This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/108/02
Case C-74/06: Action brought on 8 February 2006 — Commission of the European Communities v Hellenic Republic
Zaak C-74/06: Beroep ingesteld op 8 februari 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek
Zaak C-74/06: Beroep ingesteld op 8 februari 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek
PB C 108 van 6.5.2006, p. 2–2
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
6.5.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 108/2 |
Beroep ingesteld op 8 februari 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek
(Zaak C-74/06)
(2006/C 108/02)
Procestaal: Grieks
Partijen
Verzoekster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: D. Triantafyllou)
Verweerster: Helleense Republiek
Conclusies van verzoekster
Verzoekster concludeert dat het het Hof behage:
— |
vast te stellen dat de Helleense Republiek, door voor de bepaling van de belastbare waarde van uit een andere lidstaat in Griekenland ingevoerde tweedehands voertuigen een enkel waardeverminderingscriterium, uitsluitend gebaseerd op de ouderdom van het voertuig, te hanteren, waarbij voor voertuigen van 6 maanden tot een jaar oud een vermindering van 7 % en voor voertuigen van meer dan een jaar oud een vermindering van 14 % wordt toegestaan, hetgeen niet garandeert dat de verschuldigde belasting niet hoger is dan het bedrag van de restbelasting, vervat in de waarde van soortgelijke tweedehandsvoertuigen die reeds in de betrokken staat zijn ingeschreven, terwijl de berekeningsgrondslag van de waardevermindering niet aan het publiek bekend is gemaakt en voor het onderzoek van de voertuigen door deskundigen een recht van 300 euro wordt geheven, de krachtens artikel 90 EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen; |
— |
de Helleense Republiek in de kosten te verwijzen. |
Middelen en voornaamste argumenten
1. |
De vaste waardeverminderingsschaal die de Helleense Republiek op ingevoerde tweedehands voertuigen toepast, weerspiegelt niet met de door de rechtspraak vereiste nauwkeurigheid de werkelijke waardevermindering van de voertuigen, en garandeert niet dat de verschuldigde belasting niet hoger is dan het bedrag van de restbelasting, vervat in de waarde van soortgelijke tweedehandsvoertuigen die reeds in Griekenland zijn ingeschreven. |
2. |
De procedure voor de klachtencommissie volstaat niet om de gebreken van die basisregeling te verhelpen, vereist de betaling van een aanzienlijk recht en leidt niet tot publicatie van de criteria die bij de bepaling van de waarde van tweedehands voertuigen in aanmerking moeten worden genomen, hetgeen die procedure ondoeltreffend maakt. |