This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/048/02
Judgment of the Court (First Chamber) of 15 December 2005 in Case C-86/03: Hellenic Republic v Commission of the European Communities (Action for annulment — Commission's refusal to authorise the use of heavy fuel oils with a maximum sulphur content of 3 % by mass in part of Greek territory — Directive 1999/32/EC — Sulphur content of certain combustible liquids)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 december 2005 in zaak C-86/03: Helleense Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Beroep tot nietigverklaring — Weigering van Commissie om gebruik van zware stookolie met maximaal zwavelgehalte van 3 massaprocent toe te staan op deel van Grieks grondgebied — Richtlijn 1999/32/EG — Zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 december 2005 in zaak C-86/03: Helleense Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Beroep tot nietigverklaring — Weigering van Commissie om gebruik van zware stookolie met maximaal zwavelgehalte van 3 massaprocent toe te staan op deel van Grieks grondgebied — Richtlijn 1999/32/EG — Zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen)
PB C 48 van 25.2.2006, p. 1–1
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
25.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 48/1 |
ARREST VAN HET HOF
(Eerste kamer)
van 15 december 2005
in zaak C-86/03: Helleense Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)
(Beroep tot nietigverklaring - Weigering van Commissie om gebruik van zware stookolie met maximaal zwavelgehalte van 3 massaprocent toe te staan op deel van Grieks grondgebied - Richtlijn 1999/32/EG - Zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen)
(2006/C 48/02)
Procestaal: Grieks
In zaak C-86/03, betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 26 februari 2003, Helleense Republiek (gemachtigden: P. Mylonopoulos en A. Samoni-Rantou) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: M. Konstantinidis en G. Valero Jordana), ondersteund door: Raad van de Europese Unie (gemachtigden: S. Kyriakopoulou en B. Hoff-Nielsen), heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, N. Colneric, J. N. Cunha Rodrigues (rapporteur), M. Ilešič en E. Levits, rechters, advocaat-generaal: A. Tizzano; griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier, op 15 december 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
De Helleense Republiek wordt in de kosten verwezen. |
3) |
De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten. |