteiten”, alinea 1, bolletje 1

    Deze regeling ondersteunt kleine groepen van innovatieve KMO's bij het oplossen van gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen. De projecten moeten een vrij korte looptijd hebben en gericht zijn op de innovatiebehoeften van de KMO's die onderzoek uitbesteden aan OTO-actoren en een aantoonbaar exploitatiepotentieel voor de betreffende KMO's hebben.

    Deze regeling ondersteunt de oprichting van kleine groepen van innovatieve KMO's en ambachtelijke bedrijven bij het oplossen van gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen en hen te steunen bij deze werkzaamheden . De projecten moeten een vrij korte looptijd hebben en gericht zijn op de innovatiebehoeften van de KMO's die onderzoek uitbesteden aan OTO-actoren en een aantoonbaar exploitatiepotentieel voor de betreffende KMO's hebben.

    Amendement 40

    Bijlage I, deel 2, kopje „Activiteiten”, alinea 1, bolletje 2 bis (nieuw)

     

    Onderzoek voor kleine groepen KMO's

    Om kleine groepen innovatieve KMO's te helpen een oplossing te vinden voor gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen, via het kaderprogramma en/of intergouvernementele financieringssystemen, zoals de initiatieven JEREMIE en JASPER van de Commissie, de EIB en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD).

    Amendement 41

    Bijlage I, deel 2, kopje „Activiteiten”, subkopje „Gemeenschappelijke kenmerken van de regelingen”, streepje 3 bis (nieuw)

     

    Om O&O in onderzoeksintensieve KMO's met een hoog groeipotentieel op duurzame grondslag te stimuleren kan de Commissie ook een voorstel doen voor een initiatief, krachtens artikel 169 van het Verdrag, in samenwerking met EUREKA (bijvoorbeeld een „Eurostars”-initiatief).

    Amendement 42

    Bijlage I, deel 3, kopje „Aanpak”, alinea 3

    Het initiatief „Kennisregio's” beoogt de ondersteuning van de vaststelling en tenuitvoerlegging van optimaal beleid en optimale strategieën voor de ontwikkeling van door O&O aangedreven clusters. Het dient in het bijzonder voor het verbeteren van de relevantie en doeltreffendheid van regionale onderzoeksagenda's door middel van wederzijds leren; het bevorderen en versterken van de samenwerking tussen clusters; en het bijdragen tot de versterking van duurzame ontwikkeling van bestaande door O&O aangedreven clusters alsmede het bevorderen van de totstandbrenging van nieuwe clusters. Steun wordt in het bijzonder verleend voor vraaggestuurde en probleemgeoriënteerde projecten ten behoeve van specifieke technologische gebieden of sectoren.

    Het initiatief „Kennisregio's” beoogt de ondersteuning van de vaststelling en tenuitvoerlegging van optimaal beleid en optimale strategieën voor de ontwikkeling van door O&O aangedreven clusters. Het dient in het bijzonder voor het verbeteren van de relevantie en doeltreffendheid van regionale onderzoeksagenda's door middel van wederzijds leren; het bevorderen en versterken van de samenwerking tussen clusters; en het bijdragen tot de versterking van duurzame ontwikkeling van bestaande door O&O aangedreven clusters alsmede het bevorderen van de totstandbrenging van nieuwe clusters. Steun wordt in het bijzonder verleend voor vraaggestuurde en probleemgeoriënteerde projecten ten behoeve van specifieke technologische gebieden of sectoren, vooral wanneer deze reeds blijk geven van integratie tussen regionale autoriteiten, ontwikkelingsagentschappen, universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven.

    Amendement 43

    Bijlage I, deel 3, kopje „Aanpak”, alinea 4 bis (nieuw)

     

    Aandacht moet specifiek worden geschonken aan de samenwerking tussen aangrenzende regio's die in verschillende lidstaten zijn gelegen. Net zoals het geval is bij de Interreg-IIIprogramma's in de EU, moet het programma „kennisregio's”, op grond van de territoriale doelstelling in de structuurfondsen, ook oplossingen omvatten voor hindernissen aan de grenzen, alsook mechanismen om de grensoverschrijdende regionale samenwerking op onderzoeksgebied te bevorderen, ongeacht de vraag of op deze regio's de convergentiedoelstelling van toepassing is of die van het regionale concurrentievermogen.

    Amendement 44

    Bijlage I, deel 3, kopje „Activiteiten”, alinea 1, bolletje 2

    „Mentoring” van regio's met een minder ontwikkeld onderzoeksprofiel door hoog ontwikkelde regio's op basis van op O&O gerichte clustervorming. Transnationale regionale consortia mobiliseren en associëren onderzoeksactoren uit academische, industriële en overheidskringen om technologisch minder ontwikkelde regio's te begeleiden.

    „Mentoring” van regio's met een minder ontwikkeld onderzoeksprofiel door hoog ontwikkelde regio's op basis van op O&O gerichte clustervorming of een betere integratie van bestaande clusters binnen de globale marktplaats. Transnationale regionale consortia mobiliseren en associëren onderzoeksactoren uit academische, industriële en overheidskringen om technologisch minder ontwikkelde regio's te begeleiden. De mentoringregelingen moeten in maatregelen voorzien om de samenwerking met de wetenschappelijke gemeenschappen in de nieuwe lidstaten te versterken.

    Amendement 45

    Bijlage I, deel 3, kopje „Activiteiten”, alinea 1, bolletje 3

    Initiatieven voor het verbeteren van de integratie van onderzoeksactoren en -instellingen in regionale economieën door hun interacties op clusterniveau. Dit omvat transnationale activiteiten voor het verbeteren van de contacten tussen belanghebbende onderzoekskringen en de lokale zakenwereld alsmede relevante activiteiten tussen clusters.

    Initiatieven voor het verbeteren van de integratie van onderzoeksactoren en -instellingen in regionale economieën door hun interacties op clusterniveau. Dit omvat transnationale activiteiten voor het verbeteren van de contacten tussen belanghebbende onderzoekskringen en de lokale zakenwereld alsmede relevante activiteiten tussen clusters. Met als doel om de voordelen van integratie aan te tonen, zouden deze activiteiten kunnen bijdragen tot het vaststellen van complementariteiten op het gebied van OTO.

    Amendement 46

    Bijlage I, deel 3, kopje „Activiteiten”, alinea 2

    Steun wordt ook verleend aan activiteiten voor het bevorderen van systematische onderlinge uitwisseling van informatie alsmede interactie tussen vergelijkbare projecten en waar van toepassing, met acties van andere relevante Gemeenschapsprogramma's (bijvoorbeeld workshops over analyse en synthese, rondetafelconferenties, publicaties).

    Steun wordt ook verleend aan activiteiten voor het bevorderen van systematische onderlinge uitwisseling van informatie alsmede interactie tussen vergelijkbare projecten en waar van toepassing, met acties van andere relevante Gemeenschapsprogramma's (bijvoorbeeld workshops over analyse en synthese, rondetafelconferenties, publicaties) en het hierbij betrekken van derde landen wanneer dit essentieel is voor het realiseren van de doelstellingen van een project.

    Amendement 47

    Bijlage I, deel 4, kopje „Activiteiten”, alinea 1, bolletje 1

    uitwisseling van knowhow en ervaring via transnationale wederzijdse detacheringen van onderzoekspersoneel tussen geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's en een of meer partnerorganisaties in een andere EU-lidstaat , met een ingebouwd verplicht terugkeermechanisme voor gedetacheerd personeel van de geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's;

    uitwisseling van knowhow en ervaring via transnationale wederzijdse detacheringen van onderzoekspersoneel en managers tussen geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's en een of meer partnerorganisaties in lidstaten, geassocieerde landen , naburige landen, en derde landen, met een ingebouwd verplicht terugkeermechanisme voor gedetacheerd personeel van de geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's;

    Amendement 48

    Bijlage I, deel 4, kopje „Activiteiten”, alinea 1, bolletje 4

    de organisatie van workshops en conferenties om kennisoverdracht te vergemakkelijken op nationaal en internationaal niveau. Hieraan kan worden deelgenomen door zowel het eigen onderzoekspersoneel van de geselecteerde centra als gastonderzoekers van andere landen in het kader van de ontwikkeling van de internationale opleidingscapaciteit en reputatie van de geselecteerde centra; deelname van het onderzoekspersoneel van de uit hoofde van deze regeling geselecteerde centra aan internationale conferenties of opleidingsacties op korte termijn voor het delen van kennis, het totstandbrengen van netwerken en om dit personeel met een meer internationale omgeving in contact te brengen.

    de organisatie van workshops en conferenties om kennisoverdracht te vergemakkelijken op nationaal , regionaal en internationaal niveau. Hieraan kan worden deelgenomen door zowel het eigen onderzoekspersoneel van de geselecteerde centra als gastonderzoekers van andere landen in het kader van de ontwikkeling van de internationale opleidingscapaciteit en reputatie van de geselecteerde centra; deelname van het onderzoekspersoneel van de uit hoofde van deze regeling geselecteerde centra aan internationale conferenties of opleidingsacties op korte termijn voor het delen van kennis, het totstandbrengen van netwerken en om dit personeel met een meer internationale omgeving in contact te brengen.

    Amendement 49

    Bijlage I, deel 5, kopje „Doelstelling”, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Wetenschappelijke kennis en maatschappelijke ontwikkeling zijn van invloed op elkaar, en dat geldt wel heel bijzonder op het gebied van het milieubeleid. Verder is er meer behoefte aan kwantitatieve elementen teneinde de irrationele en pseudowetenschappelijke argumenten te kunnen weerleggen, die in publieke debatten worden aangevoerd.

    Amendement 50

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 2

    De ontwikkeling van Europese samenlevingen is in grote mate afhankelijk van hun capaciteit, om kennis te ontwikkelen, te exploiteren en te verspreiden en voortbouwend daarop voortdurend te vernieuwen. Wetenschappelijk onderzoek speelt wat dit betreft een hoofdrol en moet een van de stuwende krachten blijven achter de bevordering van groei, welvaart en duurzame ontwikkeling.

    De ontwikkeling van Europese samenlevingen is in grote mate afhankelijk van hun capaciteit, om kennis te ontwikkelen, te exploiteren en te verspreiden en voortbouwend daarop voortdurend te vernieuwen. Nieuwe kennis ontwikkelt zich in de gehele samenleving, maar de sleutel voor de kennisvorming is de „kennis-driehoek”: onderzoek, onderwijs en innovatie. Wetenschappelijk onderzoek speelt wat dit betreft een hoofdrol en moet een van de stuwende krachten blijven achter de bevordering van groei, welvaart en duurzame ontwikkeling.

    Amendement 51

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 3

    Om dit doel te bereiken is het absoluut noodzakelijk een sociale en culturele omgeving te creëren die bevorderlijk is voor succesvol en bruikbaar onderzoek. Dit houdt in dat rekening wordt gehouden met legitieme maatschappelijke bekommernissen en behoeften, hetgeen tot een waardevoller democratisch debat leidt met een meer betrokken en geïnformeerd publiek, alsmede betere voorwaarden voor collectieve keuzes over wetenschappelijke kwesties. Er moet ook een klimaat tot stand worden gebracht dat gunstig is voor wetenschappelijke doelen, een nieuwe golf van onderzoeksinvesteringen en de daaropvolgende verspreiding van kennis, die de basis vormt van de Lissabonstrategie.

    Om dit doel te bereiken is het absoluut noodzakelijk een sociale en culturele omgeving te creëren die bevorderlijk is voor succesvol en bruikbaar onderzoek. Dit houdt in dat rekening wordt gehouden met legitieme maatschappelijke bekommernissen en behoeften, hetgeen tot een waardevoller democratisch debat leidt met een meer betrokken en geïnformeerd publiek, alsmede betere voorwaarden voor collectieve keuzes over wetenschappelijke kwesties. Het moet aan maatschappelijke organisaties worden toegestaan om onderzoek waaraan zij behoefte hebben, uit te besteden. Er moet ook een klimaat tot stand worden gebracht dat gunstig is voor wetenschappelijke doelen, een nieuwe golf van onderzoeksinvesteringen en de daaropvolgende verspreiding van kennis, die de basis vormt van de Lissabonstrategie. Een en ander dient tevens de volledige integratie van vrouwen in de wetenschappelijke wereld te helpen bevorderen. Het is noodzakelijk om een steeds grotere Europese dimensie te geven aan kwesties in verband met „wetenschap en maatschappij” (zoals de relatie tussen technologie, werkgelegenheid en de werkplaats, of de belangrijkste keuzes op het gebied van energie, milieu of gezondheidszorg).

    Amendement 52

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 7, streepje 4

    de kloof tussen degenen met en zonder wetenschappelijke opleiding te overbruggen en steden, regio's, stichtingen, wetenschapscentra, enz. aan te moedigen de wetenschapscultuur in de directe omgeving van alle burgers te bevorderen.

    de kloof tussen degenen met en zonder wetenschappelijke opleiding te overbruggen en steden, regio's, stichtingen, wetenschapscentra, musea, organisaties van het maatschappelijk middenveld, enz. aan te moedigen de wetenschapscultuur in de directe omgeving van alle burgers te bevorderen.

    Amendement 53

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 7, streepje 4 bis (nieuw)

     

    het debat en de dialoog over de sociale aspecten van het onderzoek in de wetenschappelijke gemeenschap aan te moedigen;

    Amendement 54

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 7, streepje 4 ter (nieuw)

     

    te verkennen hoe het beheer van het Europese stelsel van onderzoek en innovatie kan worden verbeterd;

    Amendement 55

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 7, streepje 6

    een beeld van wetenschap en onderzoekers te geven dat iedereen en in het bijzonder jonge mensen aanspreekt;

    een beeld van betrouwbaarheid van wetenschap en onderzoekers te schilderen, dat iedereen en in het bijzonder jonge mensen aanspreekt;

    Amendement 56

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 7, streepje 7

    vrouwen te helpen te blijven vooruitgaan in wetenschappelijke loopbanen en hun wetenschappelijke talenten beter te gebruiken , hetgeen iedereen ten goede komt;

    de toenemende toetreding van vrouwen tot wetenschappelijke loopbanen en het beter gebruik van hun wetenschappelijke talenten te stimuleren , hetgeen iedereen ten goede komt;

    Amendement 57

    Bijlage 1, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 7, streepje 8

    wetenschappelijke communicatie te vernieuwen door de voorkeur te geven aan moderne middelen om een beter resultaat te verkrijgen en door de wetenschappers te helpen nauwer met mediadeskundigen samen te werken.

    wetenschappelijke communicatie te vernieuwen door de voorkeur te geven aan moderne middelen om een beter resultaat te verkrijgen en door de wetenschappers te helpen nauwer met mediadeskundigen samen te werken , met name op het gebied van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën.

    Amendement 58

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, alinea 7, streepje 8 bis (nieuw)

     

    samen te werken met initiatieven van non-profit geneesmiddelenonderzoek.

    Amendement 59

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Eerste actielijn:”, bolletje 1, streepje 1

    verbeteren van het gebruik van wetenschappelijke adviesverlening en expertise voor beleidsvorming in Europa en evaluatie van de gevolgen daarvan, en ontwikkeling van praktische instrumenten en methodes (bijvoorbeeld elektronische netwerken);

    bijstaan door de permanente vorming en nascholing van deskundigen en ambtenaren die de steun en onderzoeksprogramma's beheren in de lidstaten en hun regio's, waarbij wordt gestreefd naar harmonisatie van de methoden en bekendheid met de beste praktijken.

    Amendement 60

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Eerste actielijn:”, bolletje 1, streepje 2

    bevorderen van vertrouwen en zelfregulering in de wetenschappelijke gemeenschap;

    bevorderen van democratische verantwoording, vertrouwen en zelfregulering in de wetenschappelijke gemeenschap , herdefinitie en verspreiding van de basiscriteria voor de wetenschappelijke garanties ;

    Amendement 61

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Eerste actielijn:”, bolletje 2, streepje 2 bis (nieuw)

     

    grotere nadruk op discussie in de gemeenschap van onderzoekers over de sociale aspecten van het onderzoek.

    Amendement 62

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Eerste actielijn:”, bolletje 3

    Om de betrekkingen tussen wetenschap en maatschappij met een verantwoord beleid te onderbouwen, moet de in de vakgebieden geschiedenis, sociologie en wetenschapsfilosofie verzamelde kennis van de wetenschappen worden uitgebreid, geconsolideerd en in heel Europa worden verspreid. Daartoe moeten wetenschappers van deze vakgebieden netwerken vormen om het onderzoek en de discussie zodanig te structureren dat duidelijk wordt welk aandeel de wetenschap echt heeft aan de opbouw van een Europese maatschappij en identiteit. Daarbij moet vooral aandacht worden geschonken aan:

    Om de betrekkingen tussen wetenschap en maatschappij met een verantwoord beleid te onderbouwen, moet de in de vakgebieden geschiedenis, wetenschappelijk en technologisch erfgoed, sociologie en wetenschapsfilosofie verzamelde kennis van de wetenschappen worden uitgebreid, geconsolideerd en in heel Europa worden verspreid. Daartoe moeten wetenschappers van deze vakgebieden netwerken vormen om het onderzoek en de discussie zodanig te structureren dat duidelijk wordt welk aandeel de wetenschap echt heeft aan de opbouw van een Europese maatschappij en identiteit en dat wordt bijgedragen aan een werkelijk debat daarover . Daarbij moet vooral aandacht worden geschonken aan:

    — de betrekkingen tussen wetenschap, democratie en recht;

    — de betrekkingen tussen wetenschap, democratie en recht;

    — onderzoek naar ethiek in wetenschap en technologie;

    — onderzoek naar ethiek in wetenschap en technologie;

    — de wederzijdse invloed van wetenschap en cultuur;

    — de wederzijdse invloed van wetenschap en cultuur;

    — de rol en het beeld van wetenschappers.

    de rol en het beeld van mannelijke en vrouwelijke wetenschappers ;

     

    risicobeoordelings- en beheersprocedures als instrumenten voor besluitvorming teneinde irrationele maatschappelijke reacties te beperken;

     

    het beter begrijpelijk maken van de wetenschap voor de maatschappij en het bevorderen van het publieke debat.

    Amendement 63

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Tweede actielijn:”, bolletje 2, inleidende formule

    De geplande activiteiten beogen bij meer jongeren interesse te wekken voor wetenschappelijke loopbanen, contacten tussen de generaties te bevorderen en het algemene niveau van wetenschappelijke kennis te verhogen. De Europese uitwisseling en samenwerking heeft met name betrekking op aan jongeren aangepaste methoden voor wetenschapsonderwijs, ondersteuning van wetenschapsleraren (concepten, materiaal) en ontwikkeling van de contacten tussen school en beroepsleven. Daarnaast kan steun worden verleend aan evenementen met een brede Europese draagwijdte, die bedoeld zijn om jonge aspirantwetenschappers in contact te brengen met vooraanstaande wetenschappers, die als rolmodel kunnen dienen. Er wordt aandacht besteed aan fundamenteel onderzoek dat rekening houdt met de sociale context en culturele waarden Hierbij komen drie aspecten aan bod:

    De geplande activiteiten beogen bij meer jongeren interesse te wekken voor wetenschappelijke loopbanen, contacten tussen de generaties te bevorderen , het algemene niveau van wetenschappelijke kennis te verhogen en vooral de factoren te analyseren die jongeren ertoe brengen niet voor een wetenschappelijke of technologische loopbaan te kiezen. De Europese uitwisseling en samenwerking heeft met name betrekking op aan jongeren aangepaste methoden voor wetenschapsonderwijs, ondersteuning van wetenschapsleraren (concepten, materiaal) en ontwikkeling van de contacten tussen school en beroepsleven. Daarnaast kan steun worden verleend aan evenementen met een brede Europese draagwijdte, die bedoeld zijn om jonge aspirantwetenschappers in contact te brengen met vooraanstaande wetenschappers, die als rolmodel kunnen dienen. Er wordt aandacht besteed aan fundamenteel onderzoek dat rekening houdt met de sociale context en culturele waarden Hierbij komen drie aspecten aan bod:

    Amendement 64

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Tweede actielijn:”, streepje 3 bis (nieuw)

     

    de intensivering op alle niveaus van het wetenschappelijk onderwijs in de nationale onderwijsprogramma's van de Unie;

    Amendement 65

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Derde actielijn:”, streepje 5

    bevorderen van transnationaal toponderzoek en wetenschappelijke communicatie door middel van populaire prijzen;

    bevorderen van transnationaal toponderzoek en wetenschappelijke communicatie door middel van populaire prijzen en de invoering van een week van de wetenschappelijke cultuur ;

    Amendement 66

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Derde actielijn:”, streepjes 6 bis en 6 ter (nieuw)

     

    verbeteren van het doorgeven van de onderzoeksresultaten en onderzoeksgerelateerde problemen door de wetenschappelijke gemeenschap aan zowel de politieke beleidsvormers als het publiek, teneinde een ter zake kundige bijdrage te leveren aan het debat over het wetenschapsbeleid;

     

    aanmoedigen van onderzoekers om met de maatschappij in haar geheel te communiceren over de veronderstellingen en waarden, onzekerheden en eventuele economische belangen die aan hun onderzoek ten grondslag liggen.

    Amendement 67

    Bijlage I, deel 5, kopje „Aanpak”, subkopje „Derde actielijn bis:” (nieuw)

     

    Derde actielijn bis: Multilinguïsme

    De acties zullen tot doel hebben om binnen het kaderprogramma de activiteiten met betrekking tot onderzoek en technologische ontwikkeling in de linguïstische sector van de informatiemaatschappij te versterken, evenals wetenschap en technologie inzake multilinguïsme te bevorderen.

    Amendement 68

    Bijlage I, deel 6, kopje „Doelstelling”, alinea 2 bis (nieuw)

     

    Er zal een algemene strategie worden uitgewerkt voor internationale samenwerking die alle internationale acties omvat die in het kader van het kaderprogramma in de verschillende specifieke programma's zijn uitgevoerd.

    Amendement 69

    Bijlage I, deel 6, kopje „Aanpak”, alinea 1, inleidende formule

    Om met het oog op de specifieke internationale samenwerkingsacties van het specifieke programma „Samenwerking” voor bepaalde derde landen (partnerlanden voor de internationale samenwerking) de prioritaire gebieden voor onderzoek vast te stellen die van wederzijds belang en wederzijds voordeel zijn, zullen de lopende politieke dialogen en partnerschapsnetwerken worden uitgebreid naar de verschillende regio's in deze derde landen, teneinde de tenuitvoerlegging van deze acties te vergemakkelijken. De coherentie van nationale activiteiten bij internationale wetenschappelijke samenwerking wordt vergroot door de ondersteuning van de coördinatie van nationale programma's (van lidstaten, kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen) door middel van multilaterale coördinatie van nationaal beleid en nationale activiteiten op het gebied van OTO. De samenwerking met derde landen binnen het kaderprogramma wordt met name gericht op de volgende groepen van landen

    Om met het oog op de specifieke internationale samenwerkingsacties van het specifieke programma „Samenwerking” voor bepaalde derde landen (partnerlanden voor de internationale samenwerking) de prioritaire gebieden voor onderzoek vast te stellen die van wederzijds belang en wederzijds voordeel zijn, zullen de lopende politieke dialogen en partnerschapsnetwerken worden uitgebreid naar de verschillende regio's in deze derde landen, teneinde de tenuitvoerlegging van deze acties te vergemakkelijken, waarbij zij kunnen worden gecoördineerd met de internationale acties van de lidstaten zodat synergie mogelijk wordt. De coherentie van nationale activiteiten bij internationale wetenschappelijke samenwerking wordt vergroot door de ondersteuning van de coördinatie van nationale programma's (van lidstaten, kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen) door middel van multilaterale coördinatie van nationaal beleid en nationale activiteiten op het gebied van OTO. De samenwerking met derde landen binnen het kaderprogramma wordt met name gericht op de volgende groepen van landen

    Amendement 70

    Bijlage I, deel 6, kopje „Aanpak”, alinea 2

    De themageoriënteerde acties inzake internationale onderzoekssamenwerking worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma „Samenwerking”. De internationale acties op het gebied van menselijk potentieel worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma „Mensen”. De horizontale ondersteunende activiteiten voor internationale samenwerking worden in dit programma beschreven. Er wordt gezorgd voor algemene coördinatie van de internationale samenwerkingsacties binnen de verschillende programma's.

    De themageoriënteerde acties inzake internationale onderzoekssamenwerking worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma „Samenwerking”. De internationale acties op het gebied van menselijk potentieel worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma „Mensen”. De activiteiten voor internationale samenwerking , alsmede de specifieke samenwerkingsacties, met inbegrip van maatregelen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de Europese strategie voor internationale wetenschappelijke samenwerking, worden in dit programma beschreven. Er wordt gezorgd voor algemene coördinatie van de internationale samenwerkingsacties binnen de verschillende programma's.

    Amendement 71

    Bijlage III, alinea 1

    Overeenkomstig bijlage II verleent de Gemeenschap een subsidie (coördinatie- en ondersteuningsactie) aan de Europese Investeringsbank (EIB). Deze subsidie draagt bij aan de doelstelling van de Gemeenschap om particuliere investeringen in onderzoek te bevorderen door het vergroten van de risicobeheercapaciteit van de EIB, hetgeen de mogelijkheid biedt tot i) een groter volume aan EIB-leningen voor een bepaald risiconiveau en ii) de financiering van risicovollere O&O-activiteiten dan zonder een dergelijke Gemeenschapssteun mogelijk zou zijn.

    Overeenkomstig bijlage II verleent de Gemeenschap een subsidie (coördinatie- en ondersteuningsactie) aan de Europese Investeringsbank (EIB) die een partner zal zijn met gedeeld risico . Deze subsidie draagt bij aan de doelstelling van de Gemeenschap om particuliere investeringen in OTO en demonstratie te bevorderen door het vergroten van de risicobeheercapaciteit van de EIB, hetgeen de mogelijkheid biedt tot i) een groter volume aan EIB-leningen en garanties voor een bepaald risiconiveau en ii) de financiering van risicovollere O&O-activiteiten dan zonder een dergelijke Gemeenschapssteun mogelijk zou zijn.

    Amendement 72

    Bijlage III, alinea 2

    De EIB leent fondsen die van internationale markten worden aangetrokken overeenkomstig de standaardregels, -regelingen en -procedures. Vervolgens gebruikt ze deze subsidie, tezamen met haar eigen middelen, voor provisies en kapitaaltoewijzing binnen de bank om een deel van de risico's te dekken die samenhangen met deze leningen voor in aanmerking komende grote Europese O&O-activiteiten.

    De EIB leent fondsen die van internationale markten worden aangetrokken overeenkomstig de standaardregels, -regelingen en -procedures. Vervolgens gebruikt ze deze subsidie, tezamen met haar eigen middelen, voor provisies en kapitaaltoewijzing binnen de bank om een deel van de risico's te dekken die samenhangen met deze leningen voor in aanmerking komende Europese O&O-activiteiten.

    Amendement 73

    Bijlage III, alinea 5, bolletje 2

    De subsidiabele grote Europese OTO-activiteiten. De door de Commissie in het kader van dit specifieke programma gefinancierde ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren is bij verstek automatisch subsidiabel. Ook andere onderzoeksinfrastructuren kunnen in aanmerking worden genomen. In overeenstemming met de ingevolge artikel 167 van het Verdrag vastgestelde verordening stelt de subsidieovereenkomst ook de procedurevoorschriften vast en waarborgt zij dat de Gemeenschap onder bepaalde omstandigheden zijn veto kan uitspreken tegen het gebruik van de subsidie voor een door de EIB voorgestelde lening.

    De subsidiabele Europese OTO-activiteiten. De door de Commissie in het kader van dit specifieke programma gefinancierde ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren is bij verstek automatisch subsidiabel. Ook andere onderzoeksinfrastructuren kunnen in aanmerking worden genomen. De kandidaten (met inbegrip van KMO's), ongeacht hun omvang, kunnen van dit instrument gebruik maken voor de financiering van hun activiteiten. In overeenstemming met de ingevolge artikel 167 van het Verdrag vastgestelde verordening stelt de subsidieovereenkomst ook de procedurevoorschriften vast en waarborgt zij dat de Gemeenschap onder bepaalde omstandigheden zijn veto kan uitspreken tegen het gebruik van de subsidie voor een door de EIB voorgestelde lening.


    (1)  Nog niet gepubliceerd in het PB.

    (2)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    P6_TA(2006)0521

    Specifiek programma „Samenwerking” (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0440 — C6-0381/2005 — 2005/0185(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0440) (1) en het gewijzigd voorstel (COM(2005)0440/2) (1),

    gelet op artikel 166 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0381/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie vervoer en toerisme, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0379/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde indicatieve financiële referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het financieel kader 2007-2013 en wijst erop dat het jaarlijkse bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 (2);

    3.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    4.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    5.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    6.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 4

    (4) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen , alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.

    (4) Dit specifieke programma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen . Daartoe streeft het naar maximale doeltreffendheid van de acties uit hoofde van het programma door versterking van de complementariteit en de synergie met andere programma's en communautaire acties, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, cultuur, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer , milieu en de informatiemaatschappij .

    Amendement 2

    Overweging 4 bis (nieuw)

     

    (4 bis) In het specifiek programma dient speciaal aandacht te worden besteed aan multidisciplinariteit en interdisciplinariteit overeenkomstig de aanbevelingen van de European Union Research Advisory Group (EURAB 04 009 van april 2004) en de resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2005 over wetenschap en technologie — richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek van de Unie (3).

    Amendement 3

    Overweging 4 ter (nieuw)

     

    (4 ter) Dit specifieke programma besteedt bij voorkeur aandacht aan de overdracht van kennis, resultaten en technologieën van de openbare onderzoeksector naar de bedrijven, voornamelijk KMO's, en aan de mechanismen om ervoor te zorgen dat de behoeften van de bedrijven op doeltreffende en gecoördineerde wijze aan de onderzoeksteams worden doorgegeven.

    Amendement 4

    Overweging 5

    (5) De op grond van dit kaderprogramma ondersteunde innovatie- en KMO-gerelateerde activiteiten moeten de activiteiten aanvullen die worden ondernomen op grond van het kaderprogramma voor Concurrentievermogen en innovatie.

    (5) Het specifieke programma besteedt speciaal aandacht aan de waarborging van een adequate deelname van de KMO's aan alle acties en projecten. De op grond van dit kaderprogramma ondersteunde innovatie- en KMO-gerelateerde activiteiten moeten streven naar maximale synergie en complementariteit met de activiteiten die worden ondernomen op grond van het kaderprogramma voor Concurrentievermogen en innovatie en met de overige communautaire programma's en acties.

    Amendement 5

    Overweging 5 bis (nieuw)

     

    (5 bis) Het specifieke programma houdt terdege rekening met de belangrijke rol van de regio's bij de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte, zoals door de Commissie wordt erkend in haar mededeling over de regionale dimensie van de Europese onderzoeksruimte (COM(2001)0549).

    Amendement 6

    Overweging 7

    (7) Dit specifiek programma draagt bij in de subsidie aan de Europese Investeringsbank voor de instelling van een „risicodelende financieringsfaciliteit” teneinde de toegang tot EIB-leningen te verbeteren.

    (7) Dit specifiek programma draagt bij in de subsidie aan de Europese Investeringsbank voor de instelling van een „risicodelende financieringsfaciliteit” teneinde de toegang tot EIB-leningen te verbeteren. Verder verleent het hetzelfde bedrag aan financiële steun ter dekking van het risico in verband met de deelname van KMO's aan projecten door hen de vereiste bankgaranties te besparen.

    Amendement 7

    Overweging 8

    (8) De Gemeenschap heeft een aantal internationale overeenkomsten op het gebied van onderzoek gesloten in de zin van artikel 170 van het Verdrag en er moeten inspanningen worden geleverd om de internationale samenwerking inzake onderzoek te versterken met het oog op het verder integreren van de Gemeenschap in de wereldwijde onderzoeksgemeenschap. Derhalve staat dit specifiek programma open voor de deelname van landen die met het oog hierop overeenkomsten hebben gesloten en staat het, op basis van wederzijds voordeel, eveneens open voor deelname op projectniveau van entiteiten uit derde landen en internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking.

    (8) De Gemeenschap heeft een aantal internationale overeenkomsten op het gebied van onderzoek gesloten in de zin van artikel 170 van het Verdrag en er moeten inspanningen worden geleverd om de internationale samenwerking inzake onderzoek te versterken met het oog op het verder integreren van de Gemeenschap in de wereldwijde onderzoeksgemeenschap. Derhalve staat dit specifiek programma open voor de deelname van landen die met het oog hierop overeenkomsten hebben gesloten en dient het ook de samenwerking te versterken met landen die dergelijke overeenkomsten niet hebben gesloten. Tevens staat het, op basis van algemeen welzijn en wederzijds voordeel, open voor deelname op projectniveau van entiteiten uit derde landen en internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking.

    Amendement 8

    Overweging 9

    (9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie , en moeten de maatschappelijke en humanistische waarde van het onderzoek onderbouwen, met inachtneming van de ethische en culturele verscheidenheid .

    Amendement 9

    Overweging 9 bis (nieuw)

     

    (9 bis) Dit specifieke programma houdt terdege rekening met de belangrijke rol van de universiteiten als waarborg voor het uitvoeren op reëel topniveau van wetenschappelijk en technologisch onderzoek met het oog op de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte, zoals wordt erkend in de mededeling van de Commissie over de rol van de universiteiten in het Europa van de kennis (COM(2003)0058) en als bijdrage aan de ontwikkeling van een kennismaatschappij.

    Amendement 10

    Overweging 10

    (10) Het kaderprogramma draagt bij tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

    (10) Het specifieke programma en het gehele kaderprogramma draagt bij tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

    Amendement 11

    Overweging 10 bis (nieuw)

     

    (10 bis) Het specifieke programma draagt bij aan de verspreiding van wetenschappelijke en technologische kennis met als doel wetenschap en technologie dichter bij de maatschappij te brengen.

    Amendement 12

    Overweging 11

    (11) Een deugdelijk financieel beheer van het kaderprogramma en de uitvoering ervan op een zo effectief en gebruiksvriendelijk mogelijke wijze, alsmede gemakkelijke toegang voor alle deelnemers, dienen te worden verzekerd met inachtneming van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen.

    (11) De Commissie verplicht zich ertoe het deugdelijk financieel beheer van het zevende kaderprogramma , dit specifieke programma en de uitvoering van beide op een zo eenvoudige en effectief mogelijke wijze, alsmede transparante, duidelijke en gemakkelijke toegang voor alle deelnemers te waarborgen, met inachtneming van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen.

    Amendement 13

    Artikel 2

    Het specifiek programma ondersteunt de activiteiten betreffende „Samenwerking” d.w.z. de hele waaier van onderzoeksacties die in transnationaal samenwerkingsverband worden uitgevoerd op de volgende thematische gebieden:

    Het specifiek programma ondersteunt de activiteiten betreffende „Samenwerking” d.w.z. de hele waaier van onderzoeksacties die in transnationaal samenwerkingsverband worden uitgevoerd op de volgende thematische gebieden:

    a) Gezondheid;

    a) Gezondheid;

    b) Voeding, landbouw en biotechnologie;

    b) Voeding, visserij en landbouw , en biotechnologie;

    c) Informatie- en communicatietechnologieën;

    c) Informatie- en communicatietechnologieën;

    d)

    Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën;

    d)

    Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën;

    e) Energie;

    e) Energie;

    f) Milieu (inclusief klimaatverandering);

    f) Milieu (inclusief klimaatverandering);

    g) Vervoer (inclusief luchtvaart);

    g) Vervoer (inclusief luchtvaart);

    h)

    Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen;

    h)

    Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen;

    i) Veiligheid en ruimtevaart .

    i) Veiligheid.

     

    i bis) Ruimtevaart.

    Amendement 14

    Artikel 3 bis, lid 1 (nieuw)

     

    Artikel 3 bis

    1. De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doelmatig en in overeenstemming met Verordening (EG/Euratom) nr. 1605/2002 worden uitgevoerd.

    Amendement 15

    Artikel 3 bis, lid 2 (nieuw)

     

    2. De totale administratieve uitgaven van het specifieke programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het op te richten uitvoerende agentschap, moeten in verhouding staan tot de uit hoofde van het specifieke programma uit te voeren activiteiten en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten.

    Amendement 16

    Artikel 3 bis, lid 3 (nieuw)

     

    3. De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met de beginselen van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid alsmede het proportionaliteitsbeginsel.

    Amendement 17

    Artikel 4, lid 1

    1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifiek programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.

    1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifiek programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen , rekening houdende met de wetenschappelijke garanties die gezien het kennisgebied en het soort onderzoek geboden zijn .

    Amendement 18

    Artikel 5 bis (nieuw)

     

    Artikel 5 bis

    Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de jaarlijkse begroting, zal zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie verstrekken.

    Amendement 19

    Artikel 6, lid 3

    3. Het werkprogramma specificeert de criteria voor de evaluatie van voorstellen voor acties onder contract in het kader van de financieringssystemen, en voor de selectie van projecten. De criteria zijn excellentie, impact en uitvoering, en binnen dit kader kunnen in het werkprogramma bepaalde eisen, wegingen en drempels worden gespecificeerd of aangevuld.

    3. Het werkprogramma specificeert de criteria voor de evaluatie van voorstellen voor acties onder contract in het kader van de financieringssystemen, en voor de selectie van projecten , met erkenning van de verenigbaarheid van de deelneming van onderzoekers en onderzoeksgroepen aan nationale en Europese programma's tegelijk . De criteria zijn excellentie, impact en uitvoering, en binnen dit kader kunnen in het werkprogramma bepaalde eisen, wegingen en drempels worden gespecificeerd of aangevuld.

    Amendement 20

    Artikel 7, lid 2

    2. De procedure van artikel 8, lid 2, is van toepassing voor de vaststelling van:

    2. De regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 8, lid 3, is van toepassing voor de vaststelling van:

    Amendement 21

    Artikel 8

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG neergelegde beheersprocedure van toepassing met inachtneming van artikel 7, lid 3, van dat besluit.

    2. De Commissie licht het comité regelmatig in over de algemene voortgang van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties.

    3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing met inachtneming van artikel 8 van dat besluit .

    4. De in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

     

    5. De Commissie licht het comité regelmatig in over het algemene verloop van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties.

     

    Amendement 22

    Bijlage I, Inleiding, alinea 2

    De overkoepelende doelstelling is bij te dragen tot duurzame ontwikkeling binnen de context van het bevorderen van onderzoek op het hoogste niveau van excellentie.

    Het onderzoek moet in de eerste plaats gericht zijn op uitbreiding van de kennis. De overkoepelende doelstelling is bij te dragen tot uitbreiding van de kennis en ook tot duurzame ontwikkeling binnen de context van het bevorderen van onderzoek op het hoogste niveau van excellentie. Het onderzoek is een fundamenteel middel om de sociale integratie, de participatie en het actieve burgerschap, de economische groei, het concurrentievermogen, de gezondheid en de kwaliteit van het bestaan te bevorderen.

    Amendement 23

    Bijlage I, Inleiding, alinea 2 bis (nieuw)

     

    De Commissie verbindt zich ertoe, in het geval van partnerschappen tussen universiteiten en industrieën, de resultaten van het fundamenteel en van het toegepast onderzoek te verspreiden indien deze van algemeen belang zijn en gericht zijn op het algemeen welzijn.

    Amendement 24

    Bijlage I, alinea 3, punt

    9) Veiligheid en ruimtevaart .

    9) Veiligheid.

     

    9 bis) Ruimtevaart .

    Amendement 25

    Bijlage I, Inleiding, alinea 5

    Er wordt terdege rekening gehouden met het beginsel van duurzame ontwikkeling en gendergelijkheid . Bovendien wordt er in het kader van de activiteiten van dit specifiek programma voorzover relevant nagedacht over de ethische, sociale, juridische en bredere culturele aspecten van het te verrichten onderzoek en de potentiële toepassingen ervan, alsmede over de sociaal-economische effecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling en foresight.

    In het gehele zevende kaderprogramma moet het beginsel van wetenschappelijke en technologische excellentie steeds aanwezig zijn . Bovendien wordt er in het kader van de activiteiten van dit specifiek programma voorzover relevant nagedacht over de ethische, sociale, juridische en bredere culturele aspecten van het te verrichten onderzoek en de potentiële toepassingen ervan, alsmede over de sociaal-economische effecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling en foresight.

    Amendement 26

    Bijlage I, alinea 5 bis (nieuw)

     

    Er wordt speciaal aandacht besteed aan de vergroting van de cohesie tussen de lidstaten en regio's van de Europese Unie op het gebied van wetenschap en technologie, met speciale nadruk op maatregelen waarmee de technologische kloof tussen de verschillende gebieden kan worden verkleind via gedifferentieerde stimulering van de technologische capaciteit van de ondernemingen op alle niveaus. Hiertoe worden de acties van het kaderprogramma gecoördineerd met de acties van de overige beleidsvormen van de Gemeenschap, met name het regionaal beleid en het beleid inzake concurrentievermogen en innovatie.

    Amendement 27

    Bijlage I, titel „Multidisciplinair en interthematisch onderzoek, inclusief gezamenlijke uitnodigingen”, alinea 1

    Er wordt vooral aandacht besteed aan prioritaire wetenschappelijke gebieden die interthematisch zijn zoals mariene wetenschappen en technologieën. Multidisciplinariteit wordt gestimuleerd door gezamenlijke interthematische benaderingen van onderwerpen op het gebied van onderzoek en technologie die relevant zijn voor meer dan één thema. Dergelijke interthematische benaderingen worden onder meer geïmplementeerd via:

    Er wordt vooral aandacht besteed aan prioritaire wetenschappelijke en technologische gebieden die interthematisch zijn zoals mariene wetenschappen , toerismegerelateerde technologieën , groene technieken en groene chemie en milieuhygiëne . Multidisciplinariteit , met inbegrip van opdrachtgericht onderzoek, wordt gestimuleerd door gezamenlijke interthematische benaderingen van onderwerpen op het gebied van onderzoek en technologie die relevant zijn voor meer dan één thema. Dergelijke interthematische benaderingen worden onder meer geïmplementeerd via:

    Gebruik van gezamenlijke uitnodigingen voor bepaalde thema's voorzover een onderzoeksonderwerp duidelijk relevant is voor de activiteiten in het kader van elk van de respectieve thema's;

    Gebruik van gezamenlijke uitnodigingen voor bepaalde thema's voorzover een onderzoeksonderwerp duidelijk relevant is voor de activiteiten in het kader van elk van de respectieve thema's;

    Speciale nadruk binnen de activiteit „opkomende behoeften” op interdisciplinair onderzoek;

    Speciale nadruk binnen de activiteit „opkomende behoeften” op interdisciplinair onderzoek;

    Inschakelen van externe advisering door een beroep op een brede waaier van disciplines en achtergronden bij het opstellen van het werkprogramma;

    Inschakelen van advisering door gerenommeerde onderzoekers uit een brede waaier van disciplines en achtergronden bij het opstellen van het werkprogramma;

    Beleidsrelevant onderzoek door te zorgen voor coherentie met het EU-beleid;

    Beleidsrelevant onderzoek door te zorgen voor coherentie met het EU-beleid;

    Amendement 28

    Bijlage I, titel „Multidisciplinair en interthematisch onderzoek, inclusief gezamenlijke uitnodigingen”, alinea 2

    De coördinatie tussen de thema's in dit specifiek programma en de acties op grond van andere specifieke programma's van het zevende kaderprogramma, zoals de acties betreffende onderzoeksinfrastructuren in het specifiek programma „Capaciteiten”, wordt verzorgd door de Europese Commissie.

    De coördinatie tussen de thema's in dit specifiek programma en de acties op grond van andere specifieke programma's van het zevende kaderprogramma, zoals de acties betreffende onderzoeksinfrastructuren in het specifiek programma „Capaciteiten”, wordt verzorgd door de Europese Commissie. In het werkprogramma worden de activiteiten vastgesteld waarvoor een speciale coördinatieregeling geldt met de activiteiten van andere specifieke programma's, alsook adequate mechanismen met het oog op een doeltreffende coördinatie.

    Amendement 29

    Bijlage I, titel, „Aanpassing aan zich ontwikkelende behoeften en kansen”, alinea 1

    Er wordt voor gezorgd dat de thema's industrieel relevant blijven door onder andere te steunen op de werkzaamheden van de verschillende „Europese Technologieplatforms”. Dit specifiek programma draagt daardoor bij tot de uitvoering van de strategische onderzoeksagenda's die door de Europese Technologieplatforms worden opgesteld en ontwikkeld voorzover deze echte Europese toegevoegde waarde hebben. De in beschikbare strategische onderzoeksagenda's aangewezen brede onderzoeksbehoeften komen reeds goed tot uitdrukking in de hierboven vastgestelde negen thema's. De meer gedetailleerde integratie van hun technische inhoud zal nadien tot uiting komen bij de formulering van het gedetailleerde werkprogramma voor specifieke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

    Er wordt voor gezorgd dat de thema's industrieel relevant blijven en de industrie eraan deelneemt door onder andere te steunen op de werkzaamheden van de verschillende „Europese Technologieplatforms”. Dit specifiek programma draagt daardoor samen met de bijdragen van de industrie bij tot de uitvoering van de strategische onderzoeksagenda's die door de Europese Technologieplatforms worden opgesteld en ontwikkeld voorzover deze echte Europese toegevoegde waarde hebben. De in beschikbare strategische onderzoeksagenda's aangewezen brede onderzoeksbehoeften komen reeds goed tot uitdrukking in de hierboven vastgestelde negen thema's. De meer gedetailleerde integratie van hun technische inhoud zal nadien tot uiting komen bij de formulering van het gedetailleerde werkprogramma voor specifieke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

    Amendement 30

    Bijlage I, titel, „Aanpassing aan zich ontwikkelende behoeften en kansen”, alinea 2

    Er wordt eveneens voor gezorgd dat de thema's relevant blijven voor de formulering, uitvoering en beoordeling van het EUbeleid en de EU-regelgeving. Het betreft hier beleidsgebieden zoals gezondheid, veiligheid, consumentenbescherming, energie, milieu, ontwikkelingshulp, visserij, maritieme aangelegenheden, landbouw, gezondheid en welzijn van dieren, vervoer, onderwijs en opleiding, informatiemaatschappij en media, werkgelegenheid, sociale zaken, cohesie, en justitie en binnenlandse zaken naast prenormatief en conormatief onderzoek dat relevant is voor het verbeteren van de kwaliteit van normen en de uitvoering ervan. In deze context kan een rol zijn weggelegd voor platforms die stakeholders en de onderzoekswereld samenbrengen om na te denken over strategische onderzoeksagenda's welke relevant zijn voor terreinen van sociaal, milieu- of ander beleid.

    Er wordt eveneens voor gezorgd dat de thema's relevant blijven voor de formulering, uitvoering en beoordeling van het EUbeleid en de EU-regelgeving. Het betreft hier beleidsgebieden zoals gezondheid, veiligheid, consumentenbescherming, energie, milieu, ontwikkelingshulp, visserij, maritieme aangelegenheden, landbouw, gezondheid en welzijn van dieren, vervoer, onderwijs en opleiding, informatiemaatschappij en media, werkgelegenheid, sociale zaken, cohesie, en justitie en binnenlandse zaken naast prenormatief en conormatief onderzoek dat relevant is voor het verbeteren van interoperabiliteit en concurrentie en de kwaliteit van normen en de uitvoering ervan. In deze context kan een rol zijn weggelegd voor platforms die stakeholders en de onderzoekswereld samenbrengen om na te denken over strategische onderzoeksagenda's welke relevant zijn voor terreinen van sociaal, milieu- of ander beleid.

