This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/108/12
Case C-125/06 P: Appeal brought on 1 March 2006 by Commission of the European Communities against the judgment delivered on 15 December 2005 in Case T-33/01 Infront WM AG (formerly Kirchmedia WM AG) v Commission of the EC
Zaak C-125/06 P: Hogere voorziening ingesteld op 1 maart 2006 door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 december 2005 in zaak T-33/01, Infront WM AG (voorheen Kirchmedia WM AG) tegen Commissie van de EG
Zaak C-125/06 P: Hogere voorziening ingesteld op 1 maart 2006 door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 december 2005 in zaak T-33/01, Infront WM AG (voorheen Kirchmedia WM AG) tegen Commissie van de EG
PB C 108 van 6.5.2006, p. 7–8
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
6.5.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 108/7 |
Hogere voorziening ingesteld op 1 maart 2006 door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 december 2005 in zaak T-33/01, Infront WM AG (voorheen Kirchmedia WM AG) tegen Commissie van de EG
(Zaak C-125/06 P)
(2006/C 108/12)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: K. Banks en M. Huttunen, gemachtigden)
Andere partijen in de procedure: Franse Republiek, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Europees Parlement en Raad van de Europese Unie
Conclusies van rekwirante
— |
het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 december 2005 in zaak T-33/01, Infront WM AG tegen Commissie van de Europese Gemeenschapppen, te vernietigen, |
— |
de zaak definitief af te doen door het beroep van verzoekster in zaak T-33/01 niet-ontvankelijk te verklaren; |
— |
verzoekster in zaak T-33/01 te verwijzen in de kosten die de Commissie in die procedure en in hogere voorziening zijn opgekomen. |
Middelen en voornaamste argumenten
Deze hogere voorziening betreft het rechtstreeks en individueel geraakt worden in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG. Volgens de Commissie heeft het Gerecht van eerste aanleg (hierna: „Gerecht”) in het bestreden arrest deze begrippen onjuist uitgelegd en toegepast. Daarbij heeft het inbreuk gemaakt op het institutionele evenwicht dat tot uiting komt in de regels betreffende de toegang tot de gemeenschapsrechter om de geldigheid van een gemeenschapshandeling te betwisten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat een onderneming waarvan hoogstens kan worden aangenomen dat zij indirecte economische schade heeft geleden door een beschikking van de Commissie en die zelfs niet heeft aangetoond dat dergelijke schade waarschijnlijk is, door deze beschikking rechtstreeks en individueel wordt geraakt. Het Gerecht heeft aanvaard dat omstandigheden waarmee vele andere marktdeelnemers in gevallen als die van verzoekster worden geconfronteerd, de betrokkene individueel raken.