This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/310/14
Case C-419/06: Action brought on 13 October 2006 — Commission of the European Communities v Hellenic Republic
Zaak C-419/06: Beroep ingesteld op 13 oktober 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
Zaak C-419/06: Beroep ingesteld op 13 oktober 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
PB C 310 van 16.12.2006, p. 8–8
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
16.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 310/8 |
Beroep ingesteld op 13 oktober 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
(Zaak C-419/06)
(2006/C 310/14)
Procestaal: Grieks
Partijen
Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: M. Konstantinidis en E. Righini)
Verwerende partij: Helleense Republiek
Conclusies
— |
vast te stellen dat de Helleense Republiek, door niet binnen de gestelde termijnen alle maatregelen te treffen die nodig zijn
en, in ieder geval, door de Commissie niet van die maatregelen op de hoogte te brengen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 2, 3 en 4 van genoemde beschikking en het EG-Verdrag; |
— |
de Helleense Republiek te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De beschikking van de Commissie legt Griekenland de verplichting op, de in artikel 1 vermelde steun van de begunstigden terug te vorderen en iedere betaling van steun aan Olympiaki Aeroporia en Olympiakes Aerogrammes onverwijld te staken. Anderzijds was Griekenland verplicht, de Commissie binnen twee maanden na de datum van de beschikking op de hoogte te brengen van de maatregelen die het heeft genomen om eraan te voldoen.
Deze termijn is op 15 november 2005 verstreken.
Volgens vaste rechtspraak is de enige grond die een lidstaat in het kader van de procedure van artikel 88, lid 2, EG kan aanvoeren, de absolute onmogelijkheid om de beschikking correct uit te voeren. De Commissie herinnert er bovendien aan, dat overeenkomstig de voormelde rechtspraak de Griekse autoriteiten zich niet op absolute onmogelijkheid zouden kunnen beroepen zonder te hebben gepoogd het te restitueren bedrag terug te vorderen, hetgeen niet is gebeurd.
De Griekse autoriteiten hebben zich zelfs niet beroepen op uitzonderlijke en onvoorzienbare omstandigheden die de uitvoering van de beschikking onmogelijk maken. Daarenboven hebben zij geen alternatieve wijze van toepassing van de beschikking voorgesteld, waardoor de moeilijkheden zouden kunnen worden overwonnen. De Griekse autoriteiten hebben zich ertoe beperkt de gegrondheid van de beschikking en van de berekening van het steunbedrag door de Commissie te betwisten, hetgeen aantoont dat zij geen enkele schorsings- of terugvorderingsmaatregel hebben getroffen.