    Amendement 31

    Bijlage I, titel, „Aanpassing aan zich ontwikkelende behoeften en kansen”, stip 1, inleidende formule

    Opkomende behoeften: via specifieke steun voor onderzoeksvoorstellen die gericht zijn op het vaststellen of verder verkennen, op een gegeven gebied en/of op het raakvlak van verschillende disciplines, van nieuwe wetenschappelijke en technologische kansen, met name in verband met een potentieel voor belangrijke doorbraken. Een en ander wordt gerealiseerd via:

    Opkomende behoeften: via specifieke steun voor onderzoeksvoorstellen die gericht zijn op het vaststellen of verder verkennen, op een gegeven gebied en/of op het raakvlak van verschillende disciplines, van nieuwe wetenschappelijke en technologische kansen, met name in verband met een potentieel voor belangrijke doorbraken of directe toepassingen . Een en ander wordt gerealiseerd via:

    Amendement 32

    Bijlage I, titel, „Aanpassing aan zich ontwikkelende behoeften en kansen”, stip 1, streepje 1

    Open, „bottom up” onderzoek betreffende onderwerpen die door de onderzoekers zelf worden aangewezen om nieuwe wetenschappelijke en technologische kansen te ontwikkelen („Adventure” acties) of om nieuwe ontdekkingen of recentelijk waargenomen verschijnselen te beoordelen die op risico's of problemen voor de maatschappij kunnen duiden („Insight” acties);

    Open, „bottom up” onderzoek betreffende onderwerpen die door de onderzoekers zelf worden aangewezen om nieuwe wetenschappelijke en technologische kansen te ontwikkelen („Adventure” acties) , in een vroeg stadium ontwikkelingen en trends met belangrijke toepassingskansen („Foresight” acties) te signaleren of om nieuwe ontdekkingen of recentelijk waargenomen verschijnselen te beoordelen die op risico's of problemen voor de maatschappij kunnen duiden („Insight” acties);

    Amendement 33

    Bijlage I, titel „Verspreiding, kennisoverdracht en bredere betrokkenheid”, alinea 1, inleidende formule

    Teneinde de verspreiding en het gebruik van de output van het EU-onderzoek te versterken, wordt de verbreiding van kennis en de overdracht van resultaten, ook onder de beleidsmakers, ondersteund op alle thematische gebieden, inclusief via de financiering van netwerk/makelarij-initiatieven, seminars en evenementen, bijstand door externe deskundigen en elektronische informatiediensten . Hieraan wordt op elk thematisch gebied uitvoering gegeven door middel van:

    Teneinde de verspreiding , het gebruik en de impact van de output van het EU-onderzoek te versterken, wordt de verbreiding en overdracht van kennis en de toepassing van resultaten, ook onder de beleidsmakers, ondersteund op alle thematische gebieden, inclusief via de financiering van netwerk/makelarij-initiatieven, seminars en evenementen, bijstand door externe deskundigen en elektronische informatie- en adviseringsdiensten . Hieraan wordt op elk thematisch gebied uitvoering gegeven door middel van:

    Amendement 34

    Bijlage I, titel „Verspreiding, kennisoverdracht en bredere betrokkenheid”, alinea 1, streepje 2

    aanbieden van gerichte bijstand voor projecten en consortia om hun toegang te verlenen tot de vaardigheden die nodig zijn voor een optimaal gebruik van de resultaten;

    aanbieden van gerichte bijstand voor projecten en consortia om hun toegang te verlenen tot de vaardigheden en middelen, met name financiële middelen, die nodig zijn voor een optimaal gebruik van de resultaten;

    Amendement 35

    Bijlage I, titel, „Verspreiding, kennisoverdracht en bredere betrokkenheid”, alinea 1, streepje 3

    Specifieke verspreidingsacties waarbij de verspreiding van resultaten van een waaier van projecten, inclusief projecten uit vorige kaderprogramma's en andere onderzoeksprogramma's, proactief wordt benaderd, en wordt gemikt op een potentiële gebruikersgroep van specifieke sectoren of groepen stakeholders;

    Specifieke verspreidingsacties waarbij de verspreiding van resultaten van een waaier van projecten, inclusief projecten uit vorige kaderprogramma's en andere onderzoeksprogramma's, proactief wordt benaderd, en wordt gemikt op specifieke sectoren of groepen stakeholders , met bijzondere nadruk op potentiële gebruikers en docenten op preuniversitair niveau ;

    Amendement 36

    Bijlage I, titel, „Verspreiding, kennisoverdracht en bredere betrokkenheid”, alinea 1, streepje 5

    CORDIS-diensten ter bevordering van de verspreiding van de verworven kennis en de benutting van de onderzoeksresultaten;

    CORDIS-diensten ter bevordering van de gebruikersvriendelijke verspreiding van de verworven kennis en de benutting van de onderzoeksresultaten;

    Amendement 37

    Bijlage I, titel, „Verspreiding, kennisoverdracht en bredere betrokkenheid”, alinea 1, streepje 6

    Initiatieven ter bevordering van de dialoog en discussie over wetenschappelijke kwesties en onderzoeksresultaten met een breder publiek buiten de onderzoekswereld.

    Initiatieven ter bevordering van de dialoog en discussie over wetenschappelijke kwesties en onderzoeksresultaten met een breder publiek buiten de onderzoekswereld , onder meer door de benutting van onderzoek ten behoeve van organisaties uit het maatschappelijk middenveld .

    Amendement 38

    Bijlage I, titel „Gezamenlijke technologie-initiatieven”, alinea 1

    In een beperkt aantal gevallen verantwoorden de reikwijdte van de OTO-doelstelling en de omvang van de betrokken middelen het opzetten van publiek/private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven. Deze initiatieven, die overwegend voortvloeien uit de werkzaamheden van de Europese technologieplatforms en betrekking hebben op één of een klein aantal geselecteerde aspecten van onderzoek op hun gebied, combineren investeringen van de particuliere sector en nationale en Europese openbare financiering, inclusief subsidiefinanciering uit het kaderprogramma voor onderzoek en leningfinanciering van de Europese Investeringsbank. Gezamenlijke technologie-initiatieven worden vastgesteld op basis van afzonderlijke voorstellen (b.v. op basis van artikel 171 van het Verdrag).

    In een beperkt aantal gevallen verantwoorden de reikwijdte van de OTO-doelstelling en de omvang van de betrokken middelen het opzetten van publiek/private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven. Deze initiatieven, die overwegend voortvloeien uit de werkzaamheden van de Europese technologieplatforms en betrekking hebben op één of een klein aantal geselecteerde aspecten van onderzoek op hun gebied, combineren investeringen van de particuliere sector en nationale en Europese openbare financiering, inclusief subsidiefinanciering uit het kaderprogramma voor onderzoek en leningfinanciering van de Europese Investeringsbank. Gezamenlijke technologie-initiatieven worden stuk voor stuk vastgesteld op basis van afzonderlijke voorstellen (b.v. op basis van artikel 171 van het Verdrag).

    Amendement 39

    Bijlage I, titel „Coördinatie van niet-communautaire onderzoeksprogramma's”, alinea 1

    De actie op dit gebied maakt gebruik van twee belangrijke instrumenten: het ERA-NET-systeem en de deelname van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (Verdrag artikel 169). De actie wordt ook gebruikt voor het verhogen van de complementariteit en synergie tussen het kaderprogramma en activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van intergouvernementele structuren zoals EUREKA, EIROforum en COST. Er wordt financiële steun voor de beheers- en coördinatieactiviteiten van COST verstrekt zodat COST kan blijven bijdragen tot de coördinatie en uitwisselingen tussen nationaal gefinancierde onderzoeksteams.

    De actie op dit gebied maakt gebruik van twee belangrijke instrumenten: het ERA-NET-systeem en de deelname van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (Verdrag artikel 169). De actie wordt ook gebruikt voor het verhogen van de complementariteit en synergie tussen het kaderprogramma en activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van intergouvernementele structuren zoals EUREKA, EIROforum en COST. Gezien het belang van de ontwikkeling van KMO's voor het concurrentievermogen van de EU moet overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag in de programma's EUREKA en „EUROSTARS” bijzondere aandacht worden besteed aan de bevordering van de toegankelijkheid van het onderzoek voor high-tech KMO's. Er wordt financiële steun voor de beheers- en coördinatieactiviteiten van COST verstrekt zodat COST kan blijven bijdragen tot de coördinatie en uitwisselingen tussen nationaal gefinancierde onderzoeksteams.

    Amendement 40

    Bijlage I, titel „Internationale samenwerking”, alinea 1, inleidende formule en streepje -1 (nieuw)

    Met de internationale samenwerkingsacties wordt ondersteuning gegeven aan een internationaal wetenschaps- en technologiebeleid dat twee gecorreleerde doelstellingen heeft:

    Met de internationale samenwerkingsacties wordt ondersteuning gegeven aan een internationaal wetenschaps- en technologiebeleid dat drie gecorreleerde doelstellingen heeft:

     

    De basis leggen voor onderzoekactiviteiten en -capaciteiten van ontwikkelingslanden, en het consolideren en versterken van de bevoegde organen, namelijk universiteiten en openbare en particuliere centra voor de opleiding van onderzoekers;

    Amendement 41

    Bijlage I, Internationale samenwerking, alinea 1, streepje 1

    ondersteunen en bevorderen van het Europese concurrentievermogen via strategische onderzoekspartnerschappen met derde landen inclusief hooggeïndustrialiseerde en opkomend economieën op het gebied van wetenschap en technologie door de beste wetenschappers uit derde landen in dienst te nemen om te werken in en met Europa.

    ondersteunen en bevorderen van onderzoekprojecten met een universele waarde via strategische onderzoekspartnerschappen met derde landen inclusief hooggeïndustrialiseerde en opkomende economieën op het gebied van wetenschap en technologie , door de mobiliteit van wetenschappers uit derde landen te bevorderen, zodat optimale voorwaarden worden geschapen om te kunnen werken in en met Europa , en door vervolgens hun terugkeer naar hun land van herkomst te vergemakkelijken .

    Amendement 42

    Bijlage I, Internationale samenwerking, alinea 1, streepje 2

    aanpakken , op basis van wederzijds belang en wederzijds voordeel, van specifieke problemen waarmee derde landen geconfronteerd worden of die een mondiaal karakter hebben.

    aanpakken van specifieke problemen waarmee derde landen geconfronteerd worden of die een mondiaal karakter hebben , door versterking van het concept van mondiale samenwerking en het delen van kennis en informatie .

    Amendement 43

    Bijlage I, Internationale samenwerking, alinea 2

    Bij het internationale wetenschappelijke samenwerkingsbeleid van de EU ligt het accent op samenwerking en wordt samenwerking ontwikkeld om, rekening houdend met de nationale, regionale en sociaal-economische context en de kennisbasis van partnerlanden, kennis te genereren, delen en gebruiken via billijke onderzoekspartnerschappen. De strategische benadering bestaat erin op basis van wederzijds belang en wederzijds voordeel het concurrentievermogen van de EU en de mondiale duurzame ontwikkeling te verhogen via dergelijke partnerschappen tussen de EU en derde landen op bilateraal, regionaal en mondiaal niveau. Daartoe moet de rol van de EU als mondiale speler eveneens worden bevorderd via multilaterale internationale onderzoeksprogramma's. De ondersteunde internationale samenwerkingsacties houden verband met mainstream beleidskwesties om de nakoming van de internationale verbintenissen van de EU te helpen ondersteunen en bij te dragen tot het delen van de Europese waarden, concurrentiepositie, sociaal-economische vooruitgang, milieubescherming en welvaart in het kader van de mondiale duurzame ontwikkeling.

    Bij het internationale wetenschappelijke samenwerkingsbeleid van de EU ligt het accent op samenwerking en wordt samenwerking ontwikkeld om, rekening houdend met de internationale, nationale, regionale en sociaal-economische context en de kennisbasis en de Europese prioriteiten van partnerlanden, kennis te genereren, delen en gebruiken via billijke onderzoekspartnerschappen. De strategische benadering bestaat erin op basis van het algemeen en collectief belang het concurrentievermogen van de EU en de mondiale duurzame ontwikkeling te verhogen via dergelijke partnerschappen tussen de EU en derde landen op bilateraal, regionaal en mondiaal niveau. Daartoe moet de rol van de EU als mondiale speler eveneens worden bevorderd via multilaterale internationale onderzoeksprogramma's. De ondersteunde internationale samenwerkingsacties houden verband met mainstream beleidskwesties om de nakoming van de internationale verbintenissen van de EU te helpen ondersteunen en bij te dragen tot het delen van de resultaten met het oog op verbetering van de concurrentiepositie, sociaal-economische vooruitgang, milieubescherming en welvaart in het kader van de mondiale duurzame ontwikkeling.

    Amendement 44

    Bijlage I, titel „Internationale samenwerking”, alinea 3, stip 2

    Specifieke samenwerkingsacties op elk thematisch gebied met bepaalde derde landen bij wederzijdse belangstelling om samen te werken rond bepaalde onderwerpen. De aanwijzing van specifieke behoeften en prioriteiten hangt nauw samen met relevante bilaterale samenwerkingsovereenkomsten en met lopende multilaterale en biregionale dialogen tussen de EU en deze landen of groepen van landen. De prioriteiten worden aangewezen op basis van de specifieke behoeften, het potentieel en het niveau van economische ontwikkeling in de regio of het land. Hiertoe worden een internationale samenwerkingsstrategie en een uitvoeringsplan ontwikkeld met specifieke gerichte acties binnen of over de thema's heen, b.v. op het gebied van gezondheid, landbouw, sanitaire voorzieningen, water, voedselveiligheid, sociale cohesie, energie, milieu, visserij, aquicultuur en natuurlijke hulpbronnen, duurzaam economisch beleid en informatie- en communicatietechnologieën. Deze acties fungeren als geprivilegieerde instrumenten om uitvoering te geven aan de samenwerking tussen de EU en die landen. Het gaat met name om acties die gericht zijn op het versterken van de onderzoekscapaciteiten en samenwerkingscapaciteiten van kandidaatlidstaten, nabuurlanden en ontwikkelings- en opkomende landen. De acties zijn het voorwerp van gerichte uitnodigingen en er wordt speciale aandacht besteed aan het vergemakkelijken van de toegang van relevante derde landen, met name ontwikkelingslanden, tot de acties.

    Specifieke samenwerkingsacties op elk thematisch gebied met bepaalde derde landen bij wederzijdse belangstelling om samen te werken rond bepaalde onderwerpen. De aanwijzing van specifieke behoeften en prioriteiten hangt nauw samen met relevante bilaterale samenwerkingsovereenkomsten en met lopende multilaterale en biregionale dialogen tussen de EU en deze landen of groepen van landen. De prioriteiten worden aangewezen op basis van wederzijds belang en wederzijds voordeel en van de specifieke behoeften, het potentieel en het niveau van economische ontwikkeling in de regio of het land. Hiertoe worden een internationale samenwerkingsstrategie en een uitvoeringsplan ontwikkeld met specifieke gerichte acties binnen of over de thema's heen, b.v. op het gebied van gezondheid, in het bijzonder met betrekking tot verwaarloosde ziekten, landbouw, sanitaire voorzieningen, water, voedselveiligheid, sociale cohesie, energie, milieu, visserij, aquicultuur en natuurlijke hulpbronnen, duurzaam economisch beleid en informatie- en communicatietechnologieën. Deze acties fungeren als geprivilegieerde instrumenten om uitvoering te geven aan de samenwerking tussen de EU en die landen. Behalve acties die het wederzijds belang dienen gaat het daarbij ook om acties die gericht zijn op het versterken van de onderzoekscapaciteiten en samenwerkingscapaciteiten van kandidaat-lidstaten, nabuurlanden en ontwikkelings- en opkomende landen. De acties zijn het voorwerp van gerichte uitnodigingen en er wordt speciale aandacht besteed aan het vergemakkelijken van de toegang van relevante derde landen, met name ontwikkelingslanden, tot de acties.

    Amendement 45

    Bijlage I, Thema's, Punt 1 „Gezondheid”, „Benadering”, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Daartoe wordt gestreefd naar optimale complementariteit en synergie met andere programma's en communautaire acties en eveneens met nationale en regionale onderzoeksprogramma's in de verschillende lidstaten.

    Amendement 46

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Benadering”, alinea 3

    Waar nodig zal bij het onderzoek rekening worden gehouden met genderaspecten en zullen deze in de projecten worden geïntegreerd. Er zal speciale aandacht worden besteed aan de communicatie van onderzoeksresultaten en het voeren van een dialoog met het maatschappelijk middenveld, met name met patiëntenverenigingen, in een zo vroeg mogelijk stadium van nieuwe ontwikkelingen die uit biomedisch en genetisch onderzoek voortvloeien. Er zal ook voor worden gezorgd dat de resultaten in brede kring worden verspreid en gebruikt.

    Waar nodig zal rekening worden gehouden met genderaspecten en zullen deze in de projecten worden geïntegreerd. Risicofactoren, biologische mechanismen, oorzaken, klinische verschijnselen, gevolgen en behandeling zijn bij ziekten vaak verschillend voor vrouwen en mannen. Bovendien zijn er ziekten die alleen — dan wel vaker — voorkomen bij vrouwen of bij mannen (zoals fibromyalgie en chronische vermoeidheid, die veel vaker voorkomen bij vrouwen dan bij mannen). Daarom moeten alle binnen dit thema gefinancierde activiteiten in hun onderzoeksprotocollen, methodieken en analyses van resultaten rekening houden met de mogelijkheid dat er sprake is van dergelijke verschillen. Er zal speciale aandacht worden besteed aan de communicatie van onderzoeksresultaten en het voeren van een dialoog met het maatschappelijk middenveld, met name met patiëntenverenigingen, in een zo vroeg mogelijk stadium van nieuwe ontwikkelingen die uit biomedisch en genetisch onderzoek voortvloeien. Er zal ook voor worden gezorgd dat de resultaten in brede kring worden verspreid en gebruikt.

    Amendement 47

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 1 „Biotechnologie, universele instrumenten en technologieën voor de gezondheid van de mens”, streepje 1

    „high throughput” onderzoek: ontwikkeling van nieuwe onderzoeksinstrumenten voor de moderne biologie die het genereren van gegevens aanzienlijk zullen bevorderen en de standaardisering, verwerving en analyse van gegevens en specimens (biobanken) zullen verbeteren. De nadruk zal liggen op nieuwe technologieën voor: sequentiebepaling, genexpressie, genotypering en fenotypering; structurele genomica; bioinformatica en systeembiologie; andere „omica”.

    „high throughput” onderzoek: ontwikkeling van nieuwe onderzoeksinstrumenten voor de moderne biologie die het genereren van gegevens aanzienlijk zullen bevorderen en de standaardisering, verwerving en experimentele en bio-informatica- analyse van gegevens en specimens (biobanken) zullen verbeteren. De nadruk zal liggen op nieuwe technologieën voor: sequentiebepaling, waarbij gebruik wordt gemaakt van snelle, economische en in ruime mate beschikbare methoden , genexpressie, genotypering en fenotypering; structurele genomica; bioinformatica en systeembiologie , met inbegrip van het gebruik van supercomputers voor de ontwikkeling van structurele modellen ; andere „omica”.

    Amendement 172

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 1 „Biotechnologie, universele instrumenten en technologieën voor de gezondheid van de mens”, streepje 2

    Detectie, diagnose en monitoring: ontwikkeling van visualisering, beeldtechnieken, detectie en analyse-instrumenten en -technologieën voor biomedisch onderzoek, voor voorspelling, diagnose, monitoring en prognose van de ziekten, en voor de ondersteuning van en richtsnoeren voor therapeutische ingrepen. De nadruk zal liggen op een multidisciplinaire benadering waarbij sprake is van integratie van gebieden als moleculaire en celbiologie, fysiologie, genetica, fysica, chemie, nanotechnologie, microsystemen, apparatuur en informatietechnologie. Hierbij zal met name worden gewerkt aan niet-invasieve of minimaal invasieve en kwantitatieve methoden en aspecten van kwaliteitsborging.

    Detectie, diagnose en monitoring: ontwikkeling van visualisering, beeldtechnieken, detectie en analyse-instrumenten en -technologieën voor biomedisch onderzoek, voor voorspelling, diagnose, monitoring en prognose van de ziekten, en voor de ondersteuning van en richtsnoeren voor therapeutische ingrepen. De nadruk zal liggen op een multidisciplinaire benadering , waarbij prioriteit wordt gegeven aan diagnosehulpmiddelen die rechtstreeks gekoppeld zijn aan therapieën, en sprake is van integratie van gebieden als moleculaire en celbiologie, fysiologie, genetica, fysica, chemie, nanotechnologie, microsystemen, apparatuur en informatietechnologie. Hierbij zal met name worden gewerkt aan niet-invasieve of minimaal invasieve en kwantitatieve methoden en aspecten van kwaliteitsborging.

    Amendement 48

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 1 „Biotechnologie, universele instrumenten en technologieën voor de gezondheid van de mens”, streepje 4

    Prognose van de geschiktheid, veiligheid en werkzaamheid van therapieën: ontwikkeling en validering van de parameters, gereedschappen, methoden en standaards die nodig zijn om de patiënt veilige en werkzame nieuwe biomedische therapieën te kunnen bieden (voor conventionele therapieën komen deze onderwerpen aan de orde via het voorgestelde Gezamenlijk Technologie-initiatief voor innovatieve geneesmiddelen). De nadruk zal liggen op benaderingen als de farmacogenomica en in silico, in vitro (inclusief alternatieven voor dierproeven) en in vivo methoden en modellen.

    Prognose van de geschiktheid, veiligheid en werkzaamheid van therapieën: ontwikkeling en validering van de parameters, gereedschappen, methoden en standaards die nodig zijn om de patiënt veilige en werkzame nieuwe biomedische therapieën te kunnen bieden (voor conventionele therapieën komen deze onderwerpen aan de orde via het voorgestelde Gezamenlijk Technologie-initiatief voor innovatieve geneesmiddelen). De nadruk zal liggen op benaderingen als de farmacogenomica en in silico, in vitro (inclusief alternatieven voor dierproeven) , in vivo methoden en modellen en immuno-monitoring .

    Amendement 49

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, puntje 1

    Grootschalige gegevensverzameling: gebruik van „high-throughput”- technologieën voor het genereren van gegevens om de functie van genen en genproducten en hun interacties in complexe netwerken op te helderen. De nadruk zal liggen op: genomica; proteomica; populatiegenetica; vergelijkende en functionele genomica.

    Grootschalige gegevensverzameling: gebruik van „high-throughput”- technologieën voor het genereren van gegevens om de functie van genen en genproducten en celsystemen en hun interacties in complexe netwerken , alsook hun rol in belangrijke biologische processen (d.w.z. synaptische en cellulaire reorganisatie) en mutatieprocessen op te helderen. De nadruk zal liggen op: genomica , inclusief RNA ; proteomica; populatiegenetica; vergelijkende en functionele genomica.

    Amendement 50

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 2, stip 1

    Hersenen en aan de hersenen gerelateerde ziekten: verbetering van het inzicht in de geïntegreerde structuur en dynamiek van de hersenen, bestudering van hersenziekten en zoeken naar nieuwe therapieën. De nadruk zal liggen op de bestudering van hersenfuncties, van moleculen tot cognitie, en op een aanpak voor neurologische en psychiatrische ziekten en aandoeningen, met inbegrip van regeneratieve en restoratieve therapeutische benaderingen.

    Hersenen en aan de hersenen gerelateerde ziekten: verbetering van het inzicht in de geïntegreerde structuur en dynamiek van de hersenen, bestudering van hersenziekten , met inbegrip van gendergerelateerde aspecten en relevante ouderdomsziekten (bijvoorbeeld dementie, ziekten van Alzheimer en Parkinson) en zoeken naar nieuwe therapieën. De nadruk zal liggen op de bestudering van hersenfuncties, van moleculen tot cognitie en dysfunctie van de hersenen, van synaptische activiteit tot neurodegeneratie, alsook het verwerven van algemene kennis over de hersenen. Er wordt onderzoek verricht naar een aanpak voor neurologische en psychiatrische ziekten en aandoeningen, met inbegrip van regeneratieve en restoratieve therapeutische benaderingen en technologieën .

    Amendement 51

    Bijlage, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 2, stip 2

    Ontwikkeling van de mens en veroudering: een beter inzicht krijgen in het proces van levenslange ontwikkeling en gezonde veroudering. De nadruk zal liggen op de bestudering van humane en modelsystemen, waarbij ook wordt gekeken naar interacties met factoren zoals milieu, gedrag en geslacht.

    Ontwikkeling van de mens en veroudering: een beter inzicht krijgen in het proces van levenslange ontwikkeling en gezonde veroudering. De nadruk zal liggen op de bestudering van humane en model- en celsystemen , waarbij ook wordt gekeken naar interacties met factoren zoals milieu, gedrag , cultuur en geslacht , ten einde de problemen in het dagelijkse leven van ouderen te helpen verlichten, en van synaptische activiteit tot neurodegeneratie, o.a. met gebruikmaking van klinische of preklinische functionele of moleculaire beeldvormingstechnieken .

    Amendement 52

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 4, streepjes 1 en 1 bis (nieuw)

    — Kanker: de nadruk zal liggen op de etiologie van de ziekte; identificatie en validering van aangrijpingspunten voor geneesmiddelen en biologische markers die helpen bij preventie, vroegtijdige diagnose en behandeling; en beoordeling van de werkzaamheid van prognose-, diagnose- en therapeutische maatregelen.

    Kanker: de nadruk zal liggen op de etiologie van de ziekte , op epidemiologisch onderzoek ; nieuwe geneesmiddelen/therapieën voor behandeling en risicofactoren ; identificatie en validering van milieudeterminanten, aangrijpingspunten voor geneesmiddelen en biologische markers die helpen bij preventie, vroegtijdige diagnose en behandeling; en beoordeling van de werkzaamheid van prognose-, diagnose- en therapeutische maatregelen.

     

    Leeftijdsgerelateerde stoornissen

    Amendement 53

    Bijlage, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 4, stip 3

    Diabetes en obesitas: voor eerstgenoemde ziekte zal de nadruk liggen op de etiologie van de verschillende typen diabetes en de preventie en behandeling daarvan. Voor obesitas zal de nadruk liggen op multidisciplinaire benaderingen zoals genetica, leefwijze en epidemiologie.

    Diabetes en obesitas: voor eerstgenoemde ziekte zal de nadruk liggen op de etiologie van de verschillende typen diabetes en de preventie en behandeling daarvan , met inbegrip van celvervangingstherapie . Voor obesitas zal de nadruk liggen op multidisciplinaire benaderingen zoals genetica , biochemie en fysiologie (beoordeeld met gebruikmaking van niet-invasieve benaderingen zoals moleculaire en functionele beeldvorming) , leefwijze en epidemiologie. Zowel wat diabetes als obesitas betreft zal de nadruk liggen op ziekten bij jongeren en op factoren die in de kinderjaren een rol spelen.

    Amendement 54

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 4, stip 3 bis (nieuw)

     

    Reumatische aandoeningen: de nadruk zal liggen op de etiologie, vroegtijdige diagnostiek en biomarkers voor reumatische aandoeningen en de behandeling daarvan, met bijzondere nadruk op ontstekingsreuma.

    Amendement 55

    Bijlage, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, punt 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 4, stip 5

    Andere chronische ziekten: de nadruk zal liggen op niet-letale ziekten met grote gevolgen voor de kwaliteit van het bestaan op hoge leeftijd zoals functionele en sensorische stoornissen en andere chronische ziekten (bijvoorbeeld reuma-achtige ziekten).

    Andere chronische ziekten: de nadruk zal liggen op niet-letale ziekten met grote gevolgen voor de kwaliteit van het bestaan op hoge leeftijd zoals functionele en sensorische stoornissen en andere chronische ziekten , met name ontstekingsziekten (bijvoorbeeld reuma-achtige ziekten zoals reumatoïde artritis, osteoporose, dementie en neurodegeneratieve ziekten ).

    Amendement 56

    Bijlage, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 4, stip 5 bis (nieuw)

     

    Andere ziekten: de nadruk zal liggen op aandoeningen van de luchtwegen, verwaarloosde ziekten en bevolkingsonderzoek naar opkomende risicofactoren.

    Amendement 57

    Bijlage, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 2 „Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens”, streepje 4, stip 5 ter (nieuw)

     

    Onderzoek naar weefselregeneratie: de nadruk zal liggen op onderzoek naar weefselregeneratie, zoals de regeneratie van huid- en hartweefsel, om inzicht te krijgen in de mechanismen die aan regeneratieve processen ten grondslag liggen en om innovatieve benaderingen voor gen- en celtherapieën te identificeren.

    Amendement 58

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 3 „Optimalisering van de verstrekking van gezondheidszorg aan de burgers van Europa”, streepje 1

    Een betere gezondheidsbevordering en ziektepreventie: gegevens leveren voor optimale maatregelen voor de volksgezondheid qua leefstijlen en ingrepen op uiteenlopende niveaus en in verschillende contexten. De nadruk zal liggen op determinanten van gezondheid in ruimere zin en de manier waarop deze op zowel individueel als gemeenschapsniveau interageren (zoals voeding, stress, tabak en andere stoffen, lichaamsbeweging, culturele context en sociaal-economische en milieufactoren). Er zal met name worden gekeken naar de geestelijke gezondheid in een levensloopperspectief.

    Een betere gezondheidsbevordering en ziektepreventie: gegevens leveren voor optimale maatregelen voor de volksgezondheid qua leefstijlen en ingrepen op uiteenlopende niveaus en in verschillende contexten. De nadruk zal liggen op determinanten van gezondheid in ruimere zin en de manier waarop deze op zowel individueel als gemeenschapsniveau interageren (zoals voeding, stress, tabak en andere stoffen, lichaamsbeweging, levenskwaliteit, culturele context en sociaal-economische , voedings- en milieufactoren). Er zal met name worden gekeken naar de geestelijke gezondheid in een levensloopperspectief.

    Amendement 59

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 3 „Optimalisering van de verstrekking van gezondheidszorg aan de burgers van Europa”, streepje 2

    Klinisch onderzoek omzetten in klinische praktijk, met inbegrip van een beter gebruik van geneesmiddelen en een adequaat gebruik van gedrags- en organisatorische maatregelen en gezondheidstherapieën en -technologieën. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de veiligheid van de patiënt: identificatie van beste klinische praktijk; inzicht in besluitvorming in een klinische context bij de eerstelijnsen specialistische zorg; en bevordering van toepassingen van evidence-based geneeskunde en patiënt-empowerment. De nadruk zal liggen op de benchmarking van strategieën; bestudering van de resultaten van verschillende ingrepen waaronder geneesmiddelen, rekening houdend met de gegevens van geneesmiddelenbewaking, specifieke kenmerken van de patiënt (bijvoorbeeld genetische gevoeligheid, leeftijd, geslacht en therapietrouw) en kosten/baten.

    De resultaten van het klinisch onderzoek omzetten in klinische praktijk, met inbegrip van een beter gebruik van geneesmiddelen (bijvoorbeeld ter voorkoming van resistentie tegen antibiotica) en een adequaat gebruik van gedrags- , volksgezondheids- en organisatorische maatregelen en gezondheidstherapieën en -technologieën. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de veiligheid van de patiënt , met inbegrip van de bijwerkingen van geneesmiddelen : identificatie van beste klinische praktijk; inzicht in besluitvorming in een klinische context bij de eerstelijnsen specialistische zorg; en bevordering van toepassingen van evidence-based geneeskunde en patiënt-empowerment die erop gericht zijn de persoonlijke en sociale autonomie van de patiënt te vergroten . De nadruk zal liggen op de benchmarking van strategieën; bestudering van de resultaten van verschillende ingrepen waaronder geneesmiddelen en nieuwe gezondheidstechnologieën , rekening houdend met de gegevens van geneesmiddelenbewaking, specifieke kenmerken van de patiënt (bijvoorbeeld genetische gevoeligheid, leeftijd, geslacht en therapietrouw) en kosten/baten in termen van gezondheid en levenskwaliteit en van goede praktijken .

    Amendement 60

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 3 „Optimalisering van de verstrekking van gezondheidszorg aan de burgers van Europa”, streepje 3

    Kwaliteit, solidariteit en duurzaamheid van gezondheidszorgstelsels: een basis leggen voor landen om hun gezondheidszorgstelsel in het licht van de ervaring van anderen aan te passen, rekening houdend met het belang van de nationale context en de kenmerken van de bevolking (vergrijzing, mobiliteit, migratie, educatie, sociaal-economische status en de veranderende werkomgeving enz.). De nadruk zal liggen op organisatorische, financiële en regelgevingsaspecten van gezondheidszorgstelsels, de implementatie ervan en hun resultaten qua effectiviteit, efficiëntie en gelijke behandeling. Er zal speciale aandacht worden besteed aan investerings- en personeelsaspecten.

    Kwaliteit, solidariteit en duurzaamheid van gezondheidszorgstelsels: een basis leggen voor landen om hun gezondheidszorgstelsel in het licht van de ervaring van anderen aan te passen, rekening houdend met het belang van de nationale context en de kenmerken van de bevolking (vergrijzing, mobiliteit, migratie, educatie, sociaal-economische status en de veranderende werkomgeving enz.). De nadruk zal liggen op organisatorische, financiële en regelgevingsaspecten van gezondheidszorgstelsels, de implementatie ervan en hun resultaten qua effectiviteit, efficiëntie en gelijke behandeling. Er zal speciale aandacht worden besteed aan investerings- en personeelsaspecten en toegang tot gezondheidszorg voor benadeelde bevolkingsgroepen, inclusief personen met een handicap.

    Amendement 61

    Bijlage I, Thema's, punt 1 „Gezondheid”, „Activiteiten”, puntje 3 „Optimalisering van de verstrekking van gezondheidszorg aan de burgers van Europa”, streepje 3 bis (nieuw)

     

    Passend gebruik van nieuwe technologieën en therapieën. Veiligheid op lange termijn en toezicht op het grootschalige gebruik van nieuwe medische technologieën (ook apparatuur) en geavanceerde therapieën die met name een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid verzekeren.

    Amendement 62

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Benadering”, alinea 2

    De agrovoedingsmiddelenindustrie, die voor 90 % uit KMO's bestaat, zal met name profiteren van veel onderzoeksactiviteiten, met inbegrip van gerichte acties voor de verspreiding en overdracht van technologie, vooral waar het gaat om de integratie en incorporatie van geavanceerde milieuefficiënte technologieën, methodologieën en processen en de ontwikkeling van normen. Van hightech starters uit de bio-, nano- en ICT-sector worden belangrijke bijdragen verwacht op het gebied van de plantenveredeling, verbeterde gewassen en gewasbescherming, geavanceerde detectie- en monitoringtechnologieën voor de waarborging van de voedselveiligheid en -kwaliteit, en nieuwe industriële bioprocessen.

    De meestal kleinschalige agrovoedingsmiddelenindustrie, die voor 90 % uit KMO's bestaat, zal met name profiteren van veel onderzoeksactiviteiten, met inbegrip van gerichte acties voor de verspreiding en overdracht van technologie, vooral waar het gaat om de integratie en incorporatie van geavanceerde milieuefficiënte technologieën, methodologieën en processen en de ontwikkeling van normen. Van hightech starters uit de bio-, nanoen ICT-sector worden belangrijke bijdragen verwacht op het gebied van de plantenveredeling, verbeterde gewassen en gewasbescherming, geavanceerde detectie- en monitoringtechnologieën voor de waarborging van de voedselveiligheid en -kwaliteit, en nieuwe industriële bioprocessen.

    Amendement 63

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Activiteiten”, puntje 1, (Duurzame productie en duurzaam beheer ...), streepje 1 bis (nieuw)

     

    Onderzoek naar biodiversiteit en haar moleculaire karakterisering beoogt de bescherming van de biodiversiteit en niet alleen het identificeren van nieuwe manieren om deze te exploiteren. Milieubescherming en -behoud is een sleutelfactor van het duurzaam beheer van biologische rijkdommen. De hier gebruikte formulering dient beter aan te sluiten bij het thema „milieu”.

    Amendement 64

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Activiteiten”, punt 1 („Duurzame productie en duurzaam beheer van biologische rijkdommen van grond, bossen en het aquatisch milieu”), streepje 2

    Meer duurzaamheid en concurrentievermogen met minder milieueffecten in de landbouw, bosbouw, visserij en aquicultuur via de ontwikkeling van nieuwe technologieën, apparatuur, monitoringsystemen, innovatieve planten en productiesystemen, de verbetering van de wetenschappelijke en technische grondslag van het visserijbeheer en een beter inzicht in de interactie tussen verschillende systemen (landbouw en bosbouw; visserij en aquicultuur), gezien over een volledig ecosysteem. Voor terrestrische biologische rijkdommen zal er speciale aandacht worden besteed aan productiesystemen met een lage input en biologische productiesystemen, een verbeterd beheer van rijkdommen en innovatieve diervoeders, en nieuwe planten (gewassen en bomen) met een verbeterde samenstelling, stressbestendigheid, efficiëntie van nutriëntgebruik en architectuur. Dit zal worden ondersteund met onderzoek naar bioveiligheid, coëxistentie en traceerbaarheid van nieuwe plantensystemen en -producten. De gezondheid van planten zal worden verbeterd via een beter inzicht in ecologie, biologie van plaagorganismen, ziekten en andere bedreigingen en ondersteuning voor de bestrijding van uitbraken van ziekten en verbetering van duurzame instrumenten en technieken voor plaagbeheer. Voor biologische rijkdommen uit het aquatisch milieu zal de nadruk liggen op essentiële biologische functies, veilige en milieuvriendelijke productiesystemen en voeders voor gekweekte soorten, op visserijbiologie, de dynamiek van gemengde visserij, interacties tussen visserijactiviteiten en het mariene ecosysteem en op vloot-gebaseerde, regionale en meerjarige beheerssystemen.

    Meer duurzaamheid en concurrentievermogen , met garanties voor de gezondheid van de consument en met minder milieueffecten in de landbouw, bosbouw, visserij en aquicultuur via de ontwikkeling van nieuwe technologieën, apparatuur, monitoringsystemen, innovatieve planten en productiesystemen, de verbetering van de wetenschappelijke, en technische grondslag van het visserij- en gewasbeheer door selectieve plantenveredeling, bevordering van de gezondheid van planten en geoptimaliseerde productiesystemen, en een beter inzicht in de interactie tussen verschillende systemen (landbouw en bosbouw; visserij en aquicultuur), gezien over een volledig ecosysteem. De instandhouding van autochtone ecosystemen, de ontwikkeling van biologische bestrijdingsmiddelen en de microbiologische dimensie van de biodiversiteit en metagenomica zullen worden bevorderd. Voor terrestrische biologische rijkdommen zal er speciale aandacht worden besteed aan productiesystemen met een lage input en biologische productiesystemen, de controle op en beoordeling van het effect van genetisch gemodificeerde organismen op het milieu en de menselijke gezondheid, en duurzame, concurrerende en veelvormige land- en bosbouw. Ook verbetering van het beheer van rijkdommen en innovatieve diervoeders, en nieuwe planten (gewassen en bomen) met een verbeterde samenstelling, stressbestendigheid, efficiëntie van nutriëntgebruik en architectuur zullen worden bevorderd . Dit zal worden ondersteund met onderzoek naar bioveiligheid, coëxistentie en traceerbaarheid van nieuwe plantensystemen en producten. De gezondheid van planten en gewasbescherming zal worden verbeterd via een beter inzicht in ecologie, biologie van plaagorganismen en onkruid , ziekten en andere bedreigingen en ondersteuning voor de bestrijding van uitbraken van ziekten en verbetering van duurzame instrumenten en technieken voor plaagbeheer en onkruidbestrijding. Er zullen betere methoden worden ontwikkeld om de vruchtbaarheid van de bodem te controleren, in stand te houden en te vergroten. Voor biologische rijkdommen uit het aquatisch milieu zal de nadruk liggen op essentiële biologische functies, veilige en milieuvriendelijke productiesystemen en voeders voor gekweekte soorten, op visserijbiologie, de dynamiek van gemengde visserij, interacties tussen visserijactiviteiten en het mariene ecosysteem en op vloot-gebaseerde, regionale en meerjarige beheersystemen.

    Amendement 65

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Activiteiten”, puntje 1 („Duurzame productie en duurzaam beheer van biologische rijkdommen van grond, bossen en het aquatisch milieu”), streepje 3

    Optimalisering van dierlijke productie en dierenwelzijn in de hele landbouw, visserij en aquicultuur, onder andere door de benutting van genetische kennis, nieuwe teeltmethoden, een beter inzicht in dierfysiologie en -gedrag en een beter inzicht in en controle op besmettelijke dierziekten, met inbegrip van zoönosen. Dit laatste komt ook aan de orde via de ontwikkeling van instrumenten voor monitoring, preventie en bestrijding, door onderbouwend en toegepast onderzoek naar vaccins en diagnostica, bestudering van de ecologie van bekende of nieuwe ziekteverwekkers en andere bedreigingen, inclusief kwaadwillige handelingen, en de effecten van verschillen in landbouwsystemen en klimaat. Er zal ook nieuwe kennis worden ontwikkeld voor de veilige verwijdering van dierlijk afval en een beter beheer van nevenproducten.

    Optimalisering van dierlijke productie , dierenwelzijn en -gezondheid in de hele landbouw, visserij en aquicultuur, onder andere door de benutting van genetische kennis, nieuwe teeltmethoden, een beter inzicht in dierfysiologie en -gedrag en een beter inzicht in en controle op besmettelijke dierziekten, met inbegrip van zoönosen en de pathogene mechanismen daarvan, alsmede diervoedergerelateerde ziekten . Dit laatste komt ook aan de orde via de ontwikkeling van instrumenten voor monitoring, preventie en bestrijding, door onderbouwend en toegepast onderzoek naar vaccins en diagnostica, bestudering van de ecologie van bekende of nieuwe ziekteverwekkers en andere bedreigingen, inclusief kwaadwillige handelingen, en de effecten van verschillen in landbouwsystemen en klimaat. In dit verband dient onderzoek te worden gedaan naar de aanpassing van de landbouw aan de verschuiving van de klimaatzones. Er zal ook nieuwe kennis worden ontwikkeld voor de veilige verwijdering van dierlijk afval en een beter beheer van nevenproducten. Er wordt rekening gehouden met andere bedreigingen voor de duurzaamheid en veiligheid van de productie van levensmiddelen, zoals de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor productieprocessen.

    Amendement 66

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Activiteiten”, puntje 1 („Duurzame productie en duurzaam beheer van biologische rijkdommen van grond, bossen en het aquatisch milieu”), streepje 4

    Levering van de instrumenten die beleidsmakers en andere betrokkenen nodig hebben voor de ondersteuning van de uitvoering van relevante strategieën, beleidsinstrumenten en wetgeving en met name voor de ondersteuning van de opbouw van de Europese kennisgebaseerde bio-economie en de behoeften van kust- en plattelandsontwikkeling. Het gemeenschappelijk visserijbeleid zal worden ondersteund door de ontwikkeling van adaptieve benaderingen ter ondersteuning van een ecosysteem-omvattende aanpak voor het oogsten van mariene rijkdommen. Het onderzoek voor alle beleidsterreinen zal omvatten: sociaal-economische studies, vergelijkend onderzoek van verschillende landbouwsystemen, kosteneffectieve systemen voor visserijbeheer, het fokken van dieren die niet voor de voeding bestemd zijn, interacties met de bosbouw en studies ter verbetering van de kwaliteit van het bestaan op het platteland en aan de kust.

    Levering van de instrumenten die beleidsmakers en andere betrokkenen nodig hebben voor de ondersteuning van de uitvoering van relevante strategieën, beleidsinstrumenten en wetgeving en met name voor de ondersteuning van de opbouw van de Europese kennisgebaseerde bio-economie en de behoeften van kust- en plattelandsontwikkeling , alsook voor de ontwikkeling van vernieuwende mechanismen voor de bosbouw, van methoden tot voorkoming en bestrijding van bosbranden en maatregelen tegen door de landbouw veroorzaakte erosie en droogte. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het communautair beleid voor de gezondheid van dieren, de bosbouwstrategie van de EU en het gemeenschappelijk visserijbeleid zullen worden ondersteund. Het gemeenschappelijk visserijbeleid zal worden ondersteund door de ontwikkeling van adaptieve benaderingen ter ondersteuning van een ecosysteem-omvattende aanpak voor het oogsten van mariene rijkdommen. Het onderzoek voor alle beleidsterreinen zal omvatten: sociaal-economische studies, onderzoek van de plattelandsmaatschappij, vergelijkend onderzoek van verschillende landbouwsystemen, kosteneffectieve systemen voor visserijbeheer, het fokken van dieren die niet voor de voeding bestemd zijn, interacties met de bosbouw en studies ter verbetering van de kwaliteit van het bestaan op het platteland en aan de kust.

    Amendement 68

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Activiteiten”, puntje 2 „Fork to farm: voeding, gezondheid en welzijn”, streepje 2

    Inzicht in voedingsfactoren en -gewoonten als belangrijke beheersbare factor bij de ontwikkeling en terugdringing van voeding-gerelateerde ziekten en aandoeningen. Dit omvat de ontwikkeling en toepassing van nutrigenomica en systeembiologie en bestudering van de interacties tussen voeding en fysiologische en psychologische functies. Dit zou kunnen leiden tot een nieuwe formulering voor bewerkte voedingsmiddelen en de ontwikkeling van nieuwe voedingsmiddelen, dieetvoeding en voeding met claims inzake voedingswaarde en gezondheid. Ook de bestudering van traditionele, lokale en seizoensgebonden voeding en voedingsmiddelen zal belangrijk zijn om de effecten van bepaalde voedingsmiddelen en voedingspakketten op de gezondheid te benadrukken en geïntegreerde voedingsadviezen te ontwikkelen.

    Inzicht in voedingsfactoren en -gewoonten als belangrijke beheersbare factor bij de ontwikkeling en terugdringing van voeding-gerelateerde ziekten en aandoeningen , onder meer zwaarlijvigheid (van kinderen en volwassenen) en allergieën; rol van de voeding bij het voorkomen van ziekten, onder meer kennis over de gezondheid, eigenschappen en bestanddelen van voedsel . Dit omvat de ontwikkeling en toepassing van nutrigenomica en systeembiologie . Via een geïntegreerde benadering moet speciaal aandacht worden besteed aan de bestudering van de interacties tussen voeding en fysiologische en psychologische functies. Dit zou kunnen leiden tot een nieuwe formulering voor bewerkte voedingsmiddelen en de ontwikkeling van nieuwe voedingsmiddelen, dieetvoeding en voeding met claims inzake voedingswaarde en gezondheid. Ook de bestudering van traditionele, lokale en seizoensgebonden voeding en voedingsmiddelen zal belangrijk zijn om de effecten van bepaalde voedingsmiddelen en voedingspakketten op de gezondheid te benadrukken en geïntegreerde voedingsadviezen te ontwikkelen.

    Amendement 69

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, Activiteiten, puntje 2 „Fork to farm: voeding, gezondheid en welzijn”, streepje 3

    Optimalisering van innovatie in de Europese voedingsmiddelenindustrie via de integratie van geavanceerde technologieën in de conventionele voedingsproductie, cruciale procestechnologieën om de functionaliteit van voeding te verbeteren, ontwikkeling en demonstratie van geavanceerde milieuefficiënte bewerking en verpakking, slimme controletoepassingen en een efficiënter beheer van bijproducten, afvalstoffen en energie. Nieuw onderzoek zal ook zorgen voor de ontwikkeling van duurzame en innovatieve technologieën voor diervoeders, zoals veilige voedselbewerkingsformuleringen, en voor kwaliteitsbewaking bij diervoeders.

    Optimalisering van innovatie in de Europese voedingsmiddelenindustrie via de integratie van geavanceerde technologieën in de conventionele voedingsproductie, cruciale procestechnologieën om de functionaliteit van voeding te verbeteren, ontwikkeling van nieuwe ingrediënten en producten, conserveringsmethoden en -technologieën alsook organoleptische aspecten van de productie van voedsel en nieuwe voedingsbestanddelen, ontwikkeling en demonstratie van geavanceerde milieuefficiënte bewerking en verpakking, slimme controletoepassingen en een efficiënter beheer van bijproducten, afvalstoffen en energie. Nieuw onderzoek zal ook zorgen voor de ontwikkeling van duurzame en innovatieve technologieën voor diervoeders, zoals veilige voedselbewerkingsformuleringen, en voor kwaliteitsbewaking bij diervoeders.

    Amendement 70

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Activiteiten”, puntje 2 „Fork to farm: voeding, gezondheid en welzijn”, streepje 5

    Bescherming van zowel de gezondheid van de mens als het milieu via een beter inzicht in de milieueffecten op en van voedsel/voederketens. Dit vereist een bestudering van voedingsmiddelencontaminanten en de gevolgen voor de gezondheid, en de ontwikkeling van verbeterde instrumenten en methoden voor de beoordeling van de effecten van voedsel- en voederketens op het milieu. Voor waarborging van de kwaliteit en integriteit van de voedselketen zijn nieuwe modellen nodig voor de analyse van de grondstofketen en concepten voor het beheer van de totale voedselketen, met inbegrip van consumentenaspecten.

    Bescherming van zowel de gezondheid van de mens als het milieu via een beter inzicht in de milieueffecten op en van voedsel/voederketens. Dit vereist een bestudering van voedingsmiddelencontaminanten en de gevolgen voor de gezondheid, en de ontwikkeling van verbeterde instrumenten en methoden voor de beoordeling van de effecten van voedsel- en voederketens op het milieu. Voor waarborging van de kwaliteit en integriteit van de voedselketen zijn nieuwe modellen nodig voor de analyse van de grondstofketen en concepten voor het beheer van de totale voedselketen, met inbegrip van consumentenaspecten. Er zal onderzoek worden gedaan met het oog op de ontwikkeling van nieuwe traceerbaarheidsmethoden voor zowel genetisch gemodificeerde als niet genetisch gemodificeerde organismen en naar de gevolgen van diervoedingsmiddelen en diergeneesmiddelen voor de menselijke gezondheid.

