EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/294/125

Zaak T-288/06: Beroep ingesteld op 18 oktober 2006 — Huta Częstochowa /Commissie

PB C 294 van 2.12.2006, p. 63–63 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

2.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 294/63


Beroep ingesteld op 18 oktober 2006 — Huta „Częstochowa”/Commissie

(Zaak T-288/06)

(2006/C 294/125)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Huta „Częstochowa” SA (vertegenwoordigers: Cz. Sadkowski en D. Sałajewski, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Verzoekster vordert

nietigverklaring van artikel 3, lid 2, tweede alinea, van de beschikking van de Commissie van 5 juli 2005 inzake staatssteun nr. C 20/24 (ex NN 25/05) ten gunste van Huta „Częstochowa” SA.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster verzoekt om nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 5 juli 2005 inzake staatssteun nr. C 20/24 (ex NN 25/05), waarbij in artikel 3, lid 2, tweede alinea, de steun die Polen in de periode van 1997 tot mei 2002 aan Huta „Częstochowa” SA heeft verleend in de vorm van bedrijfssteun en steun voor de herstructurering van het personeelsbestand, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard. De beschikking is op 21 augustus 2006 aan verzoekster betekend. In artikel 3, lid 2, van de bestreden beschikking heeft de Commissie Polen verplicht de noodzakelijke maatregelen te nemen om de onrechtmatig verleende steun van de in dat lid genoemde ondernemingen, waaronder verzoekster, terug te vorderen. Volgens die beschikking zijn alle in voormeld lid genoemde ondernemingen hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van die steun, hetgeen onverwijld en volgens de procedures van nationaal recht dient te geschieden. Over de gehele periode vanaf de ontvangst van de steun tot het tijdstip waarop deze werkelijk is terugbetaald, moet volgens de bepalingen van hoofdstuk V van verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (1) rente worden berekend.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster de volgende middelen aan:

schending van de artikelen 87 EG en 88 EG, alsmede van artikel 1, lid 5, van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2), door de vaststelling dat volgens voornoemde bepalingen een beschikking mag worden gegeven waarbij de steun die een lidstaat vóór zijn toetreding tot de Europese Unie heeft verleend, als met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steun wordt aangemerkt, hoewel de betrokken steun na de inwerkingtreding van het EG-Verdrag in Polen niet was toegepast, alsmede door de vaststelling dat de terug te betalen bedragen over de gehele periode vanaf het tijdstip waarop de steun aan Huta „Częstochowa” is verleend tot het tijdstip waarop die steun werkelijk is terugbetaald, met rente moeten worden vermeerderd. Verzoekster stelt dat de van 1997 tot 2002 verleende en na de toetreding van Polen tot de Europese Unie niet-toegepaste steun niet op grond van artikel 87 EG als met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steun kan worden aangemerkt, omdat die steun geen ongunstige invloed kon uitoefenen op de intracommunautaire handel in de periode vóór 1 mei 2004, dat wil zeggen vóór de toetreding van Polen tot de Europese Unie, toen de Poolse markt geen deel uitmaakte van de intracommunautaire markt. Bovendien wordt verzoekster in bijlage I bij Protocol nr. 8 bij het Toetredingsverdrag (3), betreffende de herstructurering van de Poolse ijzer- en staalindustrie, niet genoemd, zodat de meeste bepalingen van dat Protocol haar niet betreffen.

schending van artikel 9, lid 4, van verordening nr. 794/2004, omdat in de beschikking geen bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentage is vastgesteld. Daar Polen voor zijn toetreding tot de Europese Unie geen vijfjaarlijkse interbancaire swaprente kende, hadden volgens verzoekster de Commissie en Polen overeenkomstig voormeld artikel daarover tot een afspraak moeten komen, wat weer in de bestreden beschikking of in een andere beschikking van de Commissie tot uiting had dienen te komen.


(1)  Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag.

(2)  PB L 83, blz. 1.

(3)  Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie van 23 april 2003 (PB L 236, blz. 17).


Top