EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/096/40

Zaak T-58/06: Beroep ingesteld op 22 februari 2006 — H.A.L.T.E. tegen Commissie

PB C 96 van 22.4.2006, p. 23–23 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

22.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/23


Beroep ingesteld op 22 februari 2006 — H.A.L.T.E. tegen Commissie

(Zaak T-58/06)

(2006/C 96/40)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekster: Honorable Association de Logisticiens et de Transporteurs Européens — H.A.L.T.E. (Neuilly-sur-Seine, Frankrijk) (vertegenwoordiger: J.-L. Lesquins, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

overeenkomstig artikel 232 EG vast te stellen dat de Europese Commissie haar verplichting om een besluit te nemen heeft geschonden, doordat zij geen besluit heeft genomen zoals zij op grond van de artikelen 87 EG en 88 EG had moeten doen;

de Commissie te gelasten alle maatregelen te nemen die nodig zijn om volledig uitvoering te geven aan het arrest;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep verzoekt een vereniging van op het gebied van berichtendienst, vervoer en logistiek werkzame vennootschappen het Gerecht om een nalaten van de Commissie vast te stellen, voorzover deze onrechtmatig heeft nagelaten om een formele onderzoeksprocedure in te leiden zoals is voorzien in artikel 88 EG en voorlopige maatregelen te gelasten tot opschorting van de betaling van de steun die verzoekster betwist in een klacht betreffende herstructureringssteun die door de SNCF, een overheidsonderneming die voor 100 % in handen is van de Franse staat, aan de goederenvervoeronderneming SCS SERNAM is toegekend.

Ter ondersteuning van haar beroep wegens nalaten voert verzoekster een aantal argumenten aan die in wezen kunnen worden gerangschikt in twee middelen.

Het eerste middel betreft schending van artikel 88, lid 2, EG. Verzoekster stelt dat het feit dat meer dan zes maanden zijn verstreken sinds haar eerste klacht, hoewel de Commissie op de hoogte was van het dossier doordat zij tevoren beschikkingen had gegeven waarvan de schending het voorwerp van de klacht is, erop duidt dat de Commissie op aanzienlijke moeilijkheden is gestuit bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de betrokken steun met de gemeenschappelijke markt. Op grond hiervan had de Commissie de formele onderzoeksprocedure betreffende de steun die het voorwerp van de klacht vormt, moeten inleiden. Voorts kan de eventuele niet-aanmelding van de steun door de Franse autoriteiten de Commissie niet ontslaan van haar zorgvuldigheidsverplichtingen en moet zij haar onderzoeksbevoegdheden uitoefenen zodra zij beschikt over informatie over overheidsmaatregelen die in strijd kunnen zijn met de beginselen van de gemeenschappelijke markt, vooral in het kader van een klacht betreffende schending van haar eerdere beschikking tot vaststelling van de voorwaarden voor de verenigbaarheid van staatssteun met de gemeenschappelijke markt. (1)

Het tweede middel betreft schending van artikel 11 van verordening nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (thans artikel 88 EG). (2) De Commissie had voorlopige maatregelen moeten gelasten tot opschorting van de betaling van de steun, aangezien was voldaan aan de objectieve voorwaarde van spoedeisendheid.


(1)  Het gaat om de beschikking van de Commissie van 20 oktober 2004 betreffende de door Frankrijk ten dele uitgevoerde staatssteun ten gunste van de onderneming Sernam, C(2004) 3940 def.

(2)  PB L 83, blz. 1; deze verordening is laatstelijk gewijzigd bij verordening nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 (PB L 182, blz. 2).


Top