    Amendement 71

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Internationale samenwerking”, alinea 1

    Internationale samenwerking heeft voor het onderzoek op het gebied van voeding, landbouw en biotechnologie prioriteit en zal op het hele werkgebied krachtig worden gestimuleerd. Onderzoek dat specifiek van belang is voor ontwikkelingslanden zal worden gesteund, waarbij rekening wordt gehouden met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en reeds lopende activiteiten. Er zal specifiek worden gewerkt aan de stimulering van samenwerking met partnerregio's en -landen met prioriteit, met name die welke betrokken zijn bij biregionale dialogen en bilaterale W&T-overeenkomsten, alsmede landen in de omgeving, economieën in opkomst en ontwikkelingslanden.

    Internationale samenwerking heeft voor het onderzoek op het gebied van voeding, landbouw en biotechnologie prioriteit en zal op het hele werkgebied krachtig worden gestimuleerd. Onderzoek dat specifiek van belang is voor ontwikkelingslanden zal worden gesteund, waarbij rekening wordt gehouden met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en reeds lopende activiteiten (bijvoorbeeld netwerken voor een beter bodem- en waterbeheer) . Er zal specifiek worden gewerkt aan de stimulering van samenwerking met partnerregio's en -landen met prioriteit, met name die welke betrokken zijn bij biregionale dialogen en bilaterale W&T-overeenkomsten, alsmede landen in de omgeving, economieën in opkomst en ontwikkelingslanden.

    Amendement 72

    Bijlage I, Thema's, punt 2 „Voeding, landbouw en biotechnologie”, „Internationale samenwerking”, alinea 2

    Daarnaast zal er sprake zijn van multilaterale samenwerking voor de aanpak van uitdagingen waarvoor grootschalige internationale samenwerking vereist is, zoals de dimensie en complexiteit van systeembiologie bij planten en micro-organismen, of voor de aanpak van mondiale uitdagingen en internationale verplichtingen van de EU (veiligheid en beveiliging van voeding en drinkwater, mondiale verspreiding van dierziekten, rechtvaardig gebruik van biodiversiteit, sanering van de mondiale visserij tot een duurzame maximale vangst in de periode tot 2015 en de invloed van/op klimaatverandering).

    Daarnaast zal er sprake zijn van multilaterale samenwerking voor de aanpak van uitdagingen waarvoor grootschalige internationale samenwerking vereist is, zoals de dimensie en complexiteit van systeembiologie bij planten en micro-organismen, of voor de aanpak van mondiale uitdagingen en internationale verplichtingen van de EU (veiligheid en beveiliging van voeding en drinkwater, mondiale verspreiding van dierziekten, rechtvaardig gebruik van biodiversiteit, in samenwerking met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties , sanering van de mondiale visserij tot een duurzame maximale vangst in de periode tot 2015 en de invloed van/op klimaatverandering).

    Amendement 73

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Doelstelling”

    Het concurrentievermogen van de Europese industrie verhogen en Europa in staat stellen zich de toekomstige ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) eigen te maken en hieraan richting te geven teneinde aan de maatschappelijke en economische behoeften te voldoen. De activiteiten zullen Europa's wetenschappelijke en technologische basis verstevigen en zijn wereldwijde leiderschap op ICT-gebied consolideren, de innovatie door toepassing van ICT bevorderen en ervoor zorgen dat de vooruitgang in de ICT snel wordt vertaald in voordelen voor de burger, het bedrijfsleven, de industrie en de overheden in Europa.

    Het concurrentievermogen van de Europese industrie verhogen en Europa in staat stellen zich de toekomstige ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) eigen te maken en hieraan richting te geven teneinde aan de maatschappelijke en economische behoeften te voldoen. De activiteiten zullen Europa's wetenschappelijke en technologische basis verstevigen en zijn wereldwijde leiderschap op ICT-gebied consolideren, de innovatie door toepassing van ICT bevorderen en ervoor zorgen dat de vooruitgang in de ICT snel wordt vertaald in voordelen voor alle burgers, in het bijzonder voor ouderen en mensen die bedreigd worden door sociale uitsluiting zoals gehandicapten en mensen die moeilijk toegang kunnen krijgen tot ICT , het bedrijfsleven, de industrie en de overheden in Europa. Prioriteit hierbij heeft het terugdringen van de digitale kloof en van de uitsluiting van de toegang tot informatie.

    Amendement 74

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Inleiding”, alinea 1

    Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) hebben bewezen een unieke rol te spelen bij het stimuleren van de innovatie, de creativiteit en het concurrentievermogen van de gehele industrie en dienstensector. Zij zijn onmisbaar als het erom gaat aan de grote maatschappelijke behoeften te voldoen en overheidsdiensten te moderniseren, en zij staan aan de basis van de vooruitgang op alle wetenschappelijke en technologische gebieden. Europa moet zich daarom de toekomstige ontwikkelingen op ICT-gebied eigen maken en hieraan richting geven en ervoor zorgen dat op ICT gebaseerde diensten en producten geaccepteerd worden en gebruikt worden om de burger en het bedrijfsleven zoveel mogelijk voordelen te bieden.

    Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) hebben bewezen een unieke rol te spelen bij het stimuleren van de innovatie, de creativiteit en het concurrentievermogen van de gehele industrie en dienstensector. De ICT kunnen bovendien een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van en de toegang tot knowhow, kennis en onderzoeksresultaten. Zij zijn onmisbaar als het erom gaat aan de grote maatschappelijke behoeften te voldoen en overheidsdiensten te moderniseren, en zij staan aan de basis van de vooruitgang op alle wetenschappelijke en technologische gebieden. Zij dragen bij tot de verbetering en differentiatie van de toegang tot informatie en moeten de burgers aanzetten tot actieve participatie. Europa moet daarom de toekomstige ontwikkelingen op ICT-gebied sturen in de richting van openheid en integratie, en ervoor zorgen dat op ICT gebaseerde , interoperabele en betrouwbare diensten en producten geaccepteerd worden en gebruikt worden om de burger en het bedrijfsleven zoveel mogelijk voordelen te bieden.

    Amendement 75

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Inleiding”, alinea 4

    Bij het thema ICT wordt het strategisch onderzoek geconcentreerd rond grote technologiepijlers, wordt voor eind-tot-eindintegratie van technologieën gezorgd en worden de kennis en middelen geboden voor de ontwikkeling van een breed gamma van innovatieve ICT-toepassingen. De activiteiten zullen een katalyserend effect hebben op de industriële en technologische vooruitgang in de ICT-sector en de concurrentieslagkracht in belangrijke ICT-intensieve sectoren verbeteren, zowel door innovatieve, hoogwaardige, op ICT gebaseerde producten en diensten als door verbeteringen in de organisatorische processen binnen het bedrijfsleven en bij de overheid. Dit thema dient ook ter ondersteuning van het overige beleid van de Europese Unie doordat het de ICT stimuleert om aan de behoeften van het publiek en de samenleving te voldoen.

    Bij het thema ICT wordt het strategisch onderzoek geconcentreerd rond grote technologiepijlers, wordt voor een volledige integratie van ICT gezorgd en worden de kennis en middelen geboden voor de ontwikkeling van een breed gamma van innovatieve ICT-toepassingen. De activiteiten zullen een katalyserend effect hebben op de industriële en technologische vooruitgang in de ICT-sector en de concurrentieslagkracht in belangrijke ICT-intensieve sectoren verbeteren, zowel door innovatieve, hoogwaardige, op ICT gebaseerde producten en diensten als door nieuwe of verbeterde organisatorische processen binnen het bedrijfsleven en bij de overheid. Dit thema dient ook ter ondersteuning van het overige beleid van de Europese Unie doordat het de ICT stimuleert om aan de behoeften van het publiek en de samenleving op terreinen zoals bescherming van gezondheid en milieu te voldoen.

    Amendement 76

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Inleiding”, alinea 5

    De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten , steun aan gezamenlijke technologie-initiatieven , waaronder geselecteerde onderdelen van het onderzoek op het gebied van nanotechnologieën en ingebedde computersystemen, en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma's , onder meer op het gebied van „ambient assisted living”. De actieprioriteiten omvatten onderwerpen waarbij onder meer wordt voortgebouwd op het werk van Europese technologieplatforms. Er zal worden gezorgd voor thematische synergie met gerelateerde activiteiten in het kader van andere specifieke programma's.

    De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten en kunnen dienen ter ondersteuning van gezamenlijke technologie-initiatieven en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma's (inclusief nanotechnologie, ingebedde systemen en „ambient assisted living” ) . De actieprioriteiten omvatten onderwerpen waarbij onder meer wordt voortgebouwd op het werk van Europese technologieplatforms. Er zal worden gezorgd voor thematische synergie met gerelateerde activiteiten in het kader van andere specifieke programma's. Tevens wordt gestreefd naar zo groot mogelijke synergie en complementariteit met andere communautaire programma's en acties, in het bijzonder met de structuurfondsen, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, het initiatief i2010 en de nationale en regionale ICT-gerelateerde programma's van de lidstaten.

    Amendement 77

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, puntj1 „Technologische pijlers van de ICT”, streepje 1

    Nano-elektronica, fotonica en geïntegreerde micro/nanosystemen: proces-, apparaat- en ontwerptechnologieën ter verbetering van de omvang, dichtheid, prestaties, energieefficiëntie, fabricage en kosteneffectiviteit van componenten, systems-on-a-chip, systems-in-a-package en geïntegreerde systemen; fotonische basiscomponenten voor gevarieerde toepassingen; geavanceerde dataopslagsystemen met hoge dichtheid; zeer grote en hooggeïntegreerde display-oplossingen; sensoren, actuatoren en bouwstenen voor beeld- en afbeeldingssystemen; ultralaagvermogenssystemen, alternatieve energiebronnen/-opslag; heterogene technologieën/systeemintegratie; multifunctionele geïntegreerde micro-, nano-, bio- en informatiesystemen; grootschalige elektronica; integratie in verschillende materialen/objecten; interfaces met levende organismen; zelfassemblage van moleculen of atomen tot stabiele structuren.

    Nano-elektronica, fotonica en geïntegreerde micro/nanosystemen: proces-, apparaat- , ontwerp- en testtechnologieën en methodieken ter verbetering van de omvang, dichtheid, prestaties, energie-efficiëntie, fabricage en kosteneffectiviteit van componenten, systems-on-a-chip, systems-in-a-package en geïntegreerde systemen; geavanceerde draadloze componenten en subsystemen; fotonische basiscomponenten voor het genereren, manipuleren en detecteren van licht voor gevarieerde toepassingen , inclusief ultrasnelle componenten; RF-systemen ; geavanceerde dataopslagsystemen met hoge dichtheid; zeer grote en hooggeïntegreerde displayoplossingen; sensoren, actuatoren en bouwstenen voor beeld- en afbeeldingssystemen; ultralaagvermogenssystemen, alternatieve energiebronnen/-opslag; heterogene technologieën/systeemintegratie; slimme systemen; multifunctionele geïntegreerde micro-, nano-, bio- en informatiesystemen; grootschalige elektronica; integratie in verschillende materialen/objecten; interfaces met levende organismen; zelfassemblage van moleculen of atomen tot stabiele structuren.

    Amendement 78

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 1 „Technologische pijlers van de ICT”, streepje 2

    Alomtegenwoordige communicatienetwerken met onbeperkte capaciteit: kosteneffectieve mobiele en breedbandige netwerktechnologieën en -systemen , waaronder terrestrische en satellietnetwerken; convergentie van verschillende vaste, mobiele, draadloze en breedbandnetwerken, beginnende in de persoonlijke sfeer tot en met de regionale en wereldwijde omgeving; interoperabiliteit van op draad- en draadloze netwerken gebaseerde communicatiesystemen en -toepassingen, beheer van in netwerken georganiseerde systeemelementen en herconfigureerbaarheid van diensten; opname van ad hoc intelligente multimedia-apparaten, sensoren en microchips in complexe netwerken.

    Alomtegenwoordige communicatienetwerken met grote capaciteit: herconfigureerbare en flexibele mobiele en breedbandige netwerktechnologiesystemen en -architecturen , waaronder terrestrische en satellietnetwerken; convergentie van verschillende vaste, mobiele, draadloze en breedbandnetwerken en -diensten , beginnende in de persoonlijke sfeer tot en met de regionale en wereldwijde omgeving . infrastructuur en architectuur voor de distributie van diensten, interoperabiliteit van op draad- en draadloze netwerken gebaseerde communicatiesystemen en -toepassingen, beheer van in netwerken georganiseerde systeemelementen (ook efficiëntie en kwaliteit van de dienstverrichting (QoS) en herconfigureerbaarheid van diensten; opname van ad hoc intelligente multimediaapparaten, sensoren en microchips in complexe netwerken.

    Amendement 79

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 1 „Technologische pijlers van de ICT”, streepje 3

    Ingebedde systemen, computers en regelapparatuur: krachtigere, veilige, gedistribueerde, betrouwbare en efficiënte hard- en softwaresystemen voor waarneming, regeling en aanpassing aan de omgeving waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de systeemelementen; methoden en gereedschappen voor systeemmodellering, -ontwerp en -techniek waarmee de complexiteit kan worden beheerst; open configureerbare architecturen en schaalloze platforms, middleware en gedistribueerde besturingssystemen ten behoeve van echt naadloos samenwerkende omgevingen met omringende intelligentie voor sensoren, actuatoren, computers, communicatie- en opslagsystemen en dienstverlening; computerarchitecturen met heterogene, in netwerken opgenomen en herconfigureerbare componenten, waaronder compilatie-, programmerings- en runtime-ondersteuning; regeling van grootschalige, gedistribueerde, onzekere systemen.

    Ingebedde systemen, computers en regelapparatuur: krachtigere, veilige, gedistribueerde, betrouwbare en efficiënte hard- en softwaresystemen voor waarneming, regeling en aanpassing aan de omgeving waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de systeemelementen; methoden en gereedschappen voor systeemmodellering, -analyse, -ontwerp , -techniek en -validering waarmee de complexiteit kan worden beheerst; open configureerbare architecturen en schaalloze platforms, middleware en gedistribueerde besturingssystemen ten behoeve van echt naadloos samenwerkende omgevingen met omringende intelligentie voor sensoren, actuatoren, computers, communicatie- en opslagsystemen en dienstverlening; computerarchitecturen met heterogene, in netwerken opgenomen en herconfigureerbare componenten, waaronder compilatie-, programmerings- en runtime-ondersteuning; regeling van grootschalige, gedistribueerde, onzekere systemen ; high-performance computing (hardware en software) .

    Amendement 80

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 1 „Technologische pijlers van de ICT”, streepje 4

    Software, grids, veiligheid en betrouwbaarheid: technologieën, gereedschappen en methoden voor dynamische en betrouwbare software, architecturen en middlewaresystemen die de basis vormen voor kennisintensieve diensten, waaronder de beschikbaarstelling daarvan als utiliteitsprogramma's ; dienstgerichte, interoperabele en schaalloze infrastructuren, grid-achtige virtualisering van hulpbronnen, netwerkgerichte besturingssystemen; open platforms en collaboratieve benaderingen voor de ontwikkeling van software, diensten en systemen; compositiegereedschappen; verwerving van nieuwe inzichten in het gedrag van complexe systemen; verhoging van de betrouwbaarheid en robuustheid van grootschalige, gedistribueerde en intermitterend gekoppelde systemen en diensten; veilige en vertrouwde systemen en diensten, inclusief toegangscontrole en authenticatie met bescherming van de privacy, een dynamisch veiligheids- en vertrouwensbeleid, betrouwbaarheid en metamodellen voor vertrouwen.

    Software, grids, architectuur voor de distributie van diensten, veiligheid en betrouwbaarheid: technologieën, gereedschappen en methoden voor het ontwikkelen en valideren van hoogwaardige, dynamische en betrouwbare software architecturen en middleware-systemen die de basis vormen voor kennisintensieve diensten, waaronder de beschikbaarstelling daarvan als utiliteitsprogramma's en voor hoogwaardige distributiediensten en technologieën, gereedschappen en methoden voor het ontwikkelen en valideren van dienstgerichte, interoperabele en schaalloze infrastructuren, grid-achtige virtualisering van hulpbronnen, inclusief domein-specifieke platforms, netwerkgerichte besturingssystemen; open source software; open platforms en collaboratieve benaderingen voor de ontwikkeling en validering van software, met inbegrip van software met een open broncode, diensten en systemen; compositiegereedschappen , inclusief programmeertalen ; verwerving van nieuwe inzichten in het gedrag van complexe systemen; verhoging van de betrouwbaarheid en robuustheid van grootschalige, gedistribueerde en intermitterend gekoppelde systemen en diensten; veilige en vertrouwde systemen en diensten, inclusief toegangscontrole en authenticatie met bescherming van de privacy, een dynamisch veiligheids- en vertrouwensbeleid, betrouwbaarheid en metamodellen voor vertrouwen ; invoering van softwaremodellen in de industrie .

    Amendement 81

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 1 „Technologische pijlers van de ICT”, streepje 5

    Kennis-, cognitie- en leersystemen: methoden en technieken voor het verwerven, interpreteren, representeren en personaliseren, doorzoeken en opvragen, delen en overdragen van kennis, rekening houdend met de semantische relaties in inhoud bestemd voor mensen en machines; kunstmatige systemen die informatie waarnemen, interpreteren en evalueren en die in staat zijn tot samenwerken, zelfstandig functioneren en leren; theorieën en experimenten die verder gaan dan incrementele vooruitgang dankzij inzichten in natuurlijke kennisverwerving, in het bijzonder leer- en herinneringsprocessen, eveneens ten behoeve van geavanceerde systemen voor menselijk leren.

    Kennis-, cognitie- en leersystemen: methoden en technieken voor het verwerven, interpreteren, representeren en personaliseren, doorzoeken en opvragen, delen en overdragen van kennis, rekening houdend met de semantische relaties in inhoud bestemd voor mensen en machines , met een gedistribueerd beheer van de kennis ; kunstmatige systemen die informatie waarnemen, interpreteren en evalueren en die in staat zijn tot samenwerken, zelfstandig functioneren en leren; theorieën en experimenten die verder gaan dan incrementele vooruitgang dankzij inzichten in natuurlijke kennisverwerving, in het bijzonder leer- en herinneringsprocessen, eveneens ten behoeve van geavanceerde systemen voor menselijk leren.

    Amendement 82

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 1 „Technologische pijlers van de ICT”, streepje 6

    Simulatie, visualisering, interactie en hybride werkelijkheid: gereedschappen voor modellering, simulatie, visualisering, interactie, en virtuele, augmentatieve en hybride werkelijkheid, alsmede de integratie daarvan in eind-tot-eindomgevingen; gereedschappen voor innovatief ontwerpen en ten behoeve van de creativiteit bij het ontwikkelen van producten, diensten en digitale audiovisuele media; natuurlijkere, intuïtievere en gebruiksvriendelijkere interfaces en nieuwe methodes voor de omgang met technologie, machines, apparaten en andere door de mens gemaakte objecten; meertalige en automatische vertaalsystemen.

    Simulatie, visualisering, interactie en hybride werkelijkheid: gereedschappen voor modellering, simulatie, visualisering, interactie, en virtuele, augmentatieve en hybride werkelijkheid, alsmede de integratie daarvan in eind-tot-eindomgevingen; gereedschappen voor innovatief ontwerpen en ten behoeve van de creativiteit bij het ontwikkelen van producten, diensten en digitale audiovisuele media; natuurlijkere, intuïtievere en gebruiksvriendelijkere interfaces en nieuwe methodes voor de omgang met technologie, machines, apparaten en andere door de mens gemaakte objecten; taaltechnologie, inclusief meertalige en automatische vertaalsystemen.

    Amendement 83

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 1 „Technologische pijlers van de ICT”, streepje 6 bis (nieuw)

     

    Mobiele systemen: overgang naar de vierde generatie mobiele systemen en verder, en daarmee gerelateerde doorbraaktechnologieën op het gebied van digitale transmissie en antennes.

    Amendement 84

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 2 „Integratie van technologieën”, streepje 2

    Thuisomgevingen: communicatie, bewaking, regeling en instandhouding van huizen, gebouwen en openbare ruimtes; naadloze interoperabiliteit en toepassing van alle apparaten waarbij rekening wordt gehouden met kostenefficiëntie, betaalbaarheid en bruikbaarheid; nieuwe diensten en nieuwe vormen van interactieve digitale inhoud en diensten; toegang tot informatie en kennisbeheer.

    Thuisomgevingen: communicatie, bewaking, regeling en instandhouding van huizen, gebouwen en openbare ruimtes; naadloze interoperabiliteit en toepassing van alle apparaten waarbij rekening wordt gehouden met kostenefficiëntie, betaalbaarheid en bruikbaarheid en veiligheid ; nieuwe diensten , ook op het gebied van amusement, en nieuwe vormen van interactieve digitale inhoud en diensten; toegang tot informatie en kennisbeheer.

    Amendement 85

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 1, substreepje 1

    -

    Op gezondheidsgebied: persoonlijke, discreet werkende systemen die de burgers in staat stellen hun welzijn te beheren, zoals draagbare of implanteerbare bewakingssystemen en autonome systemen om in goede gezondheid te blijven; opkomende technieken zoals moleculaire beeldvorming ter verbetering van de preventie en geïndividualiseerde geneeskunde; ontsluiering van gezondheidskennis en toepassing daarvan in de klinische praktijk; modellering en simulatie van orgaanfuncties; micro- en nanorobots voor chirurgische en therapeutische toepassingen met een zo gering mogelijk invasief karakter.

    -

    Op gezondheidsgebied: persoonlijke, discreet werkende systemen die de burgers in staat stellen hun welzijn te beheren, zoals draagbare of implanteerbare bewakingssystemen met communicatievermogen en autonome systemen om in goede gezondheid te blijven; opkomende technieken zoals moleculaire beeldvorming ter verbetering van de preventie en geïndividualiseerde geneeskunde; ontsluiering van gezondheidskennis en toepassing daarvan in de klinische praktijk; modellering en simulatie van orgaanfuncties; micro- en nanorobots voor chirurgische en therapeutische toepassingen met een zo gering mogelijk invasief karakter ; technologieën voor assistentie en bewaking op afstand van chronisch zieken en ouderen; computergestuurde detectie en hulpsystemen voor klinische besluitvorming die leiden tot betrouwbaardere diagnoses en een betere werkstroom, en uiteindelijk tot ziekte-specifieke expertsystemen vanuit een algehele benadering van de verzorgingscyclus waarbij gebruik wordt gemaakt van geaccumuleerde patiëntgegevens, en modelgebaseerde ziektekennis via data mining, bio-informatica en systeembiologie; bedrijfsgerichte IT-systemen waardoor de doeltreffendheid wordt vergroot en het aantal medische fouten in ziekenhuizen en in de secundaire gezondheidszorg wordt beperkt .

    Amendement 86

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 1, substreepje 2

    -

    In de publieke sector: toepassing van ICT in interdisciplinair verband in overheidsdiensten in combinatie met organisatorische aanpassingen en nieuwe vaardigheden teneinde innovatieve diensten voor iedereen aan te bieden waarbij de burger centraal staat; geavanceerde, op ICT gebaseerde onderzoekactiviteiten en oplossingen ter verbetering van democratische en inspraakprocessen, alsmede van de prestaties en kwaliteit van overheidsdiensten, de interactie met en tussen lagere overheden en het centrale gezag, en de ondersteuning van wetgevings- en beleidsontwikkelingsprocessen in alle stadia van het democratisch proces.

    -

    In de publieke sector: toepassing van ICT in interdisciplinair verband in overheidsdiensten in combinatie met organisatorische aanpassingen , het herontwerpen van processen en nieuwe vaardigheden teneinde innovatieve diensten voor iedereen aan te bieden waarbij de burger centraal staat; geavanceerde, op ICT gebaseerde onderzoekactiviteiten en oplossingen ter verbetering van democratische en inspraakprocessen (met inbegrip van e-democratie) , alsmede van de prestaties en kwaliteit van overheidsdiensten, de interactie met en tussen lagere overheden en het centrale gezag, en de ondersteuning van wetgevings- en beleidsontwikkelingsprocessen in alle stadia van het democratisch proces.

    Amendement 87

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 1

    -

    Op het gebied van inclusie: het individu en zijn gemeenschap beter in staat stellen voor zichzelf op te komen en alle burgers evenveel bij de informatiemaatschappij betrekken om daarmee de digitale kloof te vermijden die als gevolg van handicaps, ontbrekende vaardigheden, armoede, geografisch isolement, cultuur, geslacht of leeftijd kan ontstaan, onder meer door assistentietechnologie te ondersteunen, waardoor zelfstandig wonen wordt bevorderd, de computer- en internetvaardigheid wordt verbeterd en op de gehele bevolking afgestemde producten en diensten worden ontwikkeld.

    -

    Op het gebied van inclusie: het individu en zijn gemeenschap beter in staat stellen voor zichzelf op te komen en alle burgers evenveel bij de informatiemaatschappij betrekken om daarmee de digitale kloof te vermijden die als gevolg van handicaps, ontbrekende vaardigheden, armoede, geografisch isolement, cultuur, geslacht of leeftijd kan ontstaan, onder meer door assistentietechnologie te ondersteunen, waardoor zelfstandig wonen wordt bevorderd (bijvoorbeeld door thuiszorgtechnologieën en -diensten) , de computer- en internetvaardigheid wordt verbeterd en op de gehele bevolking afgestemde producten en diensten worden ontwikkeld.

    Amendement 88

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 1, substreepje 4

    -

    Op mobiliteitsgebied: geïntegreerde op ICT gebaseerde veiligheidssystemen voor voertuigen waarbij wordt uitgegaan van open, veilige en betrouwbare architecturen en interfaces; interoperabele, coöperatieve systemen ten behoeve van de efficiëntie en de veiligheid van het vervoer die gebaseerd zijn op communicatie tussen voertuigen onderling en met de verkeersinfrastructuur, alsmede integratie van nauwkeurige en robuuste plaatsbepalingssystemen ; gepersonaliseerde, locatieafhankelijke infomobiliteit en multimodale diensten, waaronder intelligente dienstenoplossingen voor het toerisme.

    -

    Op mobiliteitsgebied: geïntegreerde op ICT gebaseerde veiligheidssystemen voor voertuigen waarbij wordt uitgegaan van open, veilige en betrouwbare architecturen en interfaces; interoperabele, coöperatieve systemen ten behoeve van een efficiënt, veilig en milieuvriendelijk vervoer die gebaseerd zijn op communicatie tussen voertuigen onderling en met de verkeersinfrastructuur, alsmede integratie van nauwkeurige en robuuste plaatsbepalings- en navigatiesystemen ; gepersonaliseerde, locatieafhankelijke infomobiliteit en multimodale diensten, waaronder intelligente dienstenoplossingen voor het toerisme.

    Amendement 89

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 1, substreepje 5 bis (nieuw)

     

    -

    Op cultureel gebied: overdracht van ICT-oplossingen teneinde de economische mogelijkheden op cultureel gebied (inclusief cultureel erfgoed, regionale ontwikkeling, toerisme) te ontwikkelen en de werkgelegenheid op die terreinen te bevorderen; partnerschappen tussen publieke organisaties (op lokaal, regionaal en nationaal niveau) en particuliere organisaties (met name KMO's) zullen in overweging worden genomen.

    Amendement 90

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 1 bis (nieuw)

     

    -

    Nieuwe ondernemingsplannen voor ICT: nieuwe ondernemingsplannen voor ICT ontwerpen en definiëren door te werken in combinatie met de thema's waar ICT een essentiële rol zullen spelen bij het wijzigen van de benadering van productie en diensten (bijvoorbeeld vervoer, gezondheidszorg, energie, milieu). De door dit gezamenlijk onderzoek gegenereerde projecten dienen in specifieke situaties te worden getest. De gezamenlijke inspanningen dienen te worden gesteund vanuit de in bijlage 1 vermelde interthematische benadering.

    Amendement 91

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 2, substreepje 1

    -

    Nieuwe vormen van interactie, niet-lineaire en zelfaanpassende inhoud; creativiteit en verrijking van de gebruikerservaring; individuele aanpassing en levering van multimedia- inhoud; het combineren van volledig digitale inhoudproductie en -beheer met nieuwe semantische technologieën; op de gebruiker afgestemd gebruik, toegankelijkheid en creatie van inhoud.

    -

    Nieuwe vormen van interactie, niet-lineaire en zelfaanpassende inhoud , inclusief voor amusement en design ; creativiteit en verrijking van de gebruikerservaring; individuele aanpassing en levering van multimedia-inhoud; het combineren van volledig digitale inhoudproductie en -beheer met nieuwe semantische technologieën; op de gebruiker afgestemd gebruik, toegankelijkheid en creatie van inhoud.

    Amendement 92

    Bijlage I, Thema's, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 2, substreepje 2 bis (nieuw)

     

    -

    Bescherming, instandhouding en valorisatie van het cultureel erfgoed, met inbegrip van de menselijke habitat: technologieën voor een milieuvriendelijk en duurzaam beheer van het menselijk milieu, inclusief bebouwde omgeving, stedelijke gebieden en landschap, alsook voor de bescherming en instandhouding, het optimaal gebruik en de integratie van het cultureel erfgoed, met inbegrip van milieueffectbeoordeling, modellen en instrumenten voor risicobeoordeling, geavanceerde en niet-destructieve technieken voor schadediagnose, nieuwe producten en methodes voor restauratie, beheersings- en aanpassingsstrategieën voor het duurzaam beheer van zowel roerende als onroerende culturele goederen.

    Amendement 93

    Bijlage I, „Thema's”, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 2, substreepje 3

    -

    Intelligente diensten voor de ontsluiting van het cultureel erfgoed in digitale vorm; gereedschappen waarmee gemeenschappen op basis van het levend erfgoed nieuwe cultuurgeheugens kunnen creëren ; methoden en gereedschappen voor de instandhouding van digitale inhoud; digitale objecten voor toekomstige gebruikers ontsluiten, met behoud van de authenticiteit en integriteit van de oorspronkelijke creatie en de gebruikscontext.

    -

    Intelligente diensten voor de ontsluiting en bevordering van de cultuur (inclusief het cultureel erfgoed in digitale vorm , regionale ontwikkeling en toerisme) ; gereedschappen waarmee gemeenschappen op basis van het levend erfgoed hun cultuurgeheugens kunnen samenstellen en bewaren ; methoden en gereedschappen voor de instandhouding en diversificatie van digitale inhoud; digitale objecten voor toekomstige gebruikers ontsluiten, met behoud van de authenticiteit en integriteit van de oorspronkelijke creatie en de gebruikscontext.

    Amendement 94

    Bijlage I, „Thema's”, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 3, substreepje 1

    -

    Dynamische, netwerkgeoriënteerde bedrijfssystemen voor de ontwikkeling en levering van producten en diensten; gedecentraliseerde controle en beheer van intelligente objecten; digitale bedrijfsecosystemen, in het bijzonder softwareoplossingen die aan de behoeften van kleine en middelgrote organisaties aanpasbaar zijn; samenwerkingsdiensten voor gedistribueerde werkomgevingen; versterking van de groepsrol, groepsbeheer en ondersteuning van het delen.

    -

    Dynamische, netwerkgeoriënteerde bedrijfssystemen voor de ontwikkeling en levering van producten en diensten; gedecentraliseerde controle en beheer van intelligente objecten; digitale bedrijfsecosystemen, in het bijzonder softwareoplossingen die aan de behoeften van kleine en middelgrote organisaties aanpasbaar zijn; samenwerkingsdiensten voor gedistribueerde contextgevoelige werkomgevingen; versterking van de groepsrol, groepsbeheer en ondersteuning van het delen ; kennisuitwisseling en interactieve diensten .

    Amendement 95

    Bijlage I, „Thema's”, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 3, substreepje 2

    -

    Fabricage: in netwerken opgenomen controles ten behoeve van precisiefabricage en een laag grondstoffengebruik; draadloze automatisering en logistiek voor een snelle herconfiguratie van productie-installaties; geïntegreerde omgevingen voor modellering, simulatie, presentatie en virtuele productie; fabricagetechnologieën voor geminiaturiseerde ICT-systemen en voor met allerlei soorten materialen en objecten vervlochten systemen.

    -

    Fabricage , met inbegrip van de traditionele nijverheid : in netwerken opgenomen controles ten behoeve van precisiefabricage en een laag grondstoffengebruik; draadloze automatisering en logistiek voor een snelle herconfiguratie van productie-installaties; geïntegreerde omgevingen voor modellering, simulatie, optimalisatie, presentatie en virtuele productie; fabricagetechnologieën voor geminiaturiseerde ICT-systemen en voor met allerlei soorten materialen en objecten vervlochten systemen.

    Amendement 96

    Bijlage I, „Thema's”, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 3, substreepje 2 bis (nieuw)

     

    -

    Real-time monitoring van management en prestaties van bedrijven: doeltreffende en productieve ondersteuning van managementbesluiten, monitoring, verzameling en verwerking van gegevens;

    Amendement 97

    Bijlage I, „Thema's”, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, „Activiteiten”, punt 3 „Toepassingsonderzoek”, streepje 4, substreepje 1

    -

    Gereedschappen ter ondersteuning van het vertrouwen en de betrouwbaarheid van ICT en toepassingen ervan; meervoudige en geünificeerde systemen voor identiteitsbeheer; authenticatie- en autorisatietechnieken; systemen om te voorzien in de privacy-behoeften in verband met nieuwe technologische ontwikkelingen; beheer van rechten en middelen; hulpmiddelen voor de bescherming tegen de gevaren van computer- en netwerkomgevingen.

    -

    Gereedschappen ter ondersteuning van het vertrouwen en de betrouwbaarheid van ICT en toepassingen ervan; meervoudige en geünificeerde systemen voor identiteitsbeheer; authenticatie- en autorisatietechnieken; systemen om te voorzien in de privacy-behoeften in verband met nieuwe technologische ontwikkelingen; beheer van rechten en middelen; hulpmiddelen voor de bescherming tegen spam en de gevaren van computer- en netwerkomgevingen.

    Amendement 98

    Bijlage I, „Thema's”, punt 3 „Informatie- en communicatietechnologieën”, onderdeel „Reactie op opkomende behoeften en onvoorziene beleidsbehoeften”, alinea 1

    Met een activiteit Toekomstige en opkomende technologieën zal worden getracht transdisciplinaire excellentie voor onderzoek op opkomende ICT-gerelateerde onderzoeksgebieden aan te trekken en te koesteren. Aandachtsgebieden hierbij zijn de verkenning van nieuwe grenzen aan de miniaturisering en de computertechniek, zoals het onderzoek naar kwantumeffecten; benutting van de complexiteit van computer- en communicatienetwerksystemen; verkenning van nieuwe concepten en experimenten voor intelligente systemen voor nieuwe, op de gebruiker afgestemde producten en diensten.

    Met een activiteit Toekomstige en opkomende technologieën zal worden getracht transdisciplinaire excellentie voor onderzoek op opkomende ICT-gerelateerde onderzoeksgebieden aan te trekken en te koesteren. Aandachtsgebieden hierbij zijn de verkenning van nieuwe grenzen aan de miniaturisering en de computertechniek, zoals het onderzoek naar kwantumeffecten; benutting van de complexiteit van computer- en communicatienetwerksystemen en software ; verkenning van nieuwe concepten en experimenten voor intelligente systemen voor nieuwe, op de gebruiker afgestemde producten en diensten.

    Amendement 99

    Bijlage I, Thema's, punt 4 „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Benadering”, alinea 1

    Om haar concurrentiekracht te vergroten heeft de Europese industrie behoefte aan radicale innovatie. Zij moet haar capaciteiten concentreren op producten en technologieën met een hoge toegevoegde waarde waarmee op de behoeften van de klant en op de verwachtingen ten aanzien van milieu, gezondheid en maatschappij wordt ingespeeld. Onderzoek is onmisbaar om deze tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen.

    Om haar concurrentiekracht te vergroten heeft de Europese industrie behoefte aan radicale innovatie. Zij moet haar capaciteiten concentreren op producten , procédés en technologieën met een hoge toegevoegde waarde waarmee op de behoeften van de klant en op de verwachtingen ten aanzien van milieu, gezondheid en maatschappij wordt ingespeeld. Onderzoek is onmisbaar om deze tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen.

    Amendement 100

    Bijlage I, „Thema's”, punt 4 „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Benadering”, alinea 2

    Een nieuw onderdeel van dit thema is de doeltreffende integratie van nanotechnologie, materiaalwetenschappen en nieuwe productiemethoden teneinde het effect op de omvorming van de industrie zo groot mogelijk te maken en tegelijkertijd duurzame productie en consumptie te bevorderen. Bij dit thema zal steun worden gegeven aan alle industriële activiteiten die synergie met andere thema's opleveren. Toepassingen in alle sectoren en op alle gebieden komen voor steun in aanmerking, inclusief materiaalwetenschappen, geavanceerde fabricage- en procestechnologieën, nanobiotechnologie en nano-elektronica.

    Het concurrentievermogen van de industrie zal in de toekomst voor een groot deel afhangen van nanotechnologie en de toepassingen daarvan. OTO-activiteiten op een aantal gebieden met betrekking tot nanowetenschap en nanotechnologie kunnen de transformatie van de Europese industrie bespoedigen. De Europese Unie geldt als pionier op gebieden als nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productiemethoden; deze rol moet worden gestimuleerd om de positie van de EU in een sterk concurrerende mondiale omgeving te versterken en te verbeteren.

    Amendement 101

    Bijlage I, „Thema's”, punt 4 „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Activiteiten”, puntje 2 „Materialen”, alinea 1

    Nieuwe geavanceerde materialen met een hoger kennisgehalte, nieuwe functies en hogere prestaties worden steeds belangrijker voor het concurrentievermogen van de industrie en duurzame ontwikkeling. Volgens de nieuwe modellen van de productindustrie vormt het materiaal zelf, en niet de productiestappen, steeds vaker de eerste stap om de waarde en de prestatie van producten te verbeteren.

    Nieuwe geavanceerde materialen , met name composietmaterialen, met een hoger kennisgehalte, nieuwe functies en hogere prestaties worden steeds belangrijker voor het concurrentievermogen van de industrie en duurzame ontwikkeling. Volgens de nieuwe modellen van de productindustrie vormt het materiaal zelf, en niet de productiestappen, steeds vaker de eerste stap om de waarde en de prestatie van producten te verbeteren.

    Amendement 102

    Bijlage I, Thema's, punt 4 „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Activiteiten”, puntje 2 „Materialen”, alinea 2

    Het onderzoek zal zich toespitsen op de ontwikkeling van nieuwe, op kennis gebaseerde materialen met op maat gemaakte eigenschappen. Daarvoor is een intelligente beheersing van de intrinsieke eigenschappen, procédés en fabricage vereist, waarbij rekening wordt gehouden met de potentiële effecten op de gezondheid en het milieu gedurende de gehele levenscyclus. De nadruk zal worden gelegd op nieuwe geavanceerde materialen die worden verkregen met behulp van het potentieel van de nano- en de biotechnologie en/of door „leren van de natuur”, in het bijzonder nano-, bio- en hybride materialen met hogere prestaties.

    Het onderzoek zal zich toespitsen op de ontwikkeling van nieuwe, op kennis gebaseerde materialen met op maat gemaakte eigenschappen. Daarvoor is een intelligente beheersing van de intrinsieke eigenschappen, procédés en fabricage vereist, waarbij rekening wordt gehouden met de potentiële effecten op de gezondheid en het milieu gedurende de gehele levenscyclus. De nadruk zal worden gelegd op nieuwe geavanceerde materialen die worden verkregen met behulp van het potentieel van de nano- en de biotechnologie en/of door „leren van de natuur”, in het bijzonder nano-, bio- , meta- en hybride materialen met hogere prestaties.

    Amendement 103

    Bijlage I, Thema's, punt 4 „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Activiteiten”, puntje 3 „Nieuwe productietechnologieën”, alinea 1

    Een nieuwe aanpak bij de vervaardiging van producten is nodig om de EU-industrie van een grondstoffenintensieve in een kennisintensieve industrie om te vormen. Daarvoor is een geheel nieuwe kijk nodig op de permanente verwerving, verspreiding, bescherming en financiering van nieuwe kennis en de toepassing daarvan, met inbegrip van duurzame productie- en consumptiepatronen. Dit behelst het scheppen van de juiste omstandigheden voor permanente innovatie (bij industriële activiteiten en productiesystemen, met inbegrip van constructie, apparatuur en diensten) en voor de ontwikkeling van algemene productiemiddelen (technologieën, organisatie en productiefaciliteiten), waarbij tegelijkertijd aan de veiligheids- en milieu-eisen wordt voldaan.

    Een nieuwe aanpak bij de vervaardiging van producten is nodig om de EU-industrie van een grondstoffenintensieve in een kennisintensieve industrie om te vormen. Daarvoor is een geheel nieuwe kijk nodig op de permanente verwerving, verspreiding, bescherming en financiering van nieuwe kennis en de toepassing daarvan, met inbegrip van duurzame productie- en consumptiepatronen. Dit behelst het scheppen van de juiste omstandigheden voor permanente innovatie (bij industriële activiteiten en productiesystemen, met inbegrip van constructie, apparatuur en diensten) en voor de ontwikkeling van algemene productiemiddelen (technologieën, automatisering, organisatie van hulpbronnen/uitrustingen en productiefaciliteiten), waarbij de modernisering van de basisindustrie in Europa wordt bevorderd en tegelijkertijd aan de veiligheids- en milieu-eisen wordt voldaan , ook voor wat betreft composietmaterialen .

    Amendement 104

    Bijlage I, „Thema's”, punt 4 „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Activiteiten”, puntje 3 „Nieuwe productietechnologieën”, alinea 2

    Het onderzoek loopt over verschillende sporen: de ontwikkeling en validatie van nieuwe industriële modellen en strategieën die alle aspecten van de levenscyclus van het product en het proces omvatten; adaptieve productiesystemen waarmee bestaande procesbeperkingen worden opgeheven en nieuwe fabricage- en verwerkingsmethoden mogelijk worden gemaakt; productie in netwerken teneinde hulpmiddelen en methoden te ontwikkelen voor wereldoperaties in samenwerkingsverband die een meerwaarde vertegenwoordigen; gereedschappen voor snelle overdracht en integratie van nieuwe technologieën naar/in het ontwerp en de exploitatie van fabricageprocessen; de benutting van de convergentie van nano-, bio-, informatie- en kennistechnologie teneinde nieuwe producten en technologieconcepten te ontwikkelen en de mogelijkheid te creëren nieuwe bedrijfstakken te ontwikkelen.

    Het onderzoek loopt over verschillende sporen: de ontwikkeling en validatie van nieuwe industriële modellen en strategieën die alle aspecten van de levenscyclus van het product en het proces omvatten; adaptieve productiesystemen waarmee bestaande procesbeperkingen worden opgeheven en nieuwe fabricage- en verwerkingsmethoden mogelijk worden gemaakt; productie in netwerken teneinde hulpmiddelen en methoden te ontwikkelen voor wereldoperaties in samenwerkingsverband die een meerwaarde vertegenwoordigen; gereedschappen voor snelle overdracht en integratie van nieuwe technologieën naar/in het ontwerp en de exploitatie van fabricageprocessen; de benutting van multidisciplinaire onderzoeksnetwerken en de convergentie van nano-, bio-, informatie- en kennistechnologie teneinde nieuwe hybride technologieën, producten en technologieconcepten te ontwikkelen en de mogelijkheid te creëren nieuwe bedrijfstakken te ontwikkelen.

    Amendement 105

    Bijlage I, „Thema's”, punt 4 „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Activiteiten”, puntje 4 „Integratie van technologieën voor industriële toepassingen”, alinea 2

    Het onderzoek zal geconcentreerd worden op nieuwe toepassingen en innovatieve, stapsgewijze oplossingen voor grote uitdagingen, alsmede op de OTO-behoeften die door de verschillende Europese technologieplatforms zijn geïnventariseerd. De integratie van nieuwe kennis en nano-, materiaal- en productietechnologieën zal worden gesteund door middel van sectorale en multisectorale toepassingen op het gebied van gezondheidszorg, bouw, ruimtevaart , vervoer, energie, chemie, milieu, textiel en kleding, pulp en papier, en mechanische techniek, evenals op het algemene gebied van industriële veiligheid.

    Het onderzoek zal geconcentreerd worden op nieuwe toepassingen en innovatieve, stapsgewijze oplossingen voor grote uitdagingen, alsmede op de OTO-behoeften die door de verschillende Europese technologieplatforms zijn geïnventariseerd. De integratie van nieuwe kennis en nano-, materiaal- en productietechnologieën zal worden gesteund door middel van sectorale en multisectorale toepassingen op het gebied van gezondheidszorg, verwerking van voedingsmiddelen, bouw (met inbegrip van civiele werken), lucht- en ruimtevaart, vervoer, energie, chemie, milieu, textiel en kleding, schoeisel , pulp en papier, en mechanische techniek, evenals op het algemene gebied van industriële veiligheid.

    Amendement 106

    Bijlage I, „Thema's”, punt 5 „Energie”, „Benadering”, alinea 3

    Versterking van het concurrentievermogen van de Europese energiesector, die met hevige wereldwijde concurrentie wordt geconfronteerd, is een belangrijke doelstelling van dit thema en moet de Europese industrie de mogelijkheid bieden bij cruciale energietechnologieën wereldleider te worden of te blijven. Vooral KMO's vormen de kurk waarop de energiesector drijft, spelen een cruciale rol in de energieketen en zullen van vitaal belang zijn voor de bevordering van innovatie. Het is essentieel dat zij goed vertegenwoordigd zijn bij onderzoeks- en demonstratieactiviteiten en hun deelname zal actief worden gestimuleerd.

    Versterking van het concurrentievermogen van de Europese energiesector, die met hevige wereldwijde concurrentie wordt geconfronteerd, is een belangrijke doelstelling van dit thema en moet de Europese industrie de mogelijkheid bieden bij cruciale energietechnologieën wereldleider te worden of te blijven. Deze leiderspositie kan met het oog op de sterke concurrentie alleen worden gewaarborgd door middel van omvangrijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Vooral KMO's vormen de kurk waarop de energiesector drijft, spelen een cruciale rol in de energieketen en zullen van vitaal belang zijn voor de bevordering van innovatie. Het is essentieel dat zij goed vertegenwoordigd zijn bij onderzoeks- en demonstratieactiviteiten en hun deelname zal actief worden gestimuleerd.

    Amendement 107

    Bijlage I, Thema's, punt 5 „Energie”, „Benadering”, alinea 5

    Teneinde de verspreiding en het gebruik van de onderzoeksresultaten te bevorderen zal de verbreiding van kennis en de overdracht van resultaten, ook aan beleidsmakers, op alle gebieden worden gesteund. Hiermee worden de activiteiten aangevuld binnen het programma „Intelligente Energie — Europa” als onderdeel van het Programma voor concurrentievermogen en innovatie om innovatie te ondersteunen en niet-technologische belemmeringen voor een grootschalige inzet van gedemonstreerde energietechnologieën uit de weg te ruimen.

    Teneinde de verspreiding en het gebruik van de onderzoeksresultaten te bevorderen zal de verbreiding van kennis en de overdracht van resultaten, ook aan beleidsmakers, op alle gebieden worden gesteund. Met name worden multidisciplinariteit en interdisciplinariteit bevorderd en wordt gestreefd naar een maximale synergie en complementariteit met andere communautaire programma's en maatregelen zoals „Intelligente Energie — Europa” als onderdeel van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie.

    Amendement 108

    Bijlage I, „Thema's”, punt 5 „Energie”, „Activiteiten”, inleiding, alinea -1 (nieuw)

     

    De toedeling van middelen in de energiebranche moet gebaseerd zijn op criteria op grond waarvan technologieën kunnen worden beoordeeld naar hun vermogen om bij te dragen aan het halen van de doelstelling van de EU om een energiesector te creëren die concurrerend, ecologisch duurzaam en veilig is. De betrekkelijk geringe middelen die de EU inzet voor onderzoek en ontwikkeling onder dit thema moeten worden gericht op technologieën die snel tot reducties in de CO2-uitstoot kunnen leiden.

    Amendement 109

    Bijlage I, Thema's, punt 5 „Energie”, „Activiteiten”, puntje 2 „Hernieuwbare elektriciteitsopwekking”

    Ontwikkeling en demonstratie van geïntegreerde technologieën voor elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen, geschikt voor uiteenlopende regionale omstandigheden, teneinde de mogelijkheden te creëren om het aandeel van hernieuwbare elektriciteitsopwekking in de EU aanzienlijk op te voeren. Het onderzoek moet de algehele omzettingsefficiëntie opvoeren, de kosten van elektriciteit aanzienlijk verlagen , de betrouwbaarheid van het proces verbeteren en de milieueffecten verder terugdringen. De nadruk zal liggen op fotovoltaïsche zonneenergie, wind en biomassa (inclusief de biologisch afbreekbare afvalfractie). Daarnaast zal het onderzoek erop gericht zijn de mogelijkheden van andere hernieuwbare energiebronnen ten volle te benutten: aardwarmte, thermische zonne-energie, energie uit oceanen en kleine waterkrachtcentrales.

    Onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van geïntegreerde technologieën voor elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen, geschikt voor uiteenlopende regionale omstandigheden, teneinde de mogelijkheden te creëren om het aandeel van hernieuwbare elektriciteitsopwekking in de EU aanzienlijk op te voeren. Het onderzoek moet de algehele omzettingsefficiëntie opvoeren, de bestaande belemmeringen opheffen, hetgeen bijdraagt aan een aanzienlijke verlaging van de kosten van elektriciteit, de betrouwbaarheid van het proces verbeteren en de milieueffecten verder terugdringen. De nadruk zal liggen op fotovoltaïsche en thermische zonne-energie, wind en biomassa (inclusief teelten voor de productie van energie en de biologisch afbreekbare afvalfractie). Daarnaast zal het onderzoek erop gericht zijn de mogelijkheden van andere hernieuwbare energiebronnen ten volle te benutten: aardwarmte, thermische zonne-energie, energie uit oceanen en kleine waterkrachtcentrales.

    Amendement 110

    Bijlage I, Thema's, punt 5 „Energie”, „Activiteiten”, puntje 3 „Productie van hernieuwbare brandstoffen”

    Ontwikkeling en demonstratie van verbeterde omzettingstechnologieën voor de duurzame productie- en toeleveringsketens van vaste, vloeibare en gasvormige brandstoffen uit biomassa (inclusief de biologisch afbreekbare afvalfractie), met name biobrandstoffen voor het vervoer. De nadruk moet liggen op nieuwe soorten biobrandstoffen en nieuwe productie- en distributieroutes voor bestaande biobrandstoffen, met inbegrip van de geïntegreerde productie van energie en andere producten met toegevoegde waarde via bioraffinaderijen. Het is de bedoeling om te komen tot „source-to-user”-koolstofbaten en het onderzoek zal zich vooral richten op verhoging van de energie-efficiëntie en verbetering van technologie-integratie en gebruik van grondstoffen. Onderwerpen als grondstof-logistiek, prenormatief onderzoek en standaardisatie voor een veilig en betrouwbaar gebruik in de vervoersector en bij stationaire toepassingen zullen aandacht krijgen. Er zal steun worden gegeven aan de benutting van de mogelijkheden voor hernieuwbare waterstofproductie, biomassa, hernieuwbare elektriciteit en door zonne-energie aangedreven processen.

    Onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van verbeterde omzettingstechnologieën voor de duurzame productie- en toeleveringsketens van vaste, vloeibare en gasvormige brandstoffen uit biomassa en teelten voor de productie van energie (inclusief de biologisch afbreekbare afvalfractie), met name biobrandstoffen voor het vervoer. De nadruk moet liggen op nieuwe soorten biobrandstoffen en nieuwe productie- en distributieroutes voor bestaande biobrandstoffen, met inbegrip van de geïntegreerde productie van energie en andere producten met toegevoegde waarde via bioraffinaderijen. Het is de bedoeling om te komen tot „source-to-user”-koolstofbaten en het onderzoek zal zich vooral richten op verhoging van de energie-efficiëntie en verbetering van technologie-integratie en gebruik van grondstoffen. Onderwerpen als energiegewassen, grondstof-logistiek, prenormatief onderzoek en standaardisatie voor een veilig en betrouwbaar gebruik in de vervoersector en bij stationaire toepassingen zullen aandacht krijgen. Er zal steun worden gegeven aan de benutting van de mogelijkheden voor hernieuwbare waterstofproductie, biomassa, hernieuwbare elektriciteit en door zonneenergie aangedreven processen.

    Amendement 111

    Bijlage I, Thema's, punt 5 „Energie”, „Activiteiten”, puntje 4 „Hernieuwbare brandstoffen voor verwarming en koeling”

    Ontwikkeling en demonstratie van een scala van technologieën om de mogelijkheden van verwarming en koeling met hernieuwbare energiebronnen op te voeren teneinde bij te dragen tot duurzame energie. Het is de bedoeling om tot een aanzienlijke kostendaling te komen, de efficiëntie op te voeren, de milieueffecten verder terug te dringen en het gebruik van technologieën onder uiteenlopende regionale omstandigheden te optimaliseren. Bij onderzoek en demonstratie moet het onder andere gaan om nieuwe systemen en componenten voor industriële toepassingen (zoals de thermische ontzilting van zeewater), stads- en/of specifieke ruimteverwarming en -koeling, gebouwintegratie en energieopslag.

    Onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van een scala van technologieën om de mogelijkheden van actieve verwarming en koeling met hernieuwbare energiebronnen op te voeren , en tevens te komen tot verbeteringen van de systemen voor de toepassing van passieve of op natuurlijke wijze gegenereerde verwarming, teneinde bij te dragen tot duurzame energie. Het is de bedoeling om tot een aanzienlijke kostendaling te komen, de efficiëntie op te voeren, de milieueffecten verder terug te dringen en het gebruik van technologieën onder uiteenlopende regionale omstandigheden te optimaliseren. Bij onderzoek en demonstratie moet het onder andere gaan om nieuwe systemen en componenten voor industriële toepassingen (zoals de thermische ontzilting van zeewater), stads- en/of specifieke ruimteverwarming en -koeling, gebouwintegratie en energieopslag.

    Amendement 112

    Bijlage I, Thema's, punt 5 „Energie”, „Activiteiten”, puntje 6 „Schone technologie voor kolen”

    Kolengestookte elektriciteitscentrales zijn wereldwijd nog steeds het werkpaard van elektriciteitsopwekking, maar bieden aanzienlijke mogelijkheden voor een verdere efficiëntiewinst en emissiebeperking, met name voor CO2. Om het concurrentievermogen op peil te houden en bij te dragen tot het beheer van de CO2-emissie zal er steun worden gegeven voor de ontwikkeling en demonstratie van schone omzettingstechnologie voor kolen teneinde onder uiteenlopende bedrijfsomstandigheden de efficiëntie en betrouwbaarheid van de installaties sterk op te voeren, de emissie van verontreiniging tot een minimum te beperken en de algehele kosten te verlagen. Met het oog op elektriciteitsopwekking met nulemissie in de toekomst moeten deze activiteiten fungeren als voorbereiding en aanvulling op en worden gekoppeld met ontwikkelingen op het gebied van vastleggings- en opslagtechnologie voor CO2.

    Kolengestookte elektriciteitscentrales zijn wereldwijd nog steeds het werkpaard van elektriciteitsopwekking, maar bieden aanzienlijke mogelijkheden voor een verdere efficiëntiewinst en emissiebeperking, met name voor CO2. Om het concurrentievermogen op peil te houden en bij te dragen tot het behoud van energiebronnen en het beheer van de CO2-emissie zal er steun worden gegeven voor de ontwikkeling en demonstratie van schone omzettingstechnologie voor kolen teneinde onder uiteenlopende bedrijfsomstandigheden de efficiëntie en betrouwbaarheid van de installaties sterk op te voeren, de emissie van verontreiniging , met inbegrip van fijne deeltjes, sporenelementen, kwik en organische verbindingen tot een minimum te beperken en de algehele kosten te verlagen. Met het oog op elektriciteitsopwekking met nulemissie in de toekomst moeten deze activiteiten fungeren als voorbereiding en aanvulling op en worden gekoppeld met ontwikkelingen op het gebied van vastleggings- en opslagtechnologie voor CO2.

    Amendement 113

    Bijlage I, „Thema's”, punt 5 „Energie”, „Activiteiten”, puntje 7 „Slimme energienetten”

    Om de overgang naar een duurzamer energiesysteem te vergemakkelijken is er een breed scala van O&O nodig om de efficiëntie, flexibiliteit, veiligheid en betrouwbaarheid van de Europese systemen en netten voor elektriciteit en gas op te voeren. Voor elektriciteitsnetten wordt ernaar gestreefd de huidige netten om te zetten in een flexibel interactief (klanten/exploitanten) dienstennet en de belemmeringen voor een grootschalige toepassing en effectieve integratie van hernieuwbare energiebronnen en gedistribueerde opwekking (bijvoorbeeld brandstofcellen, microturbines, zuigermotors) weg te nemen, waarvoor cruciale ontsluitende technologieën moeten worden ontwikkeld en gedemonstreerd (bijvoorbeeld innovatieve ICT-oplossingen, opslagtechnologieën voor hernieuwbare energiebronnen, vermogenselektronica en apparatuur voor supergeleiding bij hoge temperatuur). Voor gasnetten is de doelstelling intelligentere en efficiëntere processen en systemen voor het transport en de distributie van gas te demonstreren, met inbegrip van een effectieve integratie van hernieuwbare energiebronnen.

    Om de overgang naar een duurzamer energiesysteem te vergemakkelijken is er een breed scala van O&O nodig om de efficiëntie, flexibiliteit, veiligheid en betrouwbaarheid van de Europese systemen en netten voor elektriciteit en gas op te voeren. Voor elektriciteitsnetten wordt ernaar gestreefd de huidige netten om te zetten in een flexibel interactief (klanten/exploitanten) dienstennet en de belemmeringen voor een grootschalige toepassing en effectieve integratie van hernieuwbare energiebronnen en gedistribueerde opwekking (bijvoorbeeld brandstofcellen, microturbines, zuigermotors) weg te nemen en de kwaliteit van de levering (in termen van spanningskwaliteit en geleverde energie) te verbeteren , waarvoor cruciale ontsluitende technologieën moeten worden ontwikkeld en gedemonstreerd (bijvoorbeeld innovatieve ICT-oplossingen, opslagtechnologieën voor hernieuwbare energiebronnen, elektronische meteropname en automatische meterbeheersystemen, vermogenselektronica en apparatuur voor supergeleiding bij hoge temperatuur, ICT-besturingssystemen voor actief netbeheer, efficiënt personeelsbeheer, enz.). Voor gasnetten is de doelstelling intelligentere en efficiëntere processen en systemen voor het transport en de distributie van gas te demonstreren, met inbegrip van een effectieve integratie van hernieuwbare energiebronnen. Het onderzoek op het gebied van de integratie tussen de elektriciteits- en aardgasnetten (zoals geïntegreerde besturingscentra, multi-metering, gedeeld personeel) zal bijdragen aan de efficiëntie van beide sectoren.

    Amendement 114

    Bijlage I, Thema's, punt 5 „Energie”, „Activiteiten”, puntje 8 „Energie-efficiëntie en energiebesparing”, zin 1

    De enorme mogelijkheden voor energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie moeten worden ingezet via de optimalisering, validering en demonstratie van nieuwe concepten en technologieën voor gebouwen, diensten en de industrie.

    De enorme mogelijkheden voor energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie moeten worden ingezet via optimalisering, validering , onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van nieuwe concepten en technologieën voor gebouwen, vervoer, diensten en de industrie.

    Amendement 115

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Doelstelling”

    Bevordering van het duurzaam beheer van het natuurlijk en het leefmilieu en de rijkdommen daarvan door onze kennis over de interacties tussen biosfeer, ecosystemen en menselijke activiteiten te verbeteren en nieuwe technologieën, instrumenten en diensten te ontwikkelen teneinde mondiale milieuaspecten op geïntegreerde wijze te kunnen benaderen. De nadruk zal liggen op prognoses van veranderingen in klimaatsystemen, ecologische systemen en aard- en oceaansystemen; op instrumenten en op technologieën voor monitoring, preventie en mitigatie van de druk op en risico's voor het milieu, met inbegrip van de gezondheid, en voor de duurzaamheid van het natuurlijke en door de mens gecreëerde milieu.

    Bevordering van het duurzaam beheer van het natuurlijk en het leefmilieu en de rijkdommen daarvan door onze kennis over de interacties tussen biosfeer, ecosystemen en menselijke activiteiten , biodiversiteit en een duurzaam gebruik daarvan te verbeteren en nieuwe technologieën, instrumenten en diensten te ontwikkelen teneinde mondiale milieuaspecten op geïntegreerde wijze te kunnen benaderen. De nadruk zal liggen op prognoses van veranderingen in klimaatsystemen, ecologische systemen en aard- en oceaansystemen; op instrumenten en op technologieën voor monitoring, preventie , mitigatie en aanpassing van de druk op en risico's voor het milieu, met inbegrip van de gezondheid, en voor de duurzaamheid van het natuurlijke en door de mens gecreëerde milieu.

    Amendement 116

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Benadering”, alinea 1

    Bescherming van het milieu is van essentieel belang voor de kwaliteit van het bestaan voor de huidige en komende generaties en voor de economische groei. Aangezien de natuurlijke rijkdommen van de aarde en het door de mens gecreëerde milieu onder druk staan ten gevolge van de bevolkingsgroei, de verstedelijking, de voortdurende expansie van de landbouw, het vervoer en de energiesector, alsmede klimaatschommelingen en opwarming op lokale, regionale en wereldwijde schaal, wordt de EU nu geconfronteerd met de uitdaging om voor een blijvende en duurzame groei te zorgen en daarbij tegelijkertijd de negatieve milieueffecten te verminderen. Aangezien landen, regio's en steden met dezelfde milieuproblemen worden geconfronteerd en er gelet op de schaal, de omvang en de grote complexiteit van milieuonderzoek een kritische massa nodig is, is samenwerking op EU-niveau onontbeerlijk. Deze samenwerking vergemakkelijkt ook een gezamenlijke planning, het gebruik van gekoppelde en interoperabele databases en de ontwikkeling van gemeenschappelijke indicatoren, van methodologieën voor beoordeling en van coherente en grootschalige observatie- en prognosesystemen. Bovendien is internationale samenwerking nodig voor de aanvulling van kennis en de bevordering van een beter beheer op mondiaal niveau.

    Bescherming van het milieu is van essentieel belang voor de kwaliteit van het bestaan voor de huidige en komende generaties en voor de economische groei. Aangezien de natuurlijke rijkdommen van de aarde en het door de mens gecreëerde milieu onder druk staan ten gevolge van de bevolkingsgroei, de verstedelijking, de bouw en de voortdurende expansie van landbouw, veeteelt, aquicultuur en visserij, het vervoer en de energiesector, alsmede klimaatschommelingen en opwarming op lokale, regionale en wereldwijde schaal, wordt de EU nu geconfronteerd met de uitdaging om voor een blijvende en duurzame groei te zorgen en daarbij tegelijkertijd de negatieve milieueffecten te verminderen. Aangezien landen, regio's en steden met dezelfde milieuproblemen worden geconfronteerd en er gelet op de schaal, de omvang en de grote complexiteit van milieuonderzoek een kritische massa nodig is, is samenwerking op EU-niveau onontbeerlijk. Deze samenwerking vergemakkelijkt ook een gezamenlijke planning, het gebruik van gekoppelde en interoperabele databases en de ontwikkeling van gemeenschappelijke indicatoren, van methodologieën voor beoordeling en van coherente en grootschalige observatie- en prognosesystemen. Bovendien is internationale samenwerking nodig voor de aanvulling van kennis en de bevordering van een beter beheer op mondiaal niveau.

    Amendement 117

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Benadering”, alinea 4

    De coördinatie van nationale programma's zal worden geïntensiveerd door de reikwijdte van bestaande ERA-netten voor milieuonderzoek te verbreden en te verdiepen , waarbij ook een gezamenlijke uitvoering van programma's bij Oostzee-onderzoek en nieuwe ERA-netten aan de orde zullen komen .

    De coördinatie van nationale programma's zal worden geïntensiveerd door de reikwijdte van bestaande ERA-netten voor milieuonderzoek te verbreden en te verdiepen. Multidisciplinariteit en interdisciplinariteit worden bevorderd door middel van „joint calls” ten aanzien van die thema's waar duidelijk sprake is van een interrelatie tussen de diverse disciplines, zoals wetenschappen en mariene technologieën.

    Amendement 118

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Benadering”, alinea 5

    Er zal specifieke aandacht worden besteed aan een intensievere verspreiding van de resultaten van EU-onderzoek — ook via de benutting van synergie met complementaire financieringsmechanismen op EU- en lidstaatniveau — en aan de bevordering van de incorporatie door relevante eindgebruikers, waarbij de nadruk zal liggen op beleidsmakers .

    Er zal specifieke aandacht worden besteed aan een intensievere verspreiding van de resultaten van EU-onderzoek en aan informatie en verspreiding van de wetenschappelijke resultaten, ten einde wetenschap en technologie te doen aansluiten bij de samenleving .

     

    Er zal worden gestreefd naar een maximale synergie en complementariteit met complementaire financieringsmechanismen op EU- en lidstaatniveau , zoals het zesde milieuactieprogramma, het programma URBAN en de LIFE+-Fondsen .

    Amendement 119

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Activiteiten”, puntje 1 „Klimaatverandering, verontreiniging en risico's”, streepje 1

    Er is geïntegreerd onderzoek nodig naar het functioneren van het klimaatsysteem en het systeem aarde om te observeren en analyseren hoe deze systemen zich ontwikkelen en de evolutie in de toekomst te voorspellen. Dit zal de ontwikkeling van effectieve adaptatie- en mitigatiemaatregelen voor klimaatverandering en de effecten daarvan mogelijk maken. Er zullen geavanceerde modellen voor klimaatverandering van mondiale tot subregionale schaal worden ontwikkeld en toegepast om de veranderingen, mogelijke effecten en kritische drempels te bepalen. Veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer en de watercyclus zullen worden bestudeerd en er zullen risicogebaseerde benaderingen worden ontwikkeld waarbij rekening wordt gehouden met veranderingen in droogte-, storm- en overstromingspatronen. Er zal onderzoek worden gedaan naar de druk op milieukwaliteit en klimaat ten gevolge van de verontreiniging van lucht, water en bodem en naar de interacties tussen de atmosfeer, de ozonlaag in de stratosfeer, het landoppervlak, ijs en oceanen. Er zal worden gekeken naar terugkoppelingsmechanismen en abrupte veranderingen (bijvoorbeeld de circulatie in de oceanen) en de effecten op de biodiversiteit en ecosystemen.

    Er is geïntegreerd onderzoek nodig naar het functioneren van het klimaatsysteem en het aard- en oceaansysteem (met inbegrip van de poolgebieden) om te observeren en analyseren hoe zij in het verleden zijn veranderd en hoe deze systemen zich ontwikkelen en de evolutie in de toekomst te voorspellen. Dit zal de ontwikkeling van effectieve adaptatie- en mitigatiemaatregelen voor klimaatverandering en de effecten daarvan mogelijk maken. Er zullen geavanceerde modellen voor klimaatverandering van mondiale tot subregionale schaal worden ontwikkeld en toegepast om de veranderingen, mogelijke effecten en kritische drempels te bepalen. Veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer en de watercyclus zullen worden bestudeerd en er zullen risicogebaseerde benaderingen worden ontwikkeld waarbij rekening wordt gehouden met veranderingen in droogte-, storm- en overstromingspatronen. Er zal onderzoek worden gedaan naar de druk op milieukwaliteit en klimaat ten gevolge van de verontreiniging van lucht, water (oppervlakte- en grondwater) en bodem en naar de interacties tussen de atmosfeer, de ozonlaag in de stratosfeer, het landoppervlak, ijs en oceanen , met inbegrip van de gevolgen van veranderingen van het zeeniveau in kustgebieden . Er zal worden gekeken naar terugkoppelingsmechanismen en abrupte veranderingen (bijvoorbeeld de circulatie in de oceanen) en de effecten op de biodiversiteit en ecosystemen , met inbegrip van de effecten op bijzonder kwetsbare gebieden zoals kust- en bergregio's .

    Amendement 120

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Activiteiten”, puntje 1 „Klimaatverandering, verontreiniging en risico's”, streepje 2

    Er is multidisciplinair onderzoek naar de interacties van milieurisicofactoren en de gezondheid van de mens nodig ter ondersteuning van het actieplan voor milieu en gezondheid en de integratie van bezorgdheid omtrent de volksgezondheid en de karakterisering van ziekten in verband met opkomende milieurisico's. Het onderzoek zal zich vooral richten op meervoudige blootstelling via verschillende blootstellingsroutes, identificatie van verontreinigingsbronnen en nieuwe of opkomende milieustressoren (bijvoorbeeld binnen- en buitenlucht, elektromagnetische velden, geluid en blootstelling aan toxische stoffen) en hun mogelijke gezondheidseffecten. Bij het onderzoek zal ook worden gestreefd naar de integratie van onderzoeksactiviteiten op het gebied van humane biomonitoring qua wetenschappelijke aspecten, methodologieën en instrumenten voor de ontwikkeling van een gecoördineerde en coherente aanpak. Daarbij zullen Europese cohortstudies worden uitgevoerd, met aandacht voor kwetsbare bevolkingsgroepen, en zal er worden gewerkt aan methoden en instrumenten voor een verbeterde risicokarakterisering, risicobeoordeling en vergelijking van risico's en gezondheidseffecten. Het onderzoek zal leiden tot de ontwikkeling van biomarkers en modelleergereedschappen die rekening houden met gecombineerde blootstelling, variaties in gevoeligheid en onzekerheid. Het zal ook methoden en besluitondersteuningsinstrumenten opleveren (indicatoren, kosten/ baten- en multicriteria-analyses, beoordeling van gezondheidseffecten, ziektelast en duurzaamheidsanalyse) voor risicoanalyse, -beheer en -communicatie en voor beleidsontwikkeling en -analyse.

    Er is multidisciplinair onderzoek naar de interacties van veranderingen in het milieu- en het aardsysteem en de daaraan verbonden risicofactoren en de gezondheid van de mens nodig ter ondersteuning van het actieplan voor milieu en gezondheid en de integratie van bezorgdheid omtrent de volksgezondheid en de karakterisering van ziekten in verband met opkomende milieurisico's , met name in het stedelijke milieu (met inbegrip van de post-industriële gebieden) . Het onderzoek zal zich vooral richten op de gevolgen van veranderingen in het aardsysteem (klimaatverandering, bodemgebruik, mondialisering), meervoudige blootstelling via verschillende blootstellingsroutes, soortvorming en toxicologie, identificatie van verontreinigingsbronnen en nieuwe of opkomende milieustressoren en de interactie daarvan met natuurlijke agentia en componenten (bijvoorbeeld schadelijke gassen, levende en levenloze fijne en ultrafijne deeltjes, binnen- en buitenlucht, elektromagnetische velden, geluid en blootstelling aan toxische stoffen , gassen en uitlaatemissies en blootstelling aan zonnestraling) en hun mogelijke gezondheidseffecten , syndroomanalyses en onderzoek naar chronische blootstelling, interacties van toxische stoffen en mengsels van dergelijke stoffen, analyses van genetische polymorfismen en immunologische tests, met inbegrip van lymfocytentransformatie- en lymfocytenactiveringstests. Onderzoek naar nieuwe of al bestaande chemische stoffen, als vermeld in de Verordening (EG) nr. .../ ... van het Europees Parlement en de Raad van ... [inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen] (4), alsmede naar alternatieven voor dierproeven zal worden aangemoedigd. Bij het onderzoek zal ook worden gestreefd naar de ontwikkeling van nieuwe en betere methoden voor de opsporing van bronnen van verontreiniging en het gecombineerde effect daarvan, de integratie van epidemiologische onderzoeksactiviteiten op het gebied van humane biomonitoring qua wetenschappelijke aspecten, methodologieën en instrumenten voor de ontwikkeling van een gecoördineerde en coherente aanpak. Daarbij zullen Europese cohortstudies worden uitgevoerd, met aandacht voor kwetsbare bevolkingsgroepen, en zal er worden gewerkt aan methoden en instrumenten voor een verbeterde risicokarakterisering en -controle , risicobeoordeling en vergelijking van risico's en gezondheidseffecten. Het onderzoek zal leiden tot de ontwikkeling van biomarkers en modelleer- en controlegereedschappen die rekening houden met gecombineerde blootstelling, variaties in gevoeligheid en onzekerheid. Het zal ook methoden en besluitondersteuningsinstrumenten opleveren (indicatoren, kosten/baten- en multicriteria-analyses, beoordeling van gezondheidseffecten, ziektelast en duurzaamheidsanalyse) voor risicoanalyse, -beheer en -communicatie en voor beleidsontwikkeling en -analyse.

    Amendement 121

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, Activiteiten, puntje 1 „Klimaatverandering, verontreiniging en risico's”, streepje 3

    De aanpak bij natuurrampen vereist een multirisicobenadering. Er is behoefte aan verbeterde kennis, methoden en een geïntegreerd kader voor de beoordeling van gevaren, kwetsbaarheid, en risico's. Daarnaast moeten karterings-, preventie- en mitigatiestrategieën worden ontwikkeld, waarbij ook wordt gekeken naar economische en sociale factoren. Rampen in verband met het klimaat (zoals stormen, droogte, bosbranden, aardverschuivingen overstromingen) en geologische gevaren (zoals aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami's) zullen worden bestudeerd. Dit onderzoek zal een beter inzicht in de onderliggende processen mogelijk maken en verbetering van de voorspellings- en prognosemethoden op basis van een probabilistische aanpak. Het zal ook de basis vormen voor de ontwikkeling van vroegtijdige waarschuwings- en informatiesystemen . De gevolgen van grote natuurgevaren voor de maatschappij zullen worden gekwantificeerd .

    De aanpak bij natuurrampen vereist een multirisicobenadering die zich vooral richt op het koppelen van risicostrategieën aan transparante plannen, procedures en protocollen . Er is behoefte aan verbeterde kennis, methoden en een geïntegreerd kader voor de beoordeling van gevaren, kwetsbaarheid, en risico's. Daarnaast moeten karterings-, preventie- , detectie- en mitigatiestrategieën worden ontwikkeld, waarbij ook wordt gekeken naar economische en sociale factoren. Rampen in verband met het klimaat (zoals stormen, droogte, vorst, bosbranden, lawines, aardverschuivingen , emissies, overstromingen en andere extreme verschijnselen ) en geologische gevaren (zoals aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami's) zullen worden bestudeerd. Dit onderzoek zal een beter inzicht in de onderliggende processen mogelijk maken en verbetering van de voorspellings- en prognosemethoden op basis van een probabilistische aanpak. Het zal ook de basis vormen voor onderzoek naar natuurlijke risico's en natuurrampen, het beheer en de ontwikkeling van vroegtijdige waarschuwings- , informatie- en snellereactiesystemen en de manieren om daarop te reageren en voor onderzoek naar de omgang met natuurlijke risico's en natuurrampen. Er zal speciale aandacht worden besteed aan maatschappelijke gedragspatronen ten opzichte van natuurgevaren en de beoordeling van de gevolgen daarvan .

    Amendement 122

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Activiteiten”, puntje 2 „Duurzaam beheer van rijkdommen”, streepje 1

    Het onderzoek zal gericht zijn op verbetering van de kennisbasis en de ontwikkeling van geavanceerde modellen en instrumenten die nodig zijn voor het duurzame beheer van rijkdommen en het creëren van duurzame consumptiepatronen. Dit maakt prognose van het gedrag van ecosystemen en hun herstel mogelijk, alsmede mitigatie van de aantasting en het verlies van belangrijke structurele en functionele onderdelen van ecosystemen (voor biodiversiteit, water, bodem en mariene rijkdommen). Bij onderzoek naar de modellering van ecosystemen zal rekening worden gehouden met de beschermings- en behoudspraktijk. Innovatieve benaderingen voor de ontwikkeling van economische activiteiten uit ecosysteemdiensten zullen worden gestimuleerd. Er zullen benaderingen worden ontwikkeld om woestijnvorming, bodemaantasting en erosie te voorkomen en verlies van biodiversiteit te stoppen. Het onderzoek zal ook aandacht besteden aan het duurzaam beheer van bossen en het stadsmilieu, inclusief stadsplanning, en het beheer van afval. Het onderzoek zal profiteren van en bijdragen tot de ontwikkeling van open, gedistribueerde en interoperabele gegevensbeheer- en informatiesystemen en zal de basis leggen voor beoordelingen, verkenning („foresight”) en diensten in verband met natuurlijke rijkdommen en het gebruik daarvan.

    Het onderzoek zal gericht zijn op verbetering van de kennisbasis en de ontwikkeling van geavanceerde modellen en instrumenten die nodig zijn voor het duurzame beheer van rijkdommen en het creëren van duurzame consumptiepatronen. Dit maakt prognose van het gedrag van ecosystemen en hun herstel mogelijk, alsmede mitigatie van de aantasting en het verlies van belangrijke structurele en functionele onderdelen van ecosystemen (voor biodiversiteit, water, bodem en mariene rijkdommen). Bij onderzoek naar de modellering van ecosystemen zal rekening worden gehouden met de beschermings- en behoudspraktijk en bescherming tegen erosie, met name in bergachtige gebieden. Innovatieve benaderingen voor de ontwikkeling van economische activiteiten uit ecosysteemdiensten zullen worden gestimuleerd. Er zullen benaderingen worden ontwikkeld om woestijnvorming, bodemaantasting en erosie te voorkomen en verlies van biodiversiteit te stoppen. Het onderzoek zal ook aandacht besteden aan een geïntegreerde strategie voor het duurzaam beheer en behoud van plattelandsgebieden, met inbegrip van bossen , bosen andere nauw met de natuur verbonden ecosystemen die blootstaan aan veranderende milieuomstandigheden, met inbegrip van frequente of zware rampen, en het stadsmilieu, rekening houdend met cultureel erfgoed, stadsplanning, en het beheer van afval. Het onderzoek zal profiteren van en bijdragen tot de ontwikkeling van open, gedistribueerde en interoperabele gegevensbeheer- en informatiesystemen en zal de basis leggen voor beoordelingen, verkenning („foresight”) en diensten in verband met natuurlijke rijkdommen en het gebruik daarvan.

    Amendement 123

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Activiteiten”, puntje 3 „Milieutechnologie”, streepje 1

    Er zijn nieuwe of verbeterde milieutechnologieën nodig om de milieueffecten van menselijke activiteiten terug te dringen, het milieu efficiënter te beschermen, de rijkdommen efficiënter te beheren en nieuwe producten, processen en diensten te ontwikkelen die milieuvriendelijker zijn dan bestaande alternatieven. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op: technologieën voor de preventie of beperking van milieurisico's, de mitigatie van gevaren en rampen, de mitigatie van klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit; technologie ter bevordering van duurzame productie en consumptie; technologie voor een efficiënter beheer van rijkdommen of een efficiëntere behandeling van verontreiniging op het gebied van water, bodem, lucht, zee en andere natuurlijke rijkdommen, of afval; technologie voor een milieuvriendelijk en duurzaam beheer van het leefmilieu, onder andere de gebouwde omgeving, stadsgebieden, landschap en voor het behoud en herstel van het cultureel erfgoed.

    Er zijn nieuwe of verbeterde milieutechnologieën nodig om de milieueffecten van menselijke activiteiten terug te dringen, het milieu efficiënter te beschermen, de rijkdommen efficiënter te beheren en nieuwe producten, processen en diensten te ontwikkelen die milieuvriendelijker zijn dan bestaande alternatieven. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op: technologieën voor de preventie of beperking van milieurisico's, de mitigatie van gevaren en rampen, de mitigatie van klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit; technologie ter bevordering van duurzame productie en consumptie; technologie voor een efficiënter beheer van rijkdommen of een efficiëntere behandeling van verontreiniging op het gebied van water, bodem, lucht, zee en andere natuurlijke rijkdommen, of afval , en met name het hergebruik van afval; technologieën voor verwerking en/of herbenutting van de rest- of afvalstoffen van de energiewinning; technologie voor een milieuvriendelijk en duurzaam beheer van het leefmilieu, onder andere de gebouwde omgeving, stadsgebieden, landschap en voor het behoud en herstel van het cultureel erfgoed.

    Amendement 124

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Activiteiten”, puntje 3 „Milieutechnologie”, streepje 2

    Het onderzoek zal zich vooral richten op de risico- en prestatiebeoordeling van technologieën, waaronder processen en producten, en de verdere ontwikkeling van verwante methoden zoals de levenscyclusanalyse. Daarnaast zal de nadruk liggen op: kansen, marktpotentieel en sociaaleconomische aspecten van milieutechnologieën op lange termijn; beoordeling van de risico's van chemische stoffen, intelligente teststrategieën en methoden om dierproeven tot een minimum te beperken, technieken voor risicokwantificering; en onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van het Europees systeem voor de verificatie en beproeving van milieutechnologie.

    Het onderzoek zal zich vooral richten op de risico- en prestatiebeoordeling van technologieën, waaronder processen , producten en diensten , en de verdere ontwikkeling van verwante methoden zoals de levenscyclusanalyse. Daarnaast zal de nadruk liggen op: kansen, marktpotentieel en sociaal-economische aspecten van milieutechnologieën op lange termijn; beoordeling van de risico's van chemische stoffen, intelligente teststrategieën en methoden om dierproeven tot een minimum te beperken, technieken voor risicokwantificering; en onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van het Europees systeem voor de verificatie en beproeving van milieutechnologie.

    Amendement 125

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Internationale samenwerking”, alinea 2

    Wetenschappelijke en technologische partnerschappen met ontwikkelingslanden zullen bijdragen tot de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling op verschillende gebieden (zoals ombuiging van het verlies van milieurijkdommen, verbetering van het waterbeheer , de watervoorziening en sanitaire voorzieningen , en de milieu-uitdagingen van verstedelijking) en op deze gebieden kunnen ook KMO's een cruciale rol spelen. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de relatie tussen mondiale milieuproblemen en de regionale en lokale ontwikkelingsproblemen in verband met natuurlijke rijkdommen, biodiversiteit, landgebruik, natuurlijke en door de mens gecreëerde gevaren en risico's, klimaatverandering, milieutechnologie, milieu en gezondheid, en aan instrumenten voor beleidsanalyse. Samenwerking met geïndustrialiseerde landen zal de toegang tot mondiaal toponderzoek bevorderen.

    Wetenschappelijke en technologische partnerschappen met ontwikkelingslanden zullen bijdragen tot de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling op verschillende gebieden (zoals preventie en mitigatie van de gevolgen van klimaatverandering en natuurrampen, ombuiging van het verlies van milieurijkdommen, verbetering van het water- en grondbeheer , de watervoorziening en sanitaire voorzieningen, preventie en bestrijding van woestijnvorming, de milieu- en biodiversiteitsuitdagingen van verstedelijking en duurzame productie en duurzaam gebruik ) en op deze gebieden kunnen ook KMO's een cruciale rol spelen. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de relatie tussen mondiale milieuproblemen en de regionale en lokale ontwikkelingsproblemen in verband met natuurlijke rijkdommen, biodiversiteit, landgebruik, natuurlijke en door de mens gecreëerde gevaren en risico's, klimaatverandering, milieutechnologie, milieu en gezondheid, en aan instrumenten voor beleidsanalyse. Samenwerking met geïndustrialiseerde landen zal de toegang tot mondiaal toponderzoek bevorderen.

    Amendement 126

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Internationale samenwerking”, alinea 3

    De totstandkoming van het GEOSS voor aardobservatie zal een stimulans vormen voor internationale samenwerking om inzicht te krijgen in aardsystemen en duurzaamheidsaspecten en voor de gecoördineerde verzameling van gegevens voor wetenschap en beleid.

    De totstandkoming van het GEOSS voor aardobservatie zal een stimulans vormen voor internationale samenwerking om inzicht te krijgen in aardsystemen en duurzaamheidsaspecten en voor de gecoördineerde verzameling van gegevens voor wetenschap en beleid , en om de belangstelling van de openbare en de particuliere sector te vergroten .

    Amendement 127

    Bijlage I, Thema's, punt 6 „Milieu (inclusief klimaatverandering)”, „Reactie op opkomende behoeften en onvoorziene beleidsbehoeften”, alinea 2

    Ondersteuning voor de reactie op onvoorziene milieubeleidsbehoeften zou bijvoorbeeld gerelateerd kunnen zijn aan duurzaamheidseffectbeoordelingen van nieuw EU-beleid voor bijvoorbeeld het milieu, maritiem beleid, normen en regelgeving.

    Ondersteuning voor de reactie op onvoorziene milieubeleidsbehoeften zou bijvoorbeeld gerelateerd kunnen zijn aan duurzaamheidseffectbeoordelingen van nieuw EU-beleid voor bijvoorbeeld duurzame productie en duurzaam gebruik, het milieu, klimaatverandering, natuurlijke rijkdommen, maritiem beleid, normen en regelgeving.

    Amendement 128

    Bijlage I, Thema's,punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Doelstelling”

    Op basis van technologische vorderingen geïntegreerde, „groenere”, „slimmere” en veiligere pan-Europese vervoersystemen ontwikkelen ten behoeve van de burger en de maatschappij, met inachtneming van het milieu en de natuurlijke rijkdommen; en het concurrentievermogen en de leidende rol die de Europese industrieën zich op de wereldmarkt hebben verworven, consolideren en verder ontwikkelen.

    Op basis van technologische vorderingen geïntegreerde, „groenere” en „slimmere” pan-Europese vervoerssystemen ontwikkelen ten behoeve van de burger en de maatschappij, met inachtneming van het milieu en de natuurlijke rijkdommen; en de leidende rol die de Europese industrieën zich op de wereldmarkt hebben verworven, consolideren en verder ontwikkelen , zodat ook de transatlantische technologische kloof verder kan worden gedicht .

    Amendement 129

    Bijlage I, punt 7 „Transport (inclusief luchtvaart)”, „Doelstelling”, alinea 3

    De verschillende op dit gebied gecreëerde technologieplatforms (ACARE voor luchtvaart en luchtvervoer, ERRAC voor spoorvervoer, ERTRAC voor wegvervoer, WATERBORNE voor vervoer over water, Waterstof en brandstofcellen) hebben visies op lange termijn en strategische onderzoeksagenda's uitgewerkt die een nuttige bijdrage leveren tot de definitie van dit thema en zorgen voor een aanvulling op de behoeften van beleidsmakers en de verwachtingen van de maatschappij. Bepaalde aspecten van de strategische onderzoeksagenda's kunnen aanleiding geven tot het opzetten van gezamenlijke technologie-initiatieven. Activiteiten van ERA-NET bieden mogelijkheden om een verdere transnationale coördinatie voor specifieke onderwerpen binnen de vervoersector te vergemakkelijken en waar mogelijk zal daaraan worden gewerkt.

    De verschillende op dit gebied gecreëerde technologieplatforms (ACARE voor luchtvaart en luchtvervoer, ERRAC voor spoorvervoer, ERTRAC voor wegvervoer, WATERBORNE voor vervoer over water, maritieme techniek en Waterstof en brandstofcellen) hebben visies op lange termijn en strategische onderzoeksagenda's uitgewerkt die een nuttige bijdrage leveren tot de definitie van dit thema en zorgen voor een aanvulling op de behoeften van beleidsmakers en de verwachtingen van de maatschappij. Bepaalde aspecten van de strategische onderzoeks-agenda's kunnen aanleiding geven tot het opzetten van gezamenlijke technologie-initiatieven. Activiteiten van ERA-NET bieden mogelijkheden om een verdere transnationale coördinatie voor specifieke onderwerpen binnen de vervoersector te vergemakkelijken en waar mogelijk zal daaraan worden gewerkt.

    Amendement 130

    Bijlage I, punt 7 „Transport (inclusief luchtvaart)”, „Doelstelling”, alinea 5

    Binnen de verschillende actielijnen en over hun grenzen heen zullen zowel bestaande beleidsbehoeften als de ontwikkeling, beoordeling en uitvoering van nieuw beleid (zoals het maritieme beleid) aan de orde komen. Hierbij gaat het onder andere om studies, modellen en instrumenten op het gebied van strategische monitoring en prognose waarbij kennis over de belangrijkste economische, sociale, veiligheids- en milieuaspecten voor vervoer wordt geïntegreerd. Bij activiteiten ter ondersteuning van sectoroverschrijdende thematische onderwerpen zal de nadruk liggen op specifieke vervoerskenmerken zoals beveiligingsaspecten als inherente eis voor het vervoersysteem; het gebruik van alternatieve energiebronnen bij vervoerstoepassingen; en monitoring van de milieueffecten van het vervoer, inclusief klimaatverandering.

    Binnen de verschillende actielijnen en over hun grenzen heen zullen zowel bestaande beleidsbehoeften als de ontwikkeling, beoordeling en uitvoering van nieuw beleid (zoals het maritieme beleid) aan de orde komen. Hierbij gaat het onder andere om studies, modellen en instrumenten op het gebied van strategische monitoring en prognose waarbij kennis over de belangrijkste economische, sociale, veiligheids- en milieuaspecten voor vervoer wordt geïntegreerd. Bij activiteiten ter ondersteuning van sectoroverschrijdende thematische onderwerpen zal de nadruk liggen op specifieke vervoerskenmerken zoals beveiligingsaspecten als inherente eis voor het vervoersysteem; het gebruik van alternatieve energiebronnen bij vervoerstoepassingen; monitoring van de milieueffecten van het vervoer, inclusief klimaatverandering en maatregelen ter vermindering van de nadelige gevolgen van permanente geografische beperkingen. Het milieuonderzoek moet zich ook bezighouden met manieren om verkeer te vermijden, te beperken en optimaal te laten verlopen. Tot het onderzoek van milieuvraagstukken moet het doeltreffender maken van het vervoer behoren.

    Amendement 131

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Benadering”, alinea 5 bis (nieuw)

     

    Er wordt met name aandacht besteed aan een betere verspreiding van de resultaten van het communautaire onderzoek. Multidisciplinariteit en interdisciplinariteit zullen worden gestimuleerd en er zal worden gestreefd naar maximale synergie en complementariteit met de mechanismen voor aanvullende financiering op het communautaire en nationale niveau, waarin bijvoorbeeld is voorzien in het kader van het Marco Polo-programma of voor de trans-Europese vervoersnetwerken.

    Amendement 132

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 1 „Luchtvaart en luchtvervoer”, alinea 2

    De vergroening van het luchtvervoer: Ontwikkeling van technologie om de milieueffecten van de luchtvaart te verminderen teneinde de emissie van kooldioxide (CO2) te halveren, de specifieke emissie van stikstofoxiden (NOX) met 80 % te verlagen en de geluidshinder te halveren. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op de bevordering van groene motortechnologieën zoals technologie voor alternatieve brandstoffen alsmede een verbeterde voertuigefficiency van vliegtuigen met vaste vleugels en draaivleugelvliegtuigen, nieuwe intelligente lichte structuren en een verbeterde aërodynamica. Er zal ook aandacht worden besteed aan onderwerpen als een verbeterde vliegtuigafhandeling op het vliegveld (airside en landside) en luchtverkeersleiding, fabricage, onderhoud en recyclingprocessen.

    De vergroening van het luchtvervoer: Ontwikkeling van technologie om de milieueffecten van de luchtvaart te verminderen teneinde de emissie van kooldioxide (CO2) te halveren, de specifieke emissie van stikstofoxiden (NOX) met 80 % te verlagen en de geluidshinder te halveren. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op de bevordering van groene motortechnologieën zoals technologie voor alternatieve brandstoffen alsmede een verbeterde voertuigefficiency van vliegtuigen met vaste vleugels en draaivleugelvliegtuigen (helicopters en tiltrotors) , nieuwe intelligente lichte structuren en een verbeterde aërodynamica. Er zal ook aandacht worden besteed aan onderwerpen als een verbeterde vliegtuigafhandeling op het vliegveld (airside en landside) en luchtverkeersleiding, fabricage, onderhoud , revisie en recyclingprocessen.

    Amendement 133

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 1 „Luchtvaart en luchtvervoer”, alinea 4

    Zorgen voor tevredenheid en veiligheid van de klant: Introductie van een sprong vooruit qua keuze voor de passagier en flexibiliteit van de dienstregeling, gepaard gaande met een daling van het ongevalspercentage met een factor vijf. Nieuwe technologieën zullen een ruimere keuze van vliegtuig/motorconfiguraties mogelijk maken, van wide body tot kleine toestellen, met een verhoogde automatisering bij alle onderdelen van het systeem, ook bij de besturing. De nadruk zal ook liggen op verbeteringen voor het comfort, het welzijn en nieuwe diensten voor passagiers en actieve en passieve veiligheidsmaatregelen met bijzondere nadruk op de menselijke factor. Er zal onder andere onderzoek worden gedaan naar de aanpassing van luchthavenactiviteiten en luchtverkeersregeling aan verschillende typen vliegtuigen en een benutting van 24 uur per dag bij aanvaardbare geluidsniveaus voor de omgeving.

    Zorgen voor tevredenheid en veiligheid van de klant: Introductie van een sprong vooruit qua keuze voor de passagier en flexibiliteit van de dienstregeling, gepaard gaande met een daling van het ongevalspercentage met een factor vijf. Nieuwe technologieën zullen een ruimere keuze van vliegtuig/motorconfiguraties mogelijk maken, van wide body tot kleinere toestellen voor verbindingen tussen stadscentra en regionale toepassingen (b.v. tiltrotors) , met een verhoogde automatisering bij alle onderdelen van het systeem, ook bij de besturing en bieden de mogelijkheid nationale informatie- en reserveringssystemen interoperabel te maken in termen van luchtvaartmaatschappijen en modi op een geheel Europa omvattende schaal . De nadruk zal ook liggen op verbeteringen voor het comfort, het welzijn, de gezondheidssituatie, bijvoorbeeld door betere faciliteiten in de cabine , en nieuwe diensten voor passagiers en actieve en passieve veiligheidsmaatregelen met bijzondere nadruk op de menselijke factor. Er zal onder andere onderzoek worden gedaan naar de aanpassing van luchthavenactiviteiten en luchtverkeersregeling aan verschillende geografische omstandigheden en typen vliegtuigen en een benutting van 24 uur per dag bij aanvaardbare geluidsniveaus voor de omgeving.

    Amendement 134

    Bijlage I, punt 7 „Transport (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 1 „Luchtvaart en luchtvervoer”, alinea 5

    Verbetering van de kostenefficiëntie: Stimulering van een concurrerende toeleveringsketen waardoor de doorlooptijd kan worden gehalveerd en de kosten van productontwikkeling en de exploitatiekosten kunnen worden verlaagd, hetgeen leidt tot goedkoper vervoer voor de burger. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op verbeteringen in het hele bedrijfsproces, van conceptueel ontwerp tot productontwikkeling, fabricage en exploitatie, inclusief de integratie van de toeleveringsketen. Daarbij wordt aandacht besteed aan verbeterde simuleringsmogelijkheden en automatisering, technologieën en methoden voor de verwezenlijking van het onderhoudsvrije vliegtuig, alsmede een „slanke” exploitatie van vliegtuigen, luchthavens en luchtverkeersregeling.

    Verbetering van de kostenefficiëntie: Stimulering van een concurrerende toeleveringsketen waardoor de doorlooptijd kan worden gehalveerd en de kosten van productontwikkeling en de exploitatiekosten kunnen worden verlaagd, bij voorbeeld door gebruik te maken van de resultaten van het System for Mobile Maintenance Accessible in Real Time (SMMART)-project, hetgeen leidt tot goedkoper vervoer voor de burger. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op verbeteringen in het hele bedrijfsproces, van conceptueel ontwerp tot productontwikkeling, fabricage en exploitatie, inclusief de integratie van de toeleveringsketen. Daarbij wordt aandacht besteed aan verbeterde simuleringsmogelijkheden en automatisering, technologieën en methoden voor de verwezenlijking van het onderhoudsvrije vliegtuig, alsmede een „slanke” exploitatie van vliegtuigen, luchthavens en luchtverkeersregeling.

    Amendement 135

    Bijlage I, punt 7 „Transport (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 1 „Luchtvaart en luchtvervoer”, alinea 6

    Bescherming van vliegtuig en passagiers: Preventie van alle vormen van vijandige activiteiten die leiden tot verwonding, verlies, beschadiging of verstoring voor reizigers of burgers ten gevolge van misbruik van vliegtuigen. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op de relevante onderdelen van het luchtverkeersysteem zoals beveiligingsmaatregelen bij het ontwerp van cabine en cockpit, automatische besturing en landing bij onbevoegd gebruik van vliegtuigen, bescherming tegen aanvallen van buiten en beveiligingsaspecten van het beheer van het luchtruim en de exploitatie van luchthavens.

    Bescherming van vliegtuig en passagiers: Preventie van alle vormen van vijandige activiteiten die leiden tot verwonding, verlies, beschadiging of verstoring voor reizigers of burgers ten gevolge van misbruik van vliegtuigen. Het onderzoek zal vooral gericht zijn op de relevante onderdelen van het luchtverkeersysteem zoals beveiligingsmaatregelen bij het ontwerp van cabine en cockpit, automatische besturing en landing bij onbevoegd gebruik van vliegtuigen, bescherming tegen aanvallen van buiten en beveiligingsaspecten van het beheer van het luchtruim en de exploitatie van luchthavens en aspecten in verband met fysieke beperkingen of zeer slechte weersomstandigheden.

    Amendement 136

    Bijlage I, punt 7 „Transport (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 1 „Luchtvaart en luchtvervoer”, alinea 7

    Exploratie van het luchtvervoer van de toekomst: Verkenning van radicalere, milieuefficiëntere en innovatievere technologie die de stapsgewijze verandering zou kunnen vergemakkelijken die nodig is voor het luchtvervoer in de tweede helft van deze eeuw en daarna. Er zal onderzoek worden gedaan naar aspecten als nieuwe concepten voor aandrijving en draagkracht, nieuwe ideeën voor het interieur van vliegtuigen, nieuwe luchthavenconcepten, nieuwe methoden voor vliegtuignavigatie en verkeersleiding, alternatieve concepten voor de exploitatie van het luchtvervoersysteem en de integratie daarvan met andere vervoerswijzen.

