Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/108/17

    Zaak C-131/06 P: Hogere voorziening ingesteld op 27 februari 2006 door Castellblanch, SA tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 8 december 2005 in zaak T-29/04, Castellblanch, SA tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), Champagne Louis Roederer, SA

    PB C 108 van 6.5.2006, p. 10–10 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    6.5.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 108/10


    Hogere voorziening ingesteld op 27 februari 2006 door Castellblanch, SA tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 8 december 2005 in zaak T-29/04, Castellblanch, SA tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), Champagne Louis Roederer, SA

    (Zaak C-131/06 P)

    (2006/C 108/17)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirante: Castellblanch, SA (vertegenwoordigers: F. de Visscher, E. Cornu, E. De Gryse en D. Moreau, advocaten)

    Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), Champagne Louis Roederer, SA

    Conclusies van rekwirante

    Rekwirante concludeert dat het het Hof behage:

    te vernietigen, het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 8 december 2005 in zaak T-29/04, Castellblanch, SA tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) voorzover daarbij is geoordeeld dat de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 17 november 2003 (zaak R 0037/2002-2 (1)) geen inbreuk maakt op artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 (2) van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk, en de zaak definitief af te doen door:

    te vernietigen, de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 17 november 2003 (zaak R 0037/2000-2) voorzover daarbij het beroep van Castellblanch SA is verworpen, oppositie nr. B 15703 is toegewezen voor alle waren waaromtrent de oppositie was ingesteld, en gemeenschapsmerkaanvraag nr. 55962 is afgewezen voor deze waren;

    het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te verwijzen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hogere voorziening.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Het arrest van het Gerecht van eerste aanleg is in strijd met het gemeenschapsrecht doordat het Gerecht van eerste aanleg rekening heeft gehouden met twee documenten die voor het eerst voor hem zijn overgelegd, terwijl het Gerecht van eerste aanleg deze documenten niet-ontvankelijk had moeten verklaren.

    Rekwirante stelt tegen het bestreden arrest geen hogere voorziening in met betrekking tot het eerste middel dat zij voor het Gerecht van eerste aanleg had aangevoerd ter ondersteuning van haar beroep tot vernietiging, voorzover het Gerecht heeft geoordeeld dat de houder van het oudere merk het gebruik van het oudere merk op het betrokken grondgebied genoegzaam had bewezen. Rekwirante komt evenwel op tegen het feit dat het Gerecht bij de vergelijking van de tekens is voorbijgegaan aan de aard van het gebruik dat van het oudere merk is gemaakt, en met name aan de invloed van dat gebruik op het onderscheidend vermogen van het oudere merk.

    Wat de vergelijking van de waren en de beoordeling van het verwarringsgevaar betreft, is het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in strijd met verschillende bepalingen van het gemeenschapsrecht ter zake van rekwirantes argument dat het gebruik van het oudere merk alleen voor „Champagne” was bewezen, en niet voor alle waren waarvoor het oudere merk is ingeschreven. Bovendien is rekwirante van mening dat het Gerecht van eerste aanleg bij de vergelijking van „Champagne” en „Cava” ter fine van de beoordeling van het verwarringsgevaar een tegenstrijdige redenering heeft gevolgd door enerzijds te oordelen dat de consument over het algemeen bijzonder geïnteresseerd is in de herkomst van de wijn, en anderzijds dat „Champagne” en „Cava” niettemin overeenstemmen. Bijgevolg heeft het Gerecht van eerste aanleg in de onderhavige zaak het verwarringsgevaar onjuist beoordeeld.

    Bij de beoordeling van het verwarringsgevaar heeft het Gerecht van eerste aanleg ten onrechte geen rekening gehouden met de invloed van de wijze waarop van het oudere merk gebruik is gemaakt. Bovendien heeft het bij de beoordeling of de conflicterende merken overeenstemmen, het respectieve belang van de delen van rekwirantes merk die herinneringen opwekken en de delen die dat niet doen, onjuist ingeschat. Bijgevolg heeft het Gerecht van eerste aanleg in de onderhavige zaak het verwarringsgevaar onjuist beoordeeld.


    (1)  PB L 139, blz. 25-27.

    (2)  PB 1994, L 11, blz. 1-36.


    Top