Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/036/52

Zaak C-443/05 P: Hogere voorziening, op 14 december 2005 ingesteld door Common Market Fertilizers SA (CMF) tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Eerste kamer, uitgebreid) van 27 september 2005 in de gevoegde zaken T-134/03 en T-135/03, Common Market Fertilizers SA (CMF) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 36 van 11.2.2006, p. 26–26 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

11.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 36/26


Hogere voorziening, op 14 december 2005 ingesteld door Common Market Fertilizers SA (CMF) tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Eerste kamer, uitgebreid) van 27 september 2005 in de gevoegde zaken T-134/03 en T-135/03, Common Market Fertilizers SA (CMF) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-443/05 P)

(2006/C 36/52)

Procestaal: Frans

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 14 december 2005 hogere voorziening ingesteld door Common Market Fertilizers SA (CMF), vertegenwoordigd door A. Sutton en N. Flandin, avocats, tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Eerste kamer, uitgebreid) van 27 september 2005 in de gevoegde zaken T-134/03 en T-135/03, Common Market Fertilizers SA (CMF) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Rekwirante concludeert dat het den Hove behage:

het bestreden arrest geheel te vernietigen;

het door rekwirante in eerste aanleg gevorderde in zijn geheel toe te wijzen;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de hogere voorziening en van de procedure in eerste aanleg.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep tot vernietiging voert verzoeker aan dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bestaande in de volgende vier punten:

een onvolledige weergave van het rechtskader, met als gevolg een onjuiste uitlegging van verordening nr. 3319/94 (1) voor wat betreft de voorwaarden voor het heffen van een specifiek recht en een onjuiste rechtsopvatting aangaande het karakter van het geraadpleegde comité;

een onvolledige weergave van de feiten, met als gevolg een vertekend beeld hiervan en een onjuiste toepassing van verordening nr. 3319/94 voor wat betreft het bestaan van een situatie van niet-rechtstreekse facturering;

een onjuiste rechtsopvatting aangaande de schending van wezenlijke vormvoorschriften en meer bepaald aangaande het rechtskarakter van het geraadpleegde comité; en

een onjuiste rechtsopvatting aangaande de voorwaarden voor toepassing van artikel 239 van het communautair douanewetboek (2), en meer bepaald aangaande de toepassing van de voorwaarde van het ontbreken van kennelijke nalatigheid.


(1)  Verordening (EG) nr. 3319/94 van de Raad van 22 december 1994 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Bulgarije en Polen, uitgevoerd door firma's die niet vrijgesteld zijn van het anti-dumpingrecht, en tot definitieve inning van het voorlopige recht (PB L 350, blz. 20).

(2)  Verordening EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1).


Top