    Exploratie van het luchtvervoer van de toekomst: Verkenning van radicalere, milieuefficiëntere en innovatievere technologie die de stapsgewijze verandering zou kunnen vergemakkelijken die nodig is voor het luchtvervoer in de tweede helft van deze eeuw en daarna. Er zal onderzoek worden gedaan naar aspecten als nieuwe concepten voor aandrijving en draagkracht, nieuwe interieurontwerpen voor vliegtuigen, nieuwe luchthavenconcepten, nieuwe methoden voor vliegtuignavigatie en verkeersleiding, alternatieve manieren voor de exploitatie van het luchtvervoersysteem en de integratie daarvan met andere vervoerswijzen , alsmede nieuwe ideeën die erop gericht zijn de gevolgen van nadelige geografische beperkingen zo gering mogelijk te houden.

    Amendement 137

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 2 „Oppervlaktevervoer (spoor, weg en water)”, alinea 1

    De vergroening van het oppervlaktevervoer: Ontwikkeling van technologieën en kennis voor minder verontreiniging (lucht, water en bodem) en milieueffecten zoals klimaatverandering, gezondheid, biodiversiteit en geluidshinder. Het onderzoek zal leiden tot schonere en energie-efficiëntere aandrijving en het gebruik van alternatieve brandstoffen, inclusief waterstof en brandstofcellen, bevorderen . De activiteiten bestrijken technologie voor infrastructuur, voertuigen, vaartuigen en componenten, inclusief algehele systeemoptimalisering. Voorbeelden van onderzoek naar vervoer-specifieke ontwikkelingen zijn fabricage-, constructie-, exploitatie-, onderhoud-, reparatie-, inspectie-, recycling- en sloopstrategieën en het optreden op zee bij ongevallen.

    De vergroening van het oppervlaktevervoer: Verbetering van de methodieken voor de berekening van externe maatschappelijke en milieukosten. Ontwikkeling van technologieën en kennis voor minder verontreiniging (lucht, water en bodem) en milieueffecten zoals klimaatverandering, gezondheid, biodiversiteit en geluidshinder. Het onderzoek zal leiden tot schonere , kosteneffectievere en energie-efficiëntere aandrijving (b.v. hybride oplossingen) en het gebruik te bevorderen van alternatieve brandstoffen, inclusief waterstof en brandstofcellen, alsook van treinen die gebruik maken van hybride motoren, ten einde koolstofvrije vervoermiddelen te kunnen ontwikkelen . De activiteiten bestrijken technologie voor infrastructuur, voertuigen, vaartuigen en componenten, inclusief algehele systeemoptimalisering. Voorbeelden van onderzoek naar vervoer-specifieke ontwikkelingen zijn fabricage-, constructie-, exploitatie-, onderhoud-, diagnose-, reparatie-, inspectie-, ontmantelings-, opbergings- en recycling- en sloopstrategieën en het optreden op zee bij ongevallen.

    Amendement 138

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 2 „Oppervlaktevervoer (spoor, weg en water)”, alinea 3

    Waarborging van duurzame stedelijke mobiliteit: Nadruk op de mobiliteit van personen en goederen door onderzoek naar de „auto van de volgende generatie” en de penetratie daarvan in de markt, waarin alle elementen van schoon, energie-efficiënt, veilig en intelligent wegvervoer worden verenigd. Het onderzoek naar nieuwe mobiliteitsconcepten, innovatieve organisatieschema's en mobiliteitsbeheersystemen en kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer zal streven naar toegankelijkheid voor iedereen en een hoog intermodaal integratieniveau. Er zullen innovatieve strategieën voor schoon stadsvervoer worden ontwikkeld en getest. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan niet-verontreinigende vervoerswijzen, beheersing van de vraag, rationalisering van het privé-vervoer, en informatie- en communicatiestrategieën, -diensten en -infrastructuur. Tot de instrumenten ter ondersteuning van beleidsontwikkeling en -implementatie behoren vervoersplanning en ruimtelijke ordening.

    Waarborging van duurzame stedelijke mobiliteit voor alle burgers, met inbegrip van personen met een handicap: Nadruk op de mobiliteit van personen en goederen door onderzoek naar de „auto van de volgende generatie” en de penetratie daarvan in de markt, waarin alle elementen van schoon, energie-efficiënt, veilig en intelligent wegvervoer worden verenigd. Het onderzoek naar nieuwe vervoers- en mobiliteitsconcepten, innovatieve organisatieschema's en mobiliteitsbeheersystemen en kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer zal streven naar toegankelijkheid voor iedereen en een hoog intermodaal integratieniveau. Er zullen innovatieve strategieën voor schoon stadsvervoer worden ontwikkeld en getest. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan niet-verontreinigende vervoerswijzen, beheersing van de vraag, rationalisering van het privé-vervoer, en informatie- en communicatiestrategieën, -diensten en -infrastructuur. Het accent zal ook liggen op de kwaliteit van de mobiliteit en de tevredenheid van de gebruiker, met name ten behoeve van minder mobiele personen en specifieke groepen, zoals ouderen en vrouwen. Tot de instrumenten en modellen ter ondersteuning van beleidsontwikkeling en -implementatie behoren vervoersplanning en ruimtelijke ordening.

    Amendement 139

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 2 „Oppervlaktevervoer (spoor, weg en water)”, alinea 4

    Verbetering van de veiligheid en beveiliging: Ontwikkeling van technologieën en intelligente systemen voor de bescherming van kwetsbare personen zoals chauffeurs, berijders, passagiers, bemanning en voetgangers. Er zullen geavanceerde technische systemen en methodologieën voor risicobeheersing worden ontwikkeld voor het ontwerp van voer- en vaartuigen en infrastructuur. De nadruk zal liggen op integratieve benaderingen waarin menselijke factoren, constructieve integriteit, preventieve, passieve en actieve veiligheid, hulpverlening en crisisbeheer worden gekoppeld. Veiligheid zal worden beschouwd als een intrinsieke component van het totale vervoersysteem waaronder vallen: infrastructuur, goederen en containers, vervoersgebruikers en -exploitanten, voer- en vaartuigen en maatregelen op het niveau van beleid en wetgeving, met inbegrip van instrumenten voor beslisondersteuning en validering; beveiliging zal aan de orde komen wanneer dit een inherente eis voor het vervoersysteem is.

    Verbetering van de veiligheid en beveiliging: Ontwikkeling van technologieën en intelligente systemen voor de bescherming van kwetsbare personen zoals chauffeurs, berijders, passagiers, bemanning en voetgangers. Er zullen geavanceerde technische systemen en methodologieën voor risicobeheersing worden ontwikkeld voor het ontwerp van voer- en vaartuigen en infrastructuur. De nadruk zal liggen op integratieve benaderingen waarin menselijke factoren, constructieve integriteit, preventieve, passieve en actieve veiligheid, hulpverlening en crisisbeheer worden gekoppeld. Veiligheid zal worden beschouwd als een intrinsieke component van het totale vervoersysteem waaronder vallen: infrastructuur aan land of op zee , goederen (met inbegrip van LNG) en containers, vervoersgebruikers en -exploitanten, voer- en vaartuigen en maatregelen op het niveau van beleid en wetgeving, met inbegrip van instrumenten voor beslisondersteuning en validering; beveiliging zal aan de orde komen wanneer dit een inherente eis voor het vervoersysteem is.

    Amendement 140

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 2 „Oppervlaktevervoer (spoor, weg en water)”, alinea 5

    Opvoering van het concurrentievermogen: Verbetering van het concurrentievermogen van de vervoersector, waarborging van duurzame, efficiënte en betaalbare vervoersdiensten en creatie van nieuwe vaardigheden en werkgelegenheid door onderzoek en ontwikkeling. Tot de technologieën voor geavanceerde industriële processen behoren ontwerp, fabricage, assemblage, constructie en onderhoud en deze zullen streven naar een daling van de levenscycluskosten en de doorlooptijd bij ontwikkeling. De nadruk zal liggen op innovatieve productconcepten en verbeterde vervoersdiensten die zorgen voor meer tevredenheid bij de klant. Er zal een nieuwe productieorganisatie worden ontwikkeld, inclusief systemen voor het beheer van de toeleveringsketen en de distributie.

    Opvoering van het concurrentievermogen: Verbetering van het concurrentievermogen van de vervoersector, waarborging van duurzame, efficiënte en betaalbare vervoersdiensten en creatie van nieuwe vaardigheden en werkgelegenheid door onderzoek en ontwikkeling. Tot de technologieën voor geavanceerde industriële processen behoren ontwerp, fabricage, assemblage, constructie en onderhoud en deze zullen streven naar een daling van de levenscycluskosten en de doorlooptijd bij ontwikkeling. De nadruk zal liggen op innovatieve product- en systeemconcepten en verbeterde vervoersdiensten die zorgen voor meer tevredenheid bij de klant. Er zal een nieuwe productieorganisatie worden ontwikkeld, inclusief systemen voor het beheer van de toeleveringsketen en de distributie.

    Amendement 141

    Bijlage I, Thema's, punt 7 „Vervoer (inclusief luchtvaart)”, „Activiteiten”, puntje 3 „Ondersteuning van het Europese mondiale satellietnavigatiesysteem (Galileo)”, alinea 3

    De instrumenten aanbieden en het geschikte klimaat creëren: waarborging van een veilig gebruik van diensten, vooral door certificatie op cruciale toepassingsgebieden; voorbereiding en bevestiging van de geschiktheid van diensten voor nieuw beleid en nieuwe wetgeving, inclusief de uitvoering daarvan; een aanpak voor publiek gereguleerde diensten aan de hand van het goedgekeurde toegangsbeleid; ontwikkeling van essentiële digitale topologie-, cartografie- en geodesiegegevens en -systemen voor gebruik in navigatietoepassingen; een aanpak voor veiligheids- en beveiligingsbehoeften en -eisen.

    De instrumenten aanbieden en het geschikte klimaat creëren: waarborging van een veilig gebruik van diensten, vooral door certificatie op cruciale toepassingsgebieden; voorbereiding en bevestiging van de geschiktheid van diensten voor nieuw beleid en nieuwe wetgeving, inclusief de uitvoering daarvan; een aanpak voor publiek gereguleerde diensten aan de hand van het goedgekeurde toegangsbeleid; ontwikkeling van essentiële digitale topologie-, cartografie- en geodesiegegevens en -systemen voor gebruik in navigatietoepassingen; een aanpak voor veiligheids- en beveiligingsbehoeften en -eisen. Op het gebied van de beveiliging zullen in het belang van een zo groot mogelijke interactie met de GMES-gerelateerde systemen haalbaarheidsonderzoeken en demonstraties worden gestimuleerd om in ieder stadium compatibiliteit en convergentie tussen GMES en Galileo te realiseren in het kader van GMES als „systeem der systemen”.

    Amendement 142

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Benadering”, alinea 1

    De onderzoeksprioriteiten betreffen de belangrijkste maatschappelijke, economische en culturele uitdagingen waarmee Europa en de wereld nu en in de toekomst worden geconfronteerd. De voorgestelde onderzoeksagenda behelst een coherente aanpak om deze uitdagingen aan te gaan. De ontwikkeling van een kennisbasis voor de sociaal-economische en geesteswetenschappen voor deze cruciale uitdagingen zal een belangrijke bijdrage leveren tot de bevordering van gezamenlijke inzichten in heel Europa en tot de oplossing van internationale problemen in een ruimere context. De onderzoeksprioriteiten zullen helpen de formulering, uitvoering, effecten en evaluatie van beleid op vrijwel alle communautaire beleidsterreinen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau te verbeteren en in de meeste gevallen bevat het onderzoek een substantieel internationaal perspectief.

    De onderzoeksprioriteiten betreffen de belangrijkste maatschappelijke, economische en culturele uitdagingen waarmee Europa en de wereld nu en in de toekomst worden geconfronteerd. De voorgestelde onderzoeksagenda behelst een coherente aanpak om deze uitdagingen aan te gaan. De ontwikkeling van een kennisbasis voor de sociaal-economische , sociaal-culturele en geesteswetenschappen voor deze cruciale uitdagingen zal een belangrijke bijdrage leveren tot de bevordering van gezamenlijke inzichten in heel Europa en tot de oplossing van internationale problemen in een ruimere context. De onderzoeksprioriteiten zullen helpen de formulering, uitvoering, effecten en evaluatie van beleid op vrijwel alle communautaire beleidsterreinen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau te verbeteren en in de meeste gevallen bevat het onderzoek een substantieel internationaal perspectief.

    Amendement 143

    Bijlage I, „Thema's”, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 1 „Groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen in een kennismaatschappij”, alinea 1, inleidende formule

    Dit onderdeel zal gericht zijn op de ontwikkeling en integratie van onderzoek naar vraagstukken die gevolgen hebben voor groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen teneinde een beter en geïntegreerd inzicht in deze vraagstukken te krijgen met het oog op de verdere ontwikkeling van een kennismaatschappij. Het zal positieve gevolgen hebben voor het beleid en vorderingen op weg naar de verwezenlijking van deze doelstellingen ondersteunen. In het onderzoek worden de volgende aspecten van het vraagstuk geïntegreerd:

    Dit onderdeel zal gericht zijn op de ontwikkeling en integratie van onderzoek naar vraagstukken die gevolgen hebben voor groei, sociaal-economische stabiliteit, werkgelegenheid en concurrentievermogen , technologische cohesie en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij, teneinde een beter en geïntegreerd inzicht in deze vraagstukken te krijgen met het oog op de verdere ontwikkeling van een kennismaatschappij. Het zal positieve gevolgen hebben voor het beleid en vorderingen op weg naar de verwezenlijking van deze doelstellingen ondersteunen. In het onderzoek worden de volgende aspecten van het vraagstuk geïntegreerd:

    Amendement 144

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 1 „Groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen in een kennismaatschappij”, alinea 1, streepje 1

    de veranderende rol van kennis in de hele economie, met inbegrip van de rol van verschillende soorten kennis en vaardigheden, onderwijs en permanente educatie en immateriële investeringen;

    de veranderende rol van kennis in de hele economie, met inbegrip van de rol van verschillende soorten kennis en vaardigheden, ondernemerschap en creativiteit, culturele factoren, waarden, onderwijs , met inbegrip van niet-officieel onderwijs, en permanente educatie en immateriële investeringen; de rol van kennis en immateriële goederen bij de productie van economische, sociale en culturele welvaart en de bijdrage daarvan aan het maatschappelijk en ecologisch welbevinden.

    Amendement 145

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 1 „Groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen in een kennismaatschappij”, alinea 1, streepje 2

    economische structuren, structurele veranderingen en productiviteitsaspecten, met inbegrip van de rol van de dienstensector, de financiële wereld, demografische aspecten, de vraag en langetermijn-veranderingsprocessen;

    economische structuren, structurele veranderingen , intersectorale betrekkingen en productiviteitsaspecten, met inbegrip van de rol van de dienstensector, de externalisering van diensten, de informatie- en communicatietechnologieën, de financiële wereld, demografische aspecten, de vraag en langetermijnveranderingsprocessen;

    Amendement 146

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 1 „Groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen in een kennismaatschappij”, alinea 1, streepje 3

    institutionele en beleidsvraagstukken, met inbegrip van het macro-economisch beleid, de arbeidsmarkt, de institutionele context en de coherentie en coördinatie van beleid.

    institutionele en beleidsvraagstukken, met inbegrip van het macro-economisch beleid, de arbeidsmarkt, sociale en welzijnsstelsels, de nationale en regionale institutionele context , de veranderende rol van wetenschappelijke expertise bij het beleidsvormingsproces en de coherentie en coördinatie van beleid.

    Amendement 147

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 3 „Belangrijke tendensen in de maatschappij en hun gevolgen”, alinea 1, streepje 1 bis (nieuw)

     

    ontwikkelen van het stedelijk onderzoek om meer inzicht te krijgen in de thematische (milieu, vervoer, sociale en economische situatie, demografische veranderingen, enz.) en ruimtelijke (stedelijke, regionale) wisselwerkingen in de stad en ontwikkelen van, ten eerste, innovatieve planningsmechanismen die de problemen op geïntegreerde en duurzame wijze aanpakken en, ten tweede, een goed stedelijk bestuur, ontwikkeling van innovatieve instrumenten en strategieën die de participatie van de burgers en de samenwerking tussen publieke en particuliere actoren vergroten, leiden tot een beter begrip van de rol van de Europese steden in mondiaal verband (stedelijke concurrentie) en die de plaatselijke overheden helpen bij de versterking van de sociale cohesie en de bestrijding van uitsluiting in steden waar de ongelijkheid ondanks de economische ontwikkeling groter wordt.

    Amendement 148

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 3 „Belangrijke tendensen in de maatschappij en hun gevolgen”, alinea 1, streepje 3 bis en 3 ter (nieuw)

     

    stedelijk concurrentievermogen: de rol van de Europese steden in mondiaal verband, plaatselijk beleid ter versterking van de cohesie.

     

    stedelijk onderzoek: gericht op de thematische (milieu, vervoer, sociale, economische, demografische veranderingen, enz.) en ruimtelijke wisselwerkingen in de stad ten behoeve van de ontwikkeling van geïntegreerde en duurzame bestuursprocessen.

    Amendement 149

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 3 „Belangrijke tendensen in de maatschappij en hun gevolgen”, alinea 1, streepje 3 quater (nieuw)

     

    studies naar het effect van cultuur, cultureel erfgoed en creatieve en cultuurgerichte bedrijvigheid op de sociaaleconomische ontwikkeling en de arbeidsmarkt.

    Amendement 150

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 4 „Europa in de wereld”, alinea 1, streepje 2

    conflicten en de oorzaken en oplossing daarvan; de relatie tussen veiligheid en destabiliserende factoren zoals armoede, misdaad, milieuaantasting en schaarste van middelen; terrorisme en zijn oorzaken en gevolgen; met veiligheid samenhangend beleid en perceptie van onveiligheid en civiel-militaire betrekkingen.

    conflicten en de oorzaken en oplossing daarvan; de relatie tussen veiligheid en destabiliserende factoren zoals armoede, migratie, misdaad, milieuaantasting en schaarste van middelen; terrorisme en zijn oorzaken en gevolgen; met veiligheid samenhangend beleid en perceptie van onveiligheid en civiel-militaire betrekkingen.

    Amendement 151

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 7 „Foresight-activiteiten”, alinea 1, streepje 1

    breed opgezette sociaal-economische foresight voor een beperkt aantal cruciale uitdagingen en kansen voor de EU, waarbij onderwerpen als de toekomst en gevolgen van vergrijzing, migratie, globalisering van kennis, veranderingen inzake misdaad en grote risico's worden verkend;

    breed opgezette sociaal-economische foresight voor een beperkt aantal cruciale uitdagingen en kansen voor de EU, waarbij onderwerpen als de toekomst en gevolgen van vergrijzing, migratie, globalisering en verspreiding van kennis, veranderingen inzake misdaad en grote risico's worden verkend;

    Amendement 152

    Bijlage I, Thema's, punt 8 „Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen”, „Activiteiten”, puntje 7 „Foresight-activiteiten”, alinea 1, streepje 4 bis (nieuw)

     

    Geesteswetenschappen: Taal, haar structuur en verwerving. Geschiedenis, kunstgeschiedenis, geografie, aardwetenschappen, territoriale geschiedenis. Filosofie, cultuur- en godsdienstgeschiedenis.

     

    Cultureel erfgoed in relatie tot de visuele kunsten, traditionele kunsten en ambachten, architectuur en steden.

    Amendement 153

    Bijlage I, Thema's, punt 9 „Veiligheid en ruimtevaart”, titel en „Doelstelling”, alinea 2

    9. Veiligheid en ruimtevaart .

    9. Veiligheid

    Ondersteuning van een Europees ruimtevaartprogramma dat zich toespitst op toepassingen, zoals GMES, waarvan de burger profiteert en die de concurrentiepositie van de Europese ruimtevaartindustrie verbeteren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd tot de ontwikkeling van een Europees ruimtevaartbeleid waarmee de inspanningen van de lidstaten en andere hoofdrolspelers, zoals het Europees Ruimteagentschap, worden aangevuld.

     

    Amendement 154

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid” titel

    9.1 Veiligheid

    Schrappen.

    Amendement 155

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid”, „Benadering”, alinea 2

    Met activiteiten op het niveau van de Gemeenschap worden de vier veiligheidstaakgebieden bestreken, die zijn vastgesteld in reactie op specifieke, politiek uiterst belangrijke uitdagingen met een Europese toegevoegde waarde ten aanzien van de dreigingen en de potentiële veiligheidsincidenten, alsmede drie gebieden die voor alle sectoren van gemeenschappelijk belang zijn. Elk taakgebied omvat zes fasen, die qua timing en nadruk van elkaar verschillen. Deze zes fasen zijn: opsporing (incidentgerelateerd), preventie (dreiginggerelateerd), bescherming (doelgerelateerd), voorbereiding (actiegerelateerd), responsie (crisisgerelateerd) en herstel (gevolggerelateerd); zij beschrijven welke activiteiten in welke fase moeten plaatsvinden. In de eerste vier fasen staat het vermijden van incidenten en het verzachten van de potentiële negatieve effecten ervan centraal, terwijl de laatste twee betrekking hebben op het afrekenen met de crisissituatie en de gevolgen ervan op langere termijn.

    Met activiteiten op het niveau van de Gemeenschap worden de vier veiligheidstaakgebieden bestreken, die zijn vastgesteld in reactie op specifieke, politiek uiterst belangrijke uitdagingen met een Europese toegevoegde waarde ten aanzien van de dreigingen en de potentiële veiligheidsincidenten, alsmede drie gebieden die voor alle sectoren van gemeenschappelijk belang zijn. Aan specifieke geheimhoudingsvereisten moet worden voldaan, maar zonder de transparantie van de onderzoeksresultaten onnodig in te perken. Daartoe dient te worden bepaald op welke gebieden transparantie van de onderzoeksresultaten thans mogelijk is. Elk taakgebied omvat zes fasen, die qua timing en nadruk van elkaar verschillen. Deze zes fasen zijn: opsporing (incidentgerelateerd), preventie (dreiginggerelateerd), bescherming (doelgerelateerd), voorbereiding (actiegerelateerd), responsie (crisisgerelateerd) en herstel (gevolggerelateerd); zij beschrijven welke activiteiten in welke fase moeten plaatsvinden. In de eerste vier fasen staat het vermijden van incidenten en het verzachten van de potentiële negatieve effecten ervan centraal, terwijl de laatste twee betrekking hebben op het afrekenen met de crisissituatie en de gevolgen ervan op langere termijn.

    Amendement 156

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid”, „Benadering”, alinea 6

    De rol van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) bij de activiteiten wordt even sterk aangemoedigd als die van de autoriteiten en organisaties die met de veiligheid van de bevolking zijn belast. De door de Europese Adviesraad voor veiligheidsonderzoek (ESRAB) opgestelde onderzoekagenda voor de langere termijn zal houvast bieden bij de vaststelling van de inhoud en opzet van het onderzoek op dit terrein.

    De rol van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) bij de activiteiten wordt even sterk aangemoedigd als die van de autoriteiten en organisaties die met de veiligheid van de bevolking zijn belast. Hierbij dienen in de definitie van KMO's voor wat betreft het veiligheidsonderzoek, de personeels- en omzetcriteria te worden aangepast, dan wel dienen ook ondernemingen als KMO's te worden aangemerkt wanneer sprake is van eenheid van eigendom, aansprakelijkheid, leiding, risicobeheersing en verantwoordelijkheid voor de leiding van de onderneming. De door de Europese Adviesraad voor veiligheidsonderzoek (ESRAB) opgestelde onderzoekagenda voor de langere termijn zal houvast bieden bij de vaststelling van de inhoud en opzet van het onderzoek op dit terrein.

    Amendement 157

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid”, „Activiteiten”, stip 1

    Bescherming tegen terrorisme en misdaad: De activiteiten zullen zich concentreren op de dreigingsaspecten van potentiële incidenten, zoals daders, de door hen gebruikte apparatuur en hulpmiddelen, en hun aanvalsmechanismen. Voor dit taakgebied zijn allerlei capaciteiten nodig, waarvan een groot deel vooral verband houdt met de fasen „opsporing”, „preventie” en „voorbereiding” en „responsie”. Het is zowel de bedoeling incidenten te voorkomen als de mogelijke gevolgen ervan te verzachten. Om de vereiste capaciteiten te verwerven zal de nadruk worden gelegd op zaken zoals: dreiging (b.v. chemische, biologische, radioactieve en nucleaire dreiging), kennis (b.v. het verzamelen, opslaan, benutten en delen van inlichtingen; alarmering), opsporen (b.v. van gevaarlijke stoffen, personen of groepen, verdacht gedrag), identificatie (b.v. van personen, aard en hoeveelheid van de stoffen), preventie (b.v. controle op toegang en bewegingen, met betrekking tot financiële bronnen, controle op financiële structuren), bereidheid (b.v. risicoanalyse; controle op doelbewuste introductie van biologische en chemische stoffen; beoordeling van de niveaus van de strategische reserves zoals mankracht, vaardigheden, uitrusting, verbruiksgoederen; met betrekking tot grootschalige gebeurtenissen, enz.), neutralisering en inperking van de gevolgen van terroristische aanvallen en criminaliteit, dataverwerking ten behoeve van rechtshandhaving.

    Bescherming tegen terrorisme en misdaad: De activiteiten zullen zich concentreren op de dreigingsaspecten van potentiële incidenten, zoals daders, de door hen gebruikte apparatuur en hulpmiddelen, en hun aanvalsmechanismen. Voor dit taakgebied zijn allerlei capaciteiten nodig, waarvan een groot deel vooral verband houdt met de fasen „opsporing”, „preventie” en „voorbereiding” en „responsie”. Het is zowel de bedoeling incidenten te voorkomen als de mogelijke gevolgen ervan te verzachten. Om de vereiste capaciteiten te verwerven zal de nadruk worden gelegd op zaken zoals: dreiging (b.v. chemische, biologische, radioactieve en nucleaire dreiging), kennis (b.v. het verzamelen, opslaan, benutten en delen van inlichtingen; alarmering), opsporen (b.v. van gevaarlijke stoffen, personen of groepen, verdacht gedrag), identificatie (b.v. van personen, aard en hoeveelheid van de stoffen), preventie (b.v. controle op toegang en bewegingen, met betrekking tot financiële bronnen, controle op financiële structuren), bereidheid (b.v. risicoanalyse; controle op doelbewuste introductie van biologische en chemische stoffen; beoordeling van de niveaus van de strategische reserves zoals mankracht, vaardigheden, uitrusting, verbruiksgoederen; met betrekking tot grootschalige gebeurtenissen, enz.), neutralisering en inperking van de gevolgen van terroristische aanvallen en criminaliteit, dataverwerking ten behoeve van rechtshandhaving , vredesstudies en onderzoek op het gebied van vreedzame voorkoming en oplossing van conflicten.

    Amendement 158

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid”, „Activiteiten”, stip 2

    Veiligheid van de infrastructuur en de nutsvoorzieningen: De activiteiten zullen zich toespitsen op de doelwitten van een incident, bijvoorbeeld de infrastructuur, met inbegrip van locaties voor grote evenementen, belangrijke locaties met een politieke (b.v. parlementsgebouwen) of symbolische (b.v. bepaalde monumenten) betekenis en de nutsvoorzieningen voor energie (waaronder olie, elektriciteit en gas), water, vervoer (door de lucht, over zee en over land), communicatie (inclusief de omroep), de financiële, bestuurlijke en gezondheidsinfrastructuur, enz. Voor dit taakgebied zijn allerlei capaciteiten nodig, waarvan een groot aantal vooral verband houdt met de fase „bescherming”, maar ook met fase „voorbereiding”. Het is zowel de bedoeling incidenten te voorkomen als de mogelijke gevolgen ervan te verzachten. Om de vereiste capaciteiten te ontwikkelen, zal de nadruk komen te liggen op thema's zoals: analyse en evaluatie van de kwetsbaarheden van de fysieke infrastructuur en de werking ervan; beveiliging van bestaande en toekomstige openbare en particuliere kritische netwerkinfrastructuren, -systemen en -diensten wat betreft de fysieke en functionele kant daarvan; controle- en alarmeringssystemen om bij incidenten een snelle reactie mogelijk te maken; bescherming tegen kettingreacties bij incidenten.

    Veiligheid van de infrastructuur en de nutsvoorzieningen: De activiteiten zullen zich toespitsen op rampen en de doelwitten van een incident, bijvoorbeeld de infrastructuur, met inbegrip van locaties voor grote evenementen, belangrijke locaties met een politieke (b.v. parlementsgebouwen) of symbolische (b.v. bepaalde monumenten) betekenis en de nutsvoorzieningen voor energie (waaronder olie, elektriciteit en gas), water, vervoer (door de lucht, over zee en over land), communicatie (inclusief de omroep), de financiële, bestuurlijke en gezondheidsinfrastructuur, enz. Voor dit taakgebied zijn allerlei capaciteiten nodig, waarvan een groot aantal vooral verband houdt met de fase „bescherming”, maar ook met fase „voorbereiding”. Het is zowel de bedoeling incidenten te voorkomen als de mogelijke gevolgen ervan te verzachten. Om de vereiste capaciteiten te ontwikkelen, zal de nadruk komen te liggen op thema's zoals: analyse en evaluatie van de kwetsbaarheden van de fysieke infrastructuur en de werking ervan; beveiliging van bestaande en toekomstige openbare en particuliere kritische netwerkinfrastructuren, -systemen en -diensten wat betreft de fysieke en functionele kant daarvan; controle- en alarmeringssystemen om bij incidenten een snelle reactie mogelijk te maken; bescherming tegen kettingreacties bij incidenten.

    Amendement 159

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid”, „Activiteiten”, stip 6, titel

    Integratie en interoperabiliteit van veiligheidssystemen

    Integratie , interconnectie en interoperabiliteit van veiligheidssystemen

    Amendement 160

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid”, „Internationale samenwerking”, alinea 2

    Overwogen zal worden specifieke internationale samenwerkings activiteiten te ontplooien wanneer dit overeenkomstig het EUveiligheidsbeleid van wederzijds belang is, zoals onderzoek naar wereldwijd toepasbare beveiligingsconcepten .

    Overwogen zal worden specifieke internationale samenwerkingsactiviteiten te ontplooien wanneer dit overeenkomstig het EU-veiligheidsbeleid van wederzijds belang is, zoals onderzoek naar wereldwijd toepasbare concepten op het gebied van beveiliging en rampen .

    Amendement 161

    Bijlage I, Thema's, punt 9.1 „Veiligheid”, „Reactie op opkomende behoeften en onvoorziene beleidsbehoeften”

    Het thema veiligheidsonderzoek is flexibel opgezet. Bij de activiteiten kan rekening worden gehouden met nog onbekende veiligheidsrisico's en de beleidsbehoeften die naar aanleiding daarvan kunnen ontstaan. Deze flexibiliteit vormt een aanvulling op het taakgerichte karakter van de hierboven geschetste onderzoekactiviteiten.

    Het thema veiligheidsonderzoek is flexibel opgezet. Bij de activiteiten kan rekening worden gehouden met rampen en nog onbekende veiligheidsrisico's en de beleidsbehoeften die naar aanleiding daarvan kunnen ontstaan. Deze flexibiliteit vormt een aanvulling op het taakgerichte karakter van de hierboven geschetste onderzoekactiviteiten.

    Amendement 162

    Bijlage I, Thema's, punt 9.2 „Ruimtevaart”; titel en „Doelstelling” (nieuw)

    9.2. Ruimtevaart

    9 bis. Ruimtevaart

     

    Doelstelling

     

    Ondersteuning van het Europees Ruimtevaartprogramma, waarbij het accent moet liggen op toepassingen zoals GMES, die ten goede moeten komen aan de burgers en aan het concurrentievermogen van de Europese ruimtevaartindustrie, ter aanvulling van de inspanningen van de lidstaten en van andere essentiële spelers zoals de Europese Ruimtevaartorganisatie.

    Amendement 163

    Bijlage I, Thema's, punt 9.2 „Ruimtevaart”, „Activiteiten”, puntje 1 „In de ruimte gestationeerde toepassingen ten dienste van de Europese samenleving”, streepje 1 „Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES)”

    Het doel is passende, op satellieten gebaseerde systemen voor bewaking en vroegtijdige alarmering te ontwikkelen in de vorm van unieke en wereldwijd beschikbare databronnen en de evolutie in de toepassing daarvan in de praktijk te consolideren en stimuleren. Dit programma dient ook de ontwikkeling te ondersteunen van operationele GMES-diensten, die besluitvormers in staat stellen beter te anticiperen op crisissituaties en op problemen in verband met het beheer van het milieu en de veiligheid te anticiperen en de gevolgen ervan te verzachten. De onderzoekactiviteiten dienen vooral een bijdrage te leveren tot de optimale benutting van GMES-data die vanuit de ruimte zijn verzameld en deze met data van andere observatiesystemen tot complexe producten te combineren die informatie en gepersonaliseerde diensten aan eindgebruikers moeten leveren door middel van efficiënte data-integratie en doeltreffend informatiebeheer. De onderzoekactiviteiten dienen tevens bij te dragen tot de verbetering van de bewakingstechnieken en de bijbehorende instrumentatietechnologie, waar nodig tot de ontwikkeling van nieuwe in de ruimte gestationeerde systemen of een betere interoperabiliteit van de bestaande, alsmede tot het gebruik ervan in (pre)operationele diensten waarmee aan specifieke soorten verzoeken tegemoet kan worden gekomen.

    Het doel is passende, op satellieten gebaseerde systemen voor bewaking en vroegtijdige alarmering te ontwikkelen in de vorm van unieke en wereldwijd beschikbare databronnen en de evolutie in de toepassing daarvan in de praktijk te consolideren en stimuleren. Dit programma dient ook de ontwikkeling te ondersteunen van operationele GMES-diensten, die besluitvormers in staat stellen beter te anticiperen op crisissituaties en op problemen in verband met het beheer van het milieu , de veiligheid en het beheer van natuurrampen te anticiperen en de gevolgen ervan te verzachten. De onderzoekactiviteiten dienen vooral een bijdrage te leveren tot de optimale benutting van GMESdata die vanuit de ruimte zijn verzameld en deze met data van andere observatiesystemen tot complexe producten te combineren die informatie en gepersonaliseerde diensten aan eindgebruikers moeten leveren door middel van efficiënte data-integratie en doeltreffend informatiebeheer. De onderzoekactiviteiten dienen tevens bij te dragen tot de verbetering van de bewakingstechnieken en de bijbehorende instrumentatietechnologie, waar nodig tot de ontwikkeling van nieuwe in de ruimte gestationeerde systemen of een betere interoperabiliteit van de bestaande, alsmede tot het gebruik ervan in (pre)operationele diensten waarmee aan specifieke soorten verzoeken tegemoet kan worden gekomen. Het onderzoek moet de ontwikkeling ondersteunen van duurzame systemen in de ruimte, in de lucht of op de grond voor aardobservatie en crisisbeheer met frequente beelden met hoge resolutie voor belangrijke zones, met inbegrip van kwetsbare, stedelijke of zich snel ontwikkelende zones, alsmede voor risicopreventie en risicobeheersing en alle soorten noodsituaties, waarbij de convergentie met niet in de ruimte gestationeerde systemen wordt verbeterd.

    Amendement 164

    Bijlage I, Thema's, punt 9.2 „Ruimtevaart”, „Activiteiten”, punt 1 („In de ruimte gestationeerde toepassingen ten dienste van de Europese samenleving”), streepje 3 bis (nieuw)

     

    Beoordelen van en toezicht houden op de internationale verplichtingen met betrekking tot Europa buiten de Europese grenzen.

    Amendement 165

    Bijlage I, Thema's, punt 9.2 „Ruimtevaart”, „Reactie op opkomende behoeften en onvoorziene beleidsbehoeften”

    Onderzoek naar nieuwe behoeften zal in de sector ruimtevaartonderzoek nieuwe innovatieve oplossingen voor technologische ontwikkelingen mogelijk maken en op andere gebieden tot aanpassingen en toepassingen kunnen leiden (b.v. beheer van hulpbronnen, biologische processen en nieuwe materialen). Bij het onderzoek dat plaatsvindt om te voldoen aan onvoorziene beleidsbehoeften, zullen onderwerpen aan bod komen zoals het leveren van oplossingen op basis van ruimtevaarttechnologie ter ondersteuning van ontwikkelingslanden en de ontwikkeling van nieuwe teledetectietechnieken en satellietcommunicatiehulpmiddelen en -methoden die relevant zijn voor het beleid van de Gemeenschap en die bijdragen tot sociale inclusie.

    Onderzoek naar nieuwe behoeften zal in de sector ruimtevaartonderzoek nieuwe innovatieve oplossingen voor technologische ontwikkelingen mogelijk maken en op andere gebieden tot aanpassingen en toepassingen kunnen leiden (b.v. beheer van hulpbronnen, biologische processen en nieuwe materialen). Bij het onderzoek dat plaatsvindt om te voldoen aan onvoorziene beleidsbehoeften, zullen onderwerpen aan bod komen zoals het leveren van oplossingen op basis van ruimtevaarttechnologie ter ondersteuning van ontwikkelingslanden en de ontwikkeling van nieuwe teledetectietechnieken en satellietcommunicatiehulpmiddelen en -methoden die relevant zijn voor het beleid van de Gemeenschap en die bijdragen tot sociale inclusie. Bijzondere aandacht zal daarbij uitgaan naar onderzoek dat zich richt op het verbeteren van de ruimtecomponent van monitoringsystemen voor kritische infrastructuren, zoals telecommunicatienetwerken, land- en zeevervoer, energie-infrastructuren en toepassingen op Europese netwerken, voornamelijk buiten de grenzen van Europa.

    Amendement 166

    Bijlage II, tabel

    Gezondheid

    5984

    Voeding, landbouw en biotechnologie

    1935

    Informatie- en communicatietechnologieën

    9110

    Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën

    3467

    Energie

    2265

    Milieu (inclusief klimaatverandering)

    1886

    Vervoer (inclusief luchtvaart)

    4180

    Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen

    607

    Veiligheid en ruimtevaart

    2858

    TOTAAL

    32292

    Gezondheid

    6134

    Voeding, landbouw en biotechnologie

    1935

    Informatie- en communicatietechnologieën

    9020

    Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën

    3467

    Energie

    2385

    Milieu (inclusief klimaatverandering)

    1886

    Vervoer (inclusief luchtvaart)

    4150

    Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen

    657

    Veiligheid

    1429

    Ruimtevaart

    1429

    TOTAAL

    32492

    Amendement 167

    Bijlage III, onderdeel „Gezamenlijke technologie-initiatieven”, stip 5 „Luchtvaart en luchtvervoer”, alinea 1

    Europa moet een vooraanstaande positie blijven innemen in de sleuteltechnologieën wil het in de toekomst een duurzame, innovatieve en concurrerende luchtvaart- en luchtvervoersindustrie hebben. Aangezien het hier om een OTO-intensieve industrie gaat, is het bestaande concurrentievermogen van de Europese luchtvaart- en luchtvervoersondernemingen op de wereldmarkten decennialang door middel van aanzienlijke particulier onderzoeksinvesteringen (doorgaans 13-15 % van de omzet) opgebouwd. Gezien de specificiteit van de sector hangen nieuwe ontwikkelingen vaak af van effectieve samenwerking tussen de publieke en privé-sector.

    Europa moet een vooraanstaande positie blijven innemen in de sleuteltechnologieën wil het in de toekomst een duurzame, innovatieve en concurrerende luchtvaart- en luchtvervoersindustrie hebben. In bepaalde sectoren, zoals het regionale luchtvervoer, moet Europa zelf zijn concurrentievermogen terugkrijgen, mede via vernieuwende technologische oplossingen; in andere sectoren neemt de concurrentiedruk toe. Met name de ontwikkeling van groene technologieën is essentieel voor het waarborgen van het concurrentievermogen van de sector als geheel (met inbegrip van rotorvliegtuigen en regionale vliegtuigen). Aangezien het hier om een OTO-intensieve industrie gaat, is het bestaande concurrentievermogen van de Europese luchtvaart- en luchtvervoersondernemingen op de wereldmarkten decennialang door middel van aanzienlijke particuliere onderzoeksinvesteringen (doorgaans 13-15 % van de omzet) opgebouwd. Gezien de specificiteit van de sector hangen nieuwe ontwikkelingen vaak af van effectieve samenwerking tussen de publieke en privé-sector.

    Amendement 168

    Bijlage III, onderdeel „Gezamenlijke technologie-initiatieven”, stip 5 „Luchtvaart en luchtvervoer”, alinea 3

    Op het gebied van luchtvaart en luchtvervoer komen verschillende gebieden aan bod, zoals milieuvriendelijke en kostenefficiënte vliegtuigen („The Green Aircraft ”), en luchtverkeersbeheer ter ondersteuning van het beleid inzake het gemeenschappelijk Europees luchtruim en het SESAME-initiatief.

    Op het gebied van luchtvaart en luchtvervoer komen verschillende gebieden aan bod, zoals een milieuvriendelijk en kostenefficiënt luchtvervoersysteem („The Green Air Transport System ”), en luchtverkeersbeheer ter ondersteuning van het beleid inzake het gemeenschappelijk Europees luchtruim en het SESAME-initiatief.

    Amendement 169

    Bijlage III, onderdeel „Risicodelende financieringsfaciliteit”, alinea 2

    De EIB leent middelen uit die hij opneemt uit de internationale financiële markten in overeenstemming met zijn standaardregels, -regelingen en -procedures. De bank gebruikt vervolgens deze subsidie samen met zijn eigen middelen als voorzieningen en kapitaalallocatie binnen de bank ter dekking van een deel van de risico's die verbonden zijn aan deze leningen voor subsidiabele grote Europese OTO-acties.

    De EIB leent middelen uit die hij opneemt uit de internationale financiële markten in overeenstemming met zijn standaardregels, -regelingen en -procedures. De bank gebruikt vervolgens deze subsidie samen met zijn eigen middelen als voorzieningen en kapitaalallocatie binnen de bank ter dekking van een deel van de risico's die verbonden zijn aan deze leningen voor subsidiabele Europese OTO-acties.

    Amendement 170

    Bijlage III, onderdeel „Risicodelende financieringsfaciliteit”, alinea 4

    Deze subsidie wordt op jaarbasis uitbetaald. Het jaarlijkse bedrag wordt vastgesteld in de werkprogramma's, rekening houdend met het activiteitenverslag en de prognoses die de EIB aan de Gemeenschap voorlegt.

    Het totale bedrag van de subsidie over de gehele periode wordt evenals de geraamde jaarbedragen vooraf voorgesteld. Deze subsidie wordt op jaarbasis uitbetaald en het jaarlijkse bedrag kan in de werkprogramma's worden herzien , rekening houdend met het activiteitenverslag en de prognoses die de EIB aan de Gemeenschap voorlegt.

    Amendement 171

    Bijlage III, onderdeel „Risicodelende financieringsfaciliteit”, alinea 5, stip 2

    De subsidiabiliteit van grote Europese OTO-acties. Zonder tegenindicatie zijn „gezamenlijke technologie-initiatieven” en grote collaboratieve projecten die door de Gemeenschap in het kader van de bijdragende thema's en activiteiten van dit specifiek programma worden gefinancierd automatisch subsidiabel. Andere grote Europese collaboratieve projecten zoals EUREKAprojecten komen eveneens in aanmerking. In overeenstemming met de ingevolge artikel 167 van het Verdrag vastgestelde verordening worden in de subsidieovereenkomst ook procedurele modaliteiten vastgelegd en krijgt de Gemeenschap de garantie dat zij in bepaalde omstandigheden haar veto kan stellen over het gebruik van de subsidie als voorziening voor een door de EIB voorgestelde lening.

    De subsidiabiliteit van grote Europese OTO-acties en door KMO's voorgestelde projecten . Zonder tegenindicatie zijn „gezamenlijke technologie-initiatieven” en grote collaboratieve projecten die door de Gemeenschap in het kader van de bijdragende thema's en activiteiten van dit specifiek programma worden gefinancierd automatisch subsidiabel. Andere grote Europese collaboratieve projecten zoals EUREKA-projecten komen eveneens in aanmerking. De subsidiabiliteit van KMO's moet eveneens heel duidelijk worden gedefinieerd. In overeenstemming met de ingevolge artikel 167 van het Verdrag vastgestelde verordening worden in de subsidieovereenkomst ook procedurele modaliteiten vastgelegd en krijgt de Gemeenschap de garantie dat zij in bepaalde omstandigheden haar veto kan stellen over het gebruik van de subsidie als voorziening voor een door de EIB voorgestelde lening.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    (3)   PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 259.

    (4)   PB L ...

    P6_TA(2006)0522

    Specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (COM(2005)0439 — C6-0380/2005 — 2005/0184(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0439) (1),

    gelet op artikel 166 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0380/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0335/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde financiële referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het nieuwe financieel kader en wijst erop dat het jaarlijkse bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 (2);

    3.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    4.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    5.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    6.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 1 bis (nieuw)

     

    (1 bis) Door de overheid gesubsidieerd onderzoek moet voornamelijk op maatschappelijke behoeften en prioriteiten gericht zijn en moet zoveel mogelijk complementair zijn aan het particulier gefinancierde onderzoek. De werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek dienen te worden gecoördineerd met het onderzoek dat in het kader van de thematische prioriteiten wordt uitgevoerd, om overlappingen met en verdubbeling van nationale onderzoeksprogramma's te voorkomen.

    Amendement 2

    Overweging 3

    (3) Ingevolge zijn opdracht moet het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van het beleidsvormingsproces van de EU verlenen, zorg dragen voor ondersteuning van de uitvoering en monitoring van bestaand beleid en inspelen op nieuwe beleidsbehoeften. Om zijn opdracht uit te voeren verricht het GCO onderzoek van hoge kwaliteit .

    (3) Ingevolge zijn opdracht moet het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van het beleidsvormingsproces van de EU verlenen, zorg dragen voor ondersteuning van de uitvoering en monitoring van bestaand beleid en inspelen op nieuwe beleidsbehoeften. Om zijn opdracht uit te voeren verricht het GCO in zijn categorie onderzoek op Europees topniveau, dat over de gehele EU vergelijkbaar is .

    Amendement 3

    Overweging 4

    (4) De eigen acties van het GCO moeten door middel van onderhavig specifiek programma worden geïmplementeerd. Bij de uitvoering van dit specifiek programma in overeenstemming met zijn opdracht moet het GCO vooral de nadruk leggen op gebieden die van cruciaal belang zijn voor de Unie: voorspoed in een kennisintensieve maatschappij, solidariteit en verantwoord beheer van middelen, veiligheid en vrijheid en Europa als wereldpartner.

    (4) De eigen acties van het GCO moeten door middel van onderhavig specifiek programma worden geïmplementeerd. Bij de uitvoering van dit specifiek programma in overeenstemming met zijn opdracht moet het GCO vooral de nadruk leggen op gebieden die van cruciaal belang zijn voor de Unie: voorspoed en sociaal welzijn in een kennisintensieve maatschappij, solidariteit, duurzaamheid en verantwoord beheer van middelen, veiligheid en vrijheid en Europa als wereldpartner.

    Amendement 4

    Overweging 10

    (10) Het GCO moet extra middelen blijven genereren via concurrerende activiteiten, onder meer deelname aan de acties onder contract van het kaderprogramma, werk voor derden en in mindere mate de exploitatie van de intellectuele eigendom.

    (10) Het GCO moet extra middelen blijven genereren via concurrerende activiteiten, onder meer deelname aan de acties onder contract van het kaderprogramma, werk voor derden (op voorwaarde dat aan bepaalde eisen wordt voldaan, met name met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten) en in mindere mate de exploitatie van de intellectuele eigendom.

    Amendement 5

    Overweging 13

    (13) De Commissie dient te gelegener tijd ervoor te zorgen dat een onafhankelijke beoordeling plaatsvindt van de uitgevoerde activiteiten op de onder dit programma vallende gebieden .

    (13) De Commissie dient te gelegener tijd ervoor te zorgen dat een onafhankelijke beoordeling plaatsvindt van de uitgevoerde activiteiten op de gebieden die vallen onder dit programma, dat de criteria op het gebied van milieu, sociale zaken, gezondheid en dierenwelzijn zou omvatten, hetgeen in de toekomst zal leiden tot meer systematische meting en evaluatie van rechtstreekse en indirecte acties onder het kaderprogramma .

    Amendement 6

    Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw)

     

    De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doelmatig en in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 worden uitgevoerd.

    Amendement 7

    Artikel 3, alinea 1 ter (nieuw)

     

    De totale administratieve uitgaven van het specifieke programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, moeten in verhouding staan tot de in het specifieke programma omschreven taken en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings-en wetgevingsautoriteiten.

    Amendement 8

    Artikel 3, alinea 1 quater (nieuw)

     

    De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van deugdelijk financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, doelmatigheid en doeltreffendheid, alsmede het proportionaliteitsbeginsel.

    Amendement 9

    Artikel 4, lid 2, eerste streepje

    onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het klonen van mensen voor voortplantingsdoeleinden ,

    onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het klonen van mensen,

    Amendement 10

    Artikel 5 bis (nieuw)

     

    Artikel 5 bis

    Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie, zal zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie verstrekken.

    Amendement 11

    Artikel 7, alinea 1 bis (nieuw)

     

    De beoordeling bevat een beoordeling van het financieel beheer en een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van het specifiek programma.

    Amendement 12

    Bijlage, afdeling 2, alinea 1, eerste streepje

    flexibel in te spelen op de evoluerende behoeften en wensen van de beleidsmakers van de EU;

    flexibel in te spelen op de evoluerende behoeften en wensen van de beleidsmakers van de EU , met inbegrip van beleidsmakers op het niveau van de lidstaten ;

    Amendement 13

    Bijlage, afdeling 2, alinea 1, tweede streepje

    zijn aandacht toe te spitsen op belangrijke zorgpunten van de samenleving die worden gekenmerkt door een onderzoekscomponent en door een overheersende gemeenschapsdimensie;

    zijn aandacht toe te spitsen op belangrijke zorgpunten van de samenleving die worden gekenmerkt door een onderzoekscomponent en door een overheersende gemeenschapsdimensie , of die van belang zijn voor een substantieel deel van de Gemeenschap ;

    Amendement 14

    Bijlage, afdeling 2, streepje 3 bis (nieuw)

     

    de samenwerking met andere Europese instellingen, en met name met het Europees Parlement te intensiveren;

    Amendement 15

    Bijlage, afdeling 2, alinea 1, streepje 5 bis (nieuw)

     

    de transparantie te vergroten bij het vaststellen van zijn onderzoeksprioriteiten, door openbaarmaking van de criteria daarvoor en kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad van de redenen voor de keuze van die onderzoeksprioriteiten.

    Amendement 16

    Bijlage, afdeling 2, alinea 3

    Verspreiding van kennis onder de verschillende bij deze processen betrokken partijen zal een essentieel kenmerk van de aanpak zijn. De activiteiten zullen mede zijn gericht op het ondersteunen van de uitvoering en bewaking van regelgeving en op het verspreiden van de beste werkwijzen in de EU-25, de kandidaat-lidstaten en de nabuurlanden.

    De verspreiding van kennis onder de verschillende bij deze processen betrokken partijen zal een essentieel kenmerk van de aanpak zijn en er moeten inspanningen worden ondernomen om de toegang van KMO's tot onderzoeksresultaten te verbeteren. Dit zal de dialoog tussen wetenschap en samenleving aanmoedigen. De activiteiten zullen mede zijn gericht op het ondersteunen van de uitvoering en bewaking van regelgeving en op het verspreiden van de beste werkwijzen in de EU-25, de kandidaat-lidstaten en de nabuurlanden.

    Amendement 17

    Bijlage, afdeling 2, alinea 8

    In het kader van de ondersteuning die het GCO voor thematisch beleid biedt, zal het op verzoek specifieke projecten opzetten die tot doel hebben relevante onderzoeksresultaten uit de hele EU beter te gebruiken. Op deze wijze zal het GCO de voordelen van de kennismaatschappij vergroten.

    In het kader van de ondersteuning die het GCO voor thematisch beleid biedt, zal het op verzoek specifieke projecten opzetten die tot doel hebben relevante onderzoeksresultaten uit de hele EU beter te verspreiden en te gebruiken. Op deze wijze zal het GCO de voordelen van de kennismaatschappij vergroten.

    Amendement 18

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.1.1, alinea 6

    De Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid zal worden ondersteund door middel van directe kwantitatieve sociaaleconomische analyses — ook met betrekking tot het beginsel van „betere regelgeving” — op een aantal beleidsterreinen zoals macro-economische stabiliteit en groei, financiële dienstverlening, aspecten van concurrentievermogen, levenslang leren en het onderdeel „menselijk kapitaal” van de Lissabon-strategie, landbouw, klimaatverandering en duurzame energie- en vervoerssystemen. Het GCO zal bijdragen tot een beter inzicht in de relatie tussen de verstrekking van onderwijs en de behoeften van de kennismaatschappij, in de factoren die van invloed zijn op gelijke kansen in het onderwijs, en in de wijze waarop een efficiënt gebruik van onderwijsmiddelen kan worden bereikt.

    De Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid zal worden ondersteund door middel van directe kwantitatieve sociaaleconomische analyses — ook met betrekking tot het beginsel van „betere regelgeving” — op een aantal beleidsterreinen zoals macro-economische stabiliteit en groei, financiële dienstverlening, aspecten van concurrentievermogen, levenslang leren en het onderdeel „menselijk kapitaal” van de Lissabon-strategie, landbouw, klimaatverandering en duurzame energie- en vervoerssystemen. Het GCO zal bijdragen tot een beter inzicht in de relatie tussen de verstrekking van onderwijs en de behoeften van de kennismaatschappij, in het circuleren van kennis, in de factoren die van invloed zijn op gelijke kansen in het onderwijs, en in de wijze waarop een efficiënt gebruik van onderwijsmiddelen kan worden bereikt, waarbij, ondermeer, ook moet worden verwezen naar: de open-source software.

    Amendement 19

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.1.3, alinea 1, eerste streepje

    een referentiesysteem voor duurzame energie te realiseren dat met het oog op de beleidsbehoeften van de EU W&Texpertise op het gebied van technologische innovatie en ontwikkeling (alle energiebronnen) levert;

    een referentiesysteem voor duurzame energie te realiseren dat met het oog op de beleidsbehoeften van de EU W&Texpertise op het gebied van technologische innovatie en ontwikkeling (alle energiebronnen en doelmatigheid bij het eindgebruik van energie ) levert;

    Amendement 20

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.1.3, alinea 1, derde streepje

    informatie te verschaffen over de betrouwbaarheid van de energievoorziening voor Europa.

    informatie te verschaffen over de betrouwbaarheid van de energievoorziening voor Europa en over de beschikbaarheid van hernieuwbare energiebronnen .

    Amendement 21

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.1.3, alinea 2, derde streepje

    de sociale dimensie, met activiteiten op gebieden zoals ruimtelijke planning , de gevolgen voor de gezondheid en bewustmaking. Ook zal aandacht worden besteed aan aspecten van de veiligheid en zekerheid van vervoer door de lucht, te land en over zee.

    de sociale dimensie, met activiteiten op gebieden zoals ruimtelijke , architecturale en stadsplanning, de gevolgen voor de gezondheid en bewustmaking. Ook zal aandacht worden besteed aan aspecten van duurzaamheid, veiligheid en zekerheid van vervoer door de lucht, te land en over zee.

    Amendement 22

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.1.4, alinea 1

    Door de opstelling van prospectieve analyses en strategieën met betrekking tot de kennismaatschappij zal het GCO de totstandbrenging ondersteunen van beleidsmaatregelen en instrumenten op het gebied van informatiemaatschappijtechnologie die bijdragen tot een concurrerende Europese kennismaatschappij. Groei, solidariteit, sociale insluiting en duurzaamheid zullen aandachtspunten zijn. Het GCO zal ook bijdragen tot de uitvoering van EU-beleid dat nauw verbonden is met of sterk profiteert van ontwikkelingen op het gebied van informatiemaatschappijtechnologie. Het gaat daarbij om toepassingen op het gebied van e-zakendoen, e-gezondheid, persoonlijke veiligheid, e-leren, e-bestuur en milieu en ook om de bepaling van de mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen bij de uitvoering van de overkoepelende Europese strategieën op het gebied van groei, sociale insluiting en de kwaliteit van het bestaan.

    Door de opstelling van prospectieve analyses en strategieën met betrekking tot de kennismaatschappij zal het GCO de totstandbrenging ondersteunen van beleidsmaatregelen en instrumenten op het gebied van informatiemaatschappijtechnologie die bijdragen tot een concurrerende Europese kennismaatschappij , met nadruk op vrij toegankelijke en open-source software . Groei, solidariteit, sociale insluiting en duurzaamheid zullen aandachtspunten zijn. Het GCO zal ook bijdragen tot de uitvoering van EU-beleid dat nauw verbonden is met of sterk profiteert van ontwikkelingen op het gebied van informatiemaatschappijtechnologie. Het gaat daarbij om toepassingen op het gebied van e-zakendoen, e-gezondheid, persoonlijke veiligheid, e-leren, ebestuur en milieu en ook om de bepaling van de mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen bij de uitvoering van de overkoepelende Europese strategieën op het gebied van groei, sociale insluiting en de kwaliteit van het bestaan. Het GCO streeft ook naar verbetering van de toegankelijkheid van de op kennis gebaseerde samenleving voor gehandicapte personen.

    Amendement 23

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.1.5, alinea 1

    Biowetenschappen en biotechnologie zijn relevant voor tal van beleidsterreinen, waar zij aanzienlijk kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen. Het besef van dit potentieel is wijdverbreid in de sectoren gezondheid, landbouw, voeding, milieu, enz, waar in snel tempo toepassingen worden ontwikkeld. Om referentiematerialen en gevalideerde methoden beschikbaar te kunnen stellen zijn toegang tot en controle van een breed scala van geavanceerde biotechnologische instrumenten noodzakelijk. Het GCO zal zijn bekwaamheden op dit gebied verder ontwikkelen met het oog op de te verrichten wet- en regelgevende werkzaamheden.

    Biowetenschappen en biotechnologie zijn relevant voor tal van beleidsterreinen, waar zij aanzienlijk kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU . Het besef van dit potentieel is wijdverbreid in de sectoren gezondheid, landbouw, voeding, milieu, enz, waar in snel tempo toepassingen worden ontwikkeld. Om referentiematerialen en gevalideerde methoden beschikbaar te kunnen stellen zijn toegang tot en controle van een breed scala van geavanceerde biotechnologische instrumenten noodzakelijk. Het GCO zal zijn bekwaamheden op dit gebied verder ontwikkelen met het oog op de te verrichten wet- en regelgevende werkzaamheden.

    Amendement 24

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.2.1, alinea 1, tweede streepje

    Milieuaspecten: beoordeling van de consequenties van de eisen die worden gesteld ten aanzien van een goede landbouw- en milieuconditie, en onderzoek naar de effecten en de doeltreffendheid van de agromilieumaatregelen wat bodem en water, de biodiversiteit en de Europese landschappen betreft. Analyse, door het ontwikkelen van indicatoren en ruimtelijke modellen, van de verbanden tussen het landbouwbeleid, het beleid voor plattelandsontwikkeling en het regionale beleid en van hun effecten op de veranderingen in het Europese grondgebruik. Ondersteuning van de ontwikkeling van gerichte territoriale strategieën voor de uitvoering van de programma's voor plattelandsontwikkeling. Beoordeling van het effect van de klimaatverandering op de landbouw met het oog op aanpassingsmaatregelen. Werkzaamheden betreffende de bijdrage die aan vermindering van de emissies van broeikasgassen kan worden geleverd door de teelt van energiegewassen en door de terugwinning van energie uit landbouwafval.

    Milieuaspecten: beoordeling van de consequenties van de eisen die worden gesteld ten aanzien van een goede landbouw- en milieuconditie, en onderzoek naar de effecten en de doeltreffendheid van de agromilieumaatregelen wat bodem en water, de biodiversiteit en de Europese landschappen betreft. Analyse, door het ontwikkelen van indicatoren en ruimtelijke modellen, van de verbanden tussen het landbouwbeleid, het beleid voor plattelandsontwikkeling en het regionale beleid en van hun effecten op de veranderingen in het Europese grondgebruik. Evaluatie van maatregelen ter bevordering van landbouwvormen die op lage inputs gebaseerd zijn en organische landbouw, en van maatregelen ter bevordering van de bodemvruchtbaarheid. Ondersteuning van de ontwikkeling van gerichte territoriale strategieën voor de uitvoering van de programma's voor plattelandsontwikkeling. Beoordeling van het effect van de klimaatverandering op de landbouw met het oog op aanpassingsmaatregelen. Werkzaamheden betreffende de bijdrage die aan vermindering van de emissies van broeikasgassen kan worden geleverd door de teelt van energiegewassen en door de terugwinning van energie uit landbouwafval.

    Amendement 25

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.2.1, alinea 1, derde streepje

    Aspecten met betrekking tot de producenten/consumenten: strategische beleidsanalyses op gebieden zoals: het effect van de hervorming van het GLB op de duurzaamheid van de landbouwsystemen; gevoeligheid van de landbouw voor de wensen van de consument: karakterisering en controle van levensmiddelen, effect van de in aanbodketens gehanteerde kwaliteitsborgings- en certificeringsregelingen en inachtneming van de milieu- en dierenwelzijnsnormen; prognostische analyses en analyses van de beleidseffecten voor de belangrijkste Europese landbouwproducten uit het oogpunt van productie, wereldmarkt, prijzen, inkomen en consumentenwelzijn; effect van veranderingen in het handelsbeleid en van veranderingen op de wereldgoederenmarkten; in het kader van de plattelandsontwikkeling gevoerd landbouw- en ander beleid. Specifieke aandacht zal worden besteed aan het effect van de hervorming van het GLB in de nieuwe lidstaten en de kandidaat-lidstaten.

    Aspecten met betrekking tot de producenten/consumenten: strategische beleidsanalyses op gebieden zoals: het effect van de hervorming van het GLB op de duurzaamheid van de landbouwsystemen; gevoeligheid van de landbouw voor de wensen van de consument: karakterisering en controle van levensmiddelen, effect van de in aanbodketens gehanteerde kwaliteitsborgings- en certificeringsregelingen en inachtneming van de milieu- en dierenwelzijnsnormen; prognostische analyses en analyses van de beleidseffecten voor de belangrijkste Europese landbouwproducten uit het oogpunt van productie, wereldmarkt, prijzen, inkomen en consumentenwelzijn; effect van veranderingen in het handelsbeleid en van veranderingen op de wereldgoederenmarkten; in het kader van de plattelandsontwikkeling gevoerd landbouw- en ander beleid. Specifieke aandacht zal worden besteed aan het effect van de hervorming van het GLB in de nieuwe lidstaten en de kandidaat-lidstaten en aan multifunctionele programma's voor plattelandsontwikkeling en de doelmatigheid daarvan .

    Amendement 26

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.2.1, tweede alinea

    Tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zal worden bijgedragen door ervoor te zorgen dat wetenschappelijke gegevens van betere kwaliteit zijn en tijdig beschikbaar komen, en door processen te ontwikkelen voor de beoordeling van het economische en sociale effect van opties bij het beheer. Voor de opsporing van overtredingen zullen nieuwe technieken worden gebruikt, met inbegrip van de bepaling van de oorsprong van vis met behulp van DNA-analyse. Aandacht zal worden geschonken aan technieken die de betrokkenheid van de belanghebbenden bevorderen. In het kader van het opkomende maritieme beleid van de EU zal ertoe worden bijgedragen dat voor de visserij ontwikkelde diensten — zoals het volgen van vaartuigen door middel van teledetectie en elektronische verslaglegging — ook haalbaar worden voor de identificatie van koopvaardijschepen. Het effect van de groeiende aquacultuursector zal worden geëvalueerd.

    Tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zal worden bijgedragen door ervoor te zorgen dat wetenschappelijke gegevens van betere kwaliteit zijn en tijdig beschikbaar komen, en door processen te ontwikkelen voor de beoordeling van het economische en sociale effect van opties bij het beheer. Voor de opsporing van overtredingen zullen nieuwe technieken worden gebruikt, met inbegrip van de bepaling van de oorsprong van vis met behulp van DNA-analyse. Aandacht zal worden geschonken aan technieken die de betrokkenheid van de belanghebbenden bevorderen. In het kader van het opkomende maritieme beleid van de EU zal ertoe worden bijgedragen dat voor de visserij ontwikkelde diensten — zoals het volgen van vaartuigen door middel van teledetectie en elektronische verslaglegging — ook haalbaar worden voor de identificatie van koopvaardijschepen. Het effect van de groeiende aquacultuursector zal worden geëvalueerd, met inbegrip van de ecologische en sociale effecten en de effecten op het gebied van de gezondheid .

    Amendement 27

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.2.3, streepje 1 bis (nieuw)

     

    ontwikkeling en validering van geavanceerde methoden voor het verfijnen, beperken en vervangen van dierproeven bij het testen van biotechnologische geneesmiddelen, en voor het voorspellen van de toxiciteit van chemicaliën waarbij gebruik wordt gemaakt van in-vitrocelcultures, „high throughput”-technieken en toxicogenomica;

    Amendement 28

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.2.3, tweede streepje

    beoordeling van gezondheidseffecten door middel van experimenteel onderzoek, biomonitoring, toxicogenomische analyses, computationele technieken en analyse-instrumenten;

    beoordeling van gezondheidseffecten door middel van experimenteel onderzoek, biomonitoring, toxicogenomische en epidemiologische analyses, computationele technieken en analyse-instrumenten;

    Amendement 29

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.2.3, streepje 3 bis (nieuw)

     

    gezondheidsanalyses gebaseerd op drie factoren: i) syndromen en chronische blootstellingen, ii) interactie met toxische substanties, en iii) analyse van genetische polymorphismen en immunologische tests, met inbegrip van tests betreffende transformatie en lymfocytaire activatie.

    Amendement 30

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.3.3, alinea 2, streepje 6 bis (nieuw)

     

    ontwikkeling en validering van geavanceerde methoden voor het verfijnen, beperken en vervangen van dierproeven bij het testen van biotechnologische geneesmiddelen, en voor het voorspellen van de toxiciteit van chemicaliën waarbij gebruik wordt gemaakt van in-vitrocelcultures, „high throughput”-technieken en toxicogenomica.

    Amendement 31

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.4

    Het GCO zal ondersteuning bieden voor de besluitvorming van de EU in het kader van de instrumenten voor externe betrekkingen (ontwikkelingssamenwerking, handel en instrumenten om op crises te reageren inclusief het stabiliteitsinstrument en het instrument voor humanitaire hulp).

    Het GCO zal ondersteuning bieden voor de besluitvorming van de EU in het kader van de instrumenten voor externe betrekkingen (ontwikkelingssamenwerking, handel en instrumenten om op crises te reageren en vreedzame oplossingen voor conflicten te vinden, inclusief het stabiliteitsinstrument en het instrument voor humanitaire hulp).

    Amendement 32

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.4.2, alinea 4

    De samenwerking met belangrijke actoren (FAO, EUMETSAT, Wereldvoedselprogramma, GMES-GMFS-project van het Europees Ruimteagentschap) zal worden geïntensiveerd.

    De samenwerking met belangrijke actoren ( UNEP, FAO, EUMETSAT, Wereldvoedselprogramma, GMES-GMFS-project van het Europees Ruimteagentschap) zal worden geïntensiveerd.

    Amendement 33

    Bijlage, afdeling 3, punt 3.4, onderafdeling „Ethische aspecten”, alinea 1

    Bij de uitvoering van dit specifiek programma en bij de onderzoeksactiviteiten die eruit voortvloeien, moeten de fundamentele ethische beginselen in acht worden genomen. Deze betreffen onder meer de bescherming van de menselijke waardigheid en van het menselijke leven, de bescherming van de persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van dieren en van het milieu, een en ander overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de EU, het Gemeenschapsrecht en de jongste versies van de relevante internationale overeenkomsten en gedragscodes, bv. de Verklaring van Helsinki, het op 4 april 1997 in Oviedo ondertekende Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde van de Raad van Europa met bijbehorende aanvullende protocollen, het VNVerdrag inzake de rechten van het kind, de door de UNESCO aangenomen Universele Verklaring inzake het menselijk genoom en de mensenrechten, het VN-Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC), het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw en de relevante resoluties van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).

    Bij de uitvoering van dit specifiek programma en bij de onderzoeksactiviteiten die eruit voortvloeien, moeten de fundamentele ethische beginselen in acht worden genomen en moet ermee rekening gehouden . Deze betreffen onder meer de bescherming van de menselijke waardigheid en van het menselijke leven, de bescherming van de persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van dieren en van het milieu, een en ander overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de EU, het Gemeenschapsrecht en de jongste versies van de relevante internationale overeenkomsten en gedragscodes, bv. de Verklaring van Helsinki, het op 4 april 1997 in Oviedo ondertekende Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde van de Raad van Europa met bijbehorende aanvullende protocollen, het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, de door de UNESCO aangenomen Universele Verklaring inzake het menselijk genoom en de mensenrechten, het VNVerdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC), het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw en de relevante resoluties van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    P6_TA(2006)0523

    Specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd (7e kaderprogramma voor nucleair onderzoek en opleiding, 2007-2011) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (COM(2005)0444 — C6-0385/2005 — 2005/0189(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0444) (1),

    gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en met name artikel 7 van dat Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0385/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0357/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van mening dat het in het wetgevingsvoorstel genoemde indicatieve financiële referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het plafond van rubriek 1a van het financieel kader 2007-2013 en wijst erop dat het jaarlijks bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, in overeenstemming met de bepalingen van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 (2);

    3.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    4.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    5.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    6.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 8 bis (nieuw)

     

    (8 bis) Het GCO neemt deel aan de Europese netwerken voor de veiligheid van kernreactoren die ten doel hebben de nationale veiligheidsnormen zo veel mogelijk te harmoniseren. In verband met dit programma zou het zinvol zijn dat het GCO op grond van zijn expertise zijn deelname hieraan intensiveert om de communautaire veiligheidsnormen voor de planning, de bouw en de exploitatie van reactoren en opwerkingsinstallaties in de Europese Unie vast te kunnen leggen. Op deze wijze zou een bijdrage geleverd worden aan de vaststelling van een codex voor nucleaire veiligheid in de Unie doordat de verschillende nationale normen in het belang van een hoge mate van nucleaire veiligheid in de Unie geharmoniseerd zouden kunnen worden.

    Amendement 2

    Overweging 9

    (9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit specifiek programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit specifiek programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Bovendien dient de publieke acceptatie van deze activiteiten te worden bevorderd.

    Amendement 3

    Overweging 10

    (10) Het GCO moet extra middelen blijven genereren via concurrerende activiteiten, onder meer deelname aan de acties onder contract van het kaderprogramma, werk voor derden en in mindere mate de exploitatie van de intellectuele eigendom.

    (10) Het GCO moet extra middelen blijven genereren via concurrerende activiteiten, onder meer , naast werk voor derden, deelname aan de acties onder contract van het kaderprogramma , waarbij ernaar gestreefd dient te worden intensief voort te bouwen op de huidige activiteiten , en in mindere mate de exploitatie van de intellectuele eigendom.

    Amendement 4

    Overweging 10 bis (nieuw)

     

    (10 bis) Het GCO dient ervoor te zorgen dat zijn uitmuntende wetenschappelijke niveau gehandhaafd wordt, om zijn taken steeds beter te kunnen vervullen en dient daarom zijn eigenlijke onderzoeksactiviteiten te intensiveren, onverminderd de activiteiten die direct gericht zijn op het voorzien in de behoeften van het gemeenschapsbeleid.

    Amendement 5

    Overweging 10 ter (nieuw)

     

    (10 ter) Het GCO zorgt er in het kader van zijn werkzaamheden voor dat in de wetenschap en het onderzoek in gelijke mate rekening wordt gehouden met de positie en de rol van beide geslachten. Daardoor moet de toepassing van het beginsel van gelijkheid van kansen ongeacht het geslacht worden gegarandeerd.

    Amendement 6

    Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw)

     

    De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren dat de gefinancierde acties doeltreffend en in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 worden uitgevoerd.

    Amendement 7

    Artikel 3, alinea 1 ter (nieuw)

     

    De totale administratieve uitgaven van het specifieke programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het GCO, dienen in verhouding te staan tot de in het betrokken programma vastgelegde acties en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten.

    Amendement 8

    Artikel 3, alinea 1 quater (nieuw)

     

    De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, dat wil zeggen volgens de beginselen van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, alsmede het proportionaliteitsbeginsel.

    Amendement 9

    Artikel 5 bis (nieuw)

     

    Artikel 5 bis

    Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie, verstrekt zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie.

    Amendement 10

    Artikel 7, alinea 1 bis (nieuw)

     

    De evaluatie omvat een beoordeling van de deugdelijkheid van het financiële beheer en een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettaire en economische beheer van het specifieke programma.

    Amendement 11

    Bijlage, afdeling 2, „Aanpak”, alinea 4 bis (nieuw)

     

    Het GCO zorgt ervoor dat zijn uitmuntende wetenschappelijke niveau wordt gehandhaafd om zijn opdracht steeds beter te vervullen en intensiveert daarom zijn eigenlijke onderzoeksactiviteiten, onverminderd de activiteiten die er direct op gericht zijn te voorzien in de behoeften van het Gemeenschapsbeleid.

    Amendement 12

    Bijlage, afdeling 2, „Aanpak”, alinea 4 ter (nieuw)

     

    Daarnaast wordt gestreefd naar verdere ontwikkeling van de samenwerking door netwerkvorming, zodat op Europees en mondiaal niveau een vérstrekkende consensus over een groot aantal kwesties wordt bereikt. Het vermogen van het GCO om aan de internationale top-onderzoeksnetwerken en geïntegreerde projecten deel te nemen, krijgt vanuit dit perspectief een heel bijzondere betekenis. Toepassing van veiligheidsmaatregelen door het Bureau voor de veiligheidscontrole van Euratom (ESO) en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEO) vereist O&O-ondersteuning en directe hulp. Bijzondere aandacht zal worden geschonken aan de samenwerking met toekomstige EU-lidstaten.

    Amendement 13

    Bijlage, onderafdeling 3.1.1, „Karakterisering, opslag en opberging van verbruikte splijtstof”, alinea -1 (nieuw)

     

    Omdat het aantal kernreactoren wereldwijd verder stijgt, neemt het belang van de onderwerpen afvalverwijdering en milieueffecten steeds meer toe. Ook de Unie heeft op dit gebied een achterstand en moet snel een duurzaam antwoord vinden op vragen op dit gebied die tot dusver onbeantwoord zijn gebleven.

    Amendement 14

    Bijlage, onderafdeling 3.1.7, „Kennisbeheer, opleiding en onderwijs”

    Voor de nieuwe generaties nucleaire wetenschappers en ingenieurs is het belangrijk de kennis van kernonderzoek die is verzameld door de experimenten, resultaten, interpretaties en ervaring uit het verleden te consolideren en uit te breiden. Dit geldt met name voor gebieden waar gedurende drie decennia ervaring is opgedaan met de analyse van de prestaties en de veiligheid van reactoren, in het bijzonder door middel van complexe analyse-instrumenten zoals modellen en computercodes. Het GCO zal bijdragen aan het ter beschikking stellen, ordenen en documenteren van deze kennis en aan het ondersteunen van de activiteiten in het hoger onderwijs in Europa. Bovendien zal het GCO bijdragen aan betere communicatie over kernenergie, met name in verband met de acceptatie door het grote publiek, en meer in het algemeen aan de ontwikkeling van strategieën voor algemeen energiebewustzijn.

    Voor de nieuwe generaties nucleaire wetenschappers en ingenieurs is het belangrijk de kennis van kernonderzoek die is verzameld door de experimenten, resultaten, interpretaties en ervaring uit het verleden te consolideren en uit te breiden. Dit geldt met name voor gebieden waar gedurende drie decennia ervaring is opgedaan met de analyse van de prestaties en de veiligheid van reactoren, in het bijzonder door middel van complexe analyse-instrumenten zoals modellen en computercodes. Gezien het dreigende verlies van kennis en het uitblijven van een nieuwe generatie kerntechnologen zou het GCO als Europees centrum voor informatieverspreiding, alsmede voor opleiding en onderwijs kunnen fungeren. Het GCO zal een programma om kennis te behouden ten uitvoer leggen dat ervoor zorgt dat deze kennis ter beschikking gesteld, geordend en gedocumenteerd wordt; verder zal het GCO een programma implementeren ter bevordering van meer wetenschappers en ingenieurs, dat moet vaststellen hoe meer jongeren warm te maken voor onderzoek in kernenergie en hoe hen daarvoor te vormen; het ondersteunt ook de activiteiten in het hoger onderwijs in Europa. Bovendien zal het GCO bijdragen aan betere communicatie over kernenergie, met name in verband met de acceptatie door het grote publiek, en meer in het algemeen aan de ontwikkeling van strategieën voor algemeen energiebewustzijn.

    Amendement 15

    Bijlage, onderafdeling 3.2.3, „Veiligheid van geavanceerde systemen voor de productie van kernenergie”, alinea 2

    Het is van essentieel belang dat ook het GCO, zowel rechtstreeks als door het coördineren van de Europese bijdragen, deelneemt aan deze internationale initiatieven waarbij de belangrijkste onderzoeksorganisaties betrokken zijn. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om de veiligheid en veiligheidscontrole van innovatieve splijtstofcycli, in het bijzonder de karakterisering, het testen en de analyse van nieuwe splijtstoffen. Er zal aandacht worden besteed aan veiligheids- en kwaliteitsdoelstellingen, veiligheidsvereisten en geavanceerde evaluatiemethoden voor reactoren. Deze informatie zal systematisch worden verspreid onder belangstellende autoriteiten in de lidstaten en de diensten van de Commissie, met name door regelmatige coördinatievergaderingen.

    Het is van essentieel belang dat ook het GCO, zowel rechtstreeks als door het coördineren van de Europese bijdragen, deelneemt aan deze internationale initiatieven waarbij de belangrijkste onderzoeksorganisaties betrokken zijn. Hier zal het GCO in de toekomst een doorslaggevende rol spelen bij de coördinatie en de integratie van de Europese bijdragen. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om de veiligheid en veiligheidscontrole van innovatieve splijtstofcycli, in het bijzonder de karakterisering, het testen en de analyse van nieuwe splijtstoffen. Er zal aandacht worden besteed aan veiligheids- en kwaliteitsdoelstellingen, veiligheidsvereisten en geavanceerde evaluatiemethoden voor reactoren. Deze informatie zal systematisch worden verspreid onder belangstellende autoriteiten in de lidstaten en de diensten van de Commissie, met name door regelmatige coördinatievergaderingen.

    Amendement 16

    Bijlage, onderafdeling 3.3.1, „Nucleaire veiligheidscontrole”, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Met betrekking tot de proliferatie van kernwapens of ten minste de pogingen van sommige staten in deze richting is de internationale context recentelijk helaas gewijzigd. De dimensie van de non-proliferatie heeft naast andere veiligheidsvraagstukken weer aan belang gewonnen. Tegen deze achtergrond is het voor de burgers van de Europese Unie onontbeerlijk dat de nodige capaciteiten op dit gebied in het GCO op peil worden gehouden.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    P6_TA(2006)0524

    Specifiek programma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (7e kaderprogramma voor onderzoek en opleiding, 2007-2011) *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (COM(2005)0445 — C6-0386/2005 — 2005/0190(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0445) (1) en het gewijzigd voorstel (COM(2005)0445/2) (1),

    gelet op artikel 7 van het Euratom-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0386/2005),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0333/2006),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel indicatief financieel vermelde referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het financieel kader 2007-2013 en wijst erop dat het jaarlijks bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 (2);

    3.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom-Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen;

    4.

    verzoekt de Raad, wanneer hij voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    5.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    6.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Overweging 12

    (12) Er moeten eveneens passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan, en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1074/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

    (12) Er moeten eveneens passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan, en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1074/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Alle middelen die op basis van die verordeningen worden gerecupereerd, dienen te worden bestemd voor de uitvoering van activiteiten uit hoofde van het kaderprogramma.

    Amendementen 22 en 23

    Artikel 2, alinea 2

    In het kader van het onderzoek inzake fusie-energie wordt een gemeenschappelijke onderneming op grond van titel II, hoofdstuk 5, van het Verdrag opgericht voor het beheren en besturen van de Europese bijdrage tot ITER alsmede van aanvullende activiteiten gericht op de snelle totstandbrenging van fusieenergie .

    In het kader van het onderzoek inzake fusie-energie wordt een gemeenschappelijke onderneming op grond van titel II, hoofdstuk 5, van het Verdrag opgericht voor het beheren en besturen van de Europese bijdrage tot de ITER-organisatie, alsmede van de activiteiten ter ondersteuning van de bouw van ITER, zoals vastgelegd in deel 2, punt 2.1, rubriek „Activiteiten” punt i) van de bijlage. Alle andere activiteiten op het gebied van fusieenergie zullen gescheiden van de gemeenschappelijke onderneming ITER worden uitgevoerd en beheerd, waarbij een geïntegreerde aanpak wordt gehanteerd en de kernfusie-associaties ten volle worden betrokken .

    Amendement 2

    Artikel 3, alinea 1, vóór de tabel

    Overeenkomstig artikel 3 van het kaderprogramma is het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 2 553 miljoen EUR , waarvan 15 % bestemd is voor de administratieve uitgaven van de Commissie.

    Overeenkomstig artikel 3 van het kaderprogramma is het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 2 234 miljoen EUR , waarvan minder dan 15 % bestemd is voor de administratieve uitgaven van de Commissie.

    Amendement 3

    Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw), na de tabel

     

    De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doelmatig en in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 worden uitgevoerd.

    Amendement 4

    Artikel 3, alinea 1 ter (nieuw)

     

    De totale administratieve uitgaven van het specifiek programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het uitvoerende agentschap, moeten in verhouding staan tot de in het specifiek programma omschreven acties en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten.

    Amendement 5

    Artikel 3, alinea 1 quater (nieuw), na de tabel

     

    De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid en het evenredigheidsbeginsel.

    Amendement 6

    Artikel 4, lid 1

    1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifiek programma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.

    1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifiek programma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen. Het wezenlijk doel ervan is gelegen in het verzekeren van veilig vreedzaam gebruik van kernenergie (Veiligheid — Safety) en het helpen voorkomen van misbruik voor militaire doeleinden (Beveiliging — Security).

    Amendement 7

    Artikel 5 bis (nieuw)

     

    Artikel 5 bis

    Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen in en de bijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie, zal zij de begrotingsautoriteit voorafgaande informatie verstrekken.

    Amendement 9

    Artikel 7, lid 1, alinea 1 bis (nieuw)

     

    De Commissie stelt een evaluatieverslag op dat een beoordeling bevat van de mate waarin het financieel beheer goed is en een evaluatie van de efficiëntie en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van het specifiek programma.

    Amendement 10

    Artikel 7, lid 3, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Deze informatie is te allen tijde beschikbaar en wordt op verzoek ter beschikking gesteld van het Europees Parlement, het Comité van de Regio's, het Economisch en Sociaal Comité en de Europese Ombudsman.

    Amendement 11

    Bijlage, Deel 1, Inleiding, alinea 1 bis (nieuw)

     

    Onverminderd de inspanningen die de Europese Unie zich getroost en zich moeten blijven getroosten bij het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen, kan kernenergie een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming van een veilige en duurzame energievoorziening in de EU.

    Amendement 12

    Bijlage, Deel 1, alinea 2

    Op de langere termijn zou door middel van kernfusie een bijna onbeperkte hoeveelheid schone energie kunnen worden opgewekt, waarbij ITER de onontbeerlijke volgende stap in het proces naar dit uiteindelijke doel vormt. De uitvoering van het ITER-project staat daarom centraal in de huidige EU-strategie, maar dit moet gepaard gaan met een sterk en geconcentreerd Europees O&O-programma ter voorbereiding op de exploitatie van ITER en om de technologieën en kennisbasis die tijdens en na het gebruik van ITER noodzakelijk zijn, te ontwikkelen.

    Op de langere termijn zou door middel van kernfusie een bijna onbeperkte hoeveelheid schone energie kunnen worden opgewekt, waarbij ITER een belangrijke volgende stap in het proces naar dit uiteindelijke doel vormt. De uitvoering van het ITERproject staat daarom centraal in de huidige EU-strategie, maar dit moet gepaard gaan met een sterk en geconcentreerd Europees O&O-programma ter voorbereiding op de exploitatie van ITER en om de technologieën en kennisbasis die tijdens en na het gebruik van ITER noodzakelijk zijn, te ontwikkelen.

    Amendement 13

    Bijlage, Deel 2, punt 2.1, titel „Activiteiten”, punt ii), alinea 1, inleidend gedeelte

    Om de keuzen die zijn gemaakt in verband met het ITERproject te consolideren en voorbereidingen te treffen voor een snelle start, komt er een speciaal fysisch en technologisch programma waarmee de benodigde tijd en kosten voor het bereiken van de basisdoelstellingen van ITER aanzienlijk zullen worden teruggedrongen. Het zal worden uitgevoerd door middel van gezamenlijke experimentele, theoretische en modelleringsactiviteiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de JET-faciliteiten en andere installaties binnen de associaties. Dit programma dat moet garanderen dat Europa de nodige invloed heeft op het ITER-project, zal een voorbereiding zijn op een grote rol van Europa bij de exploitatie van ITER. Dit programma omvat:

    Om de keuzen die zijn gemaakt in verband met het ITERproject te consolideren en voorbereidingen te treffen voor een snelle start, komt er een speciaal fysisch en technologisch programma waarmee de benodigde tijd en kosten voor het bereiken van de basisdoelstellingen van ITER aanzienlijk zullen worden teruggedrongen. Het zal worden uitgevoerd door middel van gezamenlijke experimentele, theoretische en modelleringsactiviteiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de JET-faciliteiten , de inrichtingen voor magnetische insluiting (in alle lidstaten reeds bestaande of in aanbouw zijnde tokamaks, stellarators en RFP's) en andere installaties binnen de associaties. Dit programma dat moet garanderen dat Europa de nodige invloed heeft op het ITER-project, zal een voorbereiding zijn op een grote rol van Europa bij de exploitatie van ITER. Dit programma omvat:

    Amendement 14

    Bijlage, Deel 2, punt 2.1, titel „Activiteiten”, punt v), streepje 3 bis (nieuw)

     

    bevorderen van octrooiering;

    Amendementen 15 en 16

    Bijlage, Deel 2, punt 2.2, alinea 1

    Op vijf hieronder gespecificeerde gebieden zullen „indirecte” acties onder contract worden uitgevoerd. Er bestaan binnen het programma echter belangrijke horizontale verbanden, en voor de interacties tussen de verschillende activiteiten moet een juiste plaats worden gevonden. Cruciaal zijn in dit opzicht steun voor opleidingsactiviteiten en onderzoeksinfrastructuren. Opleiding moet een belangrijk aspect van alle door de EU gefinancierde projecten in deze sector vormen. Samen met de steun voor de infrastructuur is zij van essentieel belang voor de vergroting van de deskundigheid op het gebied van kernfysica.

    Bij alle activiteiten in de Europese Unie op het gebied van kernsplijtingsonderzoek zijn veiligheid en beveiliging de belangrijkste punten van zorg. Daarbij gaat het er meer in het bijzonder om, enerzijds, de veiligheid van de energieproducerende installaties te verhogen (Safety) en, anderzijds, misbruik voor militaire en terroristische doeleinden te voorkomen (Security). Op vijf hieronder gespecificeerde gebieden zullen „indirecte” acties onder contract worden uitgevoerd. Er bestaan binnen het programma echter belangrijke horizontale verbanden, en voor de interacties tussen de verschillende activiteiten moet een juiste plaats worden gevonden. Cruciaal zijn in dit opzicht steun voor opleidingsactiviteiten , uitwisseling van wetenschappelijke en technologische informatie en onderzoeksinfrastructuren. Opleiding moet een belangrijk aspect van alle door de EU gefinancierde projecten in deze sector vormen. Samen met de steun voor de infrastructuur is zij van essentieel belang voor de vergroting van de deskundigheid op het gebied van kernfysica.

    Amendement 17

    Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt ii), titel „Activiteiten”, streepje 1

    Veiligheid van nucleaire installaties: OTO op het gebied van exploitatieveiligheid van bestaande en toekomstige nucleaire installaties, met name het beoordelen en beheren van de levensduur van centrales, veiligheidscultuur, geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden, digitale simulatie-instrumenten, instrumenten en controle, en preventie en verzachting van ernstige ongevallen, met daaraan gekoppelde activiteiten om het kennisbeheer te optimaliseren en de vaardigheden in stand te houden.

    Veiligheid van nucleaire installaties: OTO op het gebied van exploitatieveiligheid van bestaande en toekomstige nucleaire installaties, met name het beoordelen en beheren van de levensduur van centrales, veiligheidscultuur (het risico van menselijke en organisatorische fouten tot een minimum beperken) , geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden, digitale simulatie-instrumenten, instrumenten en controle, en preventie en verzachting van ernstige ongevallen, met daaraan gekoppelde activiteiten om het kennisbeheer te optimaliseren en de vaardigheden in stand te houden.

    Amendement 18

    Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt iii), titel „Doelstellingen”, alinea 2

    Een belangrijke doelstelling van dit onderzoek is de controverse over het risico van langdurige blootstelling aan lage doses straling te helpen oplossen. De oplossing van dit wetenschappelijke en politieke probleem heeft potentieel belangrijke gevolgen voor het gebruik van straling in de medische wetenschap en in de industrie waar het de kosten en/of de gezondheid betreft.

    Een belangrijke doelstelling van dit onderzoek is de controverse over het risico van langdurige blootstelling aan lage doses straling te helpen oplossen. De oplossing van dit wetenschappelijke probleem heeft potentieel belangrijke gevolgen voor het gebruik van straling in de medische wetenschap en in de industrie waar het de kosten en/of de gezondheid betreft.

    Amendement 19

    Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt v), titel „Doelstellingen”

    Vanwege de zorg die in alle kernsplijtings- en stralingsbeschermingssectoren bestaat met betrekking tot de handhaving van het vereiste hoge niveau van de deskundigheid en van het personeel, en de eventuele implicaties hiervan voor het op peil houden van het huidige hoge niveau van nucleaire veiligheid, zal de doelstelling van het programma zijn om via een reeks maatregelen de verspreiding van wetenschappelijke deskundigheid en knowhow in de hele sector te ondersteunen. Deze maatregelen zijn erop gericht de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers en technici te garanderen, bijvoorbeeld via een verbeterde coördinatie tussen de opleidingsinstellingen in de EU om te garanderen dat de kwalificaties in alle lidstaten gelijkwaardig zijn, of door de opleiding en de mobiliteit van studenten en wetenschappers te faciliteren. Alleen een werkelijk Europese benadering kan voor de nodige stimulansen en geharmoniseerd hoger onderwijs en geharmoniseerde opleiding zorgen, waarmee de mobiliteit van een nieuwe generatie wetenschappers wordt vergemakkelijkt en waarmee zorg wordt gedragen voor de opleidingsbehoeften die ingenieurs gedurende hun hele carrière zullen hebben, geconfronteerd als zij zijn met de wetenschappelijke en technologische uitdagingen in een steeds meer geïntegreerde nucleaire sector.

    Vanwege de zorg die in alle kernsplijtings- en stralingsbeschermingssectoren bestaat met betrekking tot de handhaving van het vereiste hoge niveau van de deskundigheid en van het personeel, en de eventuele implicaties hiervan voor het op peil houden van het huidige hoge niveau van nucleaire veiligheid, zal de doelstelling van het programma zijn om via een reeks maatregelen de verspreiding van wetenschappelijke deskundigheid en knowhow in de hele sector te ondersteunen. Deze maatregelen zijn erop gericht zo snel mogelijk de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers en technici te garanderen, bijvoorbeeld via een verbeterde coördinatie tussen de opleidingsinstellingen in de EU om te garanderen dat de kwalificaties in alle lidstaten gelijkwaardig zijn, of door de opleiding en de mobiliteit van studenten en wetenschappers te faciliteren. Alleen een werkelijk Europese benadering kan voor de nodige stimulansen en geharmoniseerd hoger onderwijs en geharmoniseerde opleiding zorgen, waarmee de mobiliteit van een nieuwe generatie wetenschappers wordt vergemakkelijkt en waarmee zorg wordt gedragen voor de opleidingsbehoeften die ingenieurs gedurende hun hele carrière zullen hebben, geconfronteerd als zij zijn met de wetenschappelijke en technologische uitdagingen in een steeds meer geïntegreerde nucleaire sector.

    Amendement 20

    Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt v), titel „Activiteiten”, streepje 1

    Opleiding: Coördinatie van nationale programma's en voorziening in algemene opleidingsbehoeften op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie via een reeks instrumenten, waaronder concurrerende, als onderdeel van algemene ondersteuning van personeel op alle thematische gebieden. Dit omvat ondersteuning van opleidingscursussen en opleidingsnetwerken.

    Opleiding: Coördinatie van nationale programma's en voorziening in algemene opleidingsbehoeften op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie via een reeks instrumenten, waaronder concurrerende, als onderdeel van algemene ondersteuning van personeel op alle thematische gebieden. Dit omvat ondersteuning van opleidingscursussen en opleidingsnetwerken. Anderzijds kan door middel van de doelstellingen van het specifieke „Mensen”-programma en andere relevante acties in verband met de opleiding van specialisten, worden bereikt dat excellerende jongeren zich aangetrokken voelen tot de kernenergie als hun toekomstig arbeidsterrein.

    Amendement 21

    Bijlage, Deel 3 bis (nieuw)

     

    3 bis. VERSPREIDING

    Het is noodzakelijk te werken aan de verspreiding van informatie over kernenergie onder de burgers en hun vertegenwoordigers door middel van meerjarige voorlichtingscampagnes over kernenergie ter aanmoediging van de discussie en vergemakkelijking van de besluitvorming. Voor een zo groot mogelijke doelmatigheid moeten deze campagnes worden opgezet met gebruikmaking van aan de sociale wetenschappen ontleende methoden.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    P6_TA(2006)0525

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    Resolutie van het Europees Parlement over de vooruitgang van de EU bij de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR) (artikelen 2 en 39 van het EU-Verdrag)

    Het Europees Parlement,

    gelet op artikel 2 van het EU-Verdrag waarin de Unie zich tot doel stelt zich te ontwikkelen tot een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid,

    gelet op artikel 39 van hetzelfde Verdrag waarin het Europees Parlement wordt gelast een jaarlijks debat over de geboekte vooruitgang op dit terrein te houden,

    gezien de antwoorden van de Raad tijdens het debat van 27 september 2006 op mondelinge vraag B6-0428/2006, alsmede op de indiening door de Commissie van haar mededelingen waarin de tenuitvoerlegging van het Haagse programma en de toekomstige vooruitzichten ervan worden behandeld,

    gezien de debatten tijdens de parlementaire bijeenkomst op 2 en 3 oktober 2006, die samen met het Finse parlement was georganiseerd,

    gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de vraag van de Europese burgers om binnen de Unie te kunnen beschikken over meer vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid steeds meer toeneemt in een wereld die, in tijden van een steeds grotere globalisering wordt geconfronteerd met aanhoudende crises en spanningen, economische ongelijkheden en steeds toenemende migratiestromen, ideologische en culturele confrontaties waarbij steeds meer mensen betrokken zijn, en met terroristische dreigingen van onbekende reikwijdte,

    B.

    overwegende dat, de Europese Unie (EU) zeven jaar na de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999, niet over een samenhangend migratiebeleid beschikt en met name niet over een beleid inzake legale immigratie,

    C.

    nota nemend van het feit dat deze factoren van externe druk:

    in 1999 door de Europese Raad nog niet in aanmerking konden worden genomen bij de goedkeuring van het eerste programma van Tampere en dat zij bij de vastlegging van het Haagse programma in november 2004 onvoldoende in aanmerking zijn genomen;

    reeds onbeheersbaar zijn op nationaal niveau en dat zij moeilijk beheersbaar zullen worden door de Unie zelf, indien de Unie niet snel over de middelen beschikt om haar ambities waar te maken en zichzelf voor de beleidsvormen inzake de ruimte voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR) niet kan presenteren als een geloofwaardige gesprekspartner van internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties (1) of, op regionaal niveau, de Afrikaanse Unie voor het migratie- en ontwikkelingsbeleid of, op het Europese continent, zonder een meer gestructureerde samenwerking met de Raad van Europa en zijn organen die zijn belast met de bevordering van de rechtsstaat en de bescherming van de grondrechten (2),

    D.

    eraan herinnerend dat de EU door het ontbreken van een samenhangend acquis en van door haar lidstaten gedeelde standpunten niet in staat is om op de gebieden van de RVVR een grote invloed uit te oefenen op de positie van derde landen, met inbegrip van haar bondgenoten, zoals de Verenigde Staten, dat hierdoor haar geloofwaardigheid te lijden kan hebben en zij bovendien gedwongen kan zijn om de politieke en strategische initiatieven van deze landen te ondergaan,

    E.

    overwegende dat deze zwakte van de EU op strategisch gebied niet alleen te wijten is aan het feit dat deze beleidsterreinen slechts onlangs aan de EU zijn overgedragen (ook al dateren de eerste pogingen om een Europese gerechtelijke ruimte te creëren reeds van 1975, verbonden aan een eerste reeks terroristische aanslagen op het continent, maar vooral aan het feit deze overdracht in het kader van de Verdragen van Maastricht en Amsterdam is geschied met veel voorbehoud van de lidstaten en dat de overgang naar een gewoon wetgevingsbestel, dat reeds in 1993 was gepland, slechts met zeer bescheiden vooruitgang is gerealiseerd in 1999, in 2001, in 2004 en tenslotte in 2005 bij de (gedeeltelijke) inwerkingtreding, met het Haagse programma, van de overbruggingsregeling uit hoofde van artikel 67 van het EG-Verdrag,

    F.

    eraan herinnerend dat nu nog, ten gevolge van de toename van het aantal rechtsgrondslagen voor eenzelfde beleidsdoelstelling en de steeds toenemende juridische geschillen en gerechtelijke procedures om de reikwijdte van de bevoegdheden van de instellingen af te bakenen, de regel van de eenparigheid van stemmen en vooral het ontbreken van een daadwerkelijke democratische en rechterlijke controle de huidige situatie van de beleidsterreinen van de derde pijler zeer hachelijk wordt, vanuit het oogpunt van de eerbiediging door de EU van de beginselen waarop zij verklaart te zijn gegrondvest (art. 6 van het EU-Verdrag),

    G.

    waarschuwend dat het gevaarlijk is om buiten de Europese verdragen om, kwesties te behandelen waarvoor de Europese instellingen reeds voorstellen hebben uitgewerkt; aandringend op een open debat op basis van de loyale samenwerking tussen de Europese instellingen en met de nationale parlementen over de opneming van het Verdrag van Prüm ondertekend op 27 mei 2005 in het Gemeenschapsverdrag, opdat het Europees Parlement democratische controle kan uitoefenen,

    H.

    nota nemend van het feit dat de lidstaten zich als eerste van deze democratische, rechterlijke en zelfs functionele lacune bewust zijn en dat zij zich, bij de ondertekening van het grondwettelijke verdrag ertoe hebben verplicht om vanaf november 2006 bindend te maken wat in het Verdrag van Maastricht slechts een aan de Raad toegekende optie was,

    I.

    overtuigd van het feit dat de inwerkingtreding van de overbruggingen, zoals bedoeld in artikel 67 van het EG-Verdrag en artikel 42 van het EU-Verdrag, niet alleen strookt met de huidige grondwettelijke situatie, maar tevens verenigbaar is met de toekomstige grondwettelijke situatie, en dat de Raad derhalve voor deze inwerkingtreding moet zorgen, ook uit hoofde van artikel 18 van de Overeenkomst van Wenen inzake het verdragsrecht dat de partijen ertoe verplicht loyaal samen te werken om de gunstigste voorwaarden voor de toekomstige ratificatie in het leven te roepen,

    J.

    instemmend met het voorstel van de Commissie om in de loop van 2007 de overbruggingen te activeren waarin is voorzien in artikel 67 van het EG-Verdrag (door de beperkingen van de jurisdictie van het Hof weg te nemen voor zaken die vallen onder titel IV van het EG-Verdrag) en in artikel 42 van het EU-Verdrag, hetgeen reeds aan de Europese Raad werd aanbevolen door zijn aanbeveling van 14 oktober 2004 (3),

    K.

    eraan herinnerend dat de inwerkingtreding van de overbruggingregeling de Raad de mogelijkheid biedt te beslissen over zijn stemprocedures; dat in dit verband meerdere oplossingen kunnen worden gevonden om in bepaalde gevallen en/of voor bepaalde perioden de eenparigheid van stemmen te handhaven, in elk geval met dien verstande dat voor alle terreinen die verband houden met de rechten van de Europese burgers medebeslissing met het Europees Parlement geldt, aangezien laatstgenoemde als niet minder doorslaggevend dan de kleinste lidstaat mag worden beschouwd,

    L.

    overwegende dat de overbruggingen die op basis van de bestaande Verdragen in werking treden, reeds samenhangen met het door het grondwettelijk verdrag opgelegde kader en niet verder mogen gaan dan hetgeen in dit verdrag is voorzien (b.v. inzake quota in het migratiebeleid),

    M.

    overwegende dat het tevens onontbeerlijk is dat wordt bepaald waarnaar met de overbruggingen wordt gestreefd en dat, indien aan de bestaande verdragen geen nieuwe doelstellingen kunnen worden toegevoegd, het wenselijk is dat in de komende twee jaar een consolidatie/vereenvoudiging van het acquis in de Unie op het gebied van EVVR wordt overwogen, zoals die in het kader van de samenwerking tussen de lidstaten geleidelijk aan tot stand is gekomen, met name sinds het Verdrag van Maastricht; overwegende dat een dergelijke consolidatie en vereenvoudiging gericht zou moeten zijn op het wegnemen van talrijke onsamenhangendheden, en dat hiermee, voorzover mogelijk, het acquis van de nauwere samenwerking (zoals voor het Schengenacquis) zou moeten worden veralgemeend,

    N.

    overwegende dat er grote vraag bestaat naar een verbetering van de praktische samenwerking, reeds in het kader van de huidige Verdragen, zowel bij de burgers en de mensen uit de praktijk als bij de Raad waarbinnen tot op heden een akkoord ontbreekt om deze samenwerking daadwerkelijk vooruit te helpen,

    O.

    overwegende dat de nieuwe lidstaten die aan de criteria van Schengen voldoen en die zich bij het stelsel kunnen aansluiten, niet onterecht mogen worden gestraft door een grote achterstand bij de invoering van het Schengen-informatiesysteem van de tweede generatie (SIS II),

    P.

    overwegende dat het Europees Parlement blijk heeft gegeven van een grote snelheid en compromisbereidheid door in eerste lezing een akkoord te bereiken over de drie wetsteksten die het „pakket” vormen inzake de rechtsgrond van SIS II,

    1.

    verzoekt de Commissie om in 2007 aan de Raad het ontwerpbesluit voor te leggen ter activering van artikel 42 van het EU-Verdrag en ter overheveling naar het communautaire kader (Titel IV van het EGVerdrag) van de bepalingen inzake de politiële (met inbegrip van Europol) en justitiële samenwerking in strafrechtzaken (met inbegrip van Eurojust);

    2.

    verzoekt de Raad:

    met spoed en in overeenstemming met het advies van het Europees Parlement het ontwerpbesluit op basis van artikel 67, lid 2, van het EG-Verdrag goed te keuren voor wat betreft de afschaffing van de beperkingen van de bevoegdheden van het Hof van Justitie in het kader van Titel IV van het EGVerdrag, en alles in het werk te stellen om de behandeling van prejudiciële vragen in verband met voor de RVVR relevante onderwerpen, te versnellen,

    ervoor te zorgen dat het medebeslissingsrecht van het Europees Parlement en stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad wordt uitgebreid tot alle gevallen, zoals legale immigratie of integratie van burgers uit derde landen, waar dit volgens de van kracht zijnde verdragen mogelijk is, zoals in 2004 bedoeld door het Nederlandse voorzitterschap van de Raad;

    3.

    verzoekt de Europese Raad om de Commissie en de Raad bij wijze van richtsnoer op te dragen:

    a)

    de Europese wetgeving te herijken ten opzichte van het fundamentele vereiste van een hoog niveau van bescherming van de grondrechten van de Unie, en waar het gaat om de rechten van personen, zich niet te beperken tot uitsluitend grensoverschrijdende kwesties; in deze context zou het Europees Parlement kunnen profiteren van de expertise en de ondersteuning van het toekomstige agentschap voor de grondrechten,

    b)

    zich in te zetten voor versterking van de bescherming van de grondbeginselen van de EU (artikel 6 van het EU-Verdrag) alsmede de alarmmechanismen en de sancties zoals vastgelegd in artikel 7 van het EUVerdrag; de jurisprudentie van de Europese gerechtshoven, constitutionele hoven en de onderzoeken van de Raad van Europa en het Europees Parlement volstaan om te illustreren dat de eerbiediging van de grondbeginselen een permanente zorg voor de lidstaten en de instellingen van de EU dient te zijn en dat zij openbare referentiecriteria dienen vast te stellen voor verbetering van de kwaliteit van de justitie en de politiële samenwerking; in dit verband dient activering van de alarmprocedure, zoals vastgelegd in artikel 7, lid 1, van het EU-Verdrag, een van de noodzakelijke wederzijdse bijstandsmaatregelen te zijn om een hoog niveau van bescherming van de in artikel 6 van het EU-Verdrag vastgelegde beginselen te waarborgen,

    c)

    een antwoord te geven op de vraag naar een doeltreffende verbetering van de praktische samenwerking via versterking en harmonisatie van de huidige bevoegdheden van Eurojust en zijn nationale leden, met name door de toekenning van een effectieve coördinatiebevoegdheid bij onderzoeken en vervolging, en bij te dragen tot het regelen van bevoegdheidsconflicten, alsook door de toekenning aan Europol van de bevoegdheid om samen met de bevoegde instanties van de lidstaten onderzoeken en operaties te organiseren en te coördineren in het kader van de gemeenschappelijke onderzoeksteams; de nationale parlementen en het Europees Parlement dienen jaarlijks de voortgang en de problemen bij dit soort activiteiten te bespreken en vast te stellen of er aanpassingen nodig zijn in de nationale en Europese wetgeving,

    d)

    ervoor te zorgen dat er via de Europese wetgeving niet een controlestaat wordt gecreëerd en dat de inmenging van de overheid in de uitoefening van de individuele vrijheden strikt beperkt blijft en onderworpen is aan periodieke herzieningen waarbij ook het Europees Parlement en de nationale parlementen worden betrokken,

    e)

    het gat te dichten dat momenteel in de Europese wetgeving bestaat ten aanzien van de behandeling van vertrouwelijke gegevens waarover de instellingen van de EU beschikken; hiertoe dient artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 (4) te worden herzien en dient er bij het Europees Parlement een commissie te worden ingesteld voor het toezicht op vertrouwelijke activiteiten,

    f)

    door middel van het vaststellen van aanbevelingen van de Raad te bevorderen dat de beginselen/aanbevelingen van de secretaris-generaal van de Raad van Europa in de lidstaten van de EU van kracht worden via de toepassing van artikel 52 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, voor wat betreft de parlementaire controle op geheime diensten (zie hiervoor met name de komende aanbevelingen van de tijdelijke commissie Verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen);

    4.

    verzoekt de Raad het Europees Parlement zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van de richtsnoeren die hij momenteel opstelt voor het ontwerpkaderbesluit over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken; waarschuwt voor het gevaar dat dit voorstel van zijn inhoud wordt ontdaan en herinnert aan de toezeggingen van de Raad ten aanzien van de politieke betrokkenheid van het Europees Parlement bij de vaststelling van dit kaderbesluit;

    5.

    verzoekt de nationale parlementen zo spoedig mogelijk vast te stellen wat op nationaal niveau de gevolgen zijn van de door de Raad voorgestelde bepalingen betreffende gegevensbescherming, de invoering van het beschikbaarheidsbeginsel en de onderlinge koppeling van databanken met verwerkte gegevens voor veiligheidsdoeleinden; verklaart op voorhand dat rekening zal worden gehouden met de resultaten van een dergelijk onderzoek in de adviezen die hij over deze onderwerpen aan de Raad zal uitbrengen;

    6.

    verzoekt de Commissie dringend jaarlijks een verslag uit te brengen over de activiteiten van de groep van commissarissen die bevoegd zijn voor de grondrechten de strijd tegen discriminatie en gelijke kansen; spoort haar voorts aan zo spoedig mogelijk een overzicht voor te leggen van de activiteiten en besluiten van deze groep in de afgelopen tweeënhalf jaar;

    7.

    acht het op een zo gevoelig beleidsterrein van essentieel belang dat de instellingen van de EU, voor wat betreft het beleid inzake grondrechten, immigratie en verhoging van de veiligheid niet trachten de lidstaten te vervangen, maar veeleer optreden in een aanvullende rol, en dat de communautarisering van de politiële en justitiële samenwerking gepaard gaat met een zeker recht van controle ten aanzien van:

    a)

    zowel het bestaande initiatiefrecht van lidstaten op wetgevingsgebied (de Raad zou de Commissie kunnen verzoeken om hem, in overeenstemming met artikel 208 van het EG-Verdrag, wetgevingsvoorstellen voor te leggen op terreinen die door een kwart van de lidstaten zijn aangewezen),

    b)

    als ten aanzien van de mogelijkheid voor de nationale parlementen om een standpunt in te nemen over hangende voorstellen op het gebied van de RVVR; momenteel geldt er een termijn van zes weken voordat de Raad een besluit neemt over een voorstel; het Europees Parlement zou kunnen toezeggen om voor het verstrijken van dezelfde termijn geen akkoord in eerste lezing te sluiten met de Raad;

    8.

    herinnert aan het vereiste een zekere samenhang in de wetgevende bevoegdheden op EU-niveau te bewaren, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de wetgeving betreffende immigratie zich niet uitsluitend beperkt tot illegale immigratie, maar ook de legale immigratie omvat;

    9.

    geeft, in verband met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Department of Homeland Security (ministerie van Binnenlandse Veiligheid) van de Verenigde Staten van Amerika (5), uiting aan zijn diepe bezorgdheid over de brief van de Verenigde Staten over de interpretatie van deze overeenkomst, waaruit blijkt dat de interpretatie die de Amerikaanse instanties volgen verder gaat dan de inhoud van de overeenkomst; is voorts bezorgd over met name het doel van de overeenkomst, de toegang voor Amerikaanse instanties en organisaties tot de PNR-gegevens en het aantal gegevensvelden dat kan worden ingezien;

    10.

    verzoekt de Raad dringend het voorstel voor een kaderbesluit over bepaalde procedurele rechten in strafprocedures binnen de gehele Europese Unie (COM(2004)0328) onverwijld vast te stellen en daarbij op gepaste wijze rekening te houden met het standpunt van het Europees Parlement van 12 april 2005 (6);

    11.

    wijst andermaal op de in Tampere in 1999 vastgestelde noodzaak om:

    het beginsel van wederzijdse erkenning te veralgemenen, teneinde het tot hoeksteen te maken van de wetgeving van de Europese Unie,

    vervolgens de toegang tot de rechter te versterken, zoals bedoeld in de voorstellen ten aanzien van civielrechtelijke mediation, geringe vorderingen en betalingsbevelen,

    maatregelen voor harmonisatie van wetgeving pas vast te stellen nadat er een beoordeling is gemaakt van de gevolgen ervan voor de grondrechten, en de nationale parlementen erbij zijn betrokken;

    12.

    bevestigt de noodzaak van behoud van het recht van lidstaten om elkaar bij te staan en onderling te controleren, zelfs in het geval van communautarisering van de derde pijler en zonder afbreuk te doen aan de prerogatieven van de Commissie, zoals reeds het geval is bij de Schengen-samenwerking en de bestrijding van het terrorisme;

    13.

    steunt de recente mededeling van de Commissie over de invoering van een systeem voor de evaluatie van het EU-beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht en wijst erop dat:

    a)

    deze evaluatie het onderwerp dient te zijn van een jaarlijkse mededeling aan het Europees Parlement, waarover het Parlement overeenkomstig het Verdrag een debat kan voeren waarbij ook de nationale parlementen worden betrokken, en dat

    b)

    het maatschappelijk middenveld en de academische wereld meer dienen te worden betrokken bij de evaluatie van de effecten van het beleid en de maatregelen in verband met de RVVR;

    14.

    is tot besluit van mening dat de mooiste doelstellingen niet verder komen dan goede bedoelingen als zij niet worden ondersteund met adequate menselijke en financiële hulpbronnen om:

    a)

    het beginsel van solidariteit en loyale samenwerking tussen de lidstaten, ook op financieel gebied, op EU-niveau ten uitvoer te leggen,

    b)

    de bevoegdheden van de Europese agentschappen (Europol, Eurojust, Frontex, OLAF, CEPOL, ...) aan te passen, teneinde hen in staat te stellen de strategische prioriteiten zoals vastgesteld door de lidstaten op EU-niveau ten uitvoer te leggen,

    c)

    humanitaire-crisissituaties met een internationale reikwijdte te verhoeden en te beheersen, waarbij dient te worden opgemerkt dat de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad inmiddels over een zekere expertise beschikken met betrekking tot het op zeer korte termijn „poolen” van menselijke, technische en financiële hulpbronnen;

    15.

    verzoekt de Commissie zich in te spannen voor een snellere toepassing van SIS II op de hoogte te houden van de voortgang van de werkzaamheden en uitleg te verschaffen over de oorzaken van vertragingen die zijn opgetreden of mogelijk zullen optreden;

    16.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  Met name de Veiligheidsraad en zijn comité tegen het terrorisme, de Raad voor de grondrechten en de gespecialiseerde agentschappen die om verschillende redenen de maatregelen van de EU inzake vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid kunnen beïnvloeden.

    (2)  Europees Hof voor de rechten van de mens, secretaris-generaal van de Raad van Europa, commissaris voor de rechten van de mens.

    (3)  PB C 166 E van 7.7.2005, blz. 58.

    (4)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

    (5)  PB L 298 van 27.10.2006, blz. 29.

    (6)  PB C 33 E van 9.2.2006, blz. 159.

    P6_TA(2006)0526

    AIDS

    Resolutie van het Europees Parlement over AIDS

    Het Europees Parlement,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 juli 2006 over „HIV/AIDS: Tijd om beloften in te lossen” (1) en zijn resolutie van 2 december 2004 over de wereldaidsdag (2),

    onder verwijzing naar Wereld AIDS Dag op 1 december 2006, met dit jaar als thema: „Accountability: Stop AIDS, Keep the Promise”,

    gezien de op 21 november 2006 gepubliceerde AIDS Epidemic Update 2006 van UNAIDS (3),

    gezien de van 31 mei tot 2 juni 2006 gehouden High Level Meeting van de Verenigde Naties, waarin de voortgang in verband met de Declaration of Commitment on HIV/AIDS werd geëvalueerd,

    gezien de XVI-e Internationale AIDS-conferentie in Toronto in augustus 2006,

    gezien de mededeling van de Commissie van 27 april 2005 over een Europees actieprogramma voor externe maatregelen tegen HIV/AIDS, malaria en tuberculose (2007-2011) (COM(2005)0179), dat alle ontwikkelingslanden omvat,

    gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2005 aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de bestrijding van HIV/AIDS in de Europese Unie en de naburige landen, 2006-2009 (COM(2005)0654),

    onder verwijzing naar de top van de G8 in Gleneagles in juli 2005 en de in 2005 door de VN gedane toezegging om ervoor te zorgen dat er uiterlijk in 2010 sprake zal zijn van universele toegang tot preventieve behandeling en zorg,

    gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat sinds het eerste vastgestelde geval van AIDS, 25 jaar geleden, meer dan 25 miljoen mensen aan deze ziekte zijn gestorven,

    B.

    overwegende dat er in volgens het op 21 november 2006 uitgebrachte bijgewerkte verslag van UNAIDS in 2006 4,3 miljoen nieuwe gevallen van besmetting hebben plaatsgevonden, waarvan 2,8 miljoen (65 %) alleen al in Afrika ten zuiden van de Sahara,

    C.

    overwegende dat meer dan 95 % van de 39,5 miljoen mensen die wereldwijd aan HIV/AIDS lijden, in ontwikkelingslanden wonen,

    D.

    overwegende dat er aanwijzingen zijn dat het besmettingspercentage in Oost-Europa en Centraal Azië sinds 2004 met meer dan 50 % is gestegen, en dat er slechts enkele voorbeelden zijn van landen waar het aantal nieuwe besmettingen thans is gedaald,

    E.

    overwegende dat van de 6,8 miljoen mensen met HIV in landen met lage en middeninkomens die antiretrovirale middelen nodig hebben, slechts 24 % toegang heeft tot de noodzakelijke behandeling,

    F.

    overwegende dat er wereldwijd naar schatting 15 miljoen HIV/AIDS-wezen zijn, waarvan 12,3 miljoen in Afrika ten zuiden van de Sahara,

    G.

    overwegende dat slechts 5% van de HIV-positieve kinderen medische hulp ontvangt en dat minder dan 10 % van de 15 miljoen kinderen die al wees zijn geworden als gevolg van AIDS, financiële steun ontvangt,

    H.

    overwegende dat oudere broers of zussen en grootouders de zorg voor vaak grote aantallen AIDSwezen op zich nemen en de stervende generatie van jonge volwassenen met HIV/AIDS in sommige landen leidt tot een tekort aan docenten, verpleegsters, dokters en andere onmisbare beroepsgroepen,

    I.

    overwegende dat de generatie van economisch actieve jonge mensen in onevenredige mate door AIDS wordt getroffen,

    J.

    overwegende dat vrouwen momenteel 50 % uitmaken van alle met HIV-besmette mensen ter wereld en bijna 60 % van alle met HIV-besmette mensen in Afrika leven,

    K.

    overwegende dat de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) alleen zullen worden gehaald als vraagstukken op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid volledig op de MDG-agenda worden opgenomen,

    L.

    overwegende dat seksuele en reproductieve gezondheid onlosmakelijk is verbonden met de preventie van HIV en andere armoedegerelateerde ziektes,

    M.

    overwegende dat mensen met HIV voor wat betreft hun reproductieve gezondheid speciale behoeften hebben, vooral met betrekking tot gezinsplanning, het veilig baren en borstvoeden van babies, en dat daaraan vaak niet wordt gedacht hoewel de epidemie steeds meer vrouwen treft,

    N.

    overwegende dat de Amerikaanse regering onder president Bush nog steeds de financiering blokkeert van niet-Amerikaanse NGO's die advies geven over het volledige dienstenpakket op gebied van reproductieve gezondheid; en overwegende dat deze „decency gap” voor de armste landen grotendeels door de EU is opgevuld,

    O.

    overwegende dat de internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling (ICPD) van 1994 en de follow-ups daarvan in 1999 en 2004 opnieuw hebben bevestigd dat het belangrijk is dat vrouwen in staat worden gesteld zelf hun lot te verbeteren en meer keuzemogelijkheden krijgen door een betere toegang tot onderwijs, voorlichting en zorg op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid,

    P.

    overwegende dat de rijke landen vijf jaar na de Verklaring van Doha nog steeds niet voldoen aan hun verplichting ervoor te zorgen dat er goedkopere levensreddende medicijnen beschikbaar zijn in ontwikkelingslanden,

    Q.

    overwegende dat vijf jaar na de verklaring van Doha, waarin is vastgelegd dat elke lidstaat van de WTO het recht heeft om dwanglicenties te verlenen en de vrijheid heeft om de gronden voor het verlenen van deze licenties vast te stellen, de WHO waarschuwt dat 74 % van de AIDS- medicijnen nog steeds onder een monopolie valt en dat 77 % van de Afrikanen nog steeds geen toegang heeft tot een behandeling tegen AIDS,

    R.

    overwegende dat heftige concurrentie in de sector van generieke geneesmiddelen ertoe heeft bijgedragen dat de prijzen van eerstelijns AIDS-kuren sinds 2000 zijn gedaald met 99 %, van 10 000 USD naar circa 130 USD per patiënt per jaar, terwijl de prijzen voor tweedelijns medicijnen — die patiënten nodig hebben daar er natuurlijke resistentie ontstaat — nog steeds hoog zijn, voornamelijk als gevolg van toegenomen octrooigebruik in de belangrijkste productielanden voor generieke geneesmiddelen,

    S.

    overwegende dat in de onderhandelingen over bilaterale handelsakkoorden geen beperkingen moeten worden gesteld aan de wijze waarop landen gebruik mogen maken van beschermingsmaatregelen op het gebied van de volksgezondheid,

    HIV/AIDS in de wereld

    1.

    geeft uiting aan zijn diepste bezorgdheid over de uitbreiding van HIV/AIDS en andere epidemieën onder de armste bevolkingsgroepen in de wereld, alsook over het gebrek aan gerichtheid op de preventie van HIV/AIDS, ontoegankelijkheid van essentiële medicijnen, ontoereikende financiële middelen en de voortdurende nood aan meer onderzoek met betrekking tot de grote epidemieën,

    2.

    benadrukt het belang van de verantwoordingsplicht van regeringen, verleners van gezondheidszorg, de farmaceutische industrie, NGO's, het maatschappelijk middenveld en andere bij preventie, behandeling en zorg betrokken partijen;

    3.

    dringt er bij alle internationale donoren op aan ertoe bij te dragen dat HIV-preventieprogramma's de mensen bereiken die het hoogste risico lopen besmet te raken; wijst op de vaststelling van UNAIDS dat voor deze kwetsbare groepen niet wordt gezorgd;

    4.

    benadrukt dat de EU financiering dient te verschaffen voor specifieke programma's om ervoor te zorgen dat kinderen die door de AIDS-epidemie zijn getroffen, doordat zij een of beide ouders hebben verloren of zelf aan de ziekte lijden, onderwijs blijven volgen en worden ondersteund;

    5.

    dringt erop aan dat in alle AIDS-programma's wordt gewaarborgd dat er bij de start van een behandeling van een patiënt voldoende financiële middelen aanwezig zijn voor een voortgaande ononderbroken behandeling, teneinde verhoogde medicijnresistentie als gevolg van onderbroken behandelingen te voorkomen;

    6.

    benadrukt dat de EU financiering dient te verschaffen voor programma's om vrouwen te beschermen tegen alle vormen van geweld waardoor AIDS wordt verspreid en ervoor te zorgen dat slachtoffers toegang krijgen tot gezondheidsdiensten en mogelijkheden om in de samenleving terug te keren en het stigma te bestrijden dat vaak rust op vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van dergelijk geweld;

    7.

    benadrukt dat er de komende jaren een verhoging van de financiering door donoren nodig zal voor alle voorbehoedsmiddelenvoorraden, met inbegrip van condooms voor HIV-preventie, om het gat te vullen tussen voorraden en de beschikbaarheid van deze middelen voor aankoop;

    8.

    roept het IMF ertoe op monetaire voorwaarden en fiscale plafonds die landen dwingen hun uitgaven voor volksgezondheid en onderwijs te beperken, af te schaffen;

    9.

    verzoekt het nieuwgekozen Amerikaanse Congres om afschaffing van de door de regering-Bush gehanteerde „global gag rule”, waarmee de financiering door niet-Amerikaanse NGO's van reproductieve-gezondheidsorganisaties die advies geven over abortus wordt tegengehouden; verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat de Amerikaanse regering haar „global gag” op uitgaven voor reproductieve gezondheid opheft;

    10.

    herhaalt zijn bezorgdheid, onlangs ook door de WHO geuit, over het feit dat sommige Afrikaanse regeringen een verkoop- of invoerbelasting heffen op anti-retrovirale middelen en andere medicijnen, waardoor deze onbetaalbaar worden voor arme gemeenschappen; dringt er bij de Commissie op aan deze kwestie te onderzoeken en regeringen ertoe aan te sporen dergelijke belastingen af te schaffen;

    Seksuele en reproductieve gezondheid

    11.

    benadrukt dat de strategieën die nodig zijn voor de bestrijding van de HIV/AIDS-epidemie een alomvattende benadering moeten bevatten van preventie, onderwijs, zorg en behandeling, alsmede technologieën die momenteel worden gebruikt, betere toegang tot behandeling en de spoedige ontwikkeling van vaccins;

    12.

    roept de Commissie en de regeringen van de partnerlanden van de EU ertoe op te waarborgen dat in de landenstrategiedocumenten prioriteit wordt gegeven aan gezondheid en onderwijs en aan HIV/AIDS en seksuele en reproductieve gezondheid in het bijzonder;

    13.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten steun te verlenen aan programma's om homofobie te bestrijden en om de barrières te slechten die een effectieve aanpak van de ziekte belemmeren, met name in Cambodja, China, India, Nepal, Pakistan, Thailand en Vietnam alsmede heel Latijns-Amerika, waar steeds meer bewijzen worden gevonden van een sterke toename van HIV-besmettingen onder mannen die seks hebben met andere mannen;

    14.

    geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de opmerking in het UNAIDS-verslag dat het niveau van kennis over veilige seks en HIV in veel landen laag blijft, ook in landen waar de epidemie een grote impact heeft; dringt er in dit verband op aan dat voorlichting, onderwijs en advies over verantwoordelijk seksueel gedrag en effectieve preventie van seksueel overdraagbare ziektes, waaronder HIV, tot integrerende onderdelen worden gemaakt van alle diensten op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid;

    15.

    is ingenomen met de opneming van onderzoek naar HIV/AIDS in het 7e Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie; dringt aan op steun voor onderzoek naar vaccins en microbicides, diagnostische en monitoring- instrumenten die zijn afgestemd op de behoeften in ontwikkelingslanden, en de studie van verspreidingspatronen van epidemieën, sociale ontwikkelingen en menselijke gedragspatronen; onderstreept dat vrouwen moeten worden betrokken bij alle passende klinische onderzoeken, met inbegrip van vaccintests;

    16.

    dringt aan op investeringen in de ontwikkeling van door vrouwen te gebruiken preventiemethodes, zoals microbicides, vrouwencondooms en profylactische behandeling van besmette verkrachtingsslachtoffers;

    Toegang tot geneesmiddelen

    17.

    moedigt regeringen ertoe aan alle hun krachtens de TRIPS-overeenkomst ter beschikking staande middelen, zoals dwanglicenties, te gebruiken; spoort de WHO, de WTO en hun leden ertoe aan de gehele TRIPS-overeenkomst te herzien met het oog op verbetering van de toegang tot medicijnen;

    18.

    roept de Commissie en de lidstaten ertoe op vijf jaar na de goedkeuring van de Verklaring van Doha te erkennen dat de toepassing ervan is mislukt, daar de WTO geen enkele kennisgeving van een exporterend of een importerend land in verband met verplichte licentie voor geneesmiddelen noch in verband met het besluit van 30 augustus 2003 van de algemene raad van de WTO over de uitvoering van paragraaf 6 van de Verklaring van Doha heeft ontvangen;

    19.

    roept de Commissie en de lidstaten ertoe op om, in samenwerking met de ontwikkelingslanden, binnen de WTO de noodzakelijke stappen te ondernemen om de TRIPS-overeenkomst alsmede de bepalingen ervan op basis van het besluit van 30 augustus 2003 (artikel 31b) te wijzigen, teneinde met name de gecompliceerde tijdrovende procedurele stappen voor de autorisatie van dwanglicenties af te schaffen;

    20.

    roept in de tussentijd alle landen die met grote epidemieën worden geconfronteerd ertoe op onverwijld gebruik te maken van artikel 30 van de TRIPS-overeenkomst om toegang te krijgen tot de noodzakelijke geneesmiddelen zonder royalties te betalen aan de octrooihouders;

    21.

    roept de Commissie ertoe op de bijdrage van de EU aan het Wereldfonds ter bestrijding van HIV/AIDS, tuberculose en malaria te verhogen tot 1 miljard EUR, zoals duidelijk door het Europees Parlement gevraagd in zijn reeds aangehaalde resolutie van 2 december 2004; dringt er bij alle lidstaten en de G8-landen op aan hun bijdrage te verhogen tot 7 miljard EUR voor 2007 en 8 miljard EUR voor 2008, teneinde UNAIDS van de noodzakelijke middelen te voorzien om de epidemie terug te dringen;

    22.

    steunt de verbintenis van de staatshoofden en regeringsleiders op de Wereldtopconferentie van de VN in 2005, waarin wordt opgeroepen tot universele toegang tot HIV/AIDS-preventiediensten, behandeling en zorg uiterlijk in 2010; is echter van opvatting dat er een duidelijk plan voor de financiering van universele toegang moet worden ontwikkeld en dat er internationale en tussentijdse voortgangsdoelen moeten worden gesteld;

    23.

    verzoekt de EU te verduidelijken dat zij niet zal aandringen op opneming van TRIPS-Plus-maatregelen in Economische Partnerschapsovereenkomsten en dat ontwikkelingslanden de beleidsruimte wordt gegarandeerd om vrijelijk gebruik te kunnen maken van de flexibiliteit binnen TRIPS;

    24.

    benadrukt dat sterke diensten voor de volksgezondheid, met inbegrip van onderzoeksfaciliteiten, van essentieel belang zijn om de epidemie te bestrijden; stelt zich teweer tegen de onzekere situatie, die leidt tot liberalisering van deze diensten;

    25.

    roept op om meer te investeren in de ontwikkeling en de aanlevering van formuleringen voor de kindergeneeskunde;

    26.

    roept op tot ondersteuning van de zich ontwikkelende regionale en nationale sectoren voor de productie van generieke medicijnen in getroffen gebieden, met als doel de toegang tot betaalbare geneesmiddelen te vergemakkelijken;

    *

    * *

    27.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de ACS-landen, het IMF, de regering van de Verenigde Staten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de hoofden van UNAIDS, UNDP en UNFPA.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0321.

    (2)  PB C 208 E van 25.8.2005, blz. 58.

    (3)  Gezamenlijk VN-programma HIV/AIDS.

    P6_TA(2006)0527

    Situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: Europees Actieplan 2006-2007

    Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: het Europees Actieplan 2006-2007 (2006/2105(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie over de situatie van personen met een handicap in de uitgebreide Europese Unie: het Europees Actieplan 2006-2007 (COM(2005)0604) (Actieplan voor personen met een handicap),

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC 591/2006),

    gelet op artikel 13 van het EG-Verdrag en artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie over de bestrijding van discriminatie, ook discriminatie die stoelt op verschillende vormen en soorten van handicaps, en gelet op artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 14 van het Europees Verdrag over de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat alle vormen van discriminatie verbiedt,

    gelet op artikel 26 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie over de integratie van personen met een handicap en hun recht op maatregelen die deze integratie moeten bewerkstelligen,

    gelet op naar Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (1),

    gelet op Richtlijn 2001/85/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2001 betreffende speciale voorschriften voor voertuigen bestemd voor het vervoer van passagiers, met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend (2),

    gelet op Besluit 2001/903/EG van de Raad van 3 december 2001 over het Europees Jaar van personen met een handicap 2003 (3),

    gelet op het Ontwerpverdrag van de Verenigde Naties over de rechten van mensen met een handicap,

    onder verwijzing naar zijn resoluties van 17 juni 1988 over gebarentaal voor doven (4), van 18 november 1998 over gebarentaal (5) en van 4 april 2001 over de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking (6), en zijn standpunt van 15 november 2001 over het voorstel voor een besluit van de Raad over het Europees Jaar van personen met een handicap 2003 (7),

    gezien het Groenboek van de Commissie „De geestelijke gezondheid van de bevolking verbeteren: Naar een strategie inzake geestelijke gezondheid voor de Europese Unie” (COM(2005)0484),

    gezien het Groenboek van de Commissie „Demografische veranderingen: naar een nieuwe solidariteit tussen de generaties” (COM(2005)0094),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de adviezen van de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0351/2006),

    A.

    overwegende dat non-discriminatie en de bevordering van de mensenrechten de belangrijkste doelstelling moet zijn van de strategie van de Gemeenschap ten behoeve van personen met een handicap zoals bepaald in artikel 13 van het EG-Verdrag en in de artikelen 21 en 26 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

    B.

    overwegende dat het Portugese voorzitterschap van de Europese Unie in 2000 onderstreepte dat er geen ’hiërarchie van vormen van discriminatie’ is en dat na de goedkeuring van een richtlijn die voorziet in omvattende bepalingen inzake non-discriminatie op grond van ras in 2000 steun voor een omvattende antidiscriminatiewetgeving op basis van artikel 13 van het EG-Verdrag zou volgen; voorts overwegende dat de voormalige commissaris voor Werkgelegenheid en Sociale zaken het voornemen van de Commissie aankondigde om dergelijke omvattende antidiscriminatiewetgeving voor te stellen ten behoeve van personen met een handicap in 2003,

    C.

    overwegende dat de ad-hocgroep van de Verenigde Naties het voorstel voor een Internationaal Verdrag over de rechten van mensen met een handicap heeft goedgekeurd, dat naar verwachting door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in december 2006 zal worden goedgekeurd, en overwegende dat de maatregelen van de Commissie nu in overeenstemming moeten zijn met de beginselen als vastgelegd in dat Verdrag,

    D.

    overwegende dat het werkloosheidpeil onder personen met een handicap onaanvaardbaar hoog blijft,

    E.

    overwegende dat werk een van de basisvoorwaarden is voor maatschappelijke integratie,

    F.

    overwegende dat voor veel personen met een handicap, vooral voor personen met een ernstige handicap, een gewone baan niet tot de mogelijkheden behoort, en overwegende dat er daarom een noodzaak is om te voorzien in een breed scala aan werkmogelijkheden, waaronder beschermd en begeleid werk,

    G.

    overwegende dat het belangrijk is dat mensen vaardigheden opdoen, onderhouden en constant vernieuwen teneinde zo goed mogelijk op de arbeidsmarkt te kunnen functioneren,

    H.

    overwegende dat er een verschuiving nodig is van het medische model van handicaps, onder naleving van de werkelijke behoeften aan reïntegratie van elke individuele persoon, naar een sociaal model en een benadering op basis van rechten, gebaseerd op en ter bevordering van de beginselen van gelijkheid, gelijkheid voor de wet en gelijke kansen, of een benadering gebaseerd op de overeenstemmende rechten,

    I.

    overwegende dat de buitensporige medicalisering van handicaps tot nu toe een volledige onderkenning van de maatschappelijke waarde en relevantie wat betreft rechten, en niet alleen het recht op een uitkering, in de weg heeft gestaan, en overwegende dat het daarom noodzakelijk is om deze tamelijk beperkte zienswijze op handicaps geleidelijk te verlaten,

    J.

    overwegende dat veel ouderen de komende jaren gehandicapt zullen raken en dat veel personen met een handicap ouder zullen worden,

    K.

    overwegende dat participatie van personen met een handicap en van hun vertegenwoordigende organisaties een essentieel onderdeel vormt van een dergelijke op rechten gebaseerde benadering,

    L.

    overwegende dat de kwestie van de kwaliteit van diensten opgenomen dient te worden als een van de horizontale punten in het Actieplan voor personen met een handicap,

    M.

    overwegende dat de mededeling van de Commissie getiteld „Gelijke kansen voor personen met een handicap: een Europees Actieplan” (COM(2003)0650) een welkom vervolg betekende op het Europees Jaar van personen met een handicap 2003, en dat het belangrijk is dat er voortdurend vooruitgang geboekt wordt met het bevorderen van de rechten en omstandigheden van Europeanen met een handicap, zoals verklaard is tijdens het Europees Jaar,

    N.

    overwegende dat Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (8) de allereerste EG-wetgeving is die exclusief is gericht op verbetering van de rechten van personen met een handicap,

    O.

    overwegende dat een voorstel van de Commissie om het concept van zelfstandig leven met een handicap als uitgangspunt te nemen een centrale eis was van twee historische „vrijheidstochten” van voornamelijk in instellingen levende personen met een handicap naar het Parlement, die georganiseerd waren door het European Network on Independent Living, en dat de invoering van dit concept door de Commissie een uitstekend voorbeeld vormt van de manier waarop de Europese Unie kan reageren op eisen van haar burgers,

    P.

    overwegende dat het niet te rechtvaardigen is dat er met middelen van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling of andere structuurfondsen nieuwe infrastructuur wordt aangelegd die niet toegankelijk is voor personen met een handicap,

    1.

    dringt bij de Commissie en die lidstaten die niet de noodzakelijke maatregelen hebben genomen voor 2 december 2003 voor de EU-15 en voor 1 mei 2004 voor de EU-10 (sommige EU-15 landen hebben om uitstel verzocht), aan op daadwerkelijke uitvoering van Richtlijn 2000/78/EG, die voorziet in een juridisch kader voor gelijke behandeling in arbeid en is verheugd over de reeds genomen maatregelen van de lidstaten;

    2.

    onderstreept dat non-discriminatie bij de toegang tot goederen en diensten gegarandeerd moet zijn voor elke EU-burger en dringt er daarom bij de Commissie op aan een specifieke richtlijn inzake personen met een handicap overeenkomstig artikel 13 van het EG-Verdrag voor te leggen;

    3.

    verzoekt de lidstaten alle nationale wetgeving te schrappen die personen met een handicap discrimineren en in strijd zijn met artikel 13 van het EG-Verdrag;

    4.

    is van oordeel dat Richtlijn 2001/85/EG zou moeten worden aangescherpt, zodat zij aansluit bij de huidige EG-wetgeving inzake rechten van gehandicapte vliegtuigpassagiers; steunt en moedigt de Commissie aan om in de loop der tijd voor personen met een handicap dezelfde wettelijke rechten met betrekking tot alle wijzen van transport te laten gelden; herinnert eraan dat gelijke toegang tot het openbaar vervoer van vitaal belang is voor gehandicapte personen om hun werkplek te bereiken en om sociale en familiebanden te onderhouden; is voorts verheugd over Verordening (EG) nr. 1107/2006 welke de allereerste EG-wetgeving is die specifiek is gericht op personen met een handicap;

    5.

    is verheugd over de toenemende trend om de vele vormen van discriminatie die personen met een handicap ondervinden bij gebruik van lucht-, land- of zeetransport te elimineren en vraagt om inspanningen teneinde het risico te vermijden nieuwe vormen van discriminatie te creëren die op het ogenblik niet bestaan, zoals het geval kan zijn wat betreft financiële discriminatie;

    6.

    is verheugd over de inspanningen van de Commissie om de toegankelijkheid van informatie- en communicatietechnologie te verbeteren; stelt evenwel vast dat meer dan 80 % van de openbare websites, met inbegrip van die van de Europese instellingen, vaak niet toegankelijk zijn voor personen met een handicap; stelt dat de toegankelijkheid van informatie- en communicatietechnologieën bij kan dragen tot het effectief terugdringen van de hoge werkeloosheid onder personen met een handicap;

    7.

    vraagt de Commissie en de lidstaten om in het kader van hun respectieve bevoegdheden de actieve integratie te bevorderen van personen met een handicap in het onderwijs, beroepsopleidingen, eLearning, levenslang leren, cultuur, sport, vrijetijdsbesteding, de informatiemaatschappij en de massamedia;

    8.

    roept de Commissie en de lidstaten op de toegankelijkheid van het internet voor personen met een handicap te bevorderen, met name voor wat betreft de openbare websites en sites over onderwijs en beroepsopleiding;

    9.

    verzoekt de lidstaten specifieke actie te ondernemen teneinde te bereiken dat alle websites van overheidsinstellingen toegankelijk zijn voor personen met een handicap;

    10.

    dringt erop aan dat op het gebied van infrastructuur meer wordt gedaan om de reeds gebouwde en nieuw ontworpen omgeving toegankelijk te maken voor personen met een handicap, waarbij het wijst op het belang van een goede toegang personen met een handicap vanaf de fase van de planning en de bestuurlijke goedkeuring, van standaardontwerpen voor gebouwen, voorzieningen en inrichting, en van de eliminatie van architectonische barrières; dringt er bij de Commissie op aan in dezen ten volle haar verantwoordelijkheid te nemen door in de periode 2007-2013 de Structuurfondsverordeningen ten uitvoer te brengen en dringt er bij de Europese instellingen op aan de noodzakelijke maatregelen te treffen om hun gebouwen voor iedereen toegankelijk te maken;

    11.

    vraagt de Commissie en de lidstaten passende maatregelen te nemen, waar nodig met gebruikmaking van moderne technologieën, om de toegang en de deelname van personen met een handicap aan de culturele infrastructuur en de culturele activiteiten te bevorderen;

    12.

    beklemtoont dat maatregelen moeten worden genomen om de artistieke expressie en creativiteit van personen met een handicap te ondersteunen en om gelijke kansen te verzekeren op het gebied van de productie en de promotie van hun werk en hun deelname aan culturele uitwisselingen;

    13.

    wijst op de noodzaak voorlichtingscampagnes op te zetten om ervoor te zorgen dat werkgevers het in dienst nemen van iemand met een handicap zonder enig vooroordeel bezien, met name vooroordelen over de financiële kosten van tewerkstelling en de capaciteiten van de kandidaat; benadrukt dat er meer moet worden gedaan om de communicatiemogelijkheden vergroten, teneinde goede praktijken uit te wisselen en werkgevers bewust te maken van hun plichten en verantwoordelijkheid, en adequate handhaving van de regels tegen discriminatie te stimuleren door de nationale rechtbanken, met name met betrekking tot Richtlijn 2000/78/EG; stelt voor dat kwesties in verband met handicaps als een nieuwe dienst voor bedrijven worden behandeld, met het doel het behoud van werkgelegenheid te verzekeren (als een vorm van preventie) of reïntegratie in het arbeidsproces (als een vorm van rehabilitatie) voor mensen die op de werkplek het gevaar lopen gehandicapt te raken;

    14.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten de noodzakelijke voorwaarden te scheppen waardoor de „uitkeringsval” en vervroegde uittreding kan worden vermeden, en er voor personen met een handicap arbeidszekerheid wordt gecreëerd;

    15.

    dringt er bij de lidstaten op aan toepassing en bescherming van de rechten van personen met een handicap overeenkomstig Richtlijn 2000/78/EG te bevorderen en dringt er bij de vakbonden op aan alles in het werk te stellen om hun leden voor te lichten over hun rechten overeenkomstig die richtlijn;

    16.

    dringt er bij de Commissie op aan zich krachtiger in te zetten voor het mainstreamen van gehandicaptenkwesties in arbeidswetgeving en elders, met name in de Europese werkgelegenheidsstrategie, bij openbare aanbestedingen, het Europees Sociaal Fonds en het levenslang leren, en de rechten van personen met een handicap zichtbaarder te maken in de Lissabon-strategie;

    17.

    vraagt de Commissie de betrokkenheid te vergroten van personen met een handicap bij de nieuwe meerjarenprogramma's van de volgende financieringsperiode 2007-2013, zoals de programma's „Cultuur”, „Levenslang leren”, „Jeugd in actie”, „MEDIA 2007” en „Europa voor de burgers”;

    18.

    verzoekt de lidstaten terdege rekening te houden met de problemen van ouders van kinderen met een handicap, die daardoor vaak gedwongen buiten de arbeidsmarkt blijven, en verzoekt beleidsmaatregelen te stimuleren om deze ouders te helpen en te ondersteunen;

    19.

    is verheugd over het voornemen van de Commissie in het ESF rekening te houden met de opleidingsbehoeften van personeel dat personen met een handicap ondersteunt, thuis, in een instelling of een combinatie van beide;

    20.

    is verheugd over de bepaling van het ESF inzake personen met een handicap;

    21.

    verzoekt de lidstaten gebarentaal zo veel mogelijk te gebruiken, te bevorderen en te verspreiden, overeenkomstig de reeds aangehaalde resolutie die het Europees Parlement op 17 juni 1988 heeft aangenomen;

    22.

    wijst erop dat bij het opzetten van industriële risicopreventieplannen en -programma's rekening moet worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van personen met een handicap;

    23.

    dringt er bij de lidstaten op aan economische en sociale instrumenten te gebruiken om de mogelijkheden van zorgverlening aan personen met een handicap uit te breiden als onderdeel van de solidariteit tussen de generaties;

    24.

    dringt er bij de Commissie op aan samen met de lidstaten te streven naar de integratie van personen met een handicap vanaf jonge leeftijd in het reguliere onderwijs, waar dit ook maar mogelijk is, maar daarbij te erkennen dat in bepaalde gevallen bijzondere scholen nodig zijn, en het recht van de ouders te erkennen om hun kinderen naar een school van hun keuze te sturen; dringt erop aan de toegang te bevorderen voor personen met een handicap tot alle niveaus van onderwijs en opleiding en de nieuwe technologieën, overeenkomstig hun vaardigheden en wensen; verzoekt de Commissie samen met de lidstaten onderzoek te doen naar en overleg te plegen over de mogelijkheid om het recht vast te leggen van alle gehandicapte kinderen en hun familie die daarvoor kiezen om regulier onderwijs te volgen; erkent en stimuleert de bijdrage die personen met een handicap kunnen leveren aan de Europese economie terwijl ze daarbij voor zichzelf tegelijkertijd een grotere onafhankelijkheid ontwikkelen;

    25.

    roept de Commissie en de lidstaten op om in het kader van hun respectieve bevoegdheden uitvoering te geven aan de resoluties van de Raad van 6 februari 2003 betreffende „e-toegankelijkheid” — verbeteren van de toegang van mensen met een functiebeperking tot de kennismaatschappij (9), van 5 mei 2003 over gelijke kansen in onderwijs en opleiding voor leerlingen en studenten met een functiebeperking (10) en van 6 mei 2003 over de toegankelijkheid van de culturele infrastructuur en van culturele activiteiten voor mensen met een handicap (11);

    26.

    vraagt de Europese Unie een vervolg te geven aan het Europees Jaar van personen met een handicap (2003) en het Europees Jaar van opvoeding door sport (2004), door zich verder in te spannen voor het opheffen van de verschillende vormen van uitsluiting van personen met een handicap; beveelt aan bijzondere aandacht te besteden aan de dimensie van gehandicapten in het kader van de acties van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007);

    27.

    vraagt de Commissie en de lidstaten extra aandacht te besteden aan vergemakkelijking van de toegang tot mobiliteit in onderwijs en opleiding voor mensen met een handicap;

    28.

    onderstreept de belangrijke rol van de sport als factor om de levenskwaliteit, het zelfrespect, de zelfstandigheid en de sociale integratie van personen met een handicap te verbeteren;

    29.

    roept de lidstaten op de toegankelijkheid van sportfaciliteiten te verbeteren, de obstakels die jongeren met een handicap de toegang tot sportactiviteiten belemmeren op te heffen, een grotere deelname van personen met een handicap aan sportactiviteiten te stimuleren en sportevenementen en wedstrijden voor personen met een handicap, zoals de Paralympische Spelen, te bevorderen;

    30.

    benadrukt dat het een plicht is van de lidstaten te zorgen voor de inclusie van leerlingen met een handicap in het regulier onderwijs, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke ondersteuning die nodig is om aan de speciale onderwijsbehoeften van de leerlingen te beantwoorden;

    31.

    wijst erop dat door de Europese instellingen geproduceerde documentatie op verzoek altijd in een toegankelijke versie beschikbaar moet worden gesteld, met name formulieren, die volledig toegankelijk zouden moeten zijn voor blinden en slechtzienden, alsmede voor personen met leermoeilijkheden; benadrukt dat er duidelijke en eenvoudige taal moet worden gebruikt en dat technische taalgebruik zo veel mogelijk vermeden dient te worden;

    32.

    onderstreept dat er veel vormen van handicaps zijn, zoals mobiliteitsproblemen, visuele en auditieve handicaps, geestelijke-gezondheidsproblemen, chronische ziekten en leermoeilijkheden; benadrukt dat personen met meervoudige handicaps met enorme problemen worden geconfronteerd, evenals personen die aan meervoudige discriminatie worden blootgesteld, en dat meer aandacht geschonken dient te worden aan ouderen en vrouwen met een handicap;

    33.

    wijst erop dat de verschillende soorten handicaps een op de persoon toegesneden zorg vereisen die op gepaste wijze rekening houdt met de handicaps van opgroeiende kinderen en die van volwassenen;

    34.

    wijst erop dat speciale aandacht moet worden geschonken aan mensen met een handicap die al gediscrimineerd worden, zoals ouderen, vrouwen en kinderen; verzoekt de Commissie programma's voor het diagnosticeren van handicaps bij kinderen op jonge leeftijd te steunen, zodat hun maatschappelijke en arbeidsintegratie nadien vergemakkelijkt wordt;

    35.

    onderstreept de noodzaak om initiatieven te stimuleren die de interactie tussen het publiek en verstandelijk gehandicapten bevorderen, en die personen met geestelijke-gezondheidsproblemen destigmatiseren; en dringt aan op de noodzakelijke steun voor de families van personen met een zware handicap;

    36.

    onderstreept de hoofdrol van de massamedia bij het opheffen van de stereotypen en de vooroordelen met betrekking tot personen met een handicap en bij de maatschappelijke bewustmaking van de problemen waarmee zij in het dagelijks leven worden geconfronteerd;

    37.

    roept de lidstaten en de Commissie op met name in het kader van het MEDIA-2007-programma, de productie en verspreiding van films en tv-programma's die een positiever beeld geven van personen met een handicap te stimuleren;

    38.

    vraagt de lidstaten de faciliteiten die de digitale televisie biedt volledig te exploiteren om tegemoet te komen aan de bijzondere behoeften van personen met een handicap, zoals verbeterde ondertiteling, geluidscommentaar en gebruik van symbolen, en om tegelijk in het kader van de analoge televisie het veralgemeend gebruik van ondertiteling en gebarentaal te bevorderen;

    39.

    roept de lidstaten op extra aandacht aan vrouwen met een handicap te schenken, die immers met meervoudige discriminatie te maken hebben, een verschijnsel dat alleen kan worden aangepakt door een combinatie van maatregelen op het gebied van mainstreaming en positieve actie die in samenwerking met vrouwen met een handicap en met de betrokken organisaties in de samenleving moeten worden ingevuld;

    40.

    roept de lidstaten op krachtdadig op te treden tegen alle vormen van geweld jegens mensen met een handicap, in het bijzonder vrouwen, ouderen en kinderen, die vaak het slachtoffer zijn van geestelijk, lichamelijk en seksueel geweld; merkt op dat bijna 80 % van alle vrouwen met een handicap het slachtoffer van geweld worden en dat zij meer kans lopen dan andere vrouwen om seksueel te worden misbruikt; merkt op dat geweld niet alleen regelmatig in het dagelijks leven van vrouwen met een handicap voorkomt, maar soms ook de oorzaak van hun handicap is;

    41.

    acht het een goede zaak dat wordt afgestapt van het in instellingen onderbrengen van personen met veen handicap; merkt op dat hiervoor voldoende in de samenleving verankerde kwaliteitsdiensten nodig zijn die een zelfstandig bestaan, het recht op assistentie en volledige participatie aan het maatschappelijk leven in de lidstaten bevorderen; vraagt speciale aandacht te schenken aan mogelijke drempels die de toegang tot zulke diensten verhinderen in de vorm van te betalen bijdragen, en het beginsel van universele toegang te steunen; beveelt de regeringen van de lidstaten aan de bestaande steun te concentreren op diensten die de integratie in de samenleving en de deelname aan het arbeidsproces van personen met een handicap stimuleren; onderstreept de noodzaak het overheidsbeleid aan te scherpen om ervoor te zorgen dat er in de praktijk gelijke rechten bestaan; moedigt de Commissie aan tot ontwikkeling en/of erkenning van Europese kwaliteitsindicatoren voor sociale dienstverlening;

    42.

    is verheugd over het voornemen van de Commissie om een gemeenschapsbeleid te ontwikkelen met betrekking tot sociale zorg in de volgende fase van het Actieplan voor personen met een handicap en om dienstverleners een passende bijdrage te laten leveren; dringt er niettemin op aan dat onderzoek, training, conferenties en andere initiatieven dienaangaande consequent moeten uitgaan van de gebruikers, en verzoekt de Commissie er goed over te waken dat personen met een handicap zelf deelnemen aan al dit soort activiteiten;

    43.

    verzoekt de Commissie, in het kader van een lopend debat over maatschappelijke diensten van algemeen belang, rekening te houden met de functie die diensten vervullen met betrekking tot het bevorderen van de mensenrechten en volledige participatie in de samenleving; is derhalve van mening dat bij het bepalen van kwaliteitsdiensten de actieve participatie van gebruikers onontbeerlijk is;

    44.

    verzoekt de lidstaten regelingen te treffen om tot een gezond en transparant management te komen en ervoor te zorgen dat alle diensten die aan personen met een handicap worden verleend, hetzij thuis, in een instelling of een combinatie van beide, voldoen aan de kwaliteitseisen die aan de hulp worden gesteld;

    45.

    benadrukt dat van alle lidstaten moet worden verlangd dat zij overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel maatregelen treffen om slechte behandeling (gebruik van onderdrukkende middelen, fysiek en psychisch geweld, enz.) te voorkomen, ongeacht de manier waarop een persoon met een handicap hulp ontvangt — thuis, in een instelling of een combinatie van beide —;

    46.

    verzoekt de Commissie aan te dringen op een Europees handvest inzake de kwaliteit van de hulp aan personen met een handicap teneinde een hoge mate van integratie en participatie te waarborgen, hoe deze hulp ook geboden wordt — thuis, in een instelling of een combinatie van beide;

    47.

    verzoekt de Commissie een evaluatie te stimuleren en uit te voeren van de tenuitvoerlegging van haar richtsnoeren inzake handicaps bij de verlening van EU-ontwikkelingshulp; vraagt het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten zijn steun aan projecten die wereldwijd de rechten van personen met een handicap bevorderen voort te zetten en uit te breiden; benadrukt dat in het EU-jaarverslag over de mensenrechten het hoofdstuk over personen met een handicap in de toekomst gedetailleerder dient te zijn;

    48.

    geeft uiting aan zijn bezorgdheid dat de Commissie de mensenrechten van personen met een handicap onvoldoende heeft betrokken bij het bepalen of aan de criteria van Kopenhagen werd voldaan binnen het proces van uitbreiding van de Europese Unie; verzoekt de Commissie haar inspanningen op dit gebied te verdubbelen en ervoor te zorgen dat personen met een handicap en hun organisaties in kandidaat-lidstaten volledige toegang hebben tot fondsen van het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA);

    49.

    roept de Raad en de Commissie op het Actieplan voor personen met een handicap ten uitvoer te leggen en het Parlement op de hoogte te houden van de vooruitgang op dit terrein; vraagt de groep van vertegenwoordigers op hoog niveau betreffende handicaps de Negen principes van uitmuntendheid voor diensten voor personen met een handicap opnieuw te bekijken en zo nodig aan te passen;

    50.

    is verheugd over het voornemen van de Commissie om haar aandacht te verleggen van de specifieke bevordering van werk (2004-2005) naar „actieve inclusie” en vraagt om een evenwichtige nadruk op alle terreinen waarop personen met een handicap participeren en om vaststelling van specifieke criteria om deze uitvoeringsfase van het Actieplan in goede banen te leiden;

    51.

    onderkent de belangrijke rol die NGO's, non-profitwelzijnsorganisaties en gehandicaptenorganisaties vervullen bij de ontwikkeling en toepassing van de rechten van personen met een handicap en benadrukt dat de Commissie in sterkere mate advies moet inwinnen bij gehandicaptenorganisaties, zodat het gehandicaptenbeleid een actievere betrokkenheid bewerkstelligt van de groepen mensen die deel uitmaken van deze sector;

    52.

    is verheugd over de essentiële rol die het European Disability Forum en de andere specifiek op gehandicapten gerichte Europese netwerken op dit vlak spelen, en verzoekt de Commissie haar financiële steun aan deze organisaties zorgvuldig te controleren met eerbiediging van hun onafhankelijkheid, teneinde een sterke en levendige maatschappelijke dialoog in stand te houden met personen met een handicap op Europees niveau;

    53.

    verzoekt de lidstaten om samen met ondernemingen, de sociale partners en andere competente organen intensiever te onderzoeken hoe personen met een handicap een baan kan worden aangeboden;

    54.

    dringt aan op een meer coherente gegevensverzameling in de lidstaten, door gebruikmaking van systemen die de inhoud en kwaliteit van Europese en nationale statistieken kunnen verbeteren, met name wat betreft de verschillende problemen die personen met uiteenlopende handicaps ondervinden; verzoekt daarom de Commissie het gehandicaptenaspect op te nemen als een indicator in de EU-SILC-gegevens over inkomen en levensomstandigheden;

    55.

    dringt aan op een gemeenschappelijke Europese definitie van handicap;

    56.

    verwelkomt het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 11 juli 2006 in Zaak C-13/05, Chacón Navas (12), met betrekking tot een gemeenschappelijke EG-definitie van handicap: is van mening dat dit van groot belang is voor de naleving en verbetering van de rechten en behandeling van personen met een handicap in alle lidstaten;

    57.

    is verheugd over de overeenstemming over het Ontwerpverdrag van de Verenigde Naties over de rechten van mensen met een handicap; feliciteert de Commissie, de lidstaten en de Europese organisaties van personen met een handicap vanwege de wezenlijke rol die zij hebben gespeeld bij de totstandkoming van dit resultaat; roept op tot een EU-brede campagne voor een snelle ondertekening en ratificatie van het Verdrag nadat dit is goedgekeurd, zowel binnen Europa als door onze partners elders in de wereld;

    58.

    onderstreept hoe belangrijk het is dat de beginselen die zijn neergelegd in het voorstel voor een algemeen en integraal VN-verdrag over de bescherming en bevordering van de rechten en de waardigheid van mensen met een handicap, ook op EU-niveau worden bevorderd en nageleefd;

    59.

    verwelkomt de aanvaarding van het Verdrag van de Verenigde Naties over de rechten van mensen met een handicap; is van oordeel dat dit verdrag een mijlpaal betekent en de mogelijkheid in zich draagt het leven van personen met een handicap wereldwijd te verbeteren; herinnert eraan dat het in Verdrag van de Verenigde Naties over de rechten van mensen met een handicap dat wettelijk bindend zal zijn voor die lidstaten die dit hebben geratificeerd, wordt gespecificeerd dat handicaps vallen onder de mensenrechten, die moeten worden beschermd;

    60.

    dringt er bij de Commissie op aan de projecten die reeds in het kader van het Actieplan voor personen met een handicap van start zijn gegaan, in haar tekst duidelijker te omschrijven;

    61.

    roept de Commissie op om in de nieuwe fasen van het Actieplan voor personen met een handicap meer aandacht aan het genderperspectief en aan specifieke informatie over vrouwen met een handicap te besteden, alsook aan de situatie van ouders van kinderen met een handicap;

    62.

    steunt de oproep van het Britse voorzitterschap in 2005 tot een jaarlijkse bijeenkomst van de ministers van de lidstaten die gehandicaptenkwesties in hun portefeuille hebben;

    63.

    verzoekt de Commissie om na adequate evaluaties elke twee jaar een voortgangsverslag te herzien en te publiceren over het beleid en goede praktijken voor personen met een handicap in de afzonderlijke lidstaten in de verschillende betrokken sectoren;

    64.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat het gehandicaptenaspect van de activiteiten in het kader van het Europees Jaar van gelijke kansen 2007 voortbouwt op de resultaten van het Europees Jaar van personen met een handicap 2003 en er niet simpelweg een kopie van zal zijn;

    65.

    vraagt om grotere inspanningen met betrekking tot oudere personen met een handicap, teneinde hun integratie of reïntegratie op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken en vervroegde uittreding van personen met een handicap tot een minimum te beperken; stelt vast dat in lijn met demografische veranderingen het aantal ouderen met een handicap aanzienlijk toeneemt; is van oordeel dat ouderen met een handicap vooral behoefte hebben aan holistische zorg en aan een grotere mate van maatschappelijke integratie; verzoekt de Commissie te bestuderen wat er op dit gebied in de lidstaten wordt gedaan om te garanderen dat mensen de zorg krijgen die aansluit bij hun behoeften; beveelt aan dat de resultaten van deze studie worden weergegeven in de vorm van een vergelijking van beste praktijken;

    66.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten, van de toetredende landen en van de kandidaat-lidstaten.


    (1)  PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

    (2)  PB L 42 van 13.2.2002, blz. 1.

    (3)  PB L 335 van 19.12.2001, blz. 15.

    (4)  PB C 187 van 18.7.1988, blz. 236.

    (5)  PB C 379 van 7.12.1998, blz. 66.

    (6)  PB C 21 E van 24.1.2002, blz. 246.

    (7)  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 599.

    (8)  PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1.

    (9)  PB C 39 van 18.2.2003, blz. 5.

    (10)  PB C 134 van 7.6.2003, blz. 6.

    (11)  PB C 134 van 7.6.2003, blz. 7.

    (12)  PB C 69 van 19.3.2005, blz. 8 (nog niet in de Jurisprudentie gepubliceerd).

    P6_TA(2006)0528

    Tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen

    Resolutie van het Europees Parlement over „Tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen” (2006/2138(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie over het communautair Lissabonprogramma uitvoeren: een modern KMO-beleid voor groei en werkgelegenheid (COM(2005)0551),

    gezien de mededeling van de Commissie „Tijd voor een hogere versnelling: het nieuwe partnerschap voor groei en werkgelegenheid” (COM(2006)0030),

    gezien de mededeling van de Commissie over de uitvoering van het Lissabonprogramma voor groei en werkgelegenheid: overdracht van ondernemingen — continuïteit door een nieuwe start (COM(2006)0117),

    gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2000 in Lissabon, 23 en 24 maart 2001 in Stockholm, 15 en 16 maart 2002 in Barcelona, en de Europese Raden van 22 en 23 maart 2005, 15 en 16 december 2005 en 23 en 24 maart 2006 in Brussel,

    gelet op de Europese Raad van Göteborg van 15 en 16 juni 2001 die besloot de Lissabon-strategie te combineren met een strategie voor duurzame ontwikkeling,

    gezien de conclusies van de informele bijeenkomst van staatshoofden op 27 oktober 2005 in Hampton Court,

    gezien Aanbeveling 2005/601/EG van de Raad van 12 juli 2005 over de algemene richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap (2005-2008) (1),

    gezien de mededeling van de Commissie „Samen werken aan werkgelegenheid en groei — een nieuwe start voor de Lissabon-strategie” (COM(2005)0024),

    gezien de mededeling van de Commissie over geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2005-2008) (COM(2005)0141),

    gezien de mededeling van de Commissie over gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid: het communautair Lissabonprogramma van Lissabon van de Gemeenschap (COM(2005)0330),

    gezien de 25 nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten en hun evaluatie door de Commissie in deel 2 van haar mededeling „Tijd voor een hogere versnelling: het nieuw partnerschap voor groei en werkgelegenheid”,

    gelet op de Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende de algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (2), het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en op de mededeling van de Commissie over het cohesiebeleid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid: Communautaire Strategische Richtlijnen 2007-2013 (COM(2005)0299) zijn neergelegd,

    gezien het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (COM(2005)0119) en zijn eigen standpunt daarover van 15 juni 2006 (3),

    gezien de mededeling van de Commissie over de uitvoering van het communautair Lissabonprogramma: meer onderzoek en innovatie — investeren voor groei en werkgelegenheid — een gemeenschappelijke aanpak (COM(2005)0488) en de overeenkomstige interne werkdocumenten van de Commissie (SEC(2005)1253 en SEC(2005)1289),

    gezien het Europees scorebord voor innovatie 2005 met vergelijkende analyse van de prestaties op gebied van innovatie,

    gezien het verslag van januari 2006 van de onafhankelijke groep deskundigen voor O&O en innovatie, benoemd na de top van Hampton Court, over de oprichting van een innovatief Europa („het verslag- Aho”),

    gelet op de mededeling van de Commissie „Kennis in de praktijk brengen: een omvattende innovatiestrategie voor de EU” (COM(2006)0502),

    gezien Aanbeveling 94/1069/EG van de Commissie van 7 december 1994 inzake de overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) (4),

    gelet op het definitieve verslag van mei 2002 van de groep van deskundigen van het BEST-project over de overname van kleine en middelgrote bedrijven,

    gezien Flash Eurobarometer nr. 160: onderzoek ondernemerschap en analytisch verslag voor april resp. juni 2004,

    gezien het eindverslag van oktober 2005 van de werkgroep risicokapitaal met deelname van het Amerikaanse Ministerie van Handel, de administratie internationale handel, en het Directoraat-generaal ondernemingen en industrie van de Commissie,

    gezien het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vastlegging van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie 2007-2013 (COM(2005)0121) en zijn eigen standpunt daarover van 1 juni 2006 (5),

    gezien de mededeling van de Commissie over de uitvoering van het Lissabonprogramma: een strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving (COM(2005)0535),

    gezien de mededeling van de Commissie over de implementatie van de Lissabonstrategie: ondernemingszin bevorderen door onderwijs en leren (COM(2006)0033),

    gezien het groenboek van de Commissie inzake energie-efficiëntie: „meer doen met minder” (COM(2005)0265) en zijn resolutie daarover van 1 juni 2006 (6),

    gezien de mededeling van de Commissie over een actieplan biomassa (COM(2005)0628),

    gelet op het initiatief i2010, in het bijzonder het i2010-actieplan voor de elektronische overheid — versnelde invoering van de elektronische overheid voor het nut van iedereen (COM(2006)0173),

    gezien het Groenboek van de Commissie over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie (COM(2006)0105),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 29 september 2005 over het aandeel van hernieuwbare energie in de Europese Unie en voorstellen voor concrete acties (7),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 januari 2006 over de uitvoering van het Europees handvest voor kleine bedrijven (8),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 maart 2006 over een Europese informatiemaatschappij voor werkgelegenheid en groei (9),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2006 over de inbreng in de Europese Voorjaarsraad 2006 in verband met de strategie van Lissabon (10),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 maart 2006 over de zekerheidsstelling van de energievoorziening in de Europese Unie (11),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 juli 2006 over de uitvoering van het communautair Lissabonprogramma: meer onderzoek en innovatie — investeren voor werkgelegenheid en groei — een gemeenschappelijke aanpak (12),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie juridische zaken (A6-0384/2006),

    A.

    overwegende dat de Europese Unie haar positie strategisch moet bijstellen in antwoord op de veranderende regels van de nieuwe wereldwijde economie en het toenemend tempo van de veranderingen op de wereldmarkten, om te voorkomen dat de economische groei op lange termijn lam blijft liggen,

    B.

    overwegende dat, om economische groei op lange termijn te garanderen, de Europese Unie en de lidstaten de kloof moeten dichten die bestaat tussen onderzoek en markt in de Europese Unie,

    C.

    overwegende dat de toegang tot de wereldmarkten de KMO's uitzicht geeft op nieuwe gespecialiseerde marktsegmenten, lagere kosten voor O&O, betere toegang tot financiële middelen, besparingen door technologische en schaalvoordelen en mogelijkheden tot risicospreiding,

    D.

    overwegende dat de vorderingen om te voldoen aan de strategie van Lissabon niet in heel de Europese Unie eenvormig zijn en dat er enorme verschillen in algemeen niveau van technologische ontwikkeling en de prestaties van de lidstaten zijn,

    E.

    overwegende dat het vereenvoudigingsproces van de regelgeving ernstige wetgevingsproblemen met zich meebrengt, aangezien het mechanismen of procedures vereist om deze wetgeving te legaliseren,

    F.

    overwegende dat uitblijvende uitvoering van belangrijke onderdelen van de Europese wetgeving en als gevolg daarvan de verbrokkeling van de markt, de economische groei en het scheppen van concurrentie tegenhouden, die de schaalvoordelen bieden die een sterk competitieve economie in de Europese Unie nodig heeft,

    G.

    overwegende dat de Europese Unie zich tot een hoger ontwikkelde kenniseconomie moet omvormen omdat nieuwe kennis en haar overdracht en toepassing de voornaamste bron van economische groei en duurzame concurrentievoordelen is,

    H.

    overwegende dat de lidstaten de uitdagingen van sociale demografische veranderingen en duurzame sociale modellen moeten blijven aanpakken, en deze kans moeten benutten om innovatieve processen, diensten en producten te ontwikkelen,

    I.

    overwegende dat O&O waar ruime middelen voor uitgetrokken worden, tot vernieuwing, economische groei, nieuwe werkgelegenheid en hoogkwalitatief onderzoek leiden,

    J.

    overwegende dat de Europese Unie voor een dynamische bedrijfscultuur moet zorgen door actieve vormen van beleidsvoering te stimuleren, zoals levenslange vorming, vormen van vaardigheden, begeleiding van persoonlijk loopbaanverloop, plaatsing van jongeren en beroepsopleiding,

    K.

    overwegende dat de Europese ruimte van informatie en communicatie de ondernemingszin en onderwijscultuur op een zichtbaarder en actiever manier moet aanmoedigen,

    L.

    overwegende dat KMO's 70 % van alle werkgelegenheid vertegenwoordigen en dat maar 44 % van de KMO's op eigen kracht innovatief werken,

    M.

    stelt vast dat KMO's de hoeksteen van de economische en sociale cohesie zijn daar zij in de gehele EU werk bieden aan meer dan 75 miljoen mensen en in sommige bedrijfstakken 80 % van de werkgelegenheid verschaffen; overwegende dat het, gezien hun rol bij de economische ontwikkeling en innovatie en hun marktaandeel, absoluut noodzakelijk is dat KMO's uitgebreid worden ondersteund;

    N.

    overwegende dat de lidstaten een omgeving moeten bieden die ontwikkeling van de privé-sector mogelijk maakt, en aan de specifieke behoeften van de KMO's tegemoet moeten komen, o.a. een gunstig ondernemingsklimaat en bedrijfsvriendelijke regelgeving, degelijke minimuminfrastructuur en dienstverlening, financiering op korte en middellange termijn die tegen redelijke tarieven beschikbaar is, bedrijfsen risicokapitaal, adviserende bijstand en kennis over de gelegenheden die zich op de markt voordoen,

    O.

    overwegende dat partnerschappen tussen de openbare en privé sector (PPP's) een waardevol hulpmiddel voor kwaliteitsvolle openbare dienstverlening en duurzame financiering vormen,

    P.

    overwegende dat KMO's te lijden hebben van weinig ontwikkelde ondernemingsvaardigheden in de bedrijfsleiding en gebrekkig gebruik van informatie- en communicatietechnologieën, boekhouding, taalkennis, productiebeheer, bedrijfsplannen, financiële middelen en mogelijkheden om de kritische massa te bereiken,

    Q.

    overwegende dat steun voor intermediaire organisaties die KMO's vertegenwoordigen onontbeerlijk is, gezien de fundamentele aard van hun acties wat betreft informatie, back-up en follow-up voor KMO's, in het bijzonder voor de kleinste daarvan,

    R.

    overwegende dat de KMO's actief zijn op grensoverschrijdende en wereldwijde markten en dat dat een strategisch element in hun verdere ontwikkeling is,

    S.

    overwegende dat één van de voornaamste hinderpalen voor succesvol ondernemerschap, innovatie en productontwikkeling, gebrek aan variatie is in de financieringsvormen voor de kapitaalinbreng op alle niveaus,

    T.

    overwegende dat de Europese Unie de incubatie en pre-incubatie van projecten van startersprojecten in een marktgericht universitair milieu moet ondersteunen om meer kritische massa, hogere waarderingen en omvangrijker startinvesteringen door durfkapitaalfondsen te verwezenlijken,

    U.

    overwegende dat een octrooi in de Europese Unie met 46 700 EUR zeer duur is in vergelijking met de Verenigde Staten (10 250 EUR) en Japan (5 460 EUR), en dat er dringende behoefte aan een Gemeenschapsoctrooi bestaat,

    V.

    overwegende dat de nationale hervormingsprogramma's op een haalbare en blijvende manier aan de behoeften van KMO's en grote ondernemingen moeten beantwoorden,

    W.

    overwegende dat 23 miljoen KMO's in Europa in feite een zeer grote diversiteit aan ondernemingssituaties weerspiegelen waarmee rekening moet worden gehouden bij het opstellen en implementeren van het beleid van de Gemeenschap, vooral in het kader van de nationale hervormingsprogramma's, met name wat betreft de specifieke kenmerken van micro-ondernemingen en ambachtelijke bedrijven die meer dan 95 % van de Europese KMO's uitmaken,

    X.

    overwegende dat duidelijke regels voor staatsteun dienstig kunnen zijn voor de economische ontwikkeling en bedrijfsinnovatie bij achtergestelde gemeenschappen,

    Y.

    overwegende dat familiebedrijven ruw geschat twee derde van de werkgelegenheid in de Europese Unie vertegenwoordigen,

    Z.

    overwegende dat de rol en de ontwikkeling van bestaande programma's van de EU, zoals Leonardo da Vinci, bevordering van mobiliteit, innovatie en kwaliteit van de opleiding door middel van transnationale partnerschappen (ondernemingen, opleidingsinstituten, verbindingsorganisaties) moeten worden benadrukt,

    Succesvolle concurrentie van de Europese Unie op de wereldmarkt

    1.

    brengt de lidstaten in herinnering dat de enige manier om succesvol te concurreren op een wereldwijde markt de totstandbrenging van een Europese hoogkwalitatieve kennismaatschappij is;

    2.

    erkent dat het van belang is om stimulerend te werken in de richting van een innovatie gerichte cultuur, die alle onderdelen van de nationale strategie voor concurrentiekracht moet doordringen;

    3.

    benadrukt dat organisatorische kwaliteit hoe langer hoe minder in sleutelvaardigheden te vinden zal zijn maar meer in sleutelpersonen die dergelijke vaardigheden bezitten;

    4.

    dringt er bij de lidstaten op aan dat zij de ondernemingsgeest bevorderen vanaf de eerste fases van het onderwijs en dat zij sterkere steun verlenen aan levenslang leren;

    5.

    wijst op de verbetering van de kwaliteit en doelmatigheid van onderwijs- en opleidingsstelsels bij het effectief mobiliseren van de noodzakelijke resources, ondermeer door verhoging van de particuliere investeringen in hoger onderwijs en permanente vorming;

    6.

    dringt bij de Commissie op maatregelen aan om de juridische verschillen tussen de handelswetten van de verschillende lidstaten te verwijderen en daarmee voor een open en concurrentiële markt te zorgen;

    7.

    benadrukt de noodzaak om samenwerking te versterken tussen enerzijds regio's die met dezelfde problemen en uitdagingen geconfronteerd worden, door netwerken tussen bedrijven die in deze regio's gevestigd zijn op te zetten, en anderzijds grensoverschrijdende regio's met het doel de ontwikkeling en coördinatie van beleidsmaatregelen die gericht zijn op hun specifieke behoeften aan te moedigen; benadrukt het belang van KMO-clusters rondom technologieparken, openbare laboratoria of universiteiten die dynamische omgevingen creëren in Europa die in staat zijn wetenschappelijke kennis te benutten en kennisjobs te scheppen;

    8.

    benadrukt de noodzaak om de bijzondere situatie te erkennen en de ontwikkeling van industriële clusters en zones aan te moedigen door middel van Europese programma's, waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke kenmerken en deze voldoende steun krijgen; roept de Commissie op de uitwisseling van goede praktijken tussen lidstaten over de oprichting van ondernemingsclusters en over de vraag hoe de links tussen bedrijven en universiteiten die allebei waardevol worden beschouwd voor het aanmoedigen van innovatie en het oprichting van bedrijven, verbeterd kunnen worden;

    9.

    dringt aan op verdere uitbouw van de transatlantische economische betrekkingen om een ruimer vrijhandelsgebied als de Europese eenheidsmarkt tot stand te brengen;

    10.

    dringt er bij de lidstaten op aan om de markt verder open te stellen en uitvoering te geven aan de daarop gerichte wetgeving die nog niet toegepast wordt, om de samenhang en de Europese concurrentiepositie op wereldschaal te verbeteren;

    11.

    dringt er bij de lidstaten op aan om de integratie van de dienstensector te vervolledigen en daarmee hogere arbeidsproductiviteit te stimuleren;

    12.

    erkent dat Europa een echt geïntegreerd energiebeleid nodig heeft dat continuïteit van levering en minimale milieuschade waarborgt;

    13.

    benadrukt dat het vereenvoudigingsproces van de regelgeving een essentieel, maar moeilijk te realiseren doel is en dat het, door sommige aspecten, deels veel weg heeft van codificatie; spoort de Commissie aan bij te dragen aan vereenvoudiging door het voorstellen van een eenvoudig mechanisme om de juridische correctie van de in de Europese regelgeving te vereenvoudiging aangebrachte wijzigingen te legaliseren; spoort de Commissie tevens aan de lidstaten voor te stellen om, elk voor zich, een vergelijkbaar mechanisme op te stellen welke voor ieder een stimulans zal zijn om in gang te schieten;

    Europese creativiteit de vrije loop laten

    14.

    benadrukt dat de lidstaten krachtige stimulansen voor kennis, onderzoek en innovatie moeten geven; beschouwt onderzoek als een essentiële voorwaarde voor succesvolle innovatie en economische groei; acht dit belangrijk om een Europese kennismaatschappij tot stand te brengen en gebruik te maken van levenslange vorming, taaltraining en informatie- en communicatietechnologie (ICT) om in ontbrekende vaardigheden te voorzien en de werkloosheid te verminderen en zodoende de mobiliteit van de werknemers in de EU te vergroten;

    15.

    benadrukt dat ICT, e-onderwijs en e-handel uiterst gewichtige elementen zijn bij het verbeteren van het concurrentievermogen van KMO's; vindt daarom dat een grotere impuls moet worden gegeven aan projecten die deze mogelijkheden voor KMO's bevorderen;

    16.

    steunt het gebruik in de breedste zin van de „Key Competence for Life Long Learning” om aan de behoeften van Europese studenten te voldoen door vooral die groepen mensen die steun behoeven voor hun educatieve potentieel zoals mensen met geringe basisvaardigheden, voortijdige schoolverlaters, langdurig werklozen, migranten en mensen met een handicap, rechtvaardigheid en toegang te bieden;

    17.

    onderstreept het feit dat de enige manier om een markt voor de KMO's en industrie van de EU te krijgen bestaat uit het dichten van de kloof die in de EU bestaat tussen onderzoek en innovatieve marketingprocessen, -diensten en -producten;

    18.

    onderstreept de behoefte aan open innovatiemodellen, die minder eenzijdig en dynamischer zijn en voor het bedrijfsleven een toegevoegde waarde vertegenwoordigen;

    19.

    dringt er bij de lidstaten op aan om niet alleen het gebruik van de PC aan te moedigen maar ook programmapakketten, die als uitbreiding van eigen denkactiviteit verschillende vormen van administratief werk doelmatiger kunnen maken;

    20.

    benadrukt dat er behoefte aan een gebruikersvriendelijk Gemeenschapsoctrooi en meer wederkerigheid in de Europese, Amerikaanse en Japanse octrooistelsels bestaat om het Europees bedrijfsleven en de Europese vindingrijkheid het best te beschermen in het bijzonder door het gebruik ervan door KMO's te stimuleren;

    21.

    onderschrijft de doelstellingen van de EU-strategie voor toegang tot de markt en wenst dat de Europese Unie meer doet om haar gegevensbestand bekend te maken bij de KMO's en actueel te houden; adviseert lidstaten, regionale en lokale autoriteiten gemeenschappelijke „one-stop information shops” op te zetten en overheidsafdelingen aan te moedigen meer diensten via Internet aan te bieden (E-government);

    22.

    dringt erop aan dat de Commissie via zijn netwerk van Europese info centres (EIC) voor betere toegang tot de internationale markten zorgt;

    23.

    dringt er bij de Commissie op aan het bestaande EIC-netwerk te hervormen en uit te breiden, diverse bedrijfsondersteunende instanties op te nemen die binnen nationale netwerken bestaan en die KMO's uitgebreide en betrouwbare diensten kunnen leveren;

    24.

    beklemtoont dat het derhalve van belang is om het EIC-netwerk te evalueren, te verbeteren en te reorganiseren, zowel uit het oogpunt van de efficiëntie van zijn werkwijze als van de doeltreffendheid van zijn optreden, willen zij gerichter en sneller kunnen werken; meent dat de EIC's moeten worden omgevormd tot „one stop trouble shooting shops” voor KMO's die te kampen hebben met belemmeringen op de interne markt; meent dat de EIC's zich verder moeten ontwikkelen tot waarachtige bemiddelaars tussen de KMO's en de lidstaten, waarbij zij zo praktisch en zo pragmatisch mogelijk alle problemen met de uitvoering van de communautaire wetgeving aanpakken; onderkent dat de EIC's meer financiële middelen moeten hebben om deze doelstellingen te realiseren;

    25.

    verzoekt de Commissie om actief te bevorderen dat de EIC's beter zichtbaar worden en beklemtoont dat alle KMO's een gemakkelijke en kosteloze toegang moeten hebben tot de door de EIC's aangeboden informatie, diensten en adviezen, ongeacht of zij al of niet lid zijn van de organisatie die de taak van EIC's vervult; verzoekt de Commissie erop toe te zien dat aan de KMO-fora die door de EIC's zijn opgezet, ook KMO's van buiten de ontvangende organisatie deelnemen; acht het van vitaal belang dat de Commissie ambitieuze doelen stelt ter bevordering van het gebruik en de zichtbaarheid van EIC's voor alle KMO's, ook die welke geen lid van de ontvangende organisatie zijn;

    26.

    is van mening dat moet worden gestreefd naar samenvoeging van de door de Europese Unie beheerde netwerken voor de belangenbehartiging van KMO's (zoals de Euro Info Centers en de Innovation Relay Centers); is van mening dat deze instellingen bijvoorbeeld zouden kunnen worden opgenomen in de sectororganisaties van KMO's;

    Concurrentie als drijvende kracht: voorafgaande voorwaarden voor succesvolle concurrentie van KMO's

    27.

    dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan waar mogelijk het principe „eerst aan de kleintjes denken” toe te passen, gebaseerd op het Europees handvest voor kleine ondernemingen, om micro-ondernemingen en ambachtsbedrijven in het bijzonder in staat te stellen hun groei- en ontwikkelingspotentieel op lokaal niveau en op exportmarkten volledig te realiseren;

    28.

    dringt er bij de lidstaten op aan om meer gewicht te verlenen aan ondernemerschap en persoonlijke verantwoordelijkheid, inspanningen beter te belonen en de sociale waarden van ondernemerschap en risicobereidheid te verbeteren;

    29.

    stelt vast dat in een kennismaatschappij technologische vooruitgang en hoogkwalitatieve technologie het kernstuk van het concurrentievoordeel in een kennismaatschappij vertegenwoordigen;

    30.

    acht het belangrijk dat een grotere rol wordt toebedeeld aan voorlichting en de overdracht van beste praktijken aan KMO's en micro-ondernemingen; ziet in dat verband het aanleren van bedrijfsmatige kennis, met inbegrip van kennis over aanbestedingsprocedures, als een prioriteit;

    31.

    dringt er bij de lidstaten op aan om succesvolle e-bedrijfsmodellen te ondersteunen om het gebruik van ICT te bevorderen;

    32.

    dringt er bij de lidstaten op aan om gemeenschappelijke normen vast te leggen of vrijwillige afspraken aan te gaan op beleidsterreinen waar het ontbreken van dergelijke normen of afspraken de groei van KMO's belemmert;

    33.

    dringt er bij de lidstaten op aan om het Europees bedrijfsleven een nieuwe dynamiek te geven door bureaucratische rompslomp te beperken, de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren, de administratieve lasten te verlichten, de KMO's beter bij de raadplegingsprocedures te betrekken en de belastingsprocedures in hun voordeel te vereenvoudigen en administratieve processen en socialezekerheidsregelingen voor werknemers en werkgevers te stroomlijnen; vraagt lidstaten administratieve drempels weg te nemen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen KMO's, industrie, onderzoeksinstituten en universiteiten;

    34.

    spoort de lidstaten aan tot meer steunverlening om het geringe aantal opstartbedrijven te vergroten, tot het overwegen en toepassen van stimulerende maatregelen en tot het introduceren van speciale hulpregelingen die groei aanmoedigen in termen van omvang en werkgelegenheid; stelt vast dat de overdracht van bedrijven van groot belang is voor het behoud van werkgelegenheid en kapitaal; verwelkomt de nieuwe mededeling over de overname van bedrijven: „Uitvoering van het communautair Lissabon-programma voor groei en werkgelegenheid: Overdracht van ondernemingen — Continuïteit door een nieuwe start”, dat gekoppeld is aan het doel het intrinsieke risico te beperken waarmee ondernemerschap gepaard gaat; merkt op dat succesvolle bedrijfsoverdrachten steeds belangrijker worden omdat de bevolking van Europa ouder wordt, en het feit dat ruim eenderde van de Europese ondernemers de komende tien jaar met pensioen gaat; vraagt de lidstaten dan ook om in hun beleidsvoering evenveel aandacht te besteden aan opstartbedrijven als aan bedrijfsoverdrachten en in het nationaal beleid praktische maatregelen op te nemen ter uitvoering van de Lissabon-strategie en een specifieke tijdschema's vast te stellen;

    35.

    is verheugd over de voorstellen om de oprichting van bedrijven gemakkelijker te maken en om de vertraging en de kosten voor de oprichting terug te brengen, wetende echter dat als belastingverlagingen geen problemen vormen, dit nog niet betekent dat de notie van leningen aan lage rente automatisch overeenkomt met de Europese wetgeving die juist gelijkheid van de marktvoorwaarden nastreeft; stelt de stimulering van relevante maatregelen voor, zoals fiscale stimuleringsmaatregelen en flexibele vennootschapsrechtelijke regelingen om de voortzetting van bedrijven en vooral de overdracht van familiebedrijven aan derde partijen of werkgevers te bevorderen;

    Moderne sociale bescherming en arbeidsmarkt

    36.

    dringt er bij de lidstaten op aan om ondoelmatige sociale modellen aan herziening te onderwerpen met het oog op hun financiële levensvatbaarheid op lange termijn en tegen de achtergrond van de veranderende werelddynamiek en bevolkingspatronen, zodat die ook grotere duurzaamheid verkrijgen;

    37.

    dringt bij de lidstaten op pragmatische besluiten in hun beleidsvoering aan ter compensatie van zowel de vergrijzing van de bevolking als het dalende geboortecijfer, zoals verhoging van de pensioenleeftijd in overeenstemming met de verbetering van de gezondheidszorg, en beleidsmaatregelen die het gezin centraler stellen en geboorten en kinderzorg aanmoedigen;

    38.

    benadrukt de noodzaak om vrouwelijke ondernemers te ondersteunen, vooral wat betreft de toegang tot financiering en ondernemersnetwerken;

    39.

    benadrukt dat de lidstaten hun beleidsvoering op volledige integratie in de informatiemaatschappij („e-inclusion”) moeten richten;

    40.

    onderlijnt de noodzaak van een flexibele arbeidsmarkt om het hoofd te kunnen bieden aan de veranderende sociale patronen en de vergrijzingsproblematiek;

    41.

    brengt de Commissie en de lidstaten in herinnering dat niet-loonkosten een van de grootste obstakels zijn waarmee eenmansbedrijven geconfronteerd worden bij het aannemen van extra werknemers; dringt er bij de Commissie en lidstaten op aan het proportionaliteits- en flexibiliteitsbeginsel te respecteren bij de beschouwing van de arbeidswetgeving van de EU, gezien de hoge werkeloosheidscijfers die in Europa vooral onder jongeren heersen;

    42.

    acht het van essentieel belang dat investeringen van KMO's in menselijk kapitaal worden gestimuleerd met het oog op grotere inzetbaarheid van werknemers en ter verbetering van de productiviteit; onderkent de behoefte aan specifiek op de ondernemingsactiviteiten van KMO's toegespitste opleidingsprogramma's en activiteiten, waaronder opleiding op de werkplek; beklemtoont dat aan oudere werknemers en gehandicapten een passende beroepsopleiding moet worden geboden (leren werken met de nieuwe technologieën), opdat zij kunnen blijven werken of gemakkelijker werk vinden en beantwoorden aan de behoeften van de werkgevers en de gehandicapten;

    43.

    stelt voor essentiële bedrijfskundige vaardigheden op te nemen in het lesprogramma van het secundaire onderwijs en KMO's te betrekken bij opleidingen waar ze aanvullende praktische informatie en advies kunnen inbrengen; ondersteunt het beleid van universiteiten om in hun onderwijsprogramma's leerstof op te nemen die tegemoet komen aan de behoeften van de economie;

    44.

    benadrukt de noodzaak om KMO's te stimuleren die, in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling, milieuvriendelijk te werk gaan;

    45.

    spreekt zijn voldoening uit over het feit dat de Commissie streeft naar dialoog met en regelmatige raadpleging van de KMO's en hun vertegenwoordigingsorganen en verzoekt deze methode systematisch in praktijk te brengen, door de Europese ondernemingen, mede via hun sectorverenigingen, niet alleen te betrekken bij de tenuitvoerlegging van de communautaire programma's, maar ook bij de opstelling ervan; stelt vast dat het raadplegingsproces in zijn huidige vorm voor de KMO's problematisch is, omdat de termijn van acht weken te kort is voor de organisaties die KMO's vertegenwoordigen om standpunten te verzamelen en in te dienen; verzoekt de Commissie deze beperking zo spoedig mogelijk bij te stellen;

    46.

    is van mening dat alle maatregelen ter ondersteuning van KMO's ook moeten gelden voor zelfstandigen, met name ten aanzien van de verschillende stelsels van sociale zekerheid en de uitkeringen waarop zij recht geven, en van de preventie van beroepsrisico's;

    47.

    beveelt de lidstaten aan zoveel mogelijk te streven naar het scheppen van een wetgevingsklimaat dat KMO's tot een flexibele tewerkstelling in staat stelt zonder af te doen aan de sociale zekerheid;

    48.

    wijst op de noodzaak de interne markt te voltooien en verzoekt de lidstaten aan de verwezenlijking van dat gemeenschappelijke doel bij te dragen door het vrije verkeer van werknemers te stimuleren;

    49.

    brengt in herinnering dat het streven naar bevordering van het ondernemerschap van vitaal belang is, met name in het licht van de demografische veranderingen, waardoor Europa in de komende tien jaar eenderde van zijn ondernemers met pensioen zal zien gaan; roept de Commissie op de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten op dit gebied te bevorderen, bijvoorbeeld door regelingen voor een „zilveren ondernemerschap” voor ouderen in overweging te nemen, door betere manieren te onderzoeken om jongeren te stimuleren om een eigen bedrijf te beginnen en in het bijzonder door het stimuleren van vrouwelijke ondernemers, waartoe mogelijk ook gedacht moet worden aan maatregelen om werk en gezinsleven beter in evenwicht te brengen;

    Financiële leefbaarheid

    50.

    dringt er bij de lidstaten op aan om zich aan de principes van de begrotingsdiscipline te houden om de gezondheid van de openbare financiën te verzekeren;

    51.

    spoort aan tot herziening van de modellen van openbare dienstverlening, hun financiering en beheer, en overweging van de mogelijkheden en voordelen van partnerschappen tussen openbare en particuliere sector;

    52.

    moedigt lidstaten aan om partnerschappen tussen openbare en particuliere sector te bevorderen als het meest geschikte model voor het leveren van bedrijfsondersteunende diensten voor KMO's, inclusief het oprichten van durfkapitaalfondsen, en dus een voldoende hefboomeffect te creëren voor een grotere betrokkenheid van de particuliere sector;

    53.

    dringt er bij de lidstaten op aan om de KMO's betere toegang tot aanbestedingsprocedures te geven — tot nog toe een belangrijke rem op hun ontwikkeling; herinnert de Commissie en de lidstaten aan occasionele perverse effecten van de richtlijnen voor overheidsopdrachten, die er bijvoorbeeld toe leidden dat sommige gunners van overheidsopdrachten potentiële leveranciers om vergoeding vroegen voor het behandelen van hun inschrijvingen op aanbestedingen; merkt op dat dergelijke vergoedingen verlammend kunnen werken op kleine ondernemingen en roept de Commissie op dit punt in beschouwing te nemen bij de opstelling later dit jaar van haar document met richtsnoeren voor de implementatie van de herziene richtlijn voor overheidsopdrachten;

    54.

    is van oordeel dat eco-innovatie ook kan worden gestimuleerd door de koopkracht van overheidsbegrotingen te benutten, aangezien het groen maken van de overheidsopdrachten zou kunnen helpen een kritische massa te creëren zodat milieuvriendelijke bedrijven op grotere schaal hun intrede kunnen doen op de markt, wat gunstig is voor de Europese KMO's die zeer actief zijn in deze sector;

    55.

    beveelt met nadruk fiscale stimulansen aan voor investeringen in risicokapitaal, het gebruik van hulpbronnen die beschikbaar zijn via het Europese Investeringsfonds en de structuurfondsen, die kunnen bijdragen aan het aanleggen van een binnenlandse basis van investeerders in risicokapitaal;

    56.

    acht het absoluut noodzakelijk dat KMO's complete en betrouwbare informatie krijgen over de mogelijke vormen van risicodeling in verband met risico's betreffende financiering of bedrijfsvoering;

    57.

    is van oordeel dat KMO's een essentieel onderdeel van de Europese economie vormen en dat, om hun potentieel op het gebied van O&O te benutten, het 7e Kaderprogramma gestroomlijnd moet worden om de deelname van kleinere onderzoeksorganen te vergemakkelijken door financiering voor KMO's en clusters van kleine bedrijven en laboratoria te reserveren;

    58.

    beveelt de benadering van de Europese Raad van maart 2006 in Brussel aan, om leningen van de Europese Investeringsbank te vergemakkelijken en op ruimere schaal ter beschikking van het bedrijfsleven te stellen, vooral van KMO's;

    Nationale hervormingsprogramma's in de praktijk

    59.

    dringt er bij alle lidstaten op aan in hun nationale hervormingsprogramma's bijzondere aandacht te besteden aan maatregelen voor KMO's in de mening dat het succes afhankelijk is van de actieve betrokkenheid van en het overleg met de bedrijfsorganisaties van KMO's om vast te stellen hoe efficiënt zij zijn;

    60.

    betreurt het verlies van de concrete dimensie die wel aanwezig was in de verslaggeving over het Europees Handvest voor kleine ondernemingen en dringt er bij de Commissie op aan lidstaten de mogelijkheid te bieden bilaterale bijeenkomsten te houden (inclusief nationale belanghebbenden) over de vooruitgang die gemaakt is met concrete maatregelen voor KMO's ter voorbereiding van de jaarlijkse verslagen over de nationale hervormingsprogramma's;

    61.

    betreurt het gebrek aan coördinatie tussen de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten;

    62.

    onderlijnt het belang van bekendmaking en rapportering van het welslagen en falen van de nationale hervormingsprogramma's;

    63.

    dringt er bij de lidstaten op aan om duidelijker aan te geven hoe ze te werk denken te gaan om de doelstellingen te bereiken die ze in de nationale hervormingsprogramma's voor zichzelf vastgelegd hebben;

    *

    * *

    64.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie en de parlementen en regeringen van de lidstaten.


    (1)  PB L 205 van 6.8.2005, blz. 28.

    (2)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

    (3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0265.

    (4)  PB L 385 van 31.12.1994, blz. 14.

    (5)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0230.

    (6)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0243.

    (7)  PB C 227 E van 21.9.2006, blz. 599.

    (8)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0022.

    (9)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0079.

    (10)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0092.

    (11)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0110.

    (12)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0301.


